Een doodgewone woensdagmiddag in september. Onze
twee avonturiers Joey en Yuna hebben naar wekelijkse gewoonte hun neefje Brent
op bezoek. Hij speelt graag met de twee kapoenen. Als ze samen zijn valt er
altijd wel iets te beleven. Moeke en mama zitten aan de grote tafel de laatste
weetjes van de afgelopen week te vertellen. Yuna moet als huistaak boomvruchten
verzamelen. Een uitgelezen moment om er
op uit te trekken natuurlijk. Nu het bijna herfst is vallen ze met honderden
tegelijkertijd van de bomen. Het is mooi weer voor de tijd van het jaar en onze
vrienden willen naar het park om in het bos naar eikels en kastanjes te zoeken.
En om er te spelen natuurlijk. Joey vraagt beleefd aan mama of dat mag. -Goed
zegt mama, maar let goed op Yuna en Brentje Joey! roept ze haar oudste nog na
maar ze zijn de deur al uit. Met hun drieën lopen ze naar het park. Hier hebben
onze vrienden leren lopen, fietsen en spelen. De grote kleurige speeltuin wordt
vandaag drukbezocht. Het krioelt er van de kleuters en peuters. Sommigen spelen
tikkertje of doen het hink stap spelletje. Op de achtergrond rijst het
majestueuze kasteel de hoogte in. Voor de bordes staat nog steeds de voormalige
grote ronde fontein die nu gedecoreerd wordt met prachtige bloemen. Het
aanpalend terras zit boordevol dagjesmensen. Fietsers, wandelaars en ouders van
de allerkleinsten die in de speeltuin ravotten. Gewoon zalig genieten.
Onze drie vrienden slaan linksaf en wandelen tussen
de bomen op zoek naar kastanje- of eikenbomen. Brent geeft automatisch Yuna een
hand. Joey loopt iets voorop. Hij is blijkbaar zijn goede voornemens al
vergeten om op de twee kleinsten te letten. Yuna schrikt als ze voor haar een
zwerm vuurvliegjes ziet. -Joey? Heb je dat gezien?. -Wat gezien, Yuna?
vraagt hij achteloos. Yuna wijst naar de plek waar net nog de vuurvliegjes
waren: -Ik zag vuurvliegjes. Zag jij ze ook Brentje? vraagt ze aan haar
neefje. Brent knikt. -Dat kan niet Yuna. Vuurvliegjes op klaar lichte dag? Dat
kan niet. 's Avonds kun je ze misschien zien, maar dat valt nog raar of zelden
voor legt Joey uit. Zo te horen heeft hij tijdens de natuurkundeles uitstekend
opgelet. Yuna wil niet discuteren maar weet wat ze gezien heeft. Hoe dieper ze
het bos intrekken hoe donkerder het wordt. De bomen worden dunner en staan
dichter bij elkaar. Er komt haast geen zonlicht meer door het bladerdek. Plots
zien onze drie vrienden een zwerm vuurvliegjes voorbij zweven. Ze zijn plots weer
verdwenen. -Heb je het gezien Joey? roept zijn zus. -Ja, ja moet Joey nu
wel bekennen. Maar dan horen ze een diepe zware stem achter hen: -Wat heeft
dit te betekenen jongens? Mogen we zomaar door een bos wandelen? Moeten wij
niet op een bospad blijven? Onze vrienden kijken achterom en schrikken. Daar
staat een reusachtige breedgeschouderde flink behaarde beer. Ze willen het op
een lopen zetten maar ze zijn verstart van angst. -Help Joey, een beer! roept
Brent, alsof Joey daar iets tegen kan doen. Brent kruipt dichter tegen Yuna aan
en samen schuiven ze voetje voor voetje achteruit tot ze achter Joey staan.
-Dit is geen beer, jongens. Beren kunnen niet praten. Goed gezien van Joey.
Bob lacht: -Jij ziet er een pienter kereltje uit jongen. Ik ben dan misschien
wel zo groot als een beer, maar daarom ben ik het nog niet. Mijn naam is Bob,
Bob de boswachter stelt hij zich voor. Omdat Bob lang zwart haar en een ruige
lange baard heeft dacht onze vriend Brent dat de man een grote beer was. -Wij
zoeken eikels en kastanjes meneer de boswachter. Voor mijn school. zegt Yuna
heel stilletjes en Brent vervolgt: -Dan hebben wij ook nog veel vuurvliegjes
gezien meneer de beer! Wel honderdduizend. Yuna lacht maar Joey
verontschuldigd zich voor de uitspraak van Brent. -Sorry, meneer de
boswachter. Brent meent dat niet van die beer. -Brent is nog klein maar
vuurvliegjes zeg je? Dat zou mij verbazen. Van zo lang ik hier boswachter ben
heb ik nog nooit één vuurvliegje gezien. Volgens mij zijn die in dit bos al lang
uitgestorven. Dan roept Brent plots van achter Joeys rug: -Kijk daar. Nog
meer vuurvliegjes. Ze draaien zich allen in de richting waar Brent wijst en
inderdaad ziet nu ook de boswachter enkele vuurvliegjes. Plots is ook deze
zwerm verdwenen. -Heel vreemd jongens. Dat moeten we nader onderzoeken. Kom
maar mee dan breng ik jullie daarna naar een bospad vol met eikels en
kastanjes. Onze vrienden stappen naast de boswachter naar de plek waar ze de
vuurvliegjes voor het laatst gezien hebben. Bob De boswachter bukt zich en onze
avonturiers horen hem brommen. -Zou het dan toch een beer zijn? vraagt Joey
zich af. -Net wat ik dacht zegt Bob dit zijn geen vuurvliegjes jongens, maar
gewone vliegen waarvan de vleugels verbrand zijn. Hoe kan dat nu? vraagt
Joey aan Bob. De boswachter haalt zijn schouders op. Dat zoeken we uit
jongens. Brent vraagt stilletjes aan Yuna: Wat zegt die grote beer Yuna?.
Yuna legt haar wijsvinger op haar lippen en dat snapt Brent. Bob staat terug
recht: -Af en toe vliegt er een zwerm vliegen door een vuurhaard. Hun vleugels
vatten vuur. Ze kunnen nog een tijdje door vliegen maar dan zijn de vleugels
opgebrand en storten ze neer en sterven. Bob en Joey kijken rond of ze een
vuurhaard zien. Maar ze zien alleen bomen. Heel veel bomen. Plots horen onze
vrienden het geluid van een motor. -Iemand is bomen aan het omzagen denkt
Joey hardop. -Dat kan niet weet Bob als er bomen moeten geveld worden dan
weet ik daarvan. Dit is iets anders. Het geluid komt van recht voor ons. Kom we
gaan kijken. Bob is vergeten dat hij onze vrienden naar een veilig bospad
wilde brengen. Onze drie vrienden vinden dat niet erg, ze zijn dolenthousiast.
Ze beleven weer een spannend avontuur. Yuna neemt Brent bij de hand en stappen
achter Bob en Joey aan. Weer passeert er een zwerm brandende vliegen en het
geluid van een motor wordt luider. Eensklaps blijft Bob staan en knielt neer.
Hij doet teken met zijn hand aan onze vrienden om hetzelfde te doen. Dan
fluistert Bob: Kijk daar! Een houten huisje. Dat heb ik hier nooit geweten.
Dit kan hier nog niet lang staan. Onze vrienden turen tussen de bomen en zien
inderdaad een houten barak met plat dak. Maar wat ze daar op het dak zien
zitten hebben ze nog nooit gezien. Een levensechte draak met een grote bek
waaruit af en toe een straal vuur komt. -Daar is de boosdoener zegt de
boswachter stil elke keer de draak vuur spuwt worden er insecten verbrand.
Daar moet ik een eind aanmaken. -Maar die draak dan? vraagt Joey ongerust.
-Het is geen echte draak Joey. Echte draken bestaan niet. Als de draak zijn
muil opent om vuur te spuwen hoor je een motor draaien. Weet je nog dat je
dacht dat men bomen aan het omzagen was? We hoorden met zen allen dit motortje.
Het raadsel is opgelost. Iemand laat die nep draak vuur spuwen. Jullie blijven
hier wachten tot ik jullie kom halen, akkoord? Onze vrienden knikken.
Als de boswachter uit het zicht verdwijnt sluipen
onze vrienden dichter naar de boshut. Ze zijn te nieuwsgierig om op de veilige
plek te blijven. Bob is inmiddels bij het gebouw aangekomen en wil net naar de
ingangsdeur toe sluipen als achter hem een stem klinkt. -Wie we daar hebben?
Als dat niet de boswachter is. Bob schrikt. Een grote slanke jonge man richt
een jachtgeweer op de drie kinderen die hij net nog had achtergelaten. -Ja, ja
Bob. Deze jonge snuiters waren rond mijn huisje aan het snuffelen. Daar heb ik
een hekel aan. Met het wapen duwt hij onze vrienden in de richting van de
boswachter. -Je moet die draak afzetten, jonge man. Op deze manier zet je het
hele bos in brand zegt de boswachter. -De draak afzetten? Ik heb er zo lang
aan gewerkt om ze te laten marcheren en ik zet de draak niet stil. Overigens,
mijn naam is Park, Luna Park. -Je mag het bos niet afbranden, meneer. Dan
zijn alle vogels hun huisje kwijt probeert Yuna de lange man te overhalen.
-Ja en de beren ook zegt Brent. -Beren? Nou ja. Het bos zal toch verdwijnen
jongens want ik bouw hier het grootste en leukste pretpark van heel Europa. Met
de wildste attracties zoals een 16 meter hoge achtbaan en een kindercarrousel
met de fantastische naam Rondom rond. Verschillende eetkraampjes en wat weet ik
nog allemaal? Deze barak is mijn eerste creatie. Als het bos weg is kan ik
beginnen aan mijn pretpark. Weten jullie hoe dat gaat noemen? Lunapark! Ha, ha,
haaa. -Compleet gek denkt Bob en vervolgt: -Dat kan ik niet toelaten meneer
Park. Het bos is cultureel erfgoed. Kortbij spelen kinderen in de speeltuin en
lopen er wandelaars en er rijden fietsers door het bos. -Let maar eens op
zegt de lange: -Jullie mogen zelfs alles van dichtbij meebeleven. Park zwaait
met zijn geweer en Bob doet een stap achterwaarts om de kinderen te beschermen
tegen de lange slungel. Hij struikelt over een boomwortel en valt. Zijn gelaat
vertrekt van de pijn. Yuna, de vriend en helpster in nood, knielt verontrustend
bij Bob neer. -Het is niet erg meisje. Enkel maar mijn voet omgeslagen. Hij
wil opstaan maar dat lukt niet echt. -Naar binnen jullie, en jij ook, grote
beer zegt Park met woedende stem. -Ik ben geen grote beer gromt Bob kwaad en
besluit om morgen naar de kapper te gaan en zijn haar en baard te laten
knippen. -Een teddybeer ben je nu ook weer niet hé grapt Park nog. Joey en
Yuna ondersteunen Bob en strompelen met hem de barak in. Brent blijft dicht in
de buurt van Joey. Het geweer is steeds op hen gericht. Ze kunnen niets doen.
Park opent een andere kleinere houten deur en loodst onze vrienden daarbinnen.
Door een kleine raam komt genoeg licht binnen om te zien dat het er klein en
rommelig is. Waarschijnlijk een opslagplaats denkt Joey. Achter onze
avonturiers wordt de deur in het slot gedraaid. -Zo, van hieruit kunnen jullie
zien hoe het bos verdwijnt. De draak op het dak draait in de richting van het
gebouw. Als hij vuur spuwt brand eerst het dak af en daarna één boom en even
later staat heel het bos in lichterlaaie. Ha, ha haa. En als jullie veel, heel
veel geluk hebben kunnen jullie mijn Lunapark zien groeien. Ha, ha haa lacht
de brandstichter. Hij laat zijn geweer achter en verdwijnt langs een deur naar
buiten.
-We hebben niet veel tijd jongens fluistert Bob
We moeten hieruit geraken. Hij probeert op te staan maar dat lukt slechts
half: -Joey, neem die grote plank en gooi die hard tegen de kleine ruit. Glas
breekt het snelst als je in het midden klopt. Brent en Yuna ga in de verste
hoek staan. Onze vrienden gehoorzamen blindelings. Joey neemt een stevige
plank en stoot ermee tegen de ruit. Glas versplinterd en ze kunnen de frisse
bosgeur ruiken. -Al het glas moet weg Joey. Luister Yuna en Brent. Het raam is
net breed genoeg om jullie door te laten. Klim eruit en loop naar rechts tot
aan de rand van het bos. Weer rechtsaf en blijf de rand van het bos volgen tot
bij het kasteel. Loop zo snel jullie kunnen. Roep om hulp. Begrepen? Yuna en
Brent knikken. Bob zet zich onder het raam en helpt onze twee vrienden door de
gemaakte opening. Eens buiten grijpen ze elkaars hand en beginnen te lopen. Als
ze de draak horen geven ze allebei een gil en versnellen ze hun pas nog meer.
-Wij kunnen niet blijven wachten Joey. We moeten
proberen hier uit te geraken. Het bos moet gered worden. Joey knikt en begint
aan de deur te rammelen. Bob komt er al kruipend bij. -Als we nu eens heel
hard tegen de deur trappen Bob stelt Joey voor. De boswachter knikt en samen
zetten ze zich voor de deur. -Tel maar af Joey! roept Bob. -Drie, twee, één
en met alle kracht trappen ze tegen de houten deur. Een luid gekraak weergalmt
in het kleine gebouw maar de deur houdt stand. -Nog een keer Joey, niet opgeven.
-Drie, twee, één sist Joey kwaad en weer trappen vier stevige schoenen tegen
de deur. Weer een luid gekraak en de deur vliegt een paar meter verder tegen de
grond. -Gelukt jongen. Nu hier weg. We moeten de draak blussen. Bob probeert
op te staan maar hij heeft geen kracht genoeg. Zelfs met de hulp van Joey lukt
het niet meer. -Ik denk dat mijn voet gebroken is Joey. Van tegen de deur te
trappen. Je zal het zelf moeten proberen. Joey loopt naar de uitgang en voor
hij buiten staat heeft hij een brandblusapparaat uit de barak meegenomen. -Hoe
werkt dat Bob? roept hij naar zijn vriend. -Trek de gele veiligheidspin eraf.
De brede mond naar het vuur houden en dan de hendel indrukken Joey. Met dat
zware rode ding loopt Joey naar buiten. Tegen de grond ligt een oude ladder.
Joey plaatst deze snel tegen het gebouw en klimt met het blusapparaat naar
boven. Geen seconde te vroeg. De draak opent zijn muil en spuwt vuur. Joey
staat op veilige afstand maar hij moet snel handelen. Het dak vat vuur. Joey rukt
de gele veiligheidspin eraf en drukt de afsluiter van het toestel in. Dan richt
hij de straal op de basis van de vlammen. Het vuur dooft: -Dat was op het
nippertje mompelt Joey maar het is nog niet afgelopen. De draak opent opnieuw
zijn muil en Joey schreeuwt: -Nu is het tussen ons draak.
Ondertussen zijn Yuna en Brent bij het kasteel
aangekomen. Het lijkt nog drukker dan daarstraks. Mensen komen en gaan. Het
krioelt van de kinderen en het terras zit nog steeds boordevol passanten.
-Kijk Yuna, daar, de stoute boef wijst Brent. Lang moet Yuna niet zoeken.
Park steekt met zijn lengte ver boven de andere mensen uit. -We moeten vlug
iets doen Brent. Als hij door de parkpoort gaat verdwijnt hij in de drukke
straatjes. Kom in heb een idee. Dat heb ik geleerd van de 'Buurtpolitie'. Je
moet mee roepen OK?. Ze rennen in de richting van de brandstichter. -Joehoe!
roepen onze beide vrienden in de hoop de aandacht van Park te trekken. Dat
lukt. Hij kijkt achterom en schrikt als hij onze twee vrienden ziet. Zijn
gelaat wordt knalrood van woedde. Hij grijpt hen bij de kraag en wil ze
toesnauwen. Yuna hoopte op deze reactie en samen met Brent beginnen de twee
kapoenen te roepen en te huilen en te krijsen -Help, help we worden gekidnapt!
Help die meneer doet ons pijn. Park slaat vlug zijn hand op de mond van de
beide kinderen om hun stem te dempen maar het is te laat. Enkele papa's grijpen
Park bij de arm die op zijn beurt de kinderen moet loslaten. De mannen duwen de
jonge slungel tegen de grond en gaan er bovenop zitten. Enkele mama's zie je
nerveus staan te telefoneren en in de verte horen ze al de eerste sirenes
loeien. Als de eerste politieauto's het park komt ingedraaid zien onze twee
vrienden tot hun vreugde hun mama en moeke verschijnen. Ze zijn wat aangedaan
door al dat tumult dat onze vrienden hebben veroorzaakt. -Waar is Joey? Yuna
en Brent vertellen zo vlug mogelijk wat er gebeurt is. Mama slaakt een gil en
roept op de politie. De commissaris komt erbij staan en hoort op zijn beurt wat
onze vrienden beleeft hebben. -Tijd voor actie roept hij -Bill, verwittig de
brandweer. Stijn en Jenne rij met Luna Park naar het bureel en zet hem achter
slot en grendel. De rest volgen maar. Met Yuna en Brent voorop lopen mama en
moeke en een tiental agenten naar het kasteel. Linksaf rennen ze langs de
bosrand in de richting van het houten gebouw.
Joey richt de mond van het blusapparaat op de
vlammen van de draak. Door de warmte moet hij achteruit. Dan bukt Joey zich en
kan hij wat dichter bij de bron van het vuur blussen. Dat helpt. Het vuur
mindert van kracht. De drakenkop draait langzaam weg. Het is nu of nooit, denkt
Joey. Hij stopt met blussen en net voor de muil van de draak dichtgaat werpt
Joey het apparaat erin. De bek sluit zich volledig. De lelijke kop stopt met
draaien en Joey hoort gerommel en gestommel vanuit de romp. -Dat komt hier
niet goed! roept hij en haast zich naar de ladder. Te laat. Door de hitte
ontploft het blusapparaat in de draak, dooft het laatste vuur maar de
constructie spat uit elkaar. Door de kracht vliegt Joey van het dak en valt een
paar meter verder tussen de bomen. Bob hoort de knal en de kreet van Joey:
-Joey? Joey, alles goed? Bob krijgt geen reactie en vreest het ergste. De
boswachter verbijt de pijn en kruipt naar de uitgang. Hij ziet Joey nergens.
Weer roept hij op de jongen en dan hoort hij licht gekreun. Een twee meter
verder komt Joey recht en wrijft over een pijnlijke plek op zijn hoofd. Hij
steekt zijn hand op naar Bob: -Alles OK Bob. Met de draak komt het echter nooit
meer goed! vertelt hij en wijst naar de stukken draak die her en der verspreid
liggen. -Mooi werk, Joey. Het bos en de dieren zijn gered. Dank zij jou. Wat
zouden Yuna en Brent doen?
-Joey? Bob?. Yuna en Brent komen als eerste bij
het houten gebouw en zien onmiddellijk de ontplofte draak. Ze dansen en juichen
tot mama, moeke en de agenten arriveren. De boswachter vertelt wat er gebeurt
is en wijst vol lof naar onze drie vrienden. Bob noemt hen zelfs helden. Mama
is apetrots op haar zoon en dochter. Door hen is het bos er nog steeds. Voor
een Lunapark zullen ze wel ergens anders naartoe rijden. Brent is ondertussen
op de arm van moeke in slaap gevallen. De avonturen eisen hun tol. Wat gebeurt
er met Luna Park meneer de politie? vraagt Yuna aan de commissaris. Die gaat
voor een hele tijd naar de gevangenis meisje. Dat maakt de rechtbank uit
natuurlijk. Maar ik schat dat hij voor brandstichting en kidnapping zeker
twintig jaar achter de tralies verdwijnt. Onze vrienden gaan naar huis waar ze
alles in geuren kleuren vertellen aan papa en Tato. Bob de boswachter, Joey,
Yuna en Brent zijn dikke vrienden geworden. Je ziet ze geregeld samen in het
bos wandelen. Op deze manier leren onze vrienden alle dieren van het bos
kennen. Bob heeft bij de kapper zijn haar laten bijknippen en zijn baard is
volledig verdwenen. Toch blijft hij voor Brent een grote beer.
|