Na
het ontbijt vertrekken we naar Saint-Etienne-au-Mont. Vanaf ons hotel is het
nauwelijks een half uur rijden. Alhoewel de zon schijnt wijst de
buitentemperatuur slechts 5° Celsius aan. Te fris voor de tijd van het jaar zou
onze weerman zeggen. Onderweg houden we halt in het oude dorpje Licques dat in
de vallei ligt van het riviertje de 'Hem'. Op de gemeentelijke begraafplaats bevinden
zich twee Britse oorlogsgraven uit WOII. We staan voor de kerk die in 1132 als
abdij werd ingewijd aan Onze-Lieve-Vrouw. Het kerkje werd in de loop der eeuwen
verschillende malen verwoest en opnieuw hersteld. In 1795 sloeg het noodlot
opnieuw toe. Door bliksem getroffen stortte de toren en een deel van het koor
in. Wat overbleef, het schip, is de huidige kerk die nu dienst doet als
parochiekerk. Het gemeentehuis en de pastorie zijn ook abdijgebouwen uit de 18e
eeuw. Het monument, bij de kerk, werd ingehuldigd op 31 juli 1910. Het herdenkt
de vijftien kinderen van het dorp die de dood vonden tijdens de Napoleontische
oorlog van 1801-1815. Verder vermeld het monument ook slachtoffers van de
Algerijnse oorlog die plaats vond tussen 1834 en 1849, de Krimoorlog van 1856
en de Mexicaanse oorlog van 1863-64, en als laatste nog acht gesneuvelden van
1870-71.
Tegenover
dit monument staat het marmeren monument, opgericht in juli 1928, dat de
inwoners van het dorp herdenkt die zijn omgekomen tijdens de beide Wereldoorlogen.
Het wordt geflankeerd door een soldaat en een geknielde troosteloze moeder.
Drie enorme obussen bakenen de hoeken af. We rijden verder langs een
heuvelachtige streek met een afwisselend kleurenpalet. Over het algemeen kleurt
de grond groen, maar ook bruin van pas omgeploegde aarde, hectaren geel van de
koolzaadbloemen en soms kleurt de grond rood van de klaprozen. De skyline
vertoont een bomenrij bovenop een heuvel. Tussen de hardnekkige bewolking
probeert de zon door te dringen.
De
gemeentelijke begraafplaats van St-Etienne-au-Mont ligt naast de D940 op een
steile heuvel. Oude en nieuwe graven liggen afwisselend naast elkaar.
Tussendoor werden dan nog familietombes gebouwd. Verschillende oude graven zijn
scheefgezakt en totaal verwaarloost. Ze staan op eeuwigdurende grond en er
wordt geen werk van gemaakt. Links achteraan zien we onmiddellijk de witte
pagode die als ingangspoort dient voor de 160 grafzerken waar Chinese en enkele
Zuid-Afrikaanse 'sjouwers' begraven liggen. Deze mensen werden ingedeeld in het
Labour Corps. Ze stonden tijdens de beide Wereldoorlogen onder militair gezag
om logistieke taken uit te voeren. Na WOI helpen nog 80.000 koelies, Chinese
landarbeiders, mee aan het ruimen van de slagvelden en het begraven van
gesneuvelde soldaten op het front.
We
rijden verder door een glooiend landschap met afwisselend diepe valleien en
schilderachtige oubollige dorpjes. Af en toe zien we een tractor op een
boerenlandschap. Balen hooi worden vakkundig op een oplegger geladen. Het
eerste veevoer van het jaar wordt binnengehaald. Onze volgende halte is de
grootste Britse militaire begraafplaats in Frankrijk op de D940 te Etaples.
Langs een indrukwekkend groen pad betreden we de dodenakker. Gedurende de
Eerste Wereldoorlog was de streek rondom het vissersdorp Etaples de grootste
Britse militaire basis in Frankrijk. Er was een trainingskamp voor rekruten uit
de landen van het Britse Rijk. Miljoenen soldaten deden de veertig kazernes aan
alvorens naar de slagvelden te vertrekken. Er was een medisch complex met
20.000 bedden, verdeeld over een twintigtal veldhospitalen. Ze werden gebouwd
door lokale Franse vrijwilligers, het Labour Corps van China, India en Afrika,
en Duitse krijgsgevangenen. Op 13 mei 1915 werden de eerste doden begraven. De begraafplaats
werd steeds opnieuw uitgebreid, totdat deze uiteindelijk 6 hectare groot was.
Ze werd aangelegd voor de mannen en vrouwen die stierven in het hospitaal of
tijdens hun actieve dienst in het kamp. Meer dan 10.700 WOI personeel van
Australië, Canada, Nieuw Zeeland, Zuid-Afrika en Groot Brittannië werden hier
begraven. Meer dan 660 Duitse militairen vonden hier een laatste rustplaats, de
meeste werden van het slagveld geëvacueerd en hier verzorgt. We zien eerst
slechts het 'Cross of Sacrifice' boven de heuvel uitsteken. De 'Stone of
Remembrance' wordt geflankeerd door twee monumentale poortgebouwen. De hoeken
hebben elk een gemetste cilinder in de vorm van een vaandel. Ter hoogte van het
kruis kunnen we de volledige begraafplaats overzien en moeten we toch even
slikken. Beneden ons, in een enorm groot dal staan de wit roze marmeren zerken
van 11.552 gesneuvelde soldaten waarvan er 73 niet meer geïdentificeerd konden
worden. Dit is tevens de laatste rustplaats van 20 vrouwen, verpleegsters,
vrijwillige burgers van het YMCA en een organisatie van de Schotse
kerkgemeenschap die tijdens de uitoefening van hun werk werden gedood door
vijandelijke luchtaanvallen of door ziekte. Een goederentrein naast de
begraafplaats verstoort de stilte. Tussen de vele verschillende soorten bomen
bloeien de wilde hyacinten en narcissen. Vinken zingen hun bekende deuntje hoog
in de kruin van een boom. Links achteraan vinden we de eenzame zerk van het
'Chinese Labour Corps'. Vervolgens houden we halt bij het perk met Indische gesneuvelden.
Tussen de Britse zerken werd een Belgische militair begraven onder een
Belgische grafzerk. Ook hij werd in één van de hospitalen verzorgt, maar
bezweek aan zijn verwondingen. Soldaat François De Gendt, mort pour la
Belgique. Ook na de wapenstilstand van 11 november 1918 werden nog soldaten
begraven. We zien jaartallen van 1919 en zelfs nog later. Alle zerken hebben te
lijden van de natuurelementen. Rechts achteraan vinden we een volledig
plantsoen met Duitse zerken. Telkens met twee namen. Ook deze zerken worden
vernieuwd indien nodig. Ze hebben vooral veel te lijden van de boomsappen.
Ook
tijdens de Tweede Wereldoorlog werden er in Etaples hospitalen ingericht. Hun
doden werden eveneens op deze begraafplaats bijgezet van januari tot mei 1940. In
totaal 119 soldaten waarvan er 38 niet meer geïdentificeerd konden worden.
Het
wijst ondertussen 11° Celsius aan. De zon schijnt en de bewolking lijkt stilaan
op te lossen. We rijden Le Touquet Paris-Plage binnen. Deze mondaine badplaats
ligt aan de monding van de Canche tussen bos en zee. Op het kruispunt Boulevard
de la Canche/Avenue du 18 juin bevind zich de gemeentelijke begraafplaats. Al
van ver zien we de gigantische graftombes boven de rode bakstenen muren
uitsteken. Heel de begraafplaats is netjes onderhouden. Voorbij de ingang,
links, staan in tegenstelling tot andere Franse begraafplaatsen, geen
witgekalkte kruisjes maar vierkante tegels. Ze werden in een hoek van 45°
geplaatst met de namen van Franse gesneuvelde militairen. Er is één tegel van
een Belgische soldaat die in dienst van Frankrijk sneuvelde. Jules De Mulder 10
oktober 1918. Nog meer verspreid over de begraafplaats staan nog meer zerken
van Franse militairen. Ditmaal geen tegels maar opstaande zerken van 100 jaar
oud. De tekst is bijna onleesbaar. Sommigen hebben nog een bloemenperk met rode
tulpen. In het midden van de gemeentelijke begraafplaats werd een monument
opgericht voor alle slachtoffers van de beide Wereldoorlogen. Rechts van de
ingangspoort vinden we de bekende zerken van de Commonwelth War Graves
Commission. Er liggen 139 geïdentificeerde Britten en drie Australiërs die voor
hun verwondingen verzorgd werden in het hospitaal dat zich tussen oktober 1914
en juli 1918 in het dorp gevestigd had. De soldaten bezweken aan hun verwondingen
tussen november 1914 en april 1916.
We
laten de auto op de parking staan voor de begraafplaats. Van hieruit wandelen
we naar de Boulevard de la Plage voor een strandwandeling. Een mooie rustige
wandeling langs een natuur domein met zoetwaterplassen waar wildwatervogels het
naar hun zin hebben. Een kijkhut is in de nabijheid. Het is heerlijk in het
zonnetje. We verlangen naar een terrasje voor een natje en een droogje. Maar
het is hier niet de Belgische kust. Links op de Boulevard staan uitsluitend
hotels en appartementsblokken zonder cafés of restaurantjes. Het 'Le
Touquetstrand' is twee kilometer lang en zalig om er te slenteren. Hier kan je
wel op enkele strandcafés iets eten of drinken. Wel prijzig. We nemen een
zijstraat met winkeltjes en vinden een gezellig restaurant waar we lekker
kunnen eten en drinken. Het is dan 14:00u geworden.
Om
16:00u zijn we terug bij onze auto en rijden richting hotel. In Le Portel maken
we dan weer een korte wandeling. Er staat hier een strakke wind. Le Portel werd
onafhankelijk in 1856 en werd hier een toeristische stad omwille van de
doortocht van Napoleon. De stad was ook lange tijd een plaats van vissers en
zeelieden. Het monument van 'Onze-Lieve-Vrouw van Boulogne' op de wandeldijk
dateert van 1921 en werd onlangs weer mooi opgeschilderd. We tornen op tegen de
wind opzoek naar een terras om iets te drinken. Maar ook hier vinden we aan de
zeedijk geen gelegenheid om een terrasje te doen. Er is trouwens te veel wind
en houden het voor gezien. Verder naar het hotel maar stoppen in het kleine
centrum van Clerques bij de oude kerk. De St. Bartholomeuskerk dateert van de
13e eeuw en wordt nog steeds omgeven door een begraafplaats met
eeuwenoude zerken. Het dorp telt slechts 213 inwoners en maakt deel uit van het
arrondissement Sint-Omaars (Saint Omer). We nemen nog een laatste foto van een
reusachtig stenen beeld van een landbouwer die met de hand de akkers bezaaid.
Het is het symbool van de vriendschap tussen de twee dorpen, Clerques en het
Belgische Klerken. Tot morgen!