|
Dag
2. Dinsdag 7 juni 2016. Na een zalige nachtrust genieten we van een heerlijk
ontbijtbuffet. We nemen er onze tijd voor. Koffie of thee met een croissant,
een glas fruitsap, spek en eieren, verschillende soorten broodjes, kaas, hesp,
salami, enz. Of gewoon een toast met aardbeienconfituur. Er is voor iedereen
wel iets wat hij lust. Door het raam zien we het terras dat heerlijk baadt in
de vroege ochtendzon. De witte kwikstaart komt op het lage muurtje zitten om te
zien of er kruimels op de grond gevallen zijn. Teleurgesteld vliegt hij weer
weg. De tuin met bomen kleurt groen en lonkt ons naar buiten. Vandaag staat er
een wandeling door de Loonse en Drunense Duinen op het programma . Gisteren
hebben we rond het domein gefietst en vandaag wandelen we dwars door het
domein.
Onderweg
vallen er een paar regendruppels maar dat is zo voorbij. Uit voorzorg hebben we
onze opvouw regenjas meegenomen en een lichte trui voor in de bossen. We
parkeren de auto op de parking bij 'Hotel-Restaurant De Rustende Jager'. Het
hotel beschikt over 45 comfortabele en smaakvolle kamers en een diversiteit aan
zaalaccommodatie voor vergaderingen en feesten. Het is 09:10u en ondanks het
vroege uur zitten er op het terras reeds enkele bezoekers te genieten van een
kopje koffie. Misschien de hotelgasten? Een infobord heet ons welkom in het
Nationaal Park 'De Loonse en Drunense Duinen'. We lezen: U bevindt zich hier
aan de rand van het Nationaal Park. In het centrale deel ligt een grote open
stuifzandvlakte, die tot één van de meest uitgestrekte, nog levende
stuifzandgebieden van West-Europa behoort. Hier zijn nog stukken waar de wind
het zand van de ene plek wegblaast om het vervolgens ergens anders in de luwte
weer af te zetten. Dit levende stuifzand is een zeldzaamheid geworden en
daarmee ook de bijzondere dieren en planten die er voorkomen.
Sinds
april 2009 heeft Natuurmonumenten een aantal wandelroutes uitgestippeld:
De Bosch en Duinroute, een groene wandeling van 4km die vertrekt bij restaurant
Bosch en Duin in Udenhout.
De Capucijnenbergroute van 3,5km is een rode gemarkeerde wandelroute die hier
vertrekt.
En de Zwarte Bergroute is een witte wandeling van ongeveer 3,5km die start
vanuit 'Herberg De Drie Linden' in Giersbergen.
Wij
kiezen voor de Capucijnenbergroute die wordt aangeduid met rode pijltjes. Deze
afwisselende wandeling door bos en open stuifzand dankt zijn naam aan de
Capucijnenberg, één van de hoogste stuifheuvels in dit gebied. Vroeger werd
deze zandheuvel veel bezocht door de broeders van het Capucijnenklooster uit
Biezenmortel. Ons foldertje vermeld ook nog dat deze route ons door een fraai,
heuvelachtig bos brengt met dennen- en loofbomen. Afgewisseld met de woeste stuifzand-vlakte
van het natuurgebied waar we kunnen genieten van mooie vergezichten.
We
vertrekken over een asfaltweg, maar dat duurt niet lang en moeten we een bospad
indraaien. Verschillende vogels kwetteren en zingen boven onze hoofden.
Onmogelijk uit te maken welke soorten we horen. Een paar stappen voor ons
blijft een bruine kikker stokstijf zitten te midden van ons pad. We maken een
foto en alsof hij daarop gewacht heeft springt hij vervolgens het hoge gras in
langs de weg. Rondom ons is alles groen. Uitgezonderd de wandelpaaltjes die
bijna al de kleuren van de regenboog vertonen en in verschillende vormen de weg
wijzen: rechthoek, driehoek, vierkant, etc
Tussen de hoge bomen is er totaal
geen wind. Als we stilstaan om vogels te spotten worden we aangevallen door een
horde muggen. Onze armen en benen zijn bloot en daar maken die beestjes
dankbaar gebruik van. We hadden beter een lange broek aangedaan en een T-shirt
met lange mouwen. Doorstappen dan maar. Ons bospad ligt bezaait met kleine
dennenappels en -naalden. Daaronder zien we het witte duinzand in de karige
zonneschijn schitteren. Een deel van de
naaldbomen wordt gekapt, op die manier kan er meer licht tot de bosbodem
doordringen. Hierdoor krijgen nieuwe planten en (loof)bomen een kans om te
groeien.
Een
kwartier later bereiken we een open vlakte met veel zand en met hier en daar
een boom die voor wat schaduw zorgt. De wortels groeien boven het zand. Voor de
rest zien we alleen maar zand. Veel zand mag ik wel zeggen. Het zand is hier
tijdens de ijstijd door poolwinden in de vorm van een hoge dekzand rug afgezet
en was lange tijd door oerbos bedekt. Het lijkt op de Sahara met een oase van
bomen. Vooral de berk is sterk aanwezig. In de veertiende eeuw werd het bos ten
behoeve van brandhout en landbouwgrond gekapt. De heidevelden die hiervoor in
de plaats kwamen werden begraasd door het vee van de boeren. De heide werd
geplagd en vermengd met mest gebruikt om de akkers productief te houden. De
arme zandbodem van de heide verarmde door afvoer van voedingsstoffen steeds
meer, waardoor de heide zich steeds moeilijker kon herstellen. Er ontstonden
open plekken en de wind kreeg sinds lange tijd weer vat op het zand. In de
negentiende eeuw begon men aan een grootscheepse bosaanplanting. Zo kon het
stuivende zand de omliggende landbouwgronden geen overlast meer bezorgen.
Temidden van de bossen beweegt het zand nog altijd. Het dode hout blijft ter
plaatse liggen. Het dient als schuilplaats voor de talrijke insecten die hier
voorkomen en ze zijn een belangrijke voedselbron voor zeldzame keversoorten en
spechten. De veldkrekel heeft hier een groot leefgebied en er leven diverse
zandloopkevers en bijensoorten, zoals aardhommels en zandbijen. Vogels, zoals
nachtzwaluw, roodborsttapuit en veldleeuwerik treffen we hier aan. De hagedis
profiteert mee van het talrijke voedselbanket.
Het
temperatuurverschil tussen dag en nacht kan tijdens de zomer oplopen tot 50
graden Celsius. Het is hier sterk heuvelachtig en dat gaan we zometeen
ondervinden. De hoogteverschillen in het gebied zorgen dat wind, vocht, licht
en warmte in allerlei gradaties en combinaties voorkomen. In de open vlakte
treffen we planten aan die de barre omstandigheden van het stuifzand trotseren.
Vooral buntgras en zandzegge proberen steeds weer de kop op te steken in het
moordende zand. In de lagere delen is pijpenstrootje het eerste gras dat zich
op het zand vestigt. Waar de grassen voor enige luwte zorgen ontstaan
'korstmossteppen' met Ruig haarmos, bekermos en rendiermos. Deze leggen het
zand goed vast en raken daarna begroeid met heidestruiken of jonge boompjes.
Even opletten hoe we moeten lopen. Je kan langs alle kanten weg. In het open
stuifzandgebied zijn geen paden, er mag overal gelopen worden. Wij blijven onze
rode route volgen. Verdwalen willen we niet. De zon weerkaatst het licht door
het witte zand. In de verte turen is niet altijd evident. Het is moeilijk
stappen in het mulle zand. Ik kan me voorstellen dat je geen vijf kilometer per
uur loopt. We beginnen al vlug te hijgen van vermoeidheid. Halverwege de heuvel
nodigt een bordje uit om het landschap te fotograferen. Een moment om even uit
te rusten. Van muggen hebben we momenteel geen last. De blakende zon en het
aangename briesje houdt de lastige insecten weg. De skyline kleurt groen van de
bossen.
De
sporen in het zand zijn van kleine insecten of heel kleine vogels. De enige
insecten die we zien zijn de bosmieren. In een lange brede rij proberen ze zo
goed mogelijk vooruit te komen. Op weg naar een prooi. Het blijft klimmen en
dalen en we snakken naar een plaats om te zitten. De bewolking is helemaal open
getrokken en de zon straalt aan een helder blauwe hemel. De open vlakte maakt
plaats voor een bosgebied. Plots staan we weer voor een zandvlakte. Nog groter
en heuvelachtiger dan daarstraks.
Dit
moet de Capucijnenberg zijn. De vergezichten zijn prachtig. Met dit weer kan je
eindeloos ver kijken. We beginnen aan de afdaling. De zon begint te branden. We
hebben geen water bij. Truien uit en rond ons middel binden. Het doorkruisen
van het mulle zand vergt veel energie. Na een steile afdaling volgt een steile
klimming. Vanaf beneden zagen we op het hoogste punt een rustbank staan. Een
rustpunt en dat hebben we verdient. Als dat geen fata morgana is! In de verte
zien we een kudde schapen. Om de heidevelden open te houden wordt er een
schaapskudde ingezet.
Het
is rustig en stil. We zien totaal geen andere wandelaars in het gebied. Vanop
de bank hebben we een mooi uitzicht over de Loonse en Drunense Duinen. Alhoewel
we in een open vlakte zitten voelen we geen zuchtje wind. En dat hebben de
insecten ook geweten. Deze keer worden we geplaagd door dazen. We zitten in de
volle zon en normaal smeren we ons in tegen de ultraviolette stralen van de
zon. Maar ook dat hebben we niet bij. Een middel tegen insectenbeten dan?
Sorry, vergeten! Na de rustbank dalen we opnieuw af tot in een loofbos gebied.
Hier groeien nog
karakteristieke
bomen, zoals de ondergestoven zomereiken, die een belangrijke schuilplek voor
dieren vormen. Weer worden we belaagd door muggen. Uitkijken voor boomwortels
die boven ons pad groeien. We dachten even dat de wandeling op zijn einde liep,
maar weer belanden we in een open vlakte. Zand, zand en nog meer zand
Het
lijkt wel alsof hier alleen maar stuifzand is, maar als we verder kijken zie we
ook de mostapijten, heideheuveltjes en wortels van bomen die boven het zand
uitsteken. De rust, de ruimte en het uitgestrekte duinlandschap met daaromheen
een grote diversiteit aan natuur is een parel om te koesteren. Natuurmonumenten
heeft er voor gezorgd dat de eentonige naaldbossen zich ontwikkelen tot een
natuurlijk bos. Sindsdien gaat het met de spechten beter dan ooit en is hun
geroffel steeds vaker te horen.
Om
11:00u zijn we terug bij 'De Rustende Jager'. In 1920 was het hotel nog een
kleine boerderij met een zijkamertje waar een borrel of frisdrank geschonken
werd aan de jagers of passanten die even wilden rusten. Aan het eind van WOII
werd de boerderij door de Duitsers in brand gestoken en na de oorlog weer
opgebouwd. Het werd meteen een woonhuis annex café. Niet alleen jagers maar ook
militairen die in de duinen op bivak waren konden een borreltje kopen. Nelly en
Jo werden de nieuwe huurders in 1972. De derde generatie. Het gebouw werd
gerestaureerd en kreeg zijn huidige vorm. In die tijd werden de Loonse en
Drunense Duinen gebruikt als oefenterrein van de militairen. In de jaren '80
van vorige eeuw werden de duinen verboden voor militairen en men zocht een
nieuwe klantenkring. Fietsers en wandelaars vonden hun weg naar bossen en
heide. Tot op de dag van vandaag beheren Jo en Nelly de Rustende Jager.
Het
begint volledig te overtrekken. Dit kunnen ze ons toch niet meer afnemen. Het
terras zit behoorlijk vol nu. We kunnen gelukkig nog een plaatsje bemachtigen.
We bestellen een hapje en een drankje. Het innerlijke moet opnieuw versterkt
worden.
Om
16:00u zijn we terug bij hotel Guldenberg en zetten ons nog even op het zonnige
terras. We genieten van een Guldenbergijs met fruit en besluiten daarna om hier
een wandeling te maken. Hotel Guldenberg ligt in een unieke bosrijke omgeving
van maar liefst 21 hectare eigen grond en grenst daarmee aan het Nationaal Park
De Loonse en Drunense Duinen. We volgen geen route maar slenteren op een pad
door het bos tot bij een grote waterpoel. Een rijke vegetatie siert de oevers
van de spiegelende waterplas. Het gonst er van het leven. Libellen zweven boven
het wateroppervlak. Kleine insecten maken een kringetje op het water als ze
komen drinken. Waterlelies en lisdodden nodigen uit om foto's te nemen.
Achter
ons horen we plots geritsel van bladeren en kraken van takken. Een ree springt
over het bospad en verdwijnt opnieuw tussen de bomen. Twee, drie seconden later
is het weer muisstil. Alsof er niets gebeurt is. Het grootste wild in dit
natuurgebied is het ree. Sinds 1942 deed het zijn intrede in dit domein. Er
leven naar schatting 100 reeën in het gebied.
Na
de verkwikkende wandeling worden we om half zeven in het restaurant verwacht.
We kunnen kiezen uit a la carte dineren of een thema diner. Wij kiezen als thema
het aspergemenu. Nu het nog lente is en de warme temperaturen voelbaar zijn, is
de aspergeoogst van start gegaan. Op de velden, waar asperges groeien, kan
ongeveer acht weken geoogst worden. Daardoor is de verkrijgbaarheid beperkt.
Dus is dit een unieke kans. We starten met een huisgemaakte aspergesoep,
geserveerd met stokbrood. De soep is gloeiend heet maar reuze lekker. Het
hoofdgerecht bestaat uit verse asperges met gegrilde zalm, krielaardappelen,
nootmuskaat, ei en hollandaisesaus. Een aangepast glas wijn mag hier zeker
niet aan ontbreken.
Tot
morgen. Tekst: Luc Verschooten. Foto's: Rina Meurs.


|