Knooppunten:
71-25-71-72-26-27-28-32-95-38-74-38-93-31-35-30-72-71. Afstand: 51,6 km.
Woensdag 1
oktober 2014. De herfst is sinds enkele dagen in het land. Het is door het
vallen van het blad, dat het echt opvalt. De temperaturen zijn echter nog s
zomers. Het is nog vroeg maar de zon is al van de partij. In de verte hangt nog
wat mist. Op de ring rond Antwerpen is het sterk vertraagt verkeer. Zoals
iedere werkende dag trouwens. Het is stapvoets rijden, maar staan geen enkele
keer stil. Een infobord boven de rijstroken vermeld een ongeval bij afrit
Mechelen-Noord met een file vanaf Duffel. Bij de splitsing naar E19 richting Brussel
kunnen we terug vlot rijden. Tot we bij afrit Duffel komen. Hier is het terug
aanschuiven. Bij Mechelen-Noord is niets te zien van een ongeval.
In Werchter
parkeren we de wagen op een kleine parking voor het voormalige gemeentehuis. Nu
is de administratie van het OCMW in ondergebracht. Werchter is een deelgemeente
van Rotselaar en behoort tot de Kempen. Vooral bekend vanwege het rockfestival
Rock Werchter dat hier jaarlijks georganiseerd wordt. Met de fietsen aan de
hand wandelen we tot bij de Sint-Jan-Baptistkerk op het Werchterplein. Een
gotische kerk, gebouwd in witte natuursteen bovenop de ijzerzandstenen
fundatie. Heel de kerk rond zijn lagen gemetst van ijzerzandsteen. De
kogelgaten in de kerk zijn nog een stille getuige en duidelijk zichtbaar. Oude
grafzerken werden in de gevel ingemetst. Het kerkhof situeerde zich vroeger op
het graspleintje, tussen de kerk en het voormalige gemeentehuis. De kerk is
niet toegankelijk. Opzij van de ingang staat een monument voor de gesneuvelden
van beide Wereldoorlogen. Op infopaneel nr 29 lezen we: Tussen
Dijle en Marne. De Sint-Jan-Baptistkerk is al sinds de zestiende eeuw het
herkenningsteken van het welvarende boeren- en brouwersdorp Werchter. Wie het
niet weet zou nooit vermoeden dat de kerk in 1914 vrijwel volledig vernield
werd. Begin september 1914 leverden Duitsers en Fransen een beslissende
veldslag aan de Marne. Om het Franse
leger te steunen, ondernamen de Belgen een afleidings-manoeuvre: vanuit
Antwerpen deden ze een uitval in de richting van Leuven. Het plan slaagde: in
plaats van aan de Marne streden 130.000 Duitse soldaten noodgedwongen aan de
Dijle. De uitval uit Antwerpen was dus een succes voor de geallieerden, maar
voor Werchter was het een catastrofe. In augustus was het dorp in Duitse handen
gekomen. Tussen 9 en 13 september werd het eerst beschoten door de Belgische
artillerie en vervolgens heroverd door twee bataljons van het 25ste
Linieregiment. Die troffen er een ravage aan. Muren waren doorzeefd met kogels en
splinters, deuren waren ingebeukt, daken waren afgerukt door granaatinslagen,
huizen waren platgebrand en ingestort. De Sint-Jan-Baptistkerk had gediend als
slaapplaats voor soldaten en paarden en lag vol stro. Voor de kerk moest het
ergste toen nog komen. Toen de Belgen
zich opnieuw terugtrokken, gooiden de oprukkende Duitse troepen op 15 september
brandbommen in de kerk. Die ging grotendeels in vlammen op. Alleen de
buitenmuren en enkele pilaren bleven overeind. Binnen was het een chaos van verkoolde balken
en puin. Pas na de oorlog werd de kerk heropgebouwd. Uit het velddagboek van luitenant
Clemant. 5de Linieregiment lezen we: Donderdag 10
september. We gaan van Haacht naar Werchter. Krijgen het bevel een
bruggenhoofd te veroveren. Eerste geur
van de dood. Tram, bruggen en dorp verwoest. De vlag wappert op de toren van
Werchter. Bravo! We installeren ons en kunnen eindelijk iets eten. Bier van
Werchter erbij.
Het café
over de kerk Oud Werchter is van 1686 en al of nog open. Op het terras zitten
enkele klanten te genieten van een kopje thee of koffie. Een hoog bakstenen
gebouw trekt onze aandacht. De boogramen met kleine vierkante vensters staan
open of werden stuk gegooid. Duiven vliegen binnen en buiten. Geen enkel
opschrift verteld de legende van het complex. Hekwerken verhinderen
nieuwsgierige bezoekers. Het onkruid tiert welig op de braakliggende grond.
Netten moeten de vallende stenen opvangen. Duidelijk dat dit gebouw reeds lang
verlaten, en aan zijn lot overgelaten is. Aan de overzijde poetst een oudere
dame de stoep. Ik vraag haar naar de herkomst van de ruïne: - Het gebouw is
van brouwerij Jack-Op. Het wordt volledig gerestaureerd. Dat is jaren geleden
al beslist. Maar je ziet het, meneer. Alles verloedert. De woning ernaast is
van Cultuur De Jack-Op. Aan de overzijde werden dan wel de hangars omgebouwd
tot bedrijfspanden. Daarover straks meer.
We fietsen eerst
naar de O.L.Vrouwestraat, richting knpp 25. Hier staat een kapel in wit geschilderde
baksteen. Achter glas kunnen we het interieur bekijken. Een orchidee siert het
altaar met Maria met kind. Mooi gedecoreerd met geschilderde engeltjes op een
blauwe achtergrond. We rijden over de nieuwe Hanewijkbrug de Dijle over. De
fiets- en voetgangersbrug werd ingehuldigd op 30 juni 2012. Rechtsaf volgen we het
Dijlekanaal stroomafwaarts in de Hanewijk tot huisnummer 31. De Schipperskapel
Ave Maria is hoogdringend aan renovatie toe. Ze is overwoekerd door rode
bessenstruiken en klimop. Gebouwd in barok stijl uit 1681 in rode baksteen en zandsteen.
Deze steensoort is heel onderhevig aan weersomstandigheden. Het interieur is
netjes onderhouden. De Heiligenbeelden en
bloemen staan stofvrij onder glazen stolpen. Vooraan enkele sfeerkaarsen.
We rijden
terug naar het centrum van Werchter. We stoppen bij de grote hangars van de
voormalige brouwerij Jack-Op. Een infobord legt uit: Midden
in het dorp van Werchter verbouwde Felix Van Roost in 1869 zijn boerderij tot
brouwerij en begon er met het brouwen van bier van hoge gisting. Hij brouwde
ook Lambic, een spontaan gistingsbier. In 1911 gaf hij de fakkel door aan zijn
kinderen en kreeg de brouwerij een andere naam: De Palmboom. Na het
overlijden van Felix Van Roost in 1916, waren het zijn kinderen en nadien
kleinkinderen die de brouwerij verder runden. Het populairste bier dat er
gebrouwen werd, was Jack-Op. Een combinatie van Lambic en een hoog
gistingsbier. Het was in die tijd het meest verkochte versnijbier in België.
Versnijden is het mengen van verschillende bieren of brouwsels. Omwille van de
populariteit van dit bier werd de brouwerij in 1934 omgedoopt in Brouwerijen
Jack-Op. Men brouwde ook nog Speciale Van Roost, Dubbele Jack-Op, Lambic, Palma,
Tripel Blond, Triple Jack-Op, Réserve Jack-Op, Jack-Op V.O., Export Jack-Ale,
Aarschotse bruine, Bock en Export. In 1954 werd de brouwerij overgenomen door
de Brouwerijen van Ghlin N.V. Semi, die o.a. het pilsbier Perle Caulier 28
brouwde. De brouwerij kreeg weer een andere naam: Nieuwe Brouwerijen Jack-Op.
Eind jaren zestig van vorige eeuw stopten de brouwactiviteiten in Werchter. Een
aantal gebouwen werden afgebroken, anderen kwamen leeg te staan. Tot eind 1970
bleef er in een deel van de gebouwen een depot zodat het bier verder kon
verdeeld worden naar plaatselijke bierstekers en cafés. Eind december 1970 viel
het doek definitief over de brouwerij. De gebouwen en bijgebouwen werden
verkocht en kregen een nieuwe bestemming. De elektriciteitscentrale van de
brouwerij, in 1925 ingericht als smidse, magazijn en atelier, werd in 2003
gerenoveerd en door de gemeente ingericht als cultuurhuis met als passende naam
De Jack-Op.
Enkele
minuten later vertrekken we aan kp 71 op de Haachtsesteenweg. Tussen kpn 71 en
72 volgen we Dijlekant. Bij kp 72 naar rechts, richting Wakkerzeel. We
slalommen tussen het groene landschap met weide- en landbouwgronden. Enkele
bomen vertonen reeds hun herfstkleuren. Een enorme appelplantage wacht om
geoogst te worden. Tientallen vruchten liggen op de grond te rotten. Hopelijk
krijgen we de eerste dagen geen nachtvorst, zodat de boer nog wat tijd heeft om
te plukken. Het volgende veld is een perenboomgaard. Deze vruchten zijn reeds allemaal
geplukt. Ook de maïsvelden zijn klaar om afgereden te worden. De bladeren en de
stengels zijn verdort. De maïs zelf is goudgeel gekleurd.
In het
centrum van Wakkerzeel is de St-Hubertuskerk afgesloten. Gelovig of niet, je
komt er niet in. Waar is de tijd dat je op elk uur van de dag de kerk kon betreden?
Ook deze kerk is gebouwd in natuursteen, bovenop ijzerzandsteen. In 1914 ging
de kerk bijna in de vlammen op, toen de wegtrekkende Duitsers in het portaal,
dat als rustplaats voor de paarden werd gebruikt, in brand staken. De brand kon
echter op het nippertje geblust worden. Het is even stil hier in het dorpje tot
de speeltijd begint van het aanpalende schooltje. Het brengt even wat leven in
de brouwerij. Hier vinden we infopaneel nr 28. We lezen: De
herberg die hospitaal werd. In augustus en september 1914 lag Wakkerzeel twee
keer in de vuurlijn. Telkens deed café t Schuurke dienst als verbandplaats,
of geïmproviseerde medische hulppost. Legerarts Maurice Duwez (1881-1966) had
zich in 1914 vrijwillig gemeld als arts bij het 2de bataljon van het 4de
regiment karabiniers. Hij beleefde de Belgische terugtocht op de eerste rij: de
gevechten aan de Dijlelinie, de terugtrekking naar Antwerpen en de uitvallen
naar het zuiden, de val van Antwerpen en de definitieve terugtocht naar de
Westhoek. In 1917 werd hij daar het slachtoffer van gifgas, maar hij overleefde
het. Al die jaren hield hij een dagboek bij, dat hij nog tijdens de oorlog
onder het pseudoniem Max Deauville uitgaf als Jusquà lYser. We lezen in zijn dagboek: Amper
hebben twee brancardiers een gewonde binnengebracht of er stappen alweer twee van hun collegas
binnen. Zonder ophouden draaien en keren hun wagens voor de kerk. Ze moeten
zich haasten om de gewonden in en uit de autos te helpen, anders komen er
opstoppingen van. In de klokkentoren van Wakkerzeel turen verkenners door
verrekijkers naar de horizon. Ze schreeuwen de inschietcijfers en de
doelwitten. Een artillerist onderaan de toren geeft ze door aan batterijen.
Munitiewagens rijden in volle vaart voorbij. Een krijgsgevangen Duitser
in grijsgroene kledij wordt weggeleid door twee mannen met de bajonet op het
geweer. Een soldaat komt de verbandplaats binnengestormd. Een grendel!, roept
hij. Geef mij een grendel, want die van mijn geweer klemt!. Een andere
soldaat krijgt een zenuwaanval. Hij huilt bij elk artilleriesalvo en gilt als
een dol geworden dier. Inmiddels heeft de eerste soldaat een grendel gevonden.
Hij glimlacht, zegt Zo zal t wel gaan en voegt zich weer bij zijn kameraden
die in de richting van de vijand marcheren.
Café t
Schuurke is al verschillende malen gerestaureerd maar nog steeds een café à la
carte met oplaadpunt voor elektrische fietsen. We rijden naar de begraafplaats
van Wakkerzeel. De kapel ernaast is van de Troosteres der Bedrukten, bid voor
ons. Het is een hoge kapel met puntdak. Achter de bruine dubbele deur staat het
Heiligenbeeld van Maria. De bezette muren binnenin zijn blauw geschilderd.
Plastieken bloemen fleuren het wat op. Op de begraafplaats liggen Oud-Strijders
van beide Wereldoorlogen. Een kleine dodenakker waar oude zerken schots en scheef staan.
Eeuwig durende grond en niemand kijkt er nog naar om. De oudste zerk dateert
van na de Eerste Wereldoorlog. Daarna werd het kerkhof ontruimd en de
stoffelijke resten werden naar hier overgebracht.
We rijden
langs de 18de-eeuwse ommuurde pastorie die gebouwd werd door de abt van de
abdij van Park. Naast de pastorie is een kringlooptuin aangelegd. De poort is
op slot. Ons Rina rijdt bijna rond
het domein om een foto te kunnen nemen van het pand. Tussen kp 26 en 27 rijden
we op een onverhard stuk weg met kuilen en grind. 1,4km afzien. Links en rechts
puur natuur. Dat maakt het goed. We genieten nog van de laatste kleuren en
geuren van bloemen naast ons pad. Er staan nog enkele zonnebloemen in de
voortuin bij een hoeve. In de verte wordt de maïs afgereden. Een tractor met
oplegger rijdt ernaast en vangt de pulp op. De boeren hebben geen tijd voor een
fietstocht. In de buurt staan nog verschillende bunkers uit WOII. Een infobord
nodigt uit voor een fietstocht met de toepasselijke naam: Bunkers Binnenste
Buiten. Sommige zijn afgespannen met prikkeldraad. Een vliegtuig vliegt laag
over ons heen. We zien de verbrande gassen uit de turbines komen. Zaventem is
niet echt veraf. We rijden voorbij afgereden maïsvelden. Nog een maand en we
hebben terug vergezichten. Ernaast een veld met hectaren koolzaad. De gele
bloempjes zijn onmisbaar te herkennen.
Tussen kp 27
en 28 staat infopaneel 17 in de Kasteeldreef. Maar dat hebben we gezien tijdens
onze Dijlefietstocht 1. Bij kp 28 besluiten we nog even naar het centrum van
Tildonk te rijden. Bij onze eerste Dijleliniefietstocht hebben we twee
infopanelen gemist nabij het voormalige klooster. Het was er tevens heel druk
door de open deur dag. We vinden de borden nog niet terug. Ik stap het
infokantoor binnen en vraag ernaar. Door de werkzaam-heden kunnen de borden
niet geplaatst worden. Niets aan te doen. Terug naar kp 28. We
rijden langs het kanaal Leuven-Dijle. Het plantsoenbos ligt rechts van ons. De oppervlakte bedraagt
ruim één hectare en is begroeid met els, berk en hazelaar. We houden halt bij het sas van Café
Maritime. Een infobord verklaart: De Leuvense vaart werd
gegraven in 1750. De oorspronkelijke drie sluizen (Kampenhout, Mechelen,
Zennegat) konden het hoogteverschil van 14 meter tussen Leuven en de uitmonding
van het kanaal in de Dijle niet aan. In 1760-1763 werden drie nieuwe sluizen
gebouwd te Battel, Boortmeerbeek en Tildonk. Het Tildonkse sas (1762) is van
het type dubbeleschutsluis met twee buikvormige kolken. Het sashuis (1771-1772) is in zijn
authentieke vorm bewaard gebleven. Recente
restauraties dateren uit 1982 en 1996. De sassenierswoning was steeds eveneens
een herberg, ooit zelfs hotel-restaurant. In de gewelfde kelder onder de
gelagzaal bevond zich de stal voor de paarden van de trekdienst. Sas en sashuis
zijn wettelijk beschermd sedert 1936.
Ook hier, langs
het kanaal, zien we verschillende kleine bunkers. Bij kp 32 slaan we rechtsaf
en verlaten het kanaal. We worden omgeven door een weiland waarop een tractor
aardappelen rooit. Het brengt een hoop stof mee. Het waait gelukkig naar de
andere kant. Meeuwen vliegen chaotisch achter de tractor aan. Als ze plaats
genoeg hebben strijken ze op het veld neer om restjes te verorberen. Bij de
volgende bunker liggen de betonnen zandzakjes nog op het dak. De stalen krammen
zijn nog aanwezig. Hier werden de camou-flagenetten aan bevestigt. Takken en
struiken werden er in gevlochten zodat er vanuit de lucht geen spoor van bunker
te zien was. De toegang van het gevaarte is zorgvuldig dicht gemaakt met
ijzeren deur en tralies. Aan de gevel van een moderne boerderij hangt een
bordje dat geplaatst werd door de gemeente Haacht. Zwart op wit lezen we: Hier
woonden: Léon Neuhard (1910-1967). Verzetsleider van de Witte Brigade Fidelio.
Politiek gevangene, oorlogsinvalide 1940-1945 en Hermandine Verjauw
(1911-1990). Koerierster en gewapend verzetsstrijdster van de Witte Brigade
Fidelio 1940-1945.
Bij de
appelboomgaarden staan de grote houten bakken gevuld met sappig fruit. Klaar om
opgeladen te worden. Voor het centrum van Winksele-Delle staat ons volgende
infobord in de Ketelstraat, een zijstraat van de Mechelsesteenweg. We lezen: De
broedermoord. In 1914 was de
Mechelsesteenweg de snelste route van Leuven naar Mechelen, en zo verder naar
Antwerpen. In het Duitse leger bestond de regel dat de voorhoede alle huizen
langs grote verbindingswegen stukschoot en/of platbrandde: zo konden de
kilometerslange troepencolonnes er veilig langs. Van die regel werd ook
Winksele-Delle het slachtoffer. Eind augustus brandden Duitse troepen er 57
huizen plat. Voor de 1500 inwoners (in Delle woonden toen meer mensen dan in
Winksele zelf) was een ramp. Pieter Goeseels was achttien in 1914, maar zou
zich tot op hoge leeftijd blijven herinneren wat er gebeurde toen de Duitsers
kwamen: Ze sleurden de broer Staes uit hun pachthof, vier jonge boeren. Ze
spraken de jongste aan: Kent gij deze man? Ja mijnheer, dat is mijn tweede
broer. Toen schoten ze hem ook neer. Hetzelfde
met de derde broer. Op het eind zei de jongste tegen de Duitsers: Schiet mij
nu ook maar dood, mijnheer. En dat hebben ze niet gedaan
Pastoor in het verzet. Pastoor Felix Moons
van Winksele-Delle was tijdens de Eerste Wereldoorlog actief in het verzet. Hij
was lid van een geheime organisatie die informatie over Duitse
troepenbewegingen doorgaf aan de geallieerden. Soms vermomde hij zich als
veekoopman, leurder of pachter. In
1917 werd hij aangehouden. Na maandenlange ondervragingen werd hij in maart
1918 geëxecuteerd in fort V in Edegem, bij Antwerpen. Zijn geboortestraat in
Diest werd na de oorlog naar hem genoemd.
We stoppen
bij de Heilig-Hartkerk van Winksele-Delle. Deze neogotische kerk in
rode baksteen en witte zandsteen werd gebouwd van 1914 tot 1936 naar plannen
van architect Langerock, leerling van Helleputte en ontwerper van de
neo-romaanse abdij Keizersberg in Leuven. De oorspronkelijk voorziene toren van
ca. 35 m hoog werd om financiële redenen niet uitgevoerd. In plaats kwam er het
sterk gereduceerde torentje boven het portaal. Ook het koor en de sacristie
werden kleiner dan oorspronkelijk uitgevoerd. Info van Stuurgroep Erfgoed.
Het Heilig
Hartbeeld, naast de kerk, werd geschonken in 1951 door de familie Simonart. De Lourdesgrot werd in 2003 op deze plek
herbouwd met dezelfde stenen door Norbert Soetaert. De grot stond voorheen aan
de andere kant van de kerk en werd gebouwd door Pastoor August Van Eyck en
August Verhoeven. Ze werd plechtig ingezegend op 3 oktober 1937. Waarom ze
verplaatst werd, wordt niet vermeld. We verlaten het centrum en rijden weer tussen
de hoge maïs. De vele bunkers op het land is een doorn in het oog van menig
landbouwer. Ze verwijderen is echter geen optie. Links van ons bevindt zich het
Kastanjebos van Herent. Het natuurreservaat heeft aangeduide wandelpaden en
is het hele jaar toegankelijk. Bij kp 95 zijn we in Veltem, een buurgemeente
van Herent.
Voor het
dorp Herent slaan we rechtsaf. In de Bosstraat. Nog een stukje kp 95. Na kp 38
rijden we op een smal asfaltpad tussen de maïs. Hier is nog veel werk voor de
dorsmachine. Hier voel je niets van de wind. Op een ander veld wordt machinaal
de suikerbiet geoogst. Het loof wordt van de groente verwijderd en de bieten
worden langs de kant op een hoop achtergelaten tot het door een grote
vrachtwagen wordt opgeladen. Het wordt warm en we willen een terrasje doen. We
naderen Winksele, misschien daar? Landbouwgronden met pas geplante groenten, winterui,
winterpostelein, spitskool... Bij de Maria Hemelvaartkerk van Winksele op het
Kerkplein vinden we infopaneel 12: Nooit teruggekeerd. Op het
monument voor de gesneuvelden, rechts van de kerk, staan negen namen: negen
jongemannen uit Winksele- een dorp van een paar duizend zielen- die vochten in
het Belgische leger en niet levend terugkeerden. Wanneer je de plaatsen en jaartallen
achter de namen op een rijtje zet, kan je het verloop van de oorlog goed
volgen. In
augustus 1914 vielen
de Duitsers het land binnen. In de
streek van Leuven en Mechelen werd er hevig gevochten. Daarbij sneuvelde F. Empereur.
Na de val van Antwerpen trokken de Belgen zich halsoverkop terug achter de
IJzer. Daar leverden ze eind oktober nog één grote veldslag. Jan Hendrickx was
bij de slachtoffers. Begin november liep de oorlog vast in de IJzervlakte. In
de jaren daarna werden er geregeld offensieven gelanceerd die weinig
terreinwinst opleverden, maar talloze soldaten het leven kosten. Onder hen
verschillende jongens uit Winksele. Drie
van hen overleden in het veldhospitaal van Cabour, nabij Adinkerke. Dat was in 1915 opgericht om de vele gewonden
van het IJzerfront te verplegen. Er konden 500 soldaten tegelijk worden
verzorgd. Pas in 1918 lukte het om de Duitsers voorgoed te verdrijven. Op 2
oktober, amper een maand voor de wapenstilstand, sneuvelde daarbij ook Francis
(Frans) Rochette. De Rochettestraat in
Winksele is naar hem genoemd. In vier jaar tijd sneuvelden ongeveer 42.000
Belgische militairen: één derde tijdens de eerste oorlogsmaanden, één derde
achter de IJzer en één derde tijdens het slotoffensief. Dat patroon is ook te
herkennen op dit monument.
Ook deze
kerk blijkt gesloten, er hangt echter een vaandel te wapperen met de woorden
Open Kerken. Het portaal van de kerk wordt ondersteunt door een houten schot.
Het gebouw moet hoognodig
gerestaureerd worden. Een kerkhof behoort hier eveneens tot het verleden. Er
resten slechts enkele ijzeren kruisen tegen de zijgevel.
Kleine
vierkante bordjes met een klaproos leiden ons tot bij infopaneel 13 op de
Brusselsesteenweg. Slecht geplaatst. Per toeval kijk ik achterom en zie ik het
paneel staan. We lezen: De begraafplaats van Veltem-Beisem. Op de
begraafplaats van Veltem-Beisem rusten Belgische slachtoffers van de gevechten
aan de Dijlelinie, in augustus en september 1914. Die gevechten vonden plaats
tijdens de zogeheten uitvallen uit Antwerpen. Er waren tienduizenden soldaten
bij betrokken en er vielen honderden doden. Na en soms zelfs nog tijdens de
veldslag werden de gesneuvelden haastig begraven. Gewoonlijk werden ze in de
maanden daarna heropgegraven en op een meer geschikte plek ter aarde besteld.
Soms gebeurde dat door vrijwilligers; soms dwongen de Duitsers gewone burgers
om deze onaangename klus uit te voeren. Enkele begraafplaatsen werden nog
tijdens de oorlog door de Duitse bezetter aangelegd, maar de meeste dateren van
na de oorlog en werden aangelegd op initiatief van de Belgische staat. Dat
geldt ook voor de begraafplaats van Veltem-Beisem. Het gaat om een verzamelbegraafplaats:
de meeste slachtoffers zijn elders gesneuveld of overleden, en zijn achteraf
heropgegraven en hierheen overgebracht. Enkele gesneuvelden werden na de oorlog
dichter bij huis begraven, maar dan moesten de nabestaanden alle kosten dragen.
Een plaatsje op één van de officiële oorlogskerkhoven was gratis. De
begraafplaats werd geopend in 1925 en is 1,14 hectare groot. Er rusten 904
Belgische militairen, van wie er 239 niet meer geïdentificeerd konden worden.
Allemaal vielen ze tijdens de twee uitvallen uit Antwerpen. De begraafplaats
ligt aan de steenweg van Leuven naar Brussel, in de jaren twintig de drukste
verkeersas van het land. Daardoor was ze snel en makkelijk bereikbaar voor
nabestaanden uit heel België. De foto, op het infopaneel, toont koningin Elisabeth
tijdens een bezoek aan de begraafplaats
in 1955.
We rijden
verder tot de begraafplaats van Veltem-Beisem. Er staan geen wegwijzers
naartoe. Langs de drukke
Brusselsesteenweg vinden we de Belgische begraafplaats. Gelegen in de diepte.
Langs trappen te bereiken. Onder de trappen is een schuilplaats met grondplan
en register van de begraafplaats. Een infobord van 2014-18 heeft een gehaakte
poppy en verklaart: In 2014, dit jaar dus, is het 100 jaar
geleden dat Wereldoorlog één uitbrak: een strijd die aan miljoenen mensen het
leven gekost heeft. Ondanks het feit
dat de laatste menselijke getuigen overleden zijn, blijft deze periode
voortleven in het collectieve geheugen van ons land. België speelde een
belangrijke rol, niet in het minst door de moedige weerstand van onze soldaten.
Ter herdenking van de Groote Oorlog en de gevallen soldaten hebben talloze
vrijwilligers uit Scherpenheuvel-Zichem klaprozen (of poppies) gehaakt. De
klaproos is het internationaal symbool van de nagedachtenis aan WOI. Dit is
te danken aan het gedicht In Flanders Fields van de Canadese militaire arts
John McCrae, dat hij in 1915 aan het front in de Westhoek schreef. De klaproos is een bijzondere bloem
die bloeit op verwoeste grond waar andere bloemen geen kans krijgen. Ze
symboliseert de hoop op leven in de verwoesting aan het front. De bloedrode
kleur verwijst naar het bloed van honderdduizenden jongeren die aan het Vlaamse
front sneuvelden. Onderaan het bord werd het gedicht in
twee talen afgedrukt. In het midden van de dodenakker wappert de Belgische vlag. Op alle zerken
werd een driekleur aangebracht waarvan sommigen een zwart kruis hebben, de
onbekende soldaten kregen een leeuw en sommigen gewoon de driekleur. Achteraan
hebben enkele zerken de gehaakte poppy opgekleeft.
We rijden
naar het centrum van Veltem-Beisem voor de molen. We moeten het tweemaal vragen
voor we het geraamte vinden. Het is privé bezit geworden. Zonder wieken, maar
helemaal wit geschilderd en gerenoveerd. Onderaan is een garage, nieuwe ramen
en een TV-schotel maken het duidelijk dat de ex-molen niet te bezichtigen is.
Terug naar kp 38. Een heel eind terug
langs de drukke baan. Voor het centrum van Herent vinden we paneel nr 11 in de
Klein Dalenstraat. De titel is niet uit de lucht gegrepen: De
Martelaren van Herent. Als je de hogesnelheidslijn en de moderne woningen
even wegdenkt, krijg je hier een aardig idee van hoe Herent er in 1914 moet
hebben uitgezien: een boerendorp tussen grazige weiden en beboste heuvels. Net
zon uitzicht hadden honderden inwoners van Herent toen ze in de eerste oorlogsweken
vluchtten voor het Duitse leger en nog één keer omkeken naar hun dorp of,
voor de blijvers, toen ze door Duitse soldaten werden weggevoerd naar een
onbekende bestemming. Eén van de Herentenaars die dat overkwam, was pastoor Van
Bladel. Toen het gerucht de ronde deed dat de Duitsers in aantocht waren,
zochten zowat tweehonderd mensen hun toevlucht in de pastorie op het
O.L.Vrouwplein. Pastoor Van Bladel en onderpastoor Huypens gingen de Duitsers
vragen hun parochianen te sparen. Ze waren nauwelijks terug in de pastorie toen
ze werden opgepakt. Ze werden weggevoerd naar Tildonk en Rotselaar. Daar werden
ze een nacht lang opgesloten in de kerk. De volgende ochtend ging het
via Wezemaal, Putkapel en Wilsele naar Leuven. Daar werd pastoor Van Bladel, in
de ochtend van 28 augustus, samen met verschillende anderen geëxecuteerd in het
plantsoentje op het stationsplein, het huidige Martelarenplein. Een pastoor die samen met Van Bladel
gevangen werd gehouden in de kerk van Rotselaar schreef in zijn dagboek: Deze
voormiddag is pastoor Van Bladel van Herent bij ons in de kerk opgesloten. Hij
kreeg een plaats bij het zijaltaar aangewezen, maar men ziet hem gedurig
opstaan: hij wil tot het volk spreken. Hij loopt naar een Duitse bewaker en schijnt
het hoofd verloren te hebben. Hij is ervan overtuigd dat hij vermoord zal
worden. Pastoor Van
Bladel en de andere gefusilleerde burgers werden op het Leuvense stationsplein
begraven. Pas in januari 1915 werden hun lichamen weer opgegraven. De pastoor
werd ter aarde besteld op het kerkhof van Herent, naast de sacristie. Een jaar
na de oorlog besliste de gemeenteraad om de vroegere Kerkweg in het centrum om
te dopen tot Van Bladelstraat.
Bij het
station van Herent staat infopaneel 10 op de Mechelsesteenweg. We lezen: Bloedbad
in Herent. Veel mensen weten dat Leuven in 1914 door de Duitsers in brand
gestoken en geplunderd werd. Daarbij kwamen meer dan tweehonderd burgers om het
leven. Veel minder bekend is dat ook Herent uiterst zwaar getroffen werd. Op 26
augustus 1914, een dag na het bloedbad in Leuven, marcheerden Duitse eenheden
Herent binnen. Ze staken er tientallen huizen in brand, vooral aan en rond de
Mechelsesteenweg. Vanaf het Windgat (bij de huidige snelwegoprit) tot aan het
kruispunt van de Winkselsesteenweg en de huidige Gebroeders Massantstraat
stonden na afloop nog maar enkele huizen en boerderijen recht. Bij die branden,
en bij de moordpartijen die ermee gepaard gingen, kwamen 72 inwoners om het
leven. In verhouding was dat veel meer dan in Leuven, want Herent had toen maar
5.000 inwoners.
Aan de
overkant staat het nieuwe complex dat het gemeentehuis, politiebureel en de
Bibliotheek huisvest. We lezen daarover: Enkele honderden meters hier
vandaan, aan de overkant van de spoorweg staat nog altijd het oude
gemeentehuis. Op 26 augustus 1914
vielen Duitse eenheden er binnen; ze vernielden de inboedel en staken het
gebouw in brand. Het volledige gemeentearchief vanaf 1830 ging verloren,
inclusief de registers van de burgerlijke stand. Op de foto, bovenaan de tekst, zien we
dat alleen de muren nog overeind staan de ergste ravage was toen al
opgeruimd. In 1920 werd het gemeentehuis vrijwel in zijn oorspronkelijke staat
heropgebouwd.
Café Floreal
is gesloten. Zo te zien zal het ook niet meer open gaan. Het staat al een
tijdje te koop of te huur. Om een terrasje te doen zullen we moeten wachten tot
in Wilsele. Op de begraafplaats van Herent, naast de spoorweg, ligt menig
Oud-Strijder en oorlogsvrijwilliger van de Tweede Wereldoorlog begraven. De
meeste zijn rond WOI geboren en waren amper 30 jaar oud. Na kp 93 rijden we op
het Jaagpad van Leuven-Dijle. Op de andere oever bevindt zich een
industriegebied. We fietsen voorbij de Koninklijke Marine Kadetten, een school
voor jongeren die de basisprincipes leren van het varen en het leven aan boord.
Het volgende complex is de Remytoren.
Het bedrijf werd opgestart in 1855, door Edward Remy, als producent van
rijstzetmelen. Nu biedt het hoogwaardige kantoorruimte aan. Te huren of te koop. We passeren enkele
bunkers langsheen het jaagpad. Bij kp 31 bevinden we ons bij Keierveld. Als we
kp 35 volgen komen we voorbij het centrum van Wijgmaal. We wijken af en rijden naar de kerk van
Wijgmaal. We willen nu iets vinden om te drinken. Op een schaduw terras drinken
we een Omer en een alcohol vrij biertje voor ons bomma.
We stoppen
nog even bij de kerk voor het monument van 1914-18. Opgericht aan zijnen
Helden. Voorbij het H. Hart naar het portaal van de kerk. We moeten zien of we
binnen kunnen. Een wonder geschiedt! De kerk is open. Het interieur is licht.
Nochtans is de zoldering in een donkere houtsoort. De muren zijn wit
geschilderd. De glasramen zijn indrukwekkend. De tekst onder de Heiligen, van
de glas-in-loodramen, zijn nog in het Latijn geschreven. De enige die we
erkennen zijn Adam en Eva. Het zonlicht schijnt door de ramen en nu komen de
kleuren beter tot hun recht. Bij het station van Wijgmaal staat het monument
van Eduard Remy. Hoog op zijn sokkel zit hij in op zijn troonzetel en kijkt
starend in de verte. Een bordje op de sokkel vermeldt: Edouard
Remy, 1813-1896. Stichter fabrieken Remy nv in 1855. Inhuldiging Campus Remy,
19 maart 2005. De fabriek werd helemaal omgebouwd
tot een moderne school. We verlaten de campus en rijden verder. Even later
krijgen we argwaan. Het is lang geleden dat we ons knooppuntenbordje gezien
hebben. We vragen aan een voorbijganger of we richting Rotselaar rijden. Het
antwoord is positief, maar hij wil ons een kortere weg tonen. Wij bedanken en rijden verder tot
het eind van de baan. Links Leuven, rechts Aarschot. Niet goed hé? Terug dan maar tot bij het
monument van Remy. Daar zien we onze fout. We moesten vroeger zijn afgeslagen. We
rijden naar Rotselaar. De zon duikt achter de wolken als we het natuurdomein
Wijgmaalbroek doorkruisen. Een infobord legt de bezoeker uit wat men hier in
het bos kan vinden. Bij kp 30 vinden we het Oorlogsmonument Molen-Rotselaer.
De tekst eronder luidt: Ze waren 300 der 5de- en 25ste linieregimenten en
mitrailleurs der 5de brigade die vielen op den morgen van 12 september 1914. De
tekst in het Frans staat ernaast. Op drie verticale stenen panelen staan de 114
namen gegraveerd van de slachtoffers. De oud-strijders van Rotselaar richtten
in 1935 dit monument op. De tekst
luidt: Op
12 september 1914 sneuvelden hier 263 militairen van de 5de Brigade waarvan 169
van het 5de Linieregiment. Wij herdenken naast de 149 niet Geïdentificeerde
kameraden van de 5de Brigade.
Infopaneel
nr 9 verklaart nader: In deze omgeving werd op 12 september 1914 de
Slag aan de Molen gestreden, een bloedige episode van wat militaire historici
de tweede uitval uit Antwerpen noemen. Over die slag verneem je meer op het
informatiepaneel aan de Molen, een paar honderd meter verderop in de richting
van Rotselaar. Hier sta je voor twee monumenten voor de slachtoffers. Het
monument achteraan gedenkt alle gesneuvelden van de 5de Gemengde Brigade (zo
genoemd omdat ze manschappen van het 5de Linieregiment, het 25ste Linieregiment
en een Compagnie Machinegeweren bundelde). Het opschrift heeft het over 300
doden, maar in werkelijkheid waren het er nog meer. Na de oorlog werd de straat
omgedoopt tot vijfde Liniestraat, en werd de gemeente Rotselaar peter van het
5de Linieregiment. Het kleinere monument vooraan gedenkt luitenant Werner
Bavay. Het werd opgericht door zijn weduwe het opschrift is in deftig Frans,
want de familie was van adel. We weten vrij precies wanneer de luitenant
sneuvelde: op 12 september 1914, tussen half elf en kwart voor elf s morgens.
Een naïef plan? De dagorder van 12 september 1914 de officiële proclamatie
van het strijdplan voor die dag was erg positief, op het naïeve af: Vandaag,
12 september, zet het Belgisch Veldleger krachtdadig de aanval tegen de Duitse
stellingen voort. De 2de Legerafdeling zal Wezemaal aangrijpen. De overige
strijdkrachten zullen naar het westen marcheren en het kanaal oversteken te
Tildonk, waar zij een brug zullen werpen. De mannen op het terrein waren
minder optimistisch. Het terrein was ideaal voor een Duitse hinderlaag: hoge
oevers en smalle bruggen, en overal groen dat de verdedigers dekking bood. De
steenweg vanuit Rotselaar loopt via twee smalle bruggen over twee armen van de
Dijle, waarschuwde kapitein de Grox van het 1ste regiment Grenadiers. Ten
zuiden van de bruggen vormt de rivier een brede, diepe plas met steile,
dichtbegroeide oevers. De molen en de huizen eromheen worden aan het oog
onttrokken door bomen, struiken en hagen. Het schootsveld is zeer beperkt.
De molen van
Rotselaar bestaat nog steeds, al werd er duchtig gemoderniseerd. Het rad is
echter niet meer te zien. De site is privé. In een bijna verborgen hoekje staat
de grafzerk van Joseph Boden, eenzaam naast een kunststuk van verroeste
obushulzen. Hij sneuvelde op 12 september 1914. Infobord 8 vermeld De
Slag bij de Molen. Je bent hier in het gehucht De Molen zo genoemd vanwege
de watermolen op het eilandje in de Dijle. Op 12 september 1914 vond hier een
kort maar bloedig gevecht plaats, dat de boeken is ingegaan als de Slag bij de
Molen. Die dag kregen Belgische eenheden d opdracht om vanuit Rotselaar door te
stoten naar de vaart in Wijgmaal, waar de Duitsers lagen. Daarvoor moesten zee
langs De Molen. De brug over de
Dijle was een stuk smaller dan nu en vormde een flessenhals. De Duitse
artillerie had de brug onder schot. Toen de eerste Belgen de brug over wilden,
werden ze onder vuur genomen. Er vielen tientallen doden; honderden gewonden
probeerden zich door de inslaande kogels en granaten heen in veiligheid te
brengen. Na enkele uren werd de toestand onhoudbaar en moesten de Belgen zich
terugtrekken in de grootste wanorde, want de meeste officieren waren
uitgeschakeld. Veel soldaten probeerden de Dijle over te steken en verdronken
in het snelstromende water; anderen werden neergeschoten terwijl ze door de
velden in de richting van Werchter renden. De Slag bij de Molen kostte meer dan 300
Belgen het leven, plus zowat 50 Duitsers. Achteraf bezweken nog heel wat
gewonden in het ziekenhuis. Meer
dan 200 slachtoffers rusten op de militaire begraafplaats in Veltem. Een paar meter verderop zie je een
gedenksteen voor één van hen: soldaat Joseph Boden uit Waremme. Onderaan een oude foto met Belgische
militairen lezen we de volgende korte tekst: In 1914 gebruikte het
Belgische leger nog honden om de zware machinegeweren te trekken. Op 12
september joeg een artillerist in paniek twee honden met machinegeweer de Dijle
in. De stroming was te sterk en de dieren werden meegesleurd.
In feite
moeten we linksaf naar Werchter, maar we rijden rechtdoor naar de kerk van
Rotselaar. Een paar honderd meter verder. Op de hoek van de volgende straat
staat het gebouw van de voormalige brouwerij Mena. Ze was actief van 1897 tot
1969 en opgericht door een leerling van Jack-Op. Het gebouw is nu omgebouwd tot
gemeentelijk cultureel vrijetijdscentrum. De Sint-Petruskerk van Rotselaar, op
het Dorpsplein, is gebouwd in de 16de eeuw. We kunnen ze eveneens bezoeken. Bij
onze binnenkomst krijgen we een zangboekje en een blad met notenbalken en
muzieknoten in de hand gedrukt. Om zeven uur begint een dienst. Wij bedanken
echter en zeggen dat we niet zoveel tijd hebben. Ik rust achteraan even uit
terwijl bomma een kort toertje door de kerk maakt. We zijn ervan onder de indruk.
Het is een mooie kerk. De schilderijen in het koor zijn van de 17de en 18de
eeuw. Terug buiten maken we een toertje rond de kerk. De grafzerken zijn ook
hier jaren geleden verwijderd. Nog enkele staan tegen de gevel ter herinnering
aan vervlogen tijden. De
achtergevel staat in de stelling. Het monument voor gesneuvelden van beide oorlogen
is in de muur ingewerkt. Het brengt hulde aan hun helden en martelaren. Aan de
overzijde bevindt zich het gemeentehuis. Eveneens een modern complex. Naast de
kerk nodigt een terras uit om een laatste drink. Nog drie kilometer tot onze
auto. We rijden niet terug tot bij de watermolen. Hier zien we een pijl staan
richting Werchter. Het is wel langs de grote baan. Maar tien minuten later
staan we naast de auto. Het is 19:10u als we terug naar huis rijden. Tot
schrijfs. Tekst: Luc Verschooten
Fotos: Rina Meurs Bron:
Wikipedia




|