Inhoud blog
  • Montmille (Oise 60)
  • Cheveuges (Ardennes 08)
  • Malmy (Ardennes 08)
  • Monthermé (Ardennes 08)
  • Courville (Marne 51)
    Categorieën
  • Kastelen België (17)
  • Kastelen Frankrijk (26)
  • Middeleeuwse festivals België (1)
  • Middeleeuwse stedelijke versterkingen België (1)
  • Romaanse architectuur België : Antwerpen (0)
  • Romaanse architectuur België : Brabant-Wallon (7)
  • Romaanse architectuur België : Hainaut (6)
  • Romaanse architectuur België : Liège (1)
  • Romaanse architectuur België : Luxembourg (1)
  • Romaanse architectuur België : Namur (1)
  • Romaanse architectuur België : Oost-Vlaanderen (15)
  • Romaanse architectuur België : Vlaams-Brabant (0)
  • Romaanse architectuur België : West-Vlaanderen (2)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Aisne 02 (18)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Allier 03 (10)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Ardennes 08 (4)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Aube 10 (0)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Bas-Rhin 67 (1)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Calvados 14 (8)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Eure 27 (3)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Gers 32 (1)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Haute-Marne 52 (0)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Jura 39 (0)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Landes 40 (10)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Marne 51 (2)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Meurthe-et-Moselle 54 (2)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Meuse 55 (0)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Moselle 57 (1)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Nord 59 (1)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Oise 60 (6)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Pas-de-Calais 62 (0)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Puy-de-Dôme 63 (3)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Saône-et-Loire 71 (9)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Seine-Maritieme 76 (11)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Vosges 88 (1)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Yonne 89 (1)
  • Romaanse plattelandskerken in België (1)
  • Versterkte kerken België (1)
  • Versterkte kerken Frankrijk : Aisne 02 (2)
  • Versterkte kerken Frankrijk : Ardennes 08 (3)
  • Versterkte kerken Frankrijk : Landes 40 (1)
  • Versterkte kerken Frankrijk : Nord 59 (0)
  • Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Laatste commentaren
  • Algemene opmerkingen (John Palmer)
        op Crupet (Belg. Prov de Namur)
  • jouw reactie (Belibaste)
        op Campet-Lamolère (Landes 40)
  • Aangenaam om te lezen (Kathleen Bruyland)
        op Campet-Lamolère (Landes 40)
  • Kasteel van Franchimont (John Palmer)
        op Theux; kasteel Franchimont (Belg. Prov de Liège)
  • Zoeken in blog

    Categorieën
  • Kastelen België (17)
  • Kastelen Frankrijk (26)
  • Middeleeuwse festivals België (1)
  • Middeleeuwse stedelijke versterkingen België (1)
  • Romaanse architectuur België : Antwerpen (0)
  • Romaanse architectuur België : Brabant-Wallon (7)
  • Romaanse architectuur België : Hainaut (6)
  • Romaanse architectuur België : Liège (1)
  • Romaanse architectuur België : Luxembourg (1)
  • Romaanse architectuur België : Namur (1)
  • Romaanse architectuur België : Oost-Vlaanderen (15)
  • Romaanse architectuur België : Vlaams-Brabant (0)
  • Romaanse architectuur België : West-Vlaanderen (2)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Aisne 02 (18)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Allier 03 (10)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Ardennes 08 (4)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Aube 10 (0)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Bas-Rhin 67 (1)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Calvados 14 (8)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Eure 27 (3)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Gers 32 (1)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Haute-Marne 52 (0)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Jura 39 (0)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Landes 40 (10)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Marne 51 (2)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Meurthe-et-Moselle 54 (2)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Meuse 55 (0)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Moselle 57 (1)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Nord 59 (1)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Oise 60 (6)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Pas-de-Calais 62 (0)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Puy-de-Dôme 63 (3)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Saône-et-Loire 71 (9)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Seine-Maritieme 76 (11)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Vosges 88 (1)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Yonne 89 (1)
  • Romaanse plattelandskerken in België (1)
  • Versterkte kerken België (1)
  • Versterkte kerken Frankrijk : Aisne 02 (2)
  • Versterkte kerken Frankrijk : Ardennes 08 (3)
  • Versterkte kerken Frankrijk : Landes 40 (1)
  • Versterkte kerken Frankrijk : Nord 59 (0)
  • Romaanse kunst, middeleeuwse versterkingen

    19-09-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gembloux (Belg. Prov de Brab. Wal.)
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Gembloux

    Geschiedenis.

    Gembloux heeft een oud verleden.  De plaatsnaam wijst op een Keltische oorsprong.  Langs de oude heirweg Bavay-Keulen die door Gembloux liep, werden sporen uit de Gallo-Romeinse periode gevonden.  Deze weg, die dankzij zijn verlengingen het Kanaal met de Rijn verbond, had vroeger een grote strategische en commerciële waarde en bracht volkeren dichter bij elkaar.  In die tijd was het dan ook aantrekkelijk om langs de weg landhuizen, meestal bouwbedrijven, te bouwen.  Na de welvarende periode van de tweede eeuw, kreeg de streek van Gembloux, net als de omliggende gebieden, af te rekenen met de invallen van de Germanen.  Hun gewelddadig optreden deed de inwoners die op zoek waren naar bescherming, de gebieden rond de heirwegen verlaten en vluchten naar afgelegen gebieden.  Zo werd de grote rots in het historische centrum van Gembloux bewoond.  In 1935, tijdens de grondwerken van de bouw voor nieuwe delen van de huidige Faculteit voor Landbouwwetenschappen, werd een Merovingisch graf, uit de 7de eeuw, ontdekt.
    In de 10de eeuw stichtte de ridder Wigbertus, die in 1110 heilig werd verklaard onder de naam van de Heilige Guibert, in Gembloux een benedictijnenabdij en schonk aan deze abdij persoonlijke eigendommen.
    Tijdens de 11de eeuw zorgde dit klooster voor de culturele en economische groei van Gembloux.  De abt Olbert liet kloostergebouwen en een abdijkerk in Romaanse stijl bouwen.
    De 12de eeuw was voor Gembloux een rampzalige periode.  Het dorpje werd opgenomen bij het hertogdom Brabant maar lag aan de grens met het graafschap Namen.  Deze twee prinsdommen waren grote rivalen en tijdens deze periode, bezetten en plunderden de troepen van de graaf van Namen, Gembloux minstens twee keer.  In 1153 kreeg het dorpje de toestemming om stadswallen te bouwen.  De oppervlakte binnen deze wallen, die een totale lengte hadden van ongeveer 1 kilometer, bedroeg ongeveer 7 hectaren, waarvan 3 hectaren grondgebied van de abdij.  In deze stadswallen waren 4 poorten, meerdere torens en rondom grachten.
    Dankzij de unificatie van onze gewesten, tijdens het Bourgondische bewind in 1430, werd Gembloux niet langer een gevaarlijk grensgebied.
    Tijdens de 2de helft van de 16de eeuw kreeg Gembloux te maken met de godsdienstoorlogen en werd het zelfs het strijdtoneel van de slag van 31 januari 1578 tussen het Statenleger, de Geuzen, en de Spaanse troepen onder het gezag van de landvoogd, Don Juan van Oostenrijk.
    De abt van het benedictijnenklooster van Gembloux werd achtereenvolgens hertogelijk adviseur, eerste edele van Brabant en werd midden 16de eeuw opgenomen tot de hoogwaardige grafelijke kringen.  De abt was de heer met de hoge jurisdictie en oefende zijn rechten uit op het grondgebied van Gembloux dat ook bestond uit Cortil, Ernage, Grand-Manil, Bertinchamps, een deel van Lonzée en Liroux.  De abt benoemde jaarlijks de burgemeester en de schepenen en kon op elk moment de benoeming intrekken.  Onder het Ancien Régime was Gembloux steeds onderworpen aan de macht van de abt en kon zich nooit als onafhankelijke gemeente laten gelden.  De abt kende zich de politieke rol toe die de stad in de 12de en 13de eeuw begon te spelen.
    De oorlogen die Lodewijk XIV in onze provinciën tegen Spanje voerde, waren een hindernis voor de heropbouw van Gembloux.  Daarenboven ontstond op 06 augustus 1678 een enorme brand die de stad verwoestte.
    Pas in de 2de helft van de 18de eeuw kende Gembloux opnieuw een relatief welvarende periode.  In deze periode ontstond de messenmakerij.  Door de ontwikkeling van dit ambacht was Gembloux niet langer een landbouwersgebied.  De kloostergebouwen en de abdijkerk, uit de 11de eeuw, werden bouwvallig en moesten heropgebouwd worden.  Deze werkzaamheden begonnen op het einde van het abtschap van Eugène Gérard en werden voornamelijk onder abt Jacques Legrain verder gezet.  Deze deed een beroep op de vermaarde architect Laurent-Benoît Dewez.  De heropbouw van de abdij was in 1779 voltooid.
    Lang hebben de monniken in de nieuwe gebouwen niet kunnen vertoeven door de inval van de revolutionaire troepen in de Oostenrijkse Nederlanden.  Na de annexatie van onze gebieden in 1794 kondigde dit het einde aan van het Ancien Régime en de graaf van Gembloux werd uit zijn functie ontheven.  Gembloux werd een gemeente van het departement Maas-Samber.  De Fransen stelden op deze manier een einde aan de Brabantse invloedssfeer in Gembloux.  Met de afschaffing van de religieuze orden en de confiscatie van hun bezittingen ten voordele van de Republiek werd de abdij gesloten en in 1797 verkocht.  Het oude abdijdomein werd door een Fransman, Jean-Baptiste Paulé aangekocht en de gebouwen werden niet langer voor religieuze doeleinden aangewend.  Door een keizerlijk decreet van 1810 mochten de gemeenten Gembloux, Grand-Manil en Lonzée de oude abdijkerk van Gembloux aankopen ter vervanging van de bouwvallige parochiekerk waarvan de funderingen nog dateerden van de 10de eeuw.  Bij de Slag van Waterloo in 1815 doorkruisten vele troepen Gembloux en verbleven er ook talrijke van hen.
    In 1830 hebben ook vele inwoners van Gembloux deelgenomen, in de septemberdagen, aan de onafhankelijkstrijd te Brussel.

    Sporen van middeleeuwse stadsverdediging.

    Tijdens de middeleeuwen bevond Gembloux zich op de grens van twee rivaliserende gebieden : Het hertogdom Brabant, waartoe Gembloux behoorde, en het graafschap Namen.  In 1152 gaf Frederik van Hohenstaufen, de later Duitse Keizer, Barbarossa, de gemeente de toestemming om stadswallen op te trekken.  Fundamenten van de verdedigingswerken die voor deze periode werden uitgevoerd, werden aan de voet van het belfort terug gevonden.  Deze stadswallen hadden een lengte van ongeveer 1 kilometer en sloten een oppervlakte in van ongeveer 7 hectaren.  Deze stadswallen telden 4 poorten en werden geflankeerd door meerdere torens en omringd met grachten.  De verdediging van Gembloux bestond ook uit de torens van de twee kerken; een abdijkerk en een parochiekerk die langs de rotspunt in het historische centrum van het dorp stonden.  De toren van de parochiekerk van de Heilige Redder - het huidige belfort - werd in de loop van de tijd verhoogd om te dienen als uitkijk- en verdedigingspost.  Van deze stadswallen zijn nog twee torens te zien en een stuk muur die naast de poort En-Haut stond.  Nadat de kerk van de Heilige Redder zijn religieuze functie verloor, werd de toren bewaard als belfort.

    Het Baljuwhuis.

    Het Baljuwhuis in het Epinalpark is sinds 1951 eigendom van de stad Gembloux.  Dit gebouw uit zand- en kalkbreuksteen werd in de late 16de eeuw gebouwd met als basis oa twee kelders uit de 12de en 13de eeuw, waarvan er één een ribgewelf heeft en de andere een tongewelf, van het vroegere versterkte huis. 



















    19-09-2011 om 23:21 geschreven door Belibaste  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (3 Stemmen)
    Categorie:Middeleeuwse stedelijke versterkingen België
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Lamine (Belg. Prov de Liège)
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Motte te Lamine

    Beschrijving.

    Te Lamine bevindt het middeleeuws centrum zich op een interessante site.  Vooreerst zijn de archeologische en monumentale sporen heel goed bewaard gebleven.  Wij hebben hier een castrale motte met gracht, verlengd met een oude basse-cour waarbij de boerderij "de la tombe", de erfenis schijnt verder te zetten.
    Bij de site hoort ook een kerk en een oude begraafplaats vormend het geestelijke centrum en waarbij de toren van het religieuze gebouw teruggaat voor enkelen tot de 11de eeuw maar waarschijnlijker de 13de eeuw zoals een kalksteen het schijnt te bevestigen waar de datum van 1211 op figureert.  Het is moeilijk om deze motte te dateren waarop onderzoeken zijn uitgevoerd bij het begin van de 20ste eeuw.  Lamine, een domein van de kerk zou een heel machtige procureur hebben gehad, een gunsteling van de bisschop van Luik, de procureur van Haspenhouwen.  Deze had zijn macht uitgebreid en liet een toren op een motte oprichten zoals het toen het gebruik was in gans het westen rond het jaar 1000.  Deze trend van constructie was heel erg verspreid in Haspenhouw en zette zich nog verder door tot in de 13de en 14de eeuw zoals verschillende archeologische getuigenissen het bevestigen en beschreven in een passage van Jacques de Hemricourt naar aanleiding van de aanval op een motte te Fooz.
    Het is heel goed mogelijk dat het kasteel van Lamine voorafgaand zou zijn aan de late middeleeuwen.  We bevinden ons hier ook in een grenszone van het graafschap van Looz waarbij de dorpen in de omgeving verschillende versterkingen inhouden en het graafschap van Looz wordt slechts een deel van het Prinsbisdom in de 14de eeuw, na de politieke spanningen tussen de prinsen van de regio.  Het is dus niet verrassend om een personage zoals de procureur van Haspengouwen zien, als militair overste van de Luikse legers, een voet zetten in dit dorp.  Het is ook waarschijnlijk dat nadat hij te Lamine was geïnstalleerd, hij onmiddellijk de oorspronkelijke herenrechten op de gebieden van Lamine heeft uitgevoerd.  Misschien heeft hij spoedig zijn voorrechten laten gelden aan een onderprocureur daar Thomas de Lamine is genoemd uitoefende deze functies van procureur van het dorp.
    De geregelde inbreuken van de procureurs in het Luikse op de gronden van de kerk zijn vermeld door Anselme, een kroniekschrijver uit het Luikse.  Ook de bisschop van Luik heeft, om te antwoorden aan de aanspraken van de procureurs en om bij het verlies van de rol van de religieuzen in het domein te voorzien, de parochies en de ontvangsten van deze aan het kapittel van Saint-Paul gegeven alsook de ontvangsten van haar filialen te Remicourt, Bléret, Hodeige en Pousset.  Lamine was eigenlijk een moederkerk waarvan verschillende kapellen afhingen die op hun beurt nieuwe parochies werden.
    De toren van de kerk van Lamine schijnt het laatste restant te zijn van de parochiale kerk.  Zij diende als vluchtplaats voor de inwoners terwijl de donjon van de heer, voordien in hout, vervolgens in steen, diende als privéresidentie voor de procureurs van Haspengouw, vervolgens aan hun opvolgers, waarschijnlijk de onderprocureurs.
    Op het einde van de middeleeuwen was de heerlijkheid beleend aan andere takken zoals de Argenteau, de Longchamps-Dongelberg en de Oultremont.  Tot het einde van de nieuwe tijd behoorden de laatste heren van Lamine tot de procureurs van Haspengouw.  De boerderij, grenzend aan de motte en zijn bezittingen bleven nog de eigendom van de Oultremont, de laatste heren van Lamine, terwijl de andere religieuze orden ook de gronden bleven bewerken, maar zonder geen enkel recht van de heerlijkheid aan te vechten.
    De motte van Lamine is zeker één van de meest belangrijke en één van de best bewaarde in Haspengouwen.  Zij meet een hoogte van 12 meter en een omtrek van 185 meter.  De top waar de donjon gebouwd was, vormt een rechthoek van 32 meter op 25 meter.  De Yerne, een zijrivier van de Jeker, bevloeide de grachten die nog heel goed bewaard zijn.  In de omgeving van de motte waar verschillende weilanden zijn en zeker langs de kant van de kerk en aan de andere kant door het architecturale deel van de boederij van tijdens het ancien régime, konden delen zijn van de oude basse-cour, uit dezelfde periode bij de stiching van het castrale geheel. 
    De opgravingen hebben bijgedragen mbt de oorsprong van het dorp van Lamine, op het religieuze gebouw, op de infrastructuur van de landbouw en op misschien nog oudere gebouwen uit de Karolingische, Merovingische of Romeinse periode. 











    19-09-2011 om 00:41 geschreven door Belibaste  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (4 Stemmen)
    Categorie:Kastelen België
    16-09-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Faimes (Belg. Prov de Liège)
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Motte te Faimes

    Beschrijving.

    Te Faimes, somtijds verward met een tumulus daar de toren die erop stond verdwenen is, werd de motte archeologisch onderzocht in 1903 en men vond er enkele beenderfragmenten, ijzer en aardewerk terug.  Het domein van Celles waarbij het gehucht van Faimes deel uitmaakte, was een zeer uitgestrekt domein en nog veelvuldig overdekt met bos in de 12de eeuw.  De toponymie en een dateringsakte van bisschop Baldéric aan de abdij Saint-Jacques, vermelden het.
    Het domein, aldus gegeven door de bisschop aan de monniken geïnstalleerd in de Maasstreek, had een beschermer nodig.  Zoals voor Lamine werd deze bescherming vastgelegd door een procureur.  In het geval van Faimes werd het procureurschap gegeven aan een vertrouweling van de bisschop daar het zijn eigen broer van Baldéric werd, de graaf van Looz, Gislebert, die er werd benoemd.  Bij het begin had de abdij geen problemen met zijn procureur maar dit alles veranderde op het einde van de 12de eeuw en het begin van de 13de eeuw onder Arnould I.  Hij benoemde er eigenlijk als een onderprocureur, Guillaume de Namur, die enkel geïnteresseerd was in de financiële voordelen : Veel van deze procureurs maakten misbruik van hun taak en wilden er voor zichzelf voordeel uit halen en eisten als tegenprestatie een financiële vergoeding.  Er moest van de monniken van Saint-Jacques een sterk reglement opgesteld worden en een tussenkomst van de keizer zelfs bij het begin van de 13de eeuw om de onderprocureurs om hun taak te wijzen en de functies van procureur te reglementeren.
    Men weet niet of het tijdens de periode van het procureurschap van de graaf van Looz of bij het begin van het onderprocureurschap van Guillaume de Namur was, dat de motte werd opgericht.  Opgericht met de hulp van herendiensten die de boeren van het domein verplichtten om in grote hoeveelheden de aarde ter plaatse te verslepen.  Zij diende als basis voor de oprichting van een toren die dankzij de ophoging aan de heer met zijn residentie een strategisch voordeel gaf.
    De motte van Faimes is een goed bewaard voorbeeld van deze heuvels die Haspengouw tooien.  Zij had een constructie met aan de basis 45 meter op 65 meter in een rechthoekige vorm.  Zijn top had een hoogte van 17 meter.  Men kon het bereiken via een hangbrug van 2 meter breed.
    De toren die er werd opgericht was waarschijnlijk in hout en vervolgens in de 13de eeuw in steen.  De oude basse-cour van het kasteel is nog niet het voorwerp geweest van een studie of van opgravingen.  Zij werd vervangen door een boederij die de motte begrenst waar het castreel geheel zich heeft ontwikkeld.  Een kapel zou hier ook in de omgeving opgericht zijn misschien in de 12de eeuw reeds maar zeker in de 13de eeuw.  Een bovendrempel die opnieuw gebruikt is in één van de huizen van het gehucht die enkelen niet durven aan te duiden als dit van de oude middeleeuwse kapel, is nog goed zichtbaar.
    Meer nog, een deuropening aan de binnenzijde van deze bewoning, schijnt waarheid te geven.  Het linteel heeft een herinneringstekst gekregen.  Het is in deze kapel toegewijd aan Saint-Sébastien, reeds in 1223 geciteerd dat Henri Pouillet de Ferme in 1263 werd begraven.  Tijdens deze periode begon een andere familie van het domein de procureurs in belangrijkheid te overtreffen : De Pouillet de Faimes.  Het Franse ferme is de middeleeuwse schrijfwijze van Faimes.

    Bronnen :
    - Patrimoine de Hesbaye Meuse.
    - Ville de Faimes.





    16-09-2011 om 23:33 geschreven door Belibaste  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (6 Stemmen)
    Categorie:Kastelen België
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Les Waleffe (Belg. Prov de Liège)
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Motte te Waleffe Saint-Georges

    Beschrijving.

    De oude heerlijkheid afhangend van het graafschap van Moha, vervolgens van het Prinsbisdom Luik, vormt Waleffe Saint-George met Waleffe Saint-Pierre, afhangend van het prinsdom van de abten van Stavelot, het huidige les Waleffes, bij Faimes nu gevoegd.  De feodale motte bevindt zich in het centrum van het dorp, in de omgeving van de oude kerk.  Zij is omhord door het wegennet en in de nabijheid van een plaats die trouwens een meer had, vandaag uitgedroogd.  De motte is in een ovale vorm, van een 50-tal meter in lengte en een 40-tal meter in breedte.  De hoogte varieert tussen de 6 en de 7,50 meter maar de structuur is sterk gewijzigd geweest door een ondersteuningsmuur die het omhord sedert 1980.  Tijdens deze werken heeft men archeologische overblijfselen en skeletten gevonden. 
    De oudste teksten gaan terug tot de periode wanneer de graaf van Moha zijn graafschap aan prinsbisschop Hugues de Pierrepont overdraagt.  Tijdens deze periode werd het castrale geheel genoemd "castrum", "domus fortis" of "turris".  De teksten leren ons ook dat het kasteel verschillende malen werd belegerd en in 1212 door de hertog van Brabant in oorlog tegen Hugues de Pierrepont voor het bezit van het graafschap Moha.  Het kasteel diende misschien ook als gevangenis gedurende twee perioden; de ene keer door de inwoners van Hoei in 1255 en vervolgens door de graaf van Looz in 1312.  Het kasteel werd het voorwerp van belegeringen voor de bevrijding van de gevangenen.  In 1325 werd het dorp les Waleffes in brand gestoken door de burgers van Luik en Hoei in opstand tegen hun prinsbisschop.  De toren zou na deze afbraak opnieuw heropgericht zijn en verstevigd door Adolphe de la Marck.  Deze laatste zou vier hoektorens laten aanbrengen hebben.  De definitieve afbraak situeerde zich in 1347, na de slag van Tourines.  De brandsporen bewijzen de bewogen geschiedenis van deze gebouwde toren op de motte.
    Onderzoeken zijn uitgevoerd op de motte en hebben de aanwezigheid van twee verbonden stukken en dit door een trap met twee treden.  Het eerste stuk openbaart vier fasen van bezetting terwijl het tweede er enkel twee bewijst.  Deze verschillende bezettingsfasen openbaren eigenlijk de herinrichtingen van het gebouw dat als effect een progressieve verhoging van het niveau van de bewoning tussen de 11de en de 14de eeuw met zich meebracht.
    Tijdens de opgravingen heeft men een skelet terug gevonden dat door zijn positie, laat vermoeden dat het om iemand gaat die levend begraven is dan deze bij een begrafenis.  Een schrijflei eveneens teruggevonden op de plaats en geanalyseerd door professor Stiennon, geeft om het resultaat van een schrijfoefening te zien uitgevoerd door een lid van de familie die er verbleef.
    Door het nakijken in de geschreven bronnen en de archeologische sporen schijnt het castrale gebouw van les Waleffes op zekere momenten belangrijke afmetingen te bezitten en speelde een heel uitgesproken defensieve rol.  Hij stond aan de grens van een oud graafschap, in de nabijheid waar een Romeinse heirbaan passeerde naar Omal en niet ver van een slagveld dat diende voor de meest bloedige veldslag in de geschiedenis van Luik.


    Bronnen :
    - Patrimoine de Hesbaye Meuse.
    - Ville de Faimes.















    16-09-2011 om 00:00 geschreven door Belibaste  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (5 Stemmen)
    Categorie:Kastelen België
    13-09-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Orrouy (Oise 60)
    Klik op de afbeelding om de link te volgen De klokkentoren van de kerk te Orrouy

    Beschrijving.

    Orrouy is gesitueerd op enkele kilomters van Morienval en het klokkentorenportaal zou volgens E. Lefèvre-Pontalis, overeen  komen met deze van de abdijkerk van Morienval (foto 1).
    De kerk van Orrouy is in de 16de eeuw sterk gewijzigd en de klokkentoren trekt hierdoor ook de meeste aandacht voor wat betreft het Romaanse aspect.
    Het torenportaal staat in de breedte van de hoofdbeuk van het schip (foto 2).  De twee binnenste niveaus zijn gestut met hoeksteunberen met uitsteeksels, die getemperd worden door de waterlijsten (foto 3).  Op het gelijkvloers opent zich een moderne deur in korfboog; zij heeft uit op het overwelfde portaal met gebroken tongewelf (foto 3). 
    Twee grote gebroken bogen versterken de zijmuren.
    De eerste verdieping is verlicht door twee kleine rondbogen met een uitgesneden linteel (foto 4).  De twee gemoluurde banden onderscheiden de verschillende niveaus.  De twee bovenste verdiepingen zijn geopend op iedere zijde door twee paarsgewijze bogen genomen onder twee ronde ontlastingsbogen (foto 4).  De half in de muur gemetselde zuiltjes en de geïsoleerde cilinders dragen de bogen, hun dekstukken zetten zich verder in een band rond de klokkentoren en tooien de dunne zuiltjes geplaatst aan de hoeken (foto 5).  De ontlastingsbogen op de binnenste verdieping zijn omhord met een gemoluurde band alsook stellen de bovenste bogen een versierde band met een geplooide lintvormige versiering voor : Dit is hun enigste verschil.  De kapitelen zijn gebeeldhouwd met eierlijsten of met vlakke brede bladeren (foto 6). 
    Een dakgoot met modillons onderlijnen de puntgevels en het afdak.  Een venster in rondboog zonder versiering is doorbroken in iedere puntgevel (foto 3).  Deze twee bovenste verdiepingen zijn werkelijk erg verwant met het laatste niveau van het klokkentorenportaal van Morienval (foto 1) en het is mogelijk dat deze oorspronkelijk een afdak had zoals te Orrouy.


    Bronnen :

    - Anne Prache in Île-de-France Romane; Editions Zodiaque La Nuit des Temps 60, Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire 1983.
    - Pauline de La Maléne in Atlas de la France Romane; Editions Zodiaque, Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire 1995
    - Régine Pernoud en Madeleine Pernoud in Sources de l'Art Roman; Editions Berg International, Paris 1985.
    - Aurelia Stapert in L'Ange Roman dans la pensée et dans l'art; Editions Berg international, Paris 1975.












    13-09-2011 om 00:00 geschreven door Belibaste  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (3 Stemmen)
    Categorie:Romaanse architectuur Frankrijk : Oise 60
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Erpe (Belg. Oost-Vlaanderen)
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Motte "De Kasteelberg" te Erpe

    Beschrijving.

    Te Erpe, in het centrum van het dorp op zo'n 200 meter ten noorden van de kerk staat op een privédomein, een ronde heuvel, ook gekend als de Kasteelberg (foto 1) .  Het is eigenlijk een motte, een in de middeleeuwen kunstmatig aangelegde heuvel waarop een kasteel gebouw was; een castrale motte dus.  In landen waar het vlakke bodemreliëf niet toeliet versterkte kastelen te bouwen in bergen of op rotsen, werd kunstmatig een motte aangelegd met de grond die rondom uitgegraven werd en waardoor een ringvormige gracht ontstond, die diende als verdedigingsgracht.  Over de omwalling kon toegang genomen worden met een ophaalbrug, zo was het zeker in de 14de eeuw.
    De motte van Erpe (foto 3) is één van de best bewaarde en tevens één van de grootste in de Benelux.  De motte heeft een omtrek van 220 meter aan de basis en 115 meter aan de top met een hoogte van ongeveer 16 meter.  De helling is steil, ongeveer 45°.  In de middeleeuwen was de helling met doornen begroeid, wat ervoor zorgde dat de vesting niet gemakkelijk in te nemen was.  Bij onrusten kon de bevolking in de versterkte burcht een toevlucht vinden.  Tegenover deze bescherming stonden ook verplichtingen : Nog tot in de 17de eeuw, droeg de heer van Erpe aan de bevolking op, om zijn gracht rondom de motte te reinigen.  Van die ringgracht, die landschappelijk nog herkenbaar is, is thans slechts een vijver bewaard gebleven.
    De motte van Erpe ligt in de vallei van de Molenbeek, een vallei waar nog twee andere mottes gelegen zijn; de motte van Ressegem (foto 2) die
    nog steeds omringd is met water en het Boonhof te Heldergem, een castrale motte die vrij slecht bewaard is.
    De eerste vermelding van een kasteel van Erpe dateert van het jaar 1057.  Het is onzeker of er reeds een gebouw op de motte was, omdat voor de oorsprong van dat type doorgaans naar het laatste kwart van de 11de eeuw wordt verwezen.  De heren van Erpe behoorden wel tot de meest gegoeden van de streek - deze hadden reeds vroeg een eigen zegel - zodat we mogen aannemen dat ze bij de eersten waren om een versterkte woning van dat type op te richten.
    De heerlijkheid van Erpe bleef lange tijd in handen van dezelfde familie; eerst deze van de familie Van der Aa, daarna door huwelijk de familie Van Erpe en na verschillende generaties kwam ze, opnieuw door huwelijk, in het bezit van de familie Schoutheete - Van Zuylen.  Het kasteel met de bijhorende pachthoeve - het neerhof - bleef steeds een eigen bezit van de heer.
    In de 17de eeuw kwam de familie Van Zuylen in geldnood en het inmiddels vervallen kasteel en de bezittingen van de familie werden één na één verkocht om de schulden te delgen.  Alleen de kasteelruïne op de oude motte bleef als symbolisch element van macht in het eigen bezit van de heer.  De pachthoeve en de watermolen werden verkocht aan de rijke en invloedrijke baljuw De Witte, die een stenen woning had opgericht.  De pachthoeve verdween in de 18de eeuw, de watermolen is bewaard gebleven.
    Het kasteel, helemaal vervallen, werd in 1714 verkocht aan de nieuwe heer van Erpe, Jan de Waepenaert.  In een akte van 1716 wordt vermeld dat deze de stenen van de Kasteelberg verkocht.  De Waepenaerts waren de laatste heren van Erpe tot in 1792 wanneer de Franse Revolutie een einde maakte aan het Ancien Régime.
    Het kasteel op de motte bestaat niet meer, de heerlijkheid van Erpe is verdwenen; alleen de motte blijft staan als symbool van de vroegere grandeur.
    De motte bewaart nog een groot deel van haar geheimen, een grondig onderzoek is er nog niet geweest, enkel op het einde van de 19de eeuw werd er een summier archeologisch onderzoek verricht maar leverde weinig interessante gegevens op.

    Bronnen :

    - Anton Ervynck in De oudste Ronde van Vlaanderen : Een archeologisch parcours; Uitgeverij Davidsfonds, Leuven 2011.
    - Gemeente Erpe-Mere.






    13-09-2011 om 00:00 geschreven door Belibaste  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (7 Stemmen)
    Categorie:Kastelen België
    12-09-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Rhuis (Oise 60)
    Klik op de afbeelding om de link te volgen De kerk Saint-Gervais et Saint-Protais te Rhuis

    Geschiedenis.

    De geschiedenis van de Romaanse kerk te Rhuis is niet gedocumenteerd door oude teksten.  Zij is gedateerd door vergelijking met andere naburige kerken zoals deze van Morienval.
    Peilingen hebben uitgemaakt dat het eerste koor kleiner was en met een plat kooreinde.  Zij opende zich op het hedendaagse schip, waarschijnlijk opgericht in het midden van de 11de eeuw.  Men bemerkt in de muur van de gevel, lagen van metselwerk in visgraatmotief.  Het is aldus dat de klokkentoren opgericht is aan het einde van de noordelijke beuk.  in de 12de eeuw is de laatste travee van de zuidelijke zijbeuk veranderd geweest.
    Een sacristie is opgericht geweest in het noorden, waarschijnlijk in de 18de eeuw, op de restanten van een oudere kapel.
    De valse gewelven in hout waren bestreken met plaaster en waren opgesteld in het schip; een afdak is hersteld geweest tijdens de restauratiewerken.  De vensters van de zijbeuken, welke vergroot zijn in de 18de eeuw, zijn herdaan geweest in uitgestrektere verhoudingen.
     
    Beschrijving.

    De gevel van de kerk is opgericht geweest in breuksteen (foto 1) met sporen van lagen visgraadmotief.  Twee vlakke en dunne steunberen verheffen zich aan de verbinding van de zijbeuken en verdelen de muur in drie verticale delen.  Een band van staafvormige kanteelversiering onderlijnt horizontaal de puntgevel (foto 2).
    Bovenaan is de as doorbroken met een kleine rondboog, passend samengevoegd en naakt, in een gedeelte verborgen aan de basis door de hoogte van het portaal.  Deze vormt een soort van uitstekend portaal, bekroond met een dakvenster.  De twee posten vormen massieve pijlers, bekroond met een half in de muur gemetselde zuil aan de zijde van de deur.  De kapitelen van deze zuiltjes zijn gebeeldhouwd met palmetten.  De dekstukken bekronen de pijlers; zij zijn geprofileerd met een tablet  op een versierde schuine kant van palmetten.  Een grote boog in rondvorm is aangespannen, onder een dakvenster, met een pijler aan de andere.  Zijn sluitstenen zijn gemoluurd op de buitenste zijde met dunne voetringen, gescheiden door hollijsten.  Het bovenste gedeelte van het dakvenster is eenvoudigweg gemetseld met breukstenen.
    Op het einde van de boog opent zich de deur.  Zijn naakte en passend samengevoegde posten ondersteunen een linteel gedaan met drie stenen.  De kleinste in trapeziumvorm is opgenomen in langere zijblokken.  De hoogte van de dekstukken vormt een inspringing, verder gezet door een passend samengevoegde, ronde ontlastingsboog.  Het timpaan is een eenvoudig hergebruik van steenlagen van metselwerk.
    De eenvoud van het decor, de volharding van breukstenen in het fronton, duidt aan dat dit portaal met fronton zonder twijfel één van de meest oude van de streek is.  Lefèvre-Pontalis heeft geschreven dat zij de eerste zou zijn, waarschijnlijk verwant aan de 12de eeuw.
    De twee buitenste muren van de zijbeuken zijn modern (foto 3).  In het zuiden is de laatste travee uitkomend met steunberen en draagt een duidelijk waarneembaar dak.  De hoge vensters hebben hun oorspronkelijk aspect bewaard.  Daarboven is een dakgoot voorzien waarvan de tablet is gebeeldhouwd met een ineengestrengeld motief voorzien van modillons (foto 4).  De zuidelijke zijbeuk beëindigt zich door een rechte muur.  Een kleine boog in rondvorm is er geopend.  Het koor is verlicht door een andere rechte boog waarvan de cirkel uitgesneden is in een linteel.
    De apsis (foto 5) is ondersteund door vijf steunberen.  De steunbeer in de as (foto 6) is korter dan de anderen en beëindigd zich in een talud onder het venster.  De drie vensters in rondboog zijn omkaderd door twee rijen van sluitstenen en twee half in de muur gemetselde zuilen (foto 7).  De kapitelen zijn gebeeldhouwd met heel eenvoudig gebladerte met krullen aan de hoek (foto 8), enkel in het zuiden versierd met eierlijsten.  Een ineengestrengeld motief loop onder de dakgoot met de modillons (foto 9), onder het dak.
    In het noorden verheft zich de sacristie tegen het koor (foto 6).  De klokkentoren is gevestigd op de laatste travee van de noordelijke zijbeuk.  Hij houdt drie verdiepingen in (foto 10); Zijn steunberen aan de hoek worden dunner aan de tweede verdieping en houden op onder de derde welke is versierd met hoekzuiltjes (foto 13).
    De hoge onderbouw is toegevoegd door rondboog op de drie zijden.  De naakte sluitstenen zijn overdaan met een rij van staafvormige kanteelversiering en dragen op twee half in de muur gemetselde zuilen waarvan de dekstukken zijn gegraveerd met lijnen.  Een rij van staafvormige kanteelversiering onderlijnt de tweede verdieping op het niveau waar zich twee paarsgewijze bogen openen op iedere zijde (foto 11).  Hun bogen zijn vergelijkbaar met deze van de bogen van de eerste verdieping maar twee aanpalende zuiltjes vormen een tussensteun.  Deze bogen zijn meer verheven en rechter.  Zij herhalen zich op het laatste niveau waar de staafvormige kanteelversiering met de omkadering van de bogen zich verlengen rond de klokkentoren (foto12).  Zijn geheel is heel homogeen.  De kapiteellichamen van de kapitelen stellen hoekkrullen voor en zijn diepliggend gebeeldhouwd met palmetten, strepen of sterren.  Deze klokkentoren schijnt van dezelfde vorm te zijn als beide van Morienval en zoals deze moet hij opgericht zijn in de tweede helft van de 11de eeuw.

     
    De kerk Saint-Gervais et Saint-Protais te Rhuis was echter gesloten vandaar geen tekst bij het interieur.

    Bronnen :

    - Anne Prache in Île-de-France Romane; Editions Zodiaque La Nuit des Temps 60, Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire 1983.
    - Pauline de La Maléne in Atlas de la France Romane; Editions Zodiaque, Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire 1995
    - Régine Pernoud en Madeleine Pernoud in Sources de l'Art Roman; Editions Berg International, Paris 1985.
    - Aurelia Stapert in L'Ange Roman dans la pensée et dans l'art; Editions Berg international, Paris 1975.



























    12-09-2011 om 00:00 geschreven door Belibaste  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (4 Stemmen)
    Categorie:Romaanse architectuur Frankrijk : Oise 60
    11-09-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Pontpoint (Oise 60)
    Klik op de afbeelding om de link te volgen De kerk Saint-Gervais te Pontpoint

    Geschiedenis.

    De kerk Saint-Gervais van Pontpoint maakt deel uit van een groep van Romaanse kerken gebouwd aan het uiteinde van Verberie en van de vallei van de Oise. 
    Zoals bij de kerk van Rhuis moet zij teruggaan naar de 11de eeuw maar zij is verschillende malen gewijzigd geweest.  Zijn schip is hernomen geweest op het einde van de 12de eeuw.  De twee oostelijke traveeën van de zuidelijke zijbeuk zijn overwelfd geweest in de 14de eeuw, op het moment dat de zijkapel was opgericht aan deze zijde.  Een andere kapel, met twee traveeën, is toegevoegd ten oosten van de noordelijke zijbeuk in de 16de eeuw.

    Beschrijving.

    De oostelijke zijde is bezet door een modern portaal met daarboven drie vensters doorbroken in een rondboog.  Twee andere bogen verlichten de uiteinden van de zijbeuken.  Onder het portaal opent zich een gebroken ingang waarschijnlijk gezet tijdens de herneming van het schip op het einde van de 12de eeuw.  Zijn drie boogringen, gemoluurd met voetringen en versierd met een kordon van sterren, dragen op zes, half in de muur aangebrachte zuilen waarvan de kapitelen zijn gebeeldhouwd met hogels.  Het timpaan verdeelt zich in drie bogen, overdekt met rankenversiering van gebladerte.
    De lengte van de noordelijke zijde van het schip verdeelt zich in rondboogvensters van de zijbeuk en het schip onder een dakgoot van modillons.  Een portaal in rondboog, zonder timpaan, is doorbroken in de muur van de zijbeuk.  Hij is versierd met twee rijen van gebroken stokken die denken aan het westelijke portaal van Saint-Vaast-de-Longmont.  Het zou dateren van de eerste helft van de 12de eeuw.
    Verderop strekt de noordelijke flamboyante kapel zich met de apsis uit in vijf zijden, versterkt door vier dikke steunberen, zonder uitsteeksel en beëindigd door een afwatering.  De vijf hoge rondboogvensters zijn niet voorzien van een decor.  Een dakgoot met modillons is geplaatst onder het dak.
    De klokkentoren is gebouwd tegen de zuidelijke flank van het koor.  Zijn onderbouw is gedeeltelijk verborgen door een kleine rechthoekige toevoeging ten oosten en door de zuidelijke kapel van de 14de eeuw.  Verderop de onderbouw verheffen zich drie niveaus met openingen, beëindigd door een korte piramide van steen zoals men kan bemerken aan de klokkentorens van Morienval, Rhuis en te Retheuil.  De steunberen met uitsteeksels waren de hoeken en verminderen in een afwatering aan de voet van het laatste niveau, gedragen in terugval.  De rijen van staafvormige kanteelversiering kenmerken de basis van de twee binnenste verdiepingen en gaan rond de steunberen.  Deze twee verdiepingen zijn doorbroken van twee rondboogvensters aan iedere zijde : Deze van de eerste verdieping zijn gedeeltelijk afgesloten naar het zuiden door de zijkapel.  De monoliete zuilen grenzen aan de openingen; hun kapitelen zijn gebeeldhouwd met krullen.  De sluitstenen van de bogen zijn omringd door staafvormige kanteelversiering.  Het laatste niveau is opgetrokken op eenzelfde manier maar de bogen zijn in aantal van drie op iedere zijde.

     De kerk Saint-Gervais te Pontpoint was echter gesloten vandaar geen tekst bij het interieur.

    Bronnen :

    - Anne Prache in Île-de-France Romane; Editions Zodiaque La Nuit des Temps 60, Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire 1983.
    - Pauline de La Maléne in Atlas de la France Romane; Editions Zodiaque, Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire 1995
    - Régine Pernoud en Madeleine Pernoud in Sources de l'Art Roman; Editions Berg International, Paris 1985.
    - Aurelia Stapert in L'Ange Roman dans la pensée et dans l'art; Editions Berg international, Paris 1975.



    11-09-2011 om 00:00 geschreven door Belibaste  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (1 Stemmen)
    Categorie:Romaanse architectuur Frankrijk : Oise 60
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Saint-Vaast de Longmont (Fr. Oise)
    Klik op de afbeelding om de link te volgen De kerk Saint-Vaast te Saint-Vaast-le-Longmont

    Geschiedenis.

    De kerk van Saint-Vaast-de-Longmont is in de nabijheid van Rhuis.  Het gebied van de parochie heeft vooreerst deel uitgemaakt van het Karolingische domein van Verbrerie daarna is het in handen gekomen van de heren van Béthisy, van de familie le Bouteiller van Senlis, welke er nadien zijn rechten afstond aan de abdij van Châalis in 1204.
    De kerk is toegewijd aan Saint-Vaast, vallend onder de bevoegdheid van de bisschop van Soissons die de giften van het altaar afstond aan de abdij van Saint-Dénis in 1201 maar het gebouw is niet vermeld in de geschriften.  De kerk schijnt opgericht in het begin van de 12de eeuw met één enkele beuk waarschijnlijk beëindigd door een koortravee en apsis in halfrond.
    In de loop van de tweede helft van de 12de eeuw is een zijbeuk toegevoegd geweest ten noorden van het schip alsook een oostelijk gerichte absidiool.  Rond 1160 moet de oorspronkelijke apsis afgebroken zijn en minstens aan de rechte travee van het koor is een tweede travee toegevoegd geweest, overwelfd met ribben en een apsis eveneens overwelfd met ribben.
    Na de Honderdjarige Oorlog zijn er nog tal van wijzigingen aangebracht.  De westelijke deur is hernomen geweest en de vensters zijn vergroot in het zuiden van het schip.

    Beschrijving.

    De westelijke gevel is versierd met een groot portaal in de as van het schip, uitstekend gebouwd zoals een aantal portaals in de regio, en deze getooid met een fronton.  De deur zelf, in de diepte van het portaal, is herdaan geweest in de 16de eeuw in een korfboog met daarboven met een soort accolade.  Het weinig diep gelegen portaal is breed met vier grote bogen in verderzettende rondvorm, zonder een breuk tussen de steunmuren en de archivolten.  Deze vier bogen zijn gebeeldhouwd met diamantpunten per snede en met stokken op de buitenste zijde, die een geometrisch effect veroorzaken met een zeer grote rijkheid, te meer daar de boorden opgehoogd zijn met een diepe gegraveerde lijn.  De stijgende buitenzijden van het portaal zijn versierd met twee half in de muur gemetselde zuiltjes, welke beantwoorden aan een omkaderingsboog onderlijnd met een zwaar voetstuk en aanpalend met lintvormige, geparelde en gekruiste versiering.  Gans het geheel, fronton inbegrepen, is met zorg op maat gemaakt.  De geometrische motieven doen denken aan een Normandische invloed maar de verzettende omkaderingen en het fronton zijn meer lokaal gericht.  De plastiek van de vormen en het metselverband dragen bij om dit portaal te situeren in de eerste helft van de 12de eeuw.  Een klein stenen kruis staat boven op het fronton.  Daarboven openen zich drie kleine vensters in rondboog waarvan de soberheid zich laat merken.
    Aan de zuidelijke zijde, met de gewijzigde vensters, zien we aan de resten van de dakgoot de modillons waarvan het tablet is versierd met zaagtanden en met geplooide versieringen.  Ook de klokkentoren met de zware steunberen aan het binnenste gedeelte valt op.  Hij is gedragen op de eerste rechte travee van het koor welk een rondboogvenster verlicht en begrensd is met zuiltjes met daarboven een gemoluurde band die in verbinding staat met de kromming van de sluitstenen.  Een andere rondboog, zonder versiering, opent zich daarboven.  De eerste verdieping is onderlijnd met een versierde band van staafvormige kanteelversiering.  Het houdt drie dichtgemetselde bogen in; drie aan de oostelijke zijde, twee naar het zuiden.  Deze twee bogen dragen een zware op maat gemaakte zuil in het midden en twee fijne, omhordt met staafvormige kanteelversiering.  De dekstukken van de zuilen verlengen zich tot en met de hoekzuilen.  Het laatste niveau is onderlijnd met een kabelmotief.  Hij is verstoken van steunberen, maar de hoekzuiltjes verheffen zich daarboven met een rij van staafvormige kanteelversiering welk zich verderzet op de dekstukken.  Iedere zijde is doorbroken met twee, brede bogen in rondvorm, omhordt met staafvormige kanteelversiering.  Zoals aan het twee niveau is er een passend samengevoegde zuil in het midden en twee zuiltjes aan de zijden.  De bogen zijn bovendien onderverdeeld in twee kleine bogen gedragen door een tussenzuil.  De bovenste dakgoot, eveneens versierd met staafvormige kanteelversiering, draagt op de gebeeldhouwde modillons van maskers.  Daarboven verheft zich een spits in steen met acht zijden, versierd met dakpansgewijze plaatsing.  Vier kleine, driehoekige piramiden bezetten de hoeken geplaatst aan de basis van de spits.
    Het decor van de twee bovenste verdiepingen verdient eveneens de aandacht.  Op de twee passend samengevoegde, zware zuilen bevinden zich brede en gedrongen kapitelen.  De eerste is gebeeldhouwd met gezichten aan de hoeken, verlengd door twee arenden aan iedere voorafgaande zijde.  De eerste stelt een verlengd dier (paard?) voor, in volle galop, het gezicht aan de andere hoek, de opgerolde krulvormige staart in de tegenovergestelde hoek.  De zuilen van de twee verdiepingen zijn gegraveerd met gevarieerde strepen, koordvormig, met gebroken stokken.  Eén van hen, op het laatste niveau, is uitgehold met geruite motieven.  De kapitelen zijn ook gebeeldhouwd met geometrische motieven, met gezichten en kleine personages met uitgespreide armen en benen.  Op alle kapiteellichamen zijn de motieven zeer schematisch en getrokken in een arm reliëf.
    De apsis voegt zich onhandig in bij de klokkentoren en schijnt achteraf opgericht te zijn.  Zij is begrensd met steunberen zonder de zware uitstek.  Zij is verlicht door vijf vensters waarvan er twee overeenkomen met een rechte travee.  Zijn vijf bogen in rondvorm hebben geen volledig decor in tegenstelling tot de gemoluurde band rond het buitenwelfvlak van de bogen.  In het noorden is de apsis begrensd met een minder diepe absidiool, welke de noordelijke zijbeuk van het schip beëindigd.  Zij is verlicht door twee vensters waarvan de bogen met twee cilinders, zijn omringd met een moluur en dragen op twee zuiltjes.  Een rij van staafvormige kanteelversiering snijdt in met de steun van de vensters en gaat rond de steunberen.
    Terwijl de hoofdapsis is bekroond met een eenvoudige band, bezit de noordelijke absidiool een dakgoot naar de vorm van Beauvais, met kleine boogjes, opnieuw besneden met ondergeschikte bogen.  De noordelijke muur van de kerk bezit niet dezelfde eigenschappen.

    De kerk Saint-Vaast te Saint-Vaast-le-Longmont was echter gesloten vandaar ook geen tekst bij het interieur.

    Bronnen :

    - Anne Prache in Île-de-France Romane; Editions Zodiaque La Nuit des Temps 60, Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire 1983.
    - Pauline de La Maléne in Atlas de la France Romane; Editions Zodiaque, Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire 1995
    - Régine Pernoud en Madeleine Pernoud in Sources de l'Art Roman; Editions Berg International, Paris 1985.
    - Aurelia Stapert in L'Ange Roman dans la pensée et dans l'art; Editions Berg international, Paris 1975.




    11-09-2011 om 00:00 geschreven door Belibaste  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (2 Stemmen)
    Categorie:Romaanse architectuur Frankrijk : Oise 60
    09-09-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Morienval (Oise 60)
    Klik op de afbeelding om de link te volgen De Abdijkerk Notre-Dame van Morienval

    Geschiedenis.

    De abdij van de Benedictinessen van Morienval is waarschijnlijk gesticht in de loop van de 9de eeuw, daar de akte van Karel de Eenvoudige, gedateerd in 920, herinnert aan de giften overeengekomen tussen het monasterium en Karel de Kale, koning van Frankrijk.
    In 1122 overhandigen dienaars van het diocees Sées in Normandië, de relieken van Saint-Annobert, een heilige uit de 8ste eeuw, aan de abdij.
    Over de bouw van de abdijkerk zelf, zijn weinig teksten.  Zij moet gebouwd geweest zijn in het midden van de 11de eeuw.  Zijn klokkentorenportaal, voor de twee bovenste verdiepingen, schijnt te dateren van het begin van de 12de eeuw.  Een soort afgeronde kooromgang welke de torens ondersteunt van het koor en niet in verbinding staan met het transept, is vervolgens toegevoegd aan de apsis.  Men heeft de constructie een verbinding willen geven met de inbreng van de relieken van Saint-Annobert maar het is enkel een steun aan het kooreinde op het glooiende terrein.  De rechte travee van het koor is later overwelfd, waarschijnlijk voorafgaand aan het midden van de 12de eeuw.
    Een kapel is toegevoegd geweest op het einde van de noordelijke arm in de 13de eeuw en achteraf het gewelf van de apsis herdaan in Gotische stijl.
    Vanaf 1625 heeft de abdis Anne II de Foucault het zware werk laten verrichten.  Aan weerszijden van het klokkentorenportaal liet zij twee traveeën oprichten welke de toegang van de kerk hebben veranderd in een gevel voor de centrale toren en de zijbeuken.  Zij heeft trouwens een groot portaal laten openen aan de noordelijke collaterale.  Ook het schip is overwelfd met kruisribben en heeft zij de zuidelijke zijbeuk laten ondermetselen.  Het kruisgewelf van het transept dateert van 1652.  De zuidelijke arm is veranderd geweest door de oprichting van een sacristie aan het einde ervan.
    De abdij werd tenslotte opgegeven in 1745.
    De kerk, parochiekerk geworden, is opnieuw gewijzigd geweest door de restauratiewerken geleid onder leiding van Selmersheim rond 1878 en van 1900 tot 1903.  De opgravingen van 1900 hebben aangetoond dat het oorspronkelijke kooreinde op het niveau van de twee torens was.  Deze flankeerden de centrale apsis in terugval; twee minder diepe absidiolen gaven direct uit op de uiteinden van de arm van het transept.  Selmersheim heeft de ribgewelven van de apsis vervangen door een halfkoepel.  Hij heeft zo ook de noordelijke zijbeuk van het schip gereconstrueerd.
    Het geheel van de kerk is dus sterk veranderd geweest in de 12de, 17de en aan het einde van de 19de eeuw.

    Beschrijving.

    Het oudste kende deel van de kerk werd ontdekt door opgravingen geleid in 1907.  Het was een gebouw met een schip met een breedte van 10 meter maar de lengte is ongekend.  Zij werd ontdekt met een lengte van 18 meter waarbij de oostelijke delen dienen bijgerekend te worden zoals een rechthoekig schip.  Dit heel vage ontwerp van het jaar 1000 heeft ongetwijfeld zijn invloed gehad op kleinere gebouwen die geen contact hadden met Rome en waarbij de traditie van een apsis niet gekend was.  Het werd de regel in het oorspronkelijke landelijke ontwerp.
    Rond het jaar 1000/102 is een toren ingeplant in het westelijke volume van het schip en diende als basis voor de klokkentoren van de 12de eeuw die wij vandaag zien.  Rond het midden van de eeuw is het volume van het oostelijke deel hernomen.  Een halfronde apsis en twee collateralen zijn aangebracht terwijl een transept met twee oostelijke gerichte kapellen gebouwd is tussen die nieuwe sanctuarium en het oude schip.  Eens dit ontwerp afgewerkt, wordt het oude schip rond het einde van de 11de eeuw gewijzigd door een nieuw.  Zij houdt een middenbeuk in herleid tot 7,60 meter, gemeten van de eerste travee, en twee zijbeuken die een interne lengte hebben van 15,45 meter, eveneens vanaf de eerste breedte.  Gehinderd door de westelijke toren wordt het ontwerp begrensd met drie traveeën.  Op het einde van de 11de eeuw zijn enkel de apsis, het rechter gedeelte, de twee collateralen en de oostelijk gerichte kapellen overwelfd in halfkoepel, de andere in een tongewelf.  Het transept en het schip zijn overdekt met een vlak houten plafond en de traveeën van de zijbeuken zijn gekenmerkt door de diafragmabogen.  De zuidelijke zijbeuk is nog steeds in deze staat.
    Begin 12de eeuw zijn twee toren geplaatst op de collateralen van het schip.  Reeds overwelfd, zijn deze in staat om de last te dragen.  In het noorden verloopt alles naar wens maar in het zuiden waar het terrein sterk wisselend is, stort het nieuwe deel in en neemt in zijn val een groot gedeelte van de zijbeuk mee.  Bij de herneming gebruikt men nieuwe funderingen die als effect hebben dit gedeelte van het gebouw te krom te trekken.  In de loop van dezelfde campagne, rond 1100/1115, zijn de traveeën van de noordelijke zijbeuk uitgewerkt met ribgewelven.  Het zuidelijke gedeelte van het schip, hellend dat de ongerustheid verwekt, wordt niet gewijzigd.
    In 1125 stort de apsis, aangetast door de val van de zuidelijke toren, op zijn beurt in.  Zij is heel vlug vervangen door het halfrond met de kooromgang dat wij nu kunnen zien.  Het is een vernieuwend ontwerp in zijn tijd en van een heel grote interesse hierdoor.  De funderingen zijn krachtiger en de kooromgang is versneden in vier omgeven kapellen die relatief nauw zijn met een afmeting van 1,65 meter van de as van het halfrond tot aan de omringende muur.  De pijlers zijn nauwer en om centrumwaartse druk te verhinderen, heeft de architect voor ribgewelven gekozen.  Maar het plan heeft weinig voordeel en de ribben die de druk dienen te ondergaan, riskeren om in te storten.  Om risico's te vermijden neemt de architect die nieuwe procedé van in Normandië aan en welk zich verspreidt in het Île-de-France : De kruisribben.  De ontwerpmeester was waarschijnlijk de eerste om dit soort aan te wenden op een kooromgang; het is in alle geval het oudste ontwerp van dit genre dat bewaard is gebleven.  Deze kooromgang voegt zich toe op het volume van de collateralen zonder verbinden.  Deze laatste dragen nu de westelijke torens en niemand durft het aan dit te wijzigen.
    Het sanctuarium ontving een halfkoepel van ribben voorzien, dat was het advies van de restaurateurs vorige eeuw terwijl het tongewelf van het rechter gedeelte werd afgebroken om plaats te maken voor een gewelf met kruisribben.  Rond 1135 zou de overwelving voltooid zijn.  De gebouw was op dit moment afgewerkt zoals wij het vandaag kunnen bemerken.

    Bronnen :

    - Anne Prache in Île-de-France Romane; Editions Zodiaque La Nuit des Temps 60, Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire 1983.
    - Pauline de La Maléne in Atlas de la France Romane; Editions Zodiaque, Abbaye Sainte-Marie de la Pierre-qui-Vire 1995
    - Régine Pernoud en Madeleine Pernoud in Sources de l'Art Roman; Editions Berg International, Paris 1985.
    - Aurelia Stapert in L'Ange Roman dans la pensée et dans l'art; Editions Berg international, Paris 1975


    09-09-2011 om 00:00 geschreven door Belibaste  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (5 Stemmen)
    Categorie:Romaanse architectuur Frankrijk : Oise 60
    07-09-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Nil-Saint-Martin : Tour d'Alvaux (Belg. Prov. de Brabant Wallon)
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Tour d'Alvaux

    Geschiedenis.

    De Tour d'Alvaux, verscholen in een uitgeholde depressie door de samenvloeiing van de Corbais en de Nil met de Orne, is het versterkte huis dat nu gesitueerd is in het midden van een camping tussen deze beide armen van de Orne.
    Het is in 1199, dat Berthe de abdis van het klooster van Nijvel, de bezitting te Alvaux verkoopt aan de heren van Walhain.  Deze exploiteren de site en bouwen er een versterkte toren om er één van hun laatst geborene te huisvesten waarschijnlijk in de tweede helft van de 13de eeuw.
    Tijdens deze periode was het einde van de vallei moerassig en onbewerkt.  Zij installeerden in dezelfde periode in de onmiddellijke omgeving een watermolen waarvan het kanaalvlak rond de toren liep. 
    Tijdens de oorlogen met Maximiliaan van Oostenrijk in de Nederlanden in 1489, werd de donjon belegerd en vernield.

    Beschrijving.

    De "Tour d'Alvaux heeft alle typische kenmerken van een Romaans versterkt huis.  Hij was een goed voorbeeld van de middeleeuwse wooncultuur van de maatschappelijke bovenlaag van de bevolking.
    Deze toren was opgetrokken in kwarsiet van de streek en heeft heel dikke muren van om en bij de 2 meter.
    Van het vierkante plan verheft hij zich op een 15-tal meter boven de grond en is relatief goed bewaard gebleven.
    De eerste verdieping is gevormd met een kelder die diende als stockage voor de voorraden en de wapens en was overwelfd.
    De tweede verdieping was toegankelijk langs een deur buitenaan aan de zuidelijke zijde en was de levensruimte van de heer en zijn familie en men kan er nog de sporen terugvinden van een groot haardvuur.
    De derde verdieping was eveneens voorzien van een haardvuur en was uitgerust als slaapkamer voor de heer en zijn verwanten.  Een trap uitgespaard in de dikte van de muren, verbond de twee bovenste verdiepingen met elkaar.
    Enkele kleine vensters en schietgaten doorbraken op de tweede en derde verdieping de dikte van de muren en zijn tot een minimum beperkt.
    De foto's hieronder zijn echter bij valavond genomen zodat deze niet zo goed overkomen.  Met mijn verontschuldigingen hiervoor.

    Bronnen :

    - Jean-Pierre Esther en Geert Bekaert in België Romaans; Uitgeverij Hadewijch Antwerpen 1992.
    - Jacqueline Leclercq-Marx in L'art Roman en Belgique; Editions J.M. Collet, Braine-l'Alleud 1997.
    - André Courtens en Jean Roubier in Romaanse kunst in België; Uitgeverij Vokaer Brussel 1971.










    07-09-2011 om 00:00 geschreven door Belibaste  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (3 Stemmen)
    Categorie:Kastelen België
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bouvignes ; Château de Crêvecoeur (Belg. Namur)
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Bouvignes : Het kasteel van Crèvecoeur

    Geschiedenis.

    De oorsprong van de oprichting van een kasteel gaat ver terug in de tijd.  De Romeinen hadden er reeds een castrum opgericht dat tenslotte werd versterkt door de Normandiërs in de 9de eeuw.
    Het zijn dan uiteindelijk de graven van Namen die er een ontzagwekkend fort lieten oprichten bij het begin van de 12de eeuw.  In 1176 vervolledigde Hendrik de Blinde het defensieve systeem door de toevoeging van een gevelmuur geflankeerd door verschillende torens.  De donjon, genoemd "Tour de Crèvecoeur" is gebouwd in 1321.  Het geheel met twee verdiepingen vormde het fort dat geregeld een belangrijke rol zou spelen in de talrijke conflicten tussen de verschillende naburige steden en rivalen van Bouvignes, met de graven van Namen, en Dinant, met het Prinsbisdom van Luik.
    In 1430 belegert het leger van Luik, Bouvignes en zijn fort.  Het is op dat moment dat een halfronde toren aan de zijde van de Maas wordt toegevoegd.  Zeven kanonnen worden er geïnstalleerd.  De verdedigers moeten het hoofd bieden aan de aanvallen die komen van het fort van Dinant "Montorgueil" dat aan de rechteroever van de Maas is gelegen
    Zoals Dinant moest het kasteel van Crèvecoeur, tijdens de belegering in 1554 door de troepen van Hendrik II, koning van Frankrijk, zich overgeven, Hendrik II in conflict met Karel V.  Het kasteel is vrijwel volledig verwoest en waardeloos geworden, zelfs met de restauraties die plaats hebben van 1567 tot 1580.
    Het is met deze laatste tragische gebeurtenis met de belegering van het kasteel dat drie edelvrouwen deelnamen aan de verdediging van Bouvignes en zich van de hoogste toren naar beneden wierpen om te ontsnappen aan de verdedigers.  Deze heldendaad, of legende maakt nu deel uit van de lokale folklore en wordt ieder jaar gevierd in de parochie van Bouvignes.

    Beschrijving.

    Op een rotsuitloper op de linkeroever van de Maas, stroomafwaarts naar Namen, kijkt het kasteel van Crèvecoeur neer op het dorp van Bouvignes.  Sinds zijn ontstaan en vooral met de 14de eeuw waartoe het merendeel van de overblijfselen behoren, nam geregeld deel aan de verdediging van Bouvignes en het graafschap Namen tegen het Dinant met het Prinsbisdom Luik.
    Van een onregelmatig plan door de oneffenheid van het terrein is de vorm min of meer driehoekig met een geheel van 25 meter op 36 meter versterkt tot militair doel en uit een tweetal terrassen bestaat. 
    Aan het uiteinde van de rots verheft zich in het binnenste plan een halfronde toren van de 15de eeuw, terwijl op het bovenste niveau de donjon en zijn omheining van de 15de eeuw, nog zichtbaar zijn.  Een uitgehakte gracht in de rots, scheidt het kasteel van het achterste plateau.  Hierop hadden de inwoners van Bouvignes een defensieve contructie gebouwd met grachten en bastions, vandaag verdwenen.  Het is op deze constructie dat het mooie versierde kruis van Saint-André en een halve kanonskogel komen, nu uitgestald op de toren "La Val".
    De donjon of "Tour de Crèvecoeur" is het oudste gedeelte.  Sedert 1321 is eraan gebouwd, onderaan  verdedigde hij reeds de plaats in de loop van de verschillende fasen van de ellelange strijd die de twee naburige steden tegen over elkaar stelden in de loop der eeuwen.  Hij stelt zich nog voor in de traditie van de geïsoleerde donjons van de 12de eeuw.  Met zijn vierkant plan van ongeveer 10 meter de zijde en met muren van 3 meter dik, is hij in het zuidwesten voorzien van een uitloper beheersend de meest blootgestelde flank.  Zijn muren zijn in blokstenen en merkwaardig genoeg is geen enkele verbonden met de andere net alsof ze onafhankelijke tov elkaar gebouwd zijn.  Deze in het noordwesten is minder bewaard en bewaart sporen van zijn verheffing; op ongeveer 2,20 meter van de grond, moesten vier uithollingen en drie kraagstenen een eerste plankenvloer dragen.  Een 3,50 meter hoger, duidt een terugval in de muur een andere verdieping aan.  Daaronder ziet men de opening van een citerne overwelfd met een afgeplat tongewelf.  Misschien zijn de eerste gracht en de voortgezette muren ten oosten van een onbepaalde periode en de overblijfselen van een eerste omheining die op ongeveer hetzelfde moment zou opgericht zijn dan de meestertoren.  In alle geval zijn de vergelijkbare werken in 1388 uitgevoerd onder leiding van een architect die de archieven benoemen als "Meester van het ontwerp van de toren te Bouvignes, Godefroid Bofiaule" of Bouffioux.  Zij dragen op een omheining het min of meer het ovale spoor, ontdaan van torens maar die een donjon inhoudt.  Naar het plateau was de bescherming verzekerd door een twee gracht die door een ophaalbrug werd bediend.  De muren zijn er heel in mooie maatstenen, zorgvuldig toegevoegd met een harde roze mortel.
    De noordelijke en zuidelijke steile helling zijn elk gecontroleerd door een groot schietgat.  Dichtgemetseld is deze in het noorden niet meer waarneembaar.  Nog steeds aan deze zijde kon een massief van breukstenen de trap naar de gevelmuren aanduiden.  Aan de zuidelijke flank verbindt een andere trap de gevelmuur met de aanwezigheid van een schietgat.  Onderaan bediende een doorgang het geschut voor kanonnen.
    Na een kalme periode hernam de oorlog in 1430 en het leger van Luik belegerde Bouvignes gedurende één maand.  Tijdens deze periode concentreerden de inspanningen van de verdedigers zich op de "Bolewert et fossez de la tour de Crievecoeur".  Aan de zijde van de Maas voegden zij een vooruitstekend ontwerp toe, bestemd om de "Tour de Montorgueil" te bestoken die de Dinantezen hadden opgericht op de rechteroever, in de nabijheid van Leffe.
    In de 15de eeuw is het fort vergroot en onderhouden met de opbrengsten van de stad.  Van deze periode dateren de half ronde toren tov de oorspronkelijke donjon.  De nieuwe constructie heeft grote wijzigingen met zich meegebracht.  De muren, aan de zijde van de Maas, de omheining van de 14de eeuw, zijn doorbroken geweest met twee brede trappen aan weerszijden van de donjon om een toegang te verzekeren aan de recent opgerichte toren.  Deze stelt zich samen met een schijnbaar vierkant deel en een halfronde toren.  Onder deze toren is een kelder van hetzelfde plan overwelfd met een halfkoepel.  Zeven geschutsgaten zijn doorbroken hier : Drie in de kelder en vier op de plaats zelf.  Een overwelfde ingang opende zich op de ravijn langs het zuiden vanwaar met de hulp van ladders de bevoorrading kon gebeuren of het ontsnappen mogelijk was.  Het kasteel werd buiten gebruik gesteld na de aanval van Bouvignes door het leger van Hendrik II, koning van Frankrijk, in 1554.
    Restauratiewerken werden er nog uitgevoerd van 1567 tot 1580.  Later het symbool geworden van de heldhaftige tegenstand van de bevolking van Bouvignes in de loop der eeuwen, is ze sedert 1850 het voorwerp van opgravingen en herstellingswerken.  Men dankt het huidige aspect van de ruïne aan de belangrijke restauratiewerken van 1950-1951.

    Bronnen :
    - P. Farcy in 100 châteaux de Belgique connus et méconnus, Bruxelles 2002.
    - L.F. Genicot in Châteaux-Forts et Châteaux-Fermes; Bruxelles 1975.





















    07-09-2011 om 00:00 geschreven door Belibaste  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (6 Stemmen)
    Categorie:Kastelen België
    05-09-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Havré (Belg. Hainaut)
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Havré

    Geschiedenis.

    Ten noordoosten gesitueerd van Mons, in de oude gemeente van Havré, is het kasteel van Havré van oorsprong heel oud.  Alhoewel de hedendaagse plaats pas vermeld wordt in de geschriften sedert 1226, is zijn strategisch belangrijke plaats aan de oever van de Haine, reeds gekend sedert de 11de eeuw door de graven van Vlaanderen en Henegouwen.
    In 1225 huwt Ida de Mons met Englebert d'Enghien en het zullen hun nakomelingen zijn die eigenaar zullen blijven van Havré tot 1423.  Gérard d'Enghien draagt op dat moment zijn bezittingen over aan Christophe de Harcourt.  Door huwelijk komt het tenslotte in de familie Dunan, van Longueville en de Croÿ.
    In 1518 komt de generaal Philippe II de Croÿ, een gekende militaire aanvoerder onder Karel V, in het bezit van het kasteel en staat enige tijd later onder de bevoegdheid van de Groot Baljuw van het graafschap Henegouwen.  Zijn zoon, Charles-Philippe, verheven tot ridder van het Escurial, is gekend voor zijn onstandvastige politiek maar vooral omdat hij na gewond te zijn door een schot van een haakbus, verzorgd wordt door Ambroise Paré, de beroemde geneesheer van Karel IX, koning van Frankrijk.
    In 1578 kent het kasteel heel wat onrustige perioden tijdens de belegeringen die opeenvolgend tegen hem wordt geheven door de legers van Don Juan, landvoogd, en de hertog van Anjou, maar zonder al te veel schade doorkomt.  Echter in 1579 wordt het kasteel getroffen door een brand dat het kasteel volledig verwoest, uitgezonderd de muren.
    In de 17de eeuw is het Charles-Alexandre, hertog van Croÿ, die het kasteel laat restaureren en er één van de prachtigste kastelen van de Spaanse Nederlanden van maakt waar verschillende gekroonde hoofden en beroemde kunstenaars van hun periode, verblijven.   Het kasteel maakt een heel gunstige periode door gedurende een eeuw maar na de Franse invasie van 1792 wordt het aangeslagen en verkocht als Nationaal Goed.  Ondanks hun heraankoop van 1807 door de familie de Croÿ, wordt het door hen steeds meer en meer verlaten.
    De opening van een steenkoolmijn, de instorting van de galerijen, de haast van enkele gepassioneerden voor het verharen van architecturale elementen maar ook het verval van de 20ste eeuw, hebben voor de hedendaagse staat in ruïne gezorgd.

    Beschrijving.

    Het kasteel heeft een rechthoekig grondplan en vier torens kenmerken de hoeken (foto1).  Drie torens ervan zijn vierkant, één is achthoekig (foto 2).  De vier torens worden aan de zuidelijke, noordelijke en westelijke zijde onderling verbonden door de nu verdwenen gevelmuren.  Het hoofdgebouw neemt de hele oostkant van het grondplan in beslag (foto 3).  Naar een tekening van Pierre Le Poivre uit 1616-1619 bemerken we dat de gebouwen toen tegen de gevelmuren aanleunden.  Waarschijnlijk werden ze afgebroken bij de restauratie van de gebouwen in het begin van de 17de eeuw, toen ook de nu verdwenen kasteelhoeve werd gebouwd.
    Van het voordeel met halfronde torentjes blijft alleen nog de benedenverdieping over (foto 4).  Het is opgetrokken in zandsteen van Bray, naar het voorbeeld en de toren van Edingen.  De hechtpunten van de ophaalbrug zijn nu nog zichtbaar (foto 5).
    De Wachttoren (foto 6), in het zuidwesten en de Gastentoren (foto 7) in het noordwesten, zijn gebouwd in baksteen en verstevigd aan de hoeken met zandstenen verankeringen.  Zij dateren uit de tweede helft van de 16de eeuw of uit het eerste kwart van de 17de eeuw.  De vier originele verdiepingen werden bediend door een veelhoekige traptoren.  Ze schraagden een natuurstenen kroonlijst waarop de kubusvormige kantelen rustten.
    De Keukentoren (foto 8) bestaat uit een metselwerk van bakstenen dat met een pleisterlaag van kalk is bekleed.  De toren telt drie opeenvolgende verdiepingen die door de schuin afgewerkte kordonlijsten worden gemarkeerd (foto 9).  Een traptorentje waarin onregelmatige muuropeningen zijn uitgewerkt, afwisselend met kruisvensters of met enkelvoudige middenstijlen, bedienen de verdiepingen.  Op de toren rust een dak met vier schilden waarin vroeger laatgotische dakvensters zaten.
    De achthoekige Toren van Edingen (foto 2) rust op een brede onderbouw ( foto 10) en schraagt een dak met acht schilden en een bol die in 1603 werd aangebracht.  Op de drie niveaus wisselen blinde muurvakken en muuropeningen elkaar af (foto 2).
    Het hoofdgebouw bestaat uit twee bouwwerken die zowel in hoogte als in breedte met elkaar verschillen.  Ze zijn verbonden met de kapel (foto 11) toegewijd aan de heilige Johannes de Doper.  Deze twee bouwwerken in zandsteen van Bray zijn overdekt met een zadeldak waarin dakvensters voor de verlichting zorgen (foto 11).  Aan de kant van het binnenhof worden ze door kruisvensters of vensters met middenstijlen verlicht (foto 12).  Een renaissancepoort waarop het wapen van de familie de Croÿ prijkt, verleent toegang tot het domein.  De vleugel van Anna van Lotharingen is het oudste en laagste gebouw.  De twee verdiepingen van dit gebouw worden door kruisvensters verlicht.  Een kordonlijst in natuursteen kenmerkt de scheiding met de Attische verdieping (foto 13).  De vleugel van Charles-Alexandre de Croÿ is doorbroken met drie rondboogreeksen op het gelijkvloers en kruisbogen op de verdiepingen.
    De kapel dateert van de 15de eeuw en heeft drie verdiepingen (foto 14).  Vensters met spitsbogen en een dubbel lancetboog op het gelijkvloers evenals kleine rechthoekige openingen op de verdiepingen.  Het gelijkvloers is afgewerkt met een gebroken boog.


    Bronnen :

    - Jean-Marie Duvosquel in Albums de Croÿ; Bruxelles 1987
    - P. Farcy in 100 châteaux de Belgique connus et méconnus, Bruxelles 2002.
    - L.F. Genicot in Châteaux-Forts et Châteaux-Fermes; Bruxelles 1975.






























    05-09-2011 om 23:40 geschreven door Belibaste  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    Categorie:Kastelen België
    03-09-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Droizy (Fr. Aisne)
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Droizy

    Geschiedenis.

    Van de eerste heren van Droizy verschijnen reeds in de 12de eeuw documenten.  Zij zijn de afstammelingen van een strenge familie op militair vlak, met verschillende ridders maar waarvan het verleden heel weinig gegevens heeft nagelaten.  Men heeft nog enkele gegevens gevonden in notariële documenten bij de verkoop van hoeves, vanaf de 13de eeuw en om aldus op deze manier toch enige kennis te vergaren van de heren van Droizy.
    De eerste gekende heer is Jean de Villesavoye, in de tweede helft van de 13de eeuw. De familie waarvan hij afstamt is geheel ongekend in de middeleeuwen.  Hij stelt zich ten dienste van Filips de Schone in zijn campagne tegen Aragon en zal hiervoor in 1288 vergoed worden.  Hij sterft in 1300.
    Zijn zoon Jean volgt hem op.  Hij is gekend om het feit van de oprichting van de kapel in zijn kasteel van Droizy.  Het is een heel vooraanstaande familie van heren maar de leden ervan worden reizende ridders; allen dragen ze bijna de naam van Jean en zijn zoon Jean de Droizy sterft in 1346 aan de zijde van Jan de Blinde, graaf van Luxemburg en koning van Bohemen, in de slag van Crécy in Ponthieu waar hij vocht voor Filips VI.  Hij laat een weduwe na zonder kinderen.  1346 is ook het jaar van het begin van de Honderdjarige Oorlog; gedurende deze ganse periode van oorlog heeft de familie geen enkele mannelijke nakomeling.  De weduwe van Droizy trouwt onmiddellijk na het overlijden van Jean met een heer van Coucy die haar ook geen mannelijke nakomelingen zal schenken.  Het kasteel gaat dus gedurende deze ganse Honderdjarige Oorlog over in handen van vrouwen. Zo komt het nog uit dat in de 15de eeuw met Etienne Vignole la Hire, een gezel van Jeanne d'Arc, die Marguerite de Droizy huwt in 1436 maar haar ook geen mannelijke nakomeling schenkt.
    Eén jaar na de dood van Etienne Vignole huwt Marguerite de Droizy in 1444 met Jean de Courtenay.  Jean de Courtenay is van een grote Franse adellijke familie afkomstig daar hij een nakomeling is van een jongere broer van Lodewijk VI en hij vergroot het domein door het ontvangen van boerderijen.  Hij doet heel veel voor het domein waar hij om geeft maar kan enkel een vrouwelijke nakomeling schenken.
    Met het begin van de 15de eeuw vangt een begin aan van de neerhang van Droizy deze als vazal van Villesavoye die zich te Muret les Crouttes bevindt.  Op het einde van de 16de eeuw vormt het kasteel zich langzaam om tot een herenboerderij.  Het behoort tot het einde van de 18de eeuw aan de familie de Villesavoye.  In de 20ste eeuw behoren de gronden tot Guillemot, vervolgens aan Thieffin, van Reims afkomstig; ook de boerderij komt zonder nakomelingen te zitten.  Zij is dan opgekocht door een landbouwer, Paul Girod, burgemeester van Droizy en senator, die het gebruikt als schuur voor het stallen van zijn afgedankte landbouwmachines.  Sedert 1980 is de heer Louis Bachoud er de eigenaar van.

    Beschrijving.

    Een kasteel is er opgericht in de 12de eeuw door de heren van Droizy die er blijven over beschikken tot de 14de eeuw.  Van het versterkte kasteel blijven er nu nog steunberen, de omheining van de 15de eeuw, een deel van de galerij en de binnenste omheining van het kasteel van de 15de eeuw, een deel van de kapel van de 15de eeuw en de donjon; deze is cilindervormig en heeft een militair karakter.  Hij is opgericht geweest in de 12de eeuw met een hoogte tot 22 meter en in de 14de eeuw nog verder opgehoogd tot 24,50 meter.  Van de 14de eeuw dateert eveneens de toren van de latrines, in cilindervorm toegevoegd met 2,60 meter de zijde en 14,50 meter hoog en stond in dienst voor de eerste en tweede verdieping.  Deze latrines werd verlucht langs twee rechthoekige vensters.  In de 15de eeuw bouwde men een terras aan en de buitenste omheining; een terras dat meer welstand toonde dan de donjon.  De donjon heeft een diameter van 11,50 meter aan de buitenzijde en zijn muren hebben een dikte van 2,50 meter.  Binnenin blijft er ongeveer 6 meter over of ongeveer 36 m² bewoning per verdieping.
    In de 12de eeuw stelde het zich samen met een gelijkvloers verdedigd door een ploertendoder.  Dit gelijkvloers was een overwelfde zaal die diende als eetplaats voor de wacht of waar de dienaars en het vrouwvolk waren verenigd.  Zijn hoogte was om en nabij de 5 meter.  Op de eerste verdieping, enkel toegankelijk langs de buitenzijde en langs een houten trap met vervolgens een houten balkon, bevond zich de ruimte voor de heer en zijn familie met een hele mooi schoorsteen waarvan men nog restanten ziet; het was een schoorsteen met oven waar men het brood kon bakken.  Deze schoorsteen van de eerste verdieping was enkel toegankelijk langs de buitenzijde.  Deze zaal was goed verlicht en had een rechte plankenvloer.  De bogen geopend naar het oosten en het westen waren voorzien van trappen, uitgewerkt langs de binnenzijde in de dikte van de muur toestaand om hier te rusten of te lezen bij het daglicht.  De ingang van dit deel bevond zich in het noorden.  Een hokje door het schietgat hield de ploertendoder in die de ingang tot het gelijkvloers beschermde.  Dezelfde samenstelling vind men terug op de tweede verdieping met de grote schoorsteen, de gang leidend naar de latrines.  De bovenste plankenvloer was hier het houtwerk van het dak bedekt met leisteen.  Boven de tweede verdieping kwam men uit op de rondgang op een hoogte van 22 meter.  Deze was verdedigd door een borstwering met kantelen en een beveiligingsmuur.  In de 14de eeuw is hij gewijzigd geweest met een ophoging van 2,50 meter door het hergebruik van de rondgang van de 12de eeuw.
    Vier wachttorentjes  zijn op deze plaats bijgewerkt ; Drie verdedigend de oostelijke overwelfde ingang waarvan er één een galerij verdedigde waar zich de watervoorraad bevond en nu ingewerkt in de aanpassing van de 15de eeuw; de andere de ploertendoder van het gelijkvloers.  Het hoogste wachttorentje, deze in het noorden, verdedigde de ingangen van de eerste en tweede verdieping.  Het dak van de donjon is gewijzigd geweest in een dak met binnenin een terras, dus de zaal op de derde verdieping was een open zaal die toegang gaf tot de rondgang van de 12de eeuw vervolgens tot de trappen die toegang gaven tot de rondgang van de 14de eeuw en vervolgens om tot een wachttorentje te komen.  Het is een donjon naar de gewoonte van deze periode met dus het overwegend militaire aspect van de 12de tot de 15de eeuw.  Men vindt er schietgaten in een kruispunt, wachttorentjes, de restanten van waterspuwers terug maar de residentiële functie van de donjon overheerste op het militaire aspect.

    Bronnen :
     
    - Charles-Laurent Salch in Dictionnaire des Châteaux et des Fortifications du Moyen Âge en France; Editions Publitotal Strasbourg 1979.
    - Charles-Laurent Salch in Atlas des Châteaux-Forts en France; Editions Publitotal Strasbourg 1977.
    - J-F. Fino in Forteresses de la France Médiévale; Editions A. et J Picard Paris 1970.
    - André Châtelain in Châteaux-Forts, image de pierre des guerres médiévales; Editions Rempart Descléé de Brouwer Paris 1990.
    - André Châtelain in L'Evolution des Châteaux-Forts dans la France au Moyen Âge; Editions Publitotal Strasbourg 1988.
    - Jacques Gardelles in Le Château Féodal dans l'histoire médiévale; Editions Publitotal Strasbourg 1988.
    - Jean Mesqui in Châteaux Forts et Fortifications en France; Flammartion 1997.
    - Raymond Ritter in Châteaux, Donjons et Places Fortes, L'architecture militaire Française; Editions Larousse Paris 1957.








    03-09-2011 om 19:25 geschreven door Belibaste  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (1 Stemmen)
    Categorie:Kastelen Frankrijk
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Folleville (Fr. Somme)
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Folleville

    Geschiedenis.

    Folleville is gebouwd op de plaats van een oud legerkamp van Julius Cesar na de inname van Bratuspance.  De overwinnaars installeerden zich in het militaire kamp voortbestemd voor de bewaking van talrijke belangrijke wegen die liepen naar de hoofdplaats van de Abiens en naar Santerre.  De gekende weg "Agrippa", die van Lyon naar Boulogne liep, kwam hier net voorbij.  Deze plaats werd achtereenvolgens verwoest in 276 door Barbaren die de Rijn hadden overgestoken, in 406 door de Vandalen en in 450 door de Hunnen.  In de 9de eeuw verwoesten de Vikings de ganse regio en in 1358 met de Jacqueries die Folleville in brand staken waarbij de kerk en het kasteel nog enkel in ruïnes achterbleef.
    Het kasteel is heropgericht geweest op het einde van de 14de eeuw.  Tijdens de Honderdjarige Oorlog heeft het goed stand gehouden.  Van 1429 tot 1439 werd het bezet door aanhangers van Karel VII, koning van Frankrijk.  Het werd in 1440 belegerd door de Engelsen onder leiding van Sommers en de gekende Talbot.  Na enkele dagen weerstand gaf het fort zich tenslotte over.  Drie jaar later werd het opnieuw veroverd door de Fransen.  Filips de Goede, hertog van Bourgondië, maakte er zich tenslotte meester van en stelde aan de schepenbank van Amiens voor om het fort af te breken daar dit bedreigend was voor de inwoners van Amiens.  Nadat er tenslotte een grote som was betaald, brak de hertog zijn kamp op en keerde terug naar zijn gebieden.
    Tijdens de opstand  van de Ligue in 1589 bezetten dezen het kasteel.  In de omgeving vond een veldslag plaats onder leiding van Hendrik IV, koning van Frankrijk, maar zonder echt resultaat en kon in 1592 niet verhinderen dat Rouen werd belegerd door Spaanse troepen.  In 1636 maakte de Duitse cavalerie van het keizerlijke leger zich meester van Corbie en beginnen er wandaden net zoals in de omgeving van Folleville.
    Vier koningen van Frankrijk verbleven op het kasteel van Folleville met Lodewijk XI in 1477, Karel VIII in 1492, Frans I en Hendrik II alsook zijn zuster Marguerite die gekomen was voor de doop van een zoon van Louis de Lannoy in 1548.  Anne de Bretagne verbleef er ook verschillende malen.  Het was tijdens het bezoek van Frans I te Folleville dat de inwoners van Amiens, samengekomen in het kasteel, werd geïnformeerd over de vrede die zou getekend worden met Karel V in 1544.
    Filips de Goede, hertog van Bourgondië, alsook zijn zoon, Karel de Stoute verbleven op het kasteel.  Deze laatste plunderde de omgeving na de belegering van Beauvais en liet tussen Folleville en La Falaise het kamp optrekken van zijn leger.  80 000 manschappen waren hierbij betrokken en zijn uitrusting nam meer dan 20 km in beslag; zij waren in het bezit van een enorme buit, verkregen door de plunderingen in de omgeving.
    De heerlijkheid van Folleville, reeds sedert de 9de of 10de eeuw in het bezit van de heren van Folleville, ging door het huwelijk van Jeanne de Folleville met Antoine de Poix, over naar de familie van Poix-Sechelles.  Hun dochter Jeanne huwde in 1478 met Raoul de Lannoy, een adellijke familie afkomstig van Vlaanderen.  Een familie die diende onder Lodewijk XI, Karel VIII en Lodewijk XII voor wie hij gouverneur was te Genua en stierf in 1513 te Folleville.  Zijn kleinzoon Louis werd een fanatieke aanhanger van het protestantisme en ondanks de verordeningen van de koning, installeerde hij in het koor van de kerk een preekstoel. 
    Louis de Lannoy huwde met Anne de Viéville en hadden beiden een reeds dochters waarvan de oudste Marie huwde met Antoine de Silly in 1572 die aldus Heer van Folleville werd.  Hun dochter Françoise Marguerite, één van de meest vooruitstrevende dames van hun tijd, droeg door haar huwelijk met Philippe Emmanuel het kasteel over aan de familie de Gondi en hun oudste zoon, Pierre en broer van de gekende kardinaal van Retz, verkocht in 1634 de gronden van Folleville aan Charles de Séricourt en ging aldus over naar de nakomelingen van deze waarbij de laatste in lijn Marie Michelle, dochter van Charles Tirnoléon de Séricourt, het geheel liet overgaan door haar huwelijk met Joseph Augustiti de Mailly, Maarschalk van Frankrijk, aan de familie Mailly-Haucourt.  Deze werd echter op 23 maart 1793 te Arras onthoofd op order van Joseph Lebon.  Joseph Augustiti liet ook het kasteel afbreken steen per steen in 1777 om deze stenen te gebruiken bij de oprichting van een nieuw verblijf te Mailly-Raineval.
    Hun zoon, de hertog van Mailly, werd de laatste Heer van Folleville, stierf in 1792 en werd begraven in de kerk naast zijn moeder, onder het graf van Raoul de Lannoy.  Na de Revolutie ging het kasteel nog over aan verschillende eigenaren tot het tenslotte eigendom werd van "le Syndicat intercommunal d'Ailly-sur-Noye.

    03-09-2011 om 00:00 geschreven door Belibaste  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:Kastelen Frankrijk
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Picquigny (Fr. Somme)
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Picquigny

    Geschiedenis.

    Deze plaats was reeds bezet tijdens de Romeinse periode daar in 1895 een Gallo-Romeins kerkhof werd ontdekt.
    Een meer oudere benoeming voor Picquigny vinden we terug onder Pinkini, Pinkinei, Pecquigny en in 942 wordt het vermeldt als Pinquigniacum en onder namen van Pinconii Castrum in 1066 en Pinchiniacum in 1110. 
    Na de nederlaag van de Hunnen te Lihons-en-Santerre vluchtten de inwoners van Amiens, die de barbaren een doorgang hadden gegeven, zich terug in het kasteel van Picquigny, om zich te kunnen beschutten tegen de woede van Dagobert, die het kasteel heeft komen belegeren.
    Op 17 december 942 hadden Arnoul, graaf van Vlaanderen en Guillaume Longue Epée, hertog van Normandië, een ontmoeting te Picquigny, om te onderhandelen over vrede.  Ze trokken er zich terug op een klein eiland in de Somme waarbij ze hun wapens achterlieten op de oevers.  Toen de onderhandelingen ten einde waren, vertrok Guillaume maar Arnould riep hem terug en niets vermoedend kwam hij terug om er gedood te worden in een hinderlaag.
    Reeds in de 13de eeuw had de plaats het statuut van een gemeente met een schepenbank.
    Bij het begin van de 14de eeuw stelde het domein van de heren van Picquigny zich samen in twee verschillende domeinen : Het ene , ingeplant aan beide oevers van de Somme, de waardigheid van Amiens en het andere ten noorden van de Somme, samenstellend uit de beschermheren van de abdij van Corbie.  Deze laatsten hielden het dmv een afvaardiging van de abdij en hadden het recht om een eigen munt te slaan.
    In 1307 werden de Tempeliers, allen aangehouden op dezelfde dag in het baljuwschap van Amiens in opdracht van Filips de Schone, koning van Frankrijk, opgesloten in de kerkers van het kasteel van Picquigny, toen een indrukwekkend fort.
    Op 29 augustus 1475 heeft Lodewijk XI door het Verdrag van Picquigny, met Edouard IV, door middel van een jaarlijkse som van 50 000 gouden ecu's, een verdrag gesloten die een einde maakte aan de Honderdjarige Oorlog.
    In november 1498 staat de Heer Charles d'Ailly, door middel van Jean d'Ardres, baljuw te Picquigny, aan de bewoners toe om de verplichting af te kopen, om naar de verplichte oven te gaan om er hun brood te bakken, tegen 2 pond 6 deniers per huishouden.
    In augustus 1547 staat Hendrik II, koning van Frankrijk, een markt toe op iedere tweede maandag van de maand, om de inwoners te helpen die het slachtoffer geworden waren van een grote brand.
    Op 14 juli 1595 dienen Picquigny en zijn burcht als vluchtplaats voor het overgebleven Franse leger dat hulp gaan bieden was aan Doullens, in opdracht van de hertog van Bouillon, de graaf van Saint-Pol en de hertog van Nevers, verslagen door de Spaanse generaal de hertog van Fuentes.
    In januari 1630 krijgen we het vastleggen van een markt op iedere woensdag van de week.
    In de 19de eeuw krijgen we er de passage van Victor Hugo die de ganse Somme afreist.  In zijn "Misérables Fauchelevant" vermeldt hij zichzelf te Picquigny.
    Met de Eerste Wereldoorlog loopt het kasteel ernstige schade op door de mortierinslagen.  Toch blijven de ruïnes indrukwekkend en worden ze meermaals verstevigd.  Ieder jaar gaat hier nu in de maand augustus ook een middeleeuws festival door die heel wat bezoekers aantrekt.
    Het beheer hiervan en het kasteel is vastgelegd tussen het Office de Tourisme en de vereniging "Rempart".


    Beschrijving.
     
    - La Porte de la Barbacane.  Het is deze die de toegang toestond tot het middendeel en het hoogste gedeelte van het fort langs de zuidelijke zijde.  Zij is uitgerust met twee openingen, naast elkaar waarbij ieder zijn eigen ophaalbrug had.  Deze links in een Gotische boog is breder, de brug voor de karren, en de andere links in rondboog, voor de voetgangers.
    Het is langs deze enige poort dat te Picquigny de passage tussen Amiens en Abbeville ging.  De manschappen van de heer konden aldus perfect de doorgang controleren en de doorgangsrechten innen.
    - La Porte du Gard.  Deze opent zich aan de westelijke zijde en gaf toegang aan het laagste gedeelte aan de binnenzijde van de omwallingen en aan de collegiale.  Doordat zij afgelegen was van de gracht,
    was hij aangebracht  in een versterking van de omwalling, en was zijzelf enkel voorzien van een valhek, zonder ophaalbrug.  Zij komt vandaag uit op het dodenmonument, opgericht als een rondpunt in het midden van de straat.  Twee wapenschilden versieren bovenaan de ingang in een Gotische boog.


    Bronnen :
     
    - Charles-Laurent Salch in Dictionnaire des Châteaux et des Fortifications du Moyen Âge en France; Editions Publitotal Strasbourg 1979.
    - Charles-Laurent Salch in Atlas des Châteaux-Forts en France; Editions Publitotal Strasbourg 1977.
    - J-F. Fino in Forteresses de la France Médiévale; Editions A. et J Picard Paris 1970.
    - André Châtelain in Châteaux-Forts, image de pierre des guerres médiévales; Editions Rempart Descléé de Brouwer Paris 1990.
    - Jean Mesqui in Châteaux Forts et Fortifications en France; Flammartion 1997.












    03-09-2011 om 00:00 geschreven door Belibaste  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (1 Stemmen)
    Categorie:Kastelen Frankrijk
    02-09-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Péronne (Fr. Somme)
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Péronne

    Geschiedenis.

    In het Leven van de Heilige Radégone, vastgelegd door de schrijver Fortunat, verschijnt Péronne voor de eerste maal als koninklijke stad, Perunna urbem regiam, in de tweede helft van de 6de eeuw.  Een achterkleinzoon van Karel de Grote is graaf van Péronne, reeds in de eerste helft van de 9de eeuw.  Een Karolingisch paleis is eveneens vermeld tijdens deze periode.  Koning Karel de Kale ontmoet er zijn broer, keizer Lotharius in 849.  Het castrum van Péronne is reeds vermeld in het jaar 900.  Deze plaats behoorde toe aan de machtige graven van Vermandois.  Na enige tijd te zijn opgesloten in Château-Thierry, interneert graaf Herbert II de Vermandois zijn koninklijke gevangene, Karel de Eenvoudige, in het kasteel van Péronne.  De onttroonde koning overlijdt er in 929.  Péronne maakt hierna het voorwerp uit van een strijd tussen de graaf Herbert II de Vermandois, de graaf der Franken Eudes le Grand, een voorvader van de Capetingers, en de koningen van Frankrijk. 
    Kroonprins Lodewijk, de latere Lodewijk VI maakt zich meester van Péronne in 1102 en vertrouwt het beheer toe aan zijn oom Herbert, vrouw van Adéle de Vermandois, de laatste erfgename in de Karolingische lijn van de machtige graven van Vermandois. 
    In 1185, na drie jaar van hevige strijd voor de erfenis van Elisabeth de Vermandois, komt het aan Philippe II Auguste toe, dankzij de uitvoering van het verdrag afgesloten met de graaf van Vlaanderen, Filips van de Elzas en hierbij in het bezit te komen van het grootste gedeelte van de Vermandois met de steden als Amiens en Péronne.  Perona wordt aldus ingeschreven in het register der lenen, in de Scripta de feodis, een lijst van al de bezittingen van de Capetinger tussen 1206 en 1210.  Philippe II Auguste neemt heel vlug het besluit om de stad te versterken en reconstrueert het kasteel volgens de standaardmodellen van zijn architecten.  In 1209 staat hij een aantal privileges toe aan de stad.
    Péronne blijft in de Franse invloedssfeer tot en met 1435, wanneer Karel VII het overdraagt volgens het verdrag van Arras aan Filips de Goede, hertog van Bourgondië.  Het is in dit kasteel dat de beruchte ontmoeting plaats vond tussen Lodewijk XI, koning van Frankrijk en Karel de Stoute, hertog van Bourgondië in 1468.  Deze laatste had er de Franse koning uitgenodigd om er de talrijke geschillen tussen beide heersers te komen uitpraten.  De reden die Lodewijk XI, een intelligente en voorzichtige heerser, hiertoe doen besluiten hebben om zich zonder daadwerkelijke oplossingen te haasten en zich over te leveren aan Karel de Stoute, blijven tot de dag van vandaag vreemd.  In zijn dagboek vermeldt Philippe de Commynes wat hij denkt over deze houding. "Een grote dwaasheid is het van de koning om zich te onderwerpen aan de macht van de andere, zeker wanneer ze met elkaar in oorlog zijn of ze elkaar negeren".  Van zodra koning Lodewijk XI was aangekomen te Péronne liet Karel de Stoute de soeverein gevangen nemen daar het nieuws gekomen was van een nieuwe opstand te Luik en aangestookt door een dienaar van Lodewijk XI.   De opsluiting in het kasteel duurde maar enkele dagen maar de hertog van Bourgondië profiteerde hiervan om bij Lodewijk XI een aantal toegevingen af te dwingen hierdoor versterkend zijn macht in zijn gebied.  De vernederde koning kwam vrij op 02 november.  Hij zou een tiental jaren later wraak nemen na de dood van Karel de Stoute in 1477 toen hij Péronne terugnam en definitief de Bourgondische staat versloeg.
    Péronne zou zijn defensief karakter echter niet verliezen.  In de 16de eeuw zijn de versterkingen vervolledigd.  De Duitse keizer, Karel V, de voornaamste tegenstander van Frans I, koning van Frankrijk, belegerde de stad in 1536 gedurende één maand.  Door deze heldhaftige daad kregen de bewoners en het garnizoen van Péronne een koninklijke erkenning. 
    De stad Péronne leed ook enorm tijdens de Eerste Wereldoorlog.  Een geschiedkundig museum over de Eerste Wereldoorlog, la Grande Guerre zoals de Fransen zeggen, is in het kasteel ondergebracht om deze tragische gebeurtenissen te laten herinneren en te bewaren.

    Beschrijving.

    Van het kasteel opgericht onder Philippe II Auguste, blijft vandaag enkel nog de zuidwestelijke voorgevel over (foto 1).  Vier mooie ronde torens met een diameter van 9 meter (foto 2), waarvan er twee de ingangspoort (foto 3) vormen, wisselen de omheiningsmuren af.  Zij zijn doorbroken met verschillende smalle en lange schietgaten (foto 4).  Enkele onder hen zijn achteraf opnieuw hersteld tijdens de Eerste Wereldoorlog.  Men bracht eveneens in de 16de eeuw ronde schietgaten met daarboven een kruisvormige ronding (foto 5)(voor het zicht en het laten ontsnappen van de kruitdampen) voor het geschut aan (foto 6).  De basissen van deze ronde torens zijn voorzien van een volle taluud (foto 7) en kenmerken een lichte uitstek.  Zij beschikken binnenin over twee verdiepingen voorzien van kruisgewelven.  Het geheel is opgericht in een klein regelmatig metselverband in maatstenen.
    De ingang is vastgezet, volgens het schema van de architectuur van Philippe Auguste, tussen twee ronde torens (foto 8).  Zij was verdedigd door een ploertendoder ( foto 9) en versperd door een dubbel valhek (foto 10, 11 en 12).  Deze samenstelling, kenmerkend voor de architectuur van het begin van de 13de eeuw, vindt men ook terug in het kasteel van Dourdan, eveneens gebouwd in opdracht van Philippe Auguste.
    Opgravingen hebber ervoor gezorgd om het oorspronkelijke plan van het kasteel vast te leggen.  Het ging om een zeshoek begrensd aan iedere hoek met een ronde toren en gedomineerd door een donjon.  Deze laatste werd gebouwd in opdracht van de koning voor de som van 2000 ponden.  Hij moest de klassieke structuur bezitten van de grote ronde torens (structuur Philippiennes) waarvan de koning zijn domein voorzag zoals te Chinon, Gisors, Vernon, Villeneuve-sur-Yonne, Villeneuve-sur-Avre, Lillebonne, Rouen, ed... Hij voorzag 80 ponden voor het onderhoud van de site en meer dan 1900 ponden voor de bouw van de muren en de torens, de uitdieping van de grachten en de installatie van een ophaalbrug.  Er bestond waarschijnlijk ook een omloop op de top van het metselwerk zoals het gebruikelijk was in deze periode.
    De plaats heeft verschillende wijzigingen ondergaan in de loop der tijden, in het bijzonder in de 16de en de 17de eeuw.  Maar de beschietingen in de periode van 1914 - 1918 hebben een groot gedeelte van deze wijzigingen laten verdwijnen en het middeleeuwse fort vervormd.

    Bronnen :
     
    - Charles-Laurent Salch in Dictionnaire des Châteaux et des Fortifications du Moyen Âge en France; Editions Publitotal Strasbourg 1979.
    - Charles-Laurent Salch in Atlas des Châteaux-Forts en France; Editions Publitotal Strasbourg 1977.
    - J-F. Fino in Forteresses de la France Médiévale; Editions A. et J Picard Paris 1970.
    - André Châtelain in Châteaux-Forts, image de pierre des guerres médiévales; Editions Rempart Descléé de Brouwer Paris 1990.
    - Jean Mesqui in Châteaux Forts et Fortifications en France; Flammartion 1997.

























    02-09-2011 om 00:42 geschreven door Belibaste  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:Kastelen Frankrijk
    30-08-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Berzy-le-Sec (Fr. Aisne)
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Berzy-le-Sec

    Beschrijving.

    In de nabijheid van de Romaanse kerk vinden we de uitgebrande ruïne terug van Berzy-le-Sec, een ruïne in een vierkante omheining van 40 meter op 50 meter gevormd met uitgebrande gebouwen rond een koer samengesteld.  Het oostelijke deel werd opnieuw opgericht in de 16de eeuw en is nog in heel goed staat terwijl deze in het noorden gans verdwenen is.  De hoeken waren geflankeerd met torentjes op steunberen.
    Men gaat er binnen langs een uitstekende torenpoort omkaderd met zware steunberen die de ingewerkte torentjes omkaderen met een bekroning van schietgaten. 
    Tussen de gleuven van de armen van de ophaalbrug is een nis waarop drie wapenschilden staan.  Het geavanceerde massief is geplaatst tegen een poort beschermd door een schietgat, versperd met een valhek waarbij men de gleuven kan ontwaren en waarachter de doorgang is overwelfd met een gebroken tongewelf.  Tussen de twee poorten is een ruimte aangebracht om als knuppel te dienen. 
    Men vindt er ook een kapel bij uitstek in de muren, overwelfd met kruisribben waarbij de vensters in het breed geopend zijn aan de zijde van de grachten en waaraan de rol is toegewezen als symbolische beschermer van de ingang.
    Het geheel is in mooi metselverband, de kalksteen is er zorgvuldig toegevoegd in regelmatige beddingen.  De oorspronkelijke vensters van het oostelijke gebouw zijn rechthoekig maar daarboven met blinde bogen vormend de vensters in een samenkomst van de kruisgewelven met het versierde timpaan.  Later zijn de muren doorbroken geweest met grote rechthoekige vensters. 
    Van de basse-cour die het kasteel verlengd aan de zijde van het plateau blijft er niets over dan enkele sobere restanten en zijn plaats is op dit moment bezet door een lange loods in metaal.

    Rond 1445 koopt Pierre de Louvain de heerlijkheid en het opgerichte kasteel en brengt er veranderingen aan.  Dit blijft bewoond tot en met 1918; het moment wanneer het ernstige beschadigingen oploopt, toegeschreven aan de bombardementen en volledig uitbrandt.
    Naar enkele auteurs kon het meest oude gedeelte dateren van de 14de eeuw.  Volgens Jean Mesqui dateerde het geheel van de 15de eeuw met uitzondering van de wijzigingen van de 16de eeuw. 

    Nota :

    Tot op dit moment heb ik omtrent Berzy-le-Sec heel weinig informatie kunnen terugvinden, aanpassingen zullen later nog zeker volgen.  Wie omtrent Berzy-le-Sec meer informatie zou bezitten is dit ten zeerste welkom.

    Bronnen :
     
    - Charles-Laurent Salch in Dictionnaire des Châteaux et des Fortifications du Moyen Âge en France; Editions Publitotal Strasbourg 1979.
    - Charles-Laurent Salch in Atlas des Châteaux-Forts en France; Editions Publitotal Strasbourg 1977.
    - J-F. Fino in Forteresses de la France Médiévale; Editions A. et J Picard Paris 1970.
    - André Châtelain in Châteaux-Forts, image de pierre des guerres médiévales; Editions Rempart Descléé de Brouwer Paris 1990.
    - Jean Mesqui in Châteaux Forts et Fortifications en France; Flammartion 1997.










    30-08-2011 om 22:27 geschreven door Belibaste  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (1 Stemmen)
    Categorie:Kastelen Frankrijk
    26-08-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Septmonts (Fr. Aisne)
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Septmonts

    Geschiedenis.

    De constructie van het kasteel van Septmonts komt met verschillende tussenposen, van de 13de tot 16de eeuw, tot stand.
    Septmonts was een soort van buitenverblijf van de bisschoppen van Soissons sinds de 12de eeuw.  Het gedeelte daterend van de 13de eeuw werd opgericht op order van Jacques de Bazoches en de zaal "Saint-Louis" die de kapel inhield, dateerde ook van rond deze periode.  Het kasteel werd gereconstrueerd in de 14de eeuw door Simon de Bucy, bisschop van 1362 tot 1404.  De donjon en de vierkante toren dateerden van dezelfde periode.
    Het Renaissancekasteel of het logement van de bisschoppen of het Renaissance paviljoen is opgericht geweest door bisschop Symphorien de Bullioud die er stierf in 1533.  Op het einde van de 17de eeuw verkozen de bisschoppen om er niet langer te verblijven.  Het was reeds in ruïne toen de schilder Edmond Leman het opkocht in 1864.  Hij restaureerde het vanaf 1877 en Antoinette Leininger, baronnes van Ezpeleta, beëindigde de werken.
    Gebombardeerd in 1918 was het Renaissance paviljoen zonder dak gebleven en werd verlaten tot en met de stichting in 1971 van l'Association des amis de Septmonts die de taak voor het bewaren en herstellen van de site op zich nam.
    Het is nu eigendom van de gemeente sedert 1978 en de vierkante toren sedert 1999.

    Beschrijving.

    Een gevel vormt een uitgestrekte onregelmatige vierhoek dominerend aan de noordoostelijke hoek door een donjon van het einde van de 14de eeuw. 
    Het kasteel was oorspronkelijk omgeven met grachten en een omheining waarvan er nu nog restanten bewaard zijn gebleven zoals een volledige toren (foto 1) en een ingekorte toren (foto 2) met nog de helft van zijn oorspronkelijke hoogte.
    De donjon ( foto 3) meet ongeveer 43 meter in de hoogte en is opgericht geweest in de 14de eeuw door bisschop Simon de Bucy.  Hij is gevormd met zeven verdiepingen met een ingewikkelde architectuur.  Het heel verwrongen aspect van het volume is bekomen door twee cirkelvormige torens die zich insnijden op de kromming van het centrale lichaam.  De bogen met aansluiting zijn heel typerend.  Zij herhalen zich in de toevoeging met de steunberen die de torentjes verlengen (foto 4).  Van de hoogste verdiepingen zijn twee verdiepingen voor militaire doeleinden zoals voor de wacht (foto 5), ed.. De borstwering van de eerste rust op een uitbouw met machicoulis .  De rechthoekige openingen vormen kantelen
    (foto 6).  Bovenaan is het traptorentje (foto 7) omhord met merloenen en verheft zich heel hoog om te eindigen op een klokkentoren (foto 9) met een spits van steen (foto 8).
    Meer naar het noorden op enige afstand van de omheining duiden Gotische kelders op een plaats van een oud gebouw.
    De vierkante toren (foto 10) houdt drie verdiepingen in en is halfrond in het binnengedeelte.  Zijn zevenhoekige zaal, de kapel Saint-Louis is overwelfd met zes takken van ribben en werd vermoedelijk opgericht in de 14de of 15de eeuw, waarschijnlijk door Jacques de Bazoches of één van zijn opvolgers.  Het gaat om een rechthoekige  woontoren met steunberen de bogen ondersteunend.  Het is voorzien van een gelijkvloers met kuiken met daarboven de woonvertrekken bediend door een wenteltrap (foto 11) gelegen in één van  de uitsprongen waarin een aantal schietgaten zijn ondergebracht.  Zij dateerde waarschijnlijk van dezelfde periode.  De zaal is omgeven geweest met een terras vormend een vrij dragende muur voorzien van uitkijktorentjes (foto 12).
    Deze werd in 1864 aangekocht en de eigenaar restaureerde een gedeelte van het gelijkvloers met daarboven een vierkant platform.  Ook de slotgrachten achteraan werden opnieuw aangelegd.

    De ruïnes van het Renaissancepaleis van de bisschoppen werd opgericht bij het begin van de 16de eeuw die een voorgedeelte met fronton, een nis en een trap in hoefijzervorm, toegevoegd rond 1600, inhoudt.  Deze stond in verbinding met de "Tour Saint-Louis" langs een heel lange vleugel inhoudend de grote zaal doorlopend naar de residentie (foto 13).  De restauraties van de 19de eeuw hebben alle hoop om de verhoudingen van dit residentieel geheel te kennen laten varen; dit geheel vergroot in de 16de en 17de eeuw, in het bijzonder met de grote zaal die zich situeerde tussen de zaal Saint-Louis en het verblijf van de 19de eeuw, heeft geen enkel spoor meer nagelaten.

    Bronnen :
     
    - Raymond Ritter in Châteaux, Donjons et Places Fortes; Librairie Larousse Paris 1953.
    - Charles-Laurent Salch in Dictionnaire des Châteaux et des Fortifications du Moyen Âge en France; Editions Publitotal Strasbourg 1979.
    - Charles-Laurent Salch in Atlas des Châteaux-Forts en France; Editions Publitotal Strasbourg 1977.
    - J-F. Fino in Forteresses de la France Médiévale; Editions A. et J Picard Paris 1970.
    - André Châtelain in Châteaux-Forts, image de pierre des guerres médiévales; Editions Rempart Descléé de Brouwer Paris 1990.
    - Jean Mesqui in Châteaux Forts et Fortifications en France; Flammartion 1997.
    - Jean-Pierre Panouillé in Les Châteaux Forts en France; Editions Ouest-France Rennes 2011.


























    26-08-2011 om 23:29 geschreven door Belibaste  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (3 Stemmen)
    Categorie:Kastelen Frankrijk
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bazoches-sur-Vesle (Fr. Aisne)
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Bazoches-sur-Vesle

    Beschrijving.

    Bazoches ligt op zo'n 30 km van Reims, tussen Fîmes en Braine op respectievelijke afstanden van 4 en 9 km.
    Het kasteel dat in de vallei van de Vesle was ingeplant was een uitgestrekt geheel, vervolledigd door een brede ommuring waaraan het dorp was verbonden dit eveneens omgeven door een muur.  De tand des tijds heeft van dit alles weinig overgelaten en dan vooral de Eerste Wereldoorlog 1914-1918 : Drie of vier torens van de omheining, het westelijke deel van het kasteel en enkele verstrooide delen (foto 1).  De bombardementen en vervolgens de recuperatie van de nog bruikbare materialen hebben het versterkte deel tot een ruïne herleid.
    Het kasteel was van een onregelmatig vierkant plan, de westelijke en zuidelijke zijden metende 40 meter, de twee andere 50 meter.  Ondanks deze lichte verdraaiing kan men het geheel beschouwen als deel uitmakend van de geometrische kastelen in de vallei van de Vesle van de eerste helft van de 13de eeuw.  Het kenmerkt zich ook door de afwezigheid van een donjon zoals te Braine en te Fère.
    Een gracht met een breedte van 20 meter omsloot het totaal; het kon onder water gezet worden door de aanvoer van het water van de Vesle.  Voor de grote vernieling van 1918 bewaarde het nog het merendeel van zijn constructies wat men uit de foto's van deze periode kan afleiden.
    Het vierkant omvatte een ronde toren (foto 2) aan iedere hoek met een half cirkelvormige toren in het midden (foto 3)van iedere zijde en aan de oostelijke zijde met een poort tussen twee sterk vooruitstekende langwerpige torens in de slotgracht.  Een kleine onderbreking in dezelfde vorm is aan de noordelijke helft van deze oostelijke zijde toegevoegd geweest in de 16de eeuw voor de latrines.  De torens waren met elk een afstand van 10 meter aan de kleine zijden en 20 meter aan de andere.  In hun toestand van het begin van de 20ste eeuw kwamen ze bijna niet voorbij de ommuring; zij hadden een hoogte van ongeveer 15 meter en waren overdekt met kegelvormige daken.  Zij hebben allen een basis met lichte taludvorming en hun parament zoals ook bij de muuromloop, is met mooie maatstenen met fijne toevoegingen en regelmatige aanzetten.  We bemerken aan de doorgang dat deze grote kwaliteit hetzelfde is voor de muuromlopen en de torens, wat niet altijd het geval is voor de koninklijke constructies zoals te Dourdan of Yèvre maar de kwaliteit van het lokale materiaal legt dit grotendeels uit.
    Met een diameter van 7 meter hadden hun verdiepingen kruisgewelven en met schuin afgewerkte nerven alsook de cilinders van hun terugval herinneren aan dezelfde structuren van de kastelen van Philippe Auguste, koning van Frankrijk.  Men vindt geen enkel spoor terug van trappen in de torens maar twee niveaus van fijne schietgaten om een hoogte van 1,50 meter terwijl de muuromlopen gewoontegetrouw volledig gesloten waren.  De westelijke zijde, nog enkel bewarend delen van het metselwerk van het kasteel, geeft ons nog een idee van wat de rest geweest kon zijn, alhoewel de tussenliggende toren op ongeveer zijn volledige hoogte is ingestort en de zuidwestelijke hoektoren (foto 4) slechts de helft van zijn omvang meer is.  Men ziet aan de hoek van de noordwestelijke toren met de westelijke muuromloop, een poort van ongeveer 1,80 meter hoogte.  Was deze de gelijkwaarde van de tweede buitenste poort van de donjons van Philippe Auguste, toestaande een uitval voor de belegerden ?
    Het kasteel was geplaatst in het midden van een uitgestrekte omwalling van een onregelmatige vorm dat afgesloten was door een omheining van 22 torens en 2 poorten; één naar het westen en één naar het noorden.  Aan de westelijke zijde blijft nog een fragment bewaard met enkele torens die hetzelfde mooie metselverband hebben als het kasteel (foto 5).  Deze hadden slechts één verdieping overwelfd met een koepel; een losse trap in de muur stond in voor de verbinding van de twee verdiepingen en dit in tegenstelling tot de torens van het centrale kasteel.  Deze omwalling had een omtrek van 900 meter en de torens waren met een afstand van elk 45 meter van elkaar en dit is zoals bij Château-Thierry, veel verder van elkaar dan bij het kasteel.
    Bazoches behoorde voor de 11de eeuw toe aan de bisschoppen van Soissons maar had zijn heren afstammende van de familie de Châtillon.  Men weet weinig af van het voorgaande kasteel waarvan men nog de restanten ziet.  Dit moet opgericht geweest zijn in de loop van de verwarde periode in de Champagne, 1226-1234.  Zijn stijl is vergelijkbaar met de kastelen van deze periode, ttz Braine.
    De oorspronkelijke logementen, aan de muuromloop toegevoegd zoals het de gewoonte was, is door de Spanjaarden in brand gestoken in 1650 maar het geheel heeft goed weerstand geboden aan de tand des tijds tot en met de Eerste Wereldoorlog wanneer de artillerie erin slaagde om het essentiële plat te leggen van deze merkwaardige plaats, nu ingenomen door een boerderij, in het westen begrensd met wat nog overblijft van zijn grote omwalling.

    Bronnen :

    - André Châtelain in Châteaux Forts et Féodalité en Île-de-France du XIième au XIIIiéme siècle; Editions Créer Nonnette 1983.
    - Jean Mesqui in Les Fortifications dans le Valois du XIième au XVIième siècle in Bulletin Monumentale1977.
    - Jean Mesqui in Châteaux Forts et Fortifications en France; Flammartion 1997.
    - Charles-Laurent Salch in Dictionnaire des Châteaux et Fortifications du Moyen Âge en France; Editions Publitotal Strasbourg 1979.
    - Charles-Laurent Salch in Atlas des Châteaux Forts en France; Editions Publitotal Strasbourg 1977.










    26-08-2011 om 20:23 geschreven door Belibaste  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (3 Stemmen)
    Categorie:Kastelen Frankrijk


    Archief per week
  • 13/07-19/07 2015
  • 05/01-11/01 2015
  • 29/12-04/01 2015
  • 22/12-28/12 2014
  • 15/12-21/12 2014
  • 08/12-14/12 2014
  • 01/12-07/12 2014
  • 24/11-30/11 2014
  • 17/11-23/11 2014
  • 10/11-16/11 2014
  • 03/11-09/11 2014
  • 27/10-02/11 2014
  • 20/10-26/10 2014
  • 13/10-19/10 2014
  • 06/10-12/10 2014
  • 29/09-05/10 2014
  • 22/09-28/09 2014
  • 15/09-21/09 2014
  • 08/09-14/09 2014
  • 11/08-17/08 2014
  • 28/07-03/08 2014
  • 21/07-27/07 2014
  • 16/06-22/06 2014
  • 09/06-15/06 2014
  • 19/05-25/05 2014
  • 07/04-13/04 2014
  • 24/03-30/03 2014
  • 17/03-23/03 2014
  • 23/12-29/12 2013
  • 31/10-06/11 2011
  • 24/10-30/10 2011
  • 17/10-23/10 2011
  • 10/10-16/10 2011
  • 03/10-09/10 2011
  • 26/09-02/10 2011
  • 19/09-25/09 2011
  • 12/09-18/09 2011
  • 05/09-11/09 2011
  • 29/08-04/09 2011
  • 22/08-28/08 2011
  • 15/08-21/08 2011
  • 08/08-14/08 2011
  • 01/08-07/08 2011
  • 25/07-31/07 2011
  • 18/07-24/07 2011
  • 11/07-17/07 2011

    Categorieën
  • Kastelen België (17)
  • Kastelen Frankrijk (26)
  • Middeleeuwse festivals België (1)
  • Middeleeuwse stedelijke versterkingen België (1)
  • Romaanse architectuur België : Antwerpen (0)
  • Romaanse architectuur België : Brabant-Wallon (7)
  • Romaanse architectuur België : Hainaut (6)
  • Romaanse architectuur België : Liège (1)
  • Romaanse architectuur België : Luxembourg (1)
  • Romaanse architectuur België : Namur (1)
  • Romaanse architectuur België : Oost-Vlaanderen (15)
  • Romaanse architectuur België : Vlaams-Brabant (0)
  • Romaanse architectuur België : West-Vlaanderen (2)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Aisne 02 (18)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Allier 03 (10)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Ardennes 08 (4)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Aube 10 (0)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Bas-Rhin 67 (1)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Calvados 14 (8)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Eure 27 (3)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Gers 32 (1)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Haute-Marne 52 (0)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Jura 39 (0)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Landes 40 (10)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Marne 51 (2)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Meurthe-et-Moselle 54 (2)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Meuse 55 (0)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Moselle 57 (1)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Nord 59 (1)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Oise 60 (6)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Pas-de-Calais 62 (0)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Puy-de-Dôme 63 (3)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Saône-et-Loire 71 (9)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Seine-Maritieme 76 (11)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Vosges 88 (1)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Yonne 89 (1)
  • Romaanse plattelandskerken in België (1)
  • Versterkte kerken België (1)
  • Versterkte kerken Frankrijk : Aisne 02 (2)
  • Versterkte kerken Frankrijk : Ardennes 08 (3)
  • Versterkte kerken Frankrijk : Landes 40 (1)
  • Versterkte kerken Frankrijk : Nord 59 (0)

  • Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek




    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.



    Blog als favoriet !

    Startpagina !

    Willekeurig Bloggen.be Blogs
    movie
    www.bloggen.be/movie
    Categorieën
  • Kastelen België (17)
  • Kastelen Frankrijk (26)
  • Middeleeuwse festivals België (1)
  • Middeleeuwse stedelijke versterkingen België (1)
  • Romaanse architectuur België : Antwerpen (0)
  • Romaanse architectuur België : Brabant-Wallon (7)
  • Romaanse architectuur België : Hainaut (6)
  • Romaanse architectuur België : Liège (1)
  • Romaanse architectuur België : Luxembourg (1)
  • Romaanse architectuur België : Namur (1)
  • Romaanse architectuur België : Oost-Vlaanderen (15)
  • Romaanse architectuur België : Vlaams-Brabant (0)
  • Romaanse architectuur België : West-Vlaanderen (2)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Aisne 02 (18)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Allier 03 (10)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Ardennes 08 (4)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Aube 10 (0)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Bas-Rhin 67 (1)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Calvados 14 (8)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Eure 27 (3)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Gers 32 (1)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Haute-Marne 52 (0)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Jura 39 (0)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Landes 40 (10)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Marne 51 (2)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Meurthe-et-Moselle 54 (2)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Meuse 55 (0)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Moselle 57 (1)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Nord 59 (1)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Oise 60 (6)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Pas-de-Calais 62 (0)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Puy-de-Dôme 63 (3)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Saône-et-Loire 71 (9)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Seine-Maritieme 76 (11)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Vosges 88 (1)
  • Romaanse architectuur Frankrijk : Yonne 89 (1)
  • Romaanse plattelandskerken in België (1)
  • Versterkte kerken België (1)
  • Versterkte kerken Frankrijk : Aisne 02 (2)
  • Versterkte kerken Frankrijk : Ardennes 08 (3)
  • Versterkte kerken Frankrijk : Landes 40 (1)
  • Versterkte kerken Frankrijk : Nord 59 (0)


  • Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs