Aouste
is een aangenaam en uitgestrekt dorp, gelegen aan de Aube waar men
vroeger een kruispunt aantrof van belangrijke Romeinse heirbanen. Zijn
naam zou afgeleid zijn van keizer Augustus, het teken van oudheid en de
belangrijkheid van de plaats. De kerk Saint-Remi van Aouste heeft een
schip met vier traveeën en twee zijbeuken (foto1), volledig in maatsteen,
vandaag zonder versterking, een plafond met daarboven een grote zaal om
vluchtelingen te herbergen, in geval van gevaar. De toenmalige
bevolking, zo'n 700 inwoners, vereren er een miraculeus beeld van Maria
en waarbij er veel pelgrims kwamen, vandaag de dag spijtig genoeg
verdwenen zoals dit te Liart. Deze vluchtplaats is nooit vervangen
geweest. Het westelijke portaal in Gotische flamboyante stijl (foto 3)van de
16de eeuw, heeft de kwellingen van een brand ondergaan die de steen heel
diep heeft aangetast. Hij is verdedigd door de machicoulis met drie
erkers (foto 2) en aan de noordelijke hoek geflankeerd met een indrukwekkende
donjon met drie verdiepingen (foto 4) en steeds in maatsteen welke men betreedt
langs een wenteltrap in de polygonale toren. Verschillende schietgaten
en geschutsgaten wisselen zich af aan deze westelijke gevel (foto 5). De twee
zijbeuken zijn ondanks zijn Gotische stijl, zijn met late toevoegingen,
daterend van de 17de eeuw (foto 6) dus Neogotisch. Oorspronkelijk was het schip
uniek. De band ( foto 7) die loopt op de middenhoogte van de westelijke gevel
houdt op wanneer hij op het niveau van de zijbeuken komt en dit aan
weerszijden als bewijs van een constructie achteraf van deze
collateralen. De resten van een haardvuur en sporen van een waterput
die nu de aanvang van de noordelijke zijbeuk bezetten, hingen direct af
van het gelijkvloers van de donjon, zelfs als de doorgang tussen deze
beide delen nu is dichtgemetseld. Een holte, doorbroken in de muur
achter de toegangspoort met een trap, getuigt van het vroegere bestaan
van een dwarsbalk om de ingang af te sluiten. Voor deze poort rechts,
aan de zijde van het schip, dragen de nog zwart gemaakte stenen nog de
sporen van een brand.
Bronnen.
- Charles-Laurent Salch in Dictionnaire des Fortifications Médiévales du Moyen Âge en France, Publitotal 1979.
Dit is de enige versterkte kerk in de Ardennen, uitsluitend in baksteen, dus buitenaan homogeen en heel sterk verwant met deze in de Aisne, in de onmiddellijke nabijheid. Nochtans op het chronologische plan dateren schip en koor van de 19de eeuw terwijl het oostelijke gedeelte ouder is, waarschijnlijk van de 16de eeuw en de romaanse restanten binnenin, getuigen van de oudheid van het gebouw.
Hij bestaat uit een westelijke vierkante donjon van twee verdiepingen met daarop een dak van vier zijden in leisteen en geflankeerd door twee ronde torens doorbroken met verschillende schietgaten op de twee verdiepingen. Een afwezigheid van schietgaten aan de westelijke zijde met daar tegenover de aanwezigheid van drie koppels van kraagstenen, met evenredige tussenruimten, komen overeen met drie verdwenen erkers : De middelste beheerste het portaal, de beide andere aan weerszijden beheersten de twee dichtgestopte ronde vensters. Het huidig hedendaags rozetvenster werd heel recentelijk doorbroken. Aan de noordelijke en zuidelijke zijde van dit deel bevinden zich verschillende schietgaten op verschillende niveaus. De traditionele toevluchtsplaats die zich waarschijnlijk bovenaan het schip bevond, is verdwenen. De weinig geïsoleerde kerk is over het algemeen gesloten, een sleutel bevindt zich bij Mademoiselle Lefebvre.
De lokale patroonheilige, Saint-Christophe, wordt ieder jaar einde juli vereerd in de loop van een pelgrimstocht waaraan verschillende automobilisten deelnemen. Men houdt eraan een legende te vertellen waarbij Christophe een doorwaadbare plaats zou overgestoken hebben met Christus op zijn schouder.
Anderzijds dan de kerk, Rocquigny beschikt nog over een uitgestrekte kermis met een heel erg beroemde beestenmarkt en een kasteel van de 17de eeuw, in baksteen met een omkadering van de ingangspoort in maatsteen, geheel kenmerkend voor de periode en de lokale technieken. De muren in baksteen zijn zijn overhangend met een dakgoot in hetzelfde materiaal, en houden zij ontwerpen in uitgevoerd met de hulp van gebrande bakstenen. Het linteel van de hoofdingang is versierd met twee wapenschilden. Dit gebouw stelt vooral de bijzonderheid voor daar het afhing van Jean Mermoz. Deze toekomstige vliegenier, in Aubenton geboren, op de grens van de Aisne en de Ardennen, bracht gans zijn kindertijd door bij zijn grootmoeder te Mainbressy, op 3 km van Rocquigny en waarschijnlijk het leen geweest van een oude commanderij van de Tempeliers. Op het kerkhof van Mainbressy, op de graftombe van zijn moeder, overleden in 1952 en zijn grootmoeder, verhaalt een steel in marmer zijn vliegtuigavonturen van deze jonge, vroeg gestorven held. Wanneer zijn taken bij de luchtpost hem een groot inkomen hadden opgeleverd, kwam hij in het bezit van dit kasteel te Rocquigny, waar hij zijn moeder huisvestte. Hijzelf kwam op deze plaats terug wanneer zijn beroepsactiviteiten dit hem toelieten. Geregeld vervoegden zijn vrienden van de luchtpost hem. De ouderlingen van het dorp herinneren zich nog geregeld dat zij Antoine de Saint-Exupéry, Joseph Kessel en anderen voorbij liepen. Sedert een vijftigtal jaren laten de huidige eigenaars dit domein het opgerichte deel verkommeren. Vandaag laat het betreurenswaardige verval van deze plaats, overdadig beladen met recente geschiedenis en nationale glorie, zich nog met moeite zien. De recente aankoop van deze eigendom door le Conseil Municipal laat een betere toekomst gelden. De installatie van een museum van Mermoz, is vooruitgezien. Een eerste dringende restauratie is op het eerste punt nodig voor het meest kwetsbare zoals de daken en de lijsten.
In de nabijheid bezit het dorp van Saint-Jean-aux-Bois een prachtige halle zien van de 18de eeuw en is vooral gekend voor een verschijning van de Maagd Maria op 18 december 1948 voor twee volwassen personen.
Merkwaardig genoeg droeg dit oord, en nu nog trouwens de naam van Flaignes-les-Oliviers. Deze herbenoeming is te wijden aan het feit dat een inwoner van Flaignes, gedurende een kruistocht, prior werd benoemd van de Tuin der Olijven te Jeruzalem. Herwerkt met verschillende hernemingen tussen de 14de en de 17de eeuw, is de gotische kerk van de 13de eeuw opgericht in mooi regelmatige gele blokken met een heel mooie uitstraling en perfect onderhouden.
Het schip, ondersteund door de zware steunberen, draagt een kleine vierkante klokkentoren. Het versterkte gedeelte situeert zicht bovenaan het koor, wat toelaat om de financiële bijdragen enkel te laten geschieden door de geestelijkheid en zou teruggaan gedeeltelijk tot de 15de eeuw, gedeeltelijk tot de 17de eeuw.
De donjon is aan de noordelijke zijde geflankeerd met een transeptarm waar men de aanwezigheid kan bemerken van drie geïsoleerde kraagstenen bedoeld voor een machicoulis om de boog onderaan te verdedigen. Deze arm doorbroken met vier geschutsgaten, is van eenzelfde toevoeging, aan het kooreinde met een zware ronde toren. Het schip aan de noordelijke zijde houdt drie verdiepingen in met schietgaten. De huidige afwezigheid van verdediging aan de zuidelijke zijde schijnt abnormaal en laat wijzigingen veronderstellen gedaan in voorgaande perioden ttz een volledige reconstructie aan deze zijde. Aan de wand van het zuidelijke transept figureert een zonnewijzer, ook uitzonderlijk in de regio dat wat het bestaan laat vermoeden van en bijzonder microklimaat.
De toegang tot de vluchtzaal, onder het weinig ingewerkte nok, laat zich lang een trap vertrekkende van de linker kapel. Te midden het binnenste meubilair, bemerkt men mooi houtsnijwerk, een polychrome Christus vermoedelijk van de 15de eeuw en de restanten van muurschilderingen aan de wanden van de kapel links. Het hoofdaltaar is uit hout gesneden geweest in 2004 door een inwoner van het dorp, Monsieur Claude Saingeny. Het rechtse zijdelingse altaar, toegewijd aan de Heilige Maagd, houdt twee platte colonetten met inkervingen in, dit van links, toegewijd aan de plaatselijke patroon heeft ronde colonetten.