Beste Ellen
Ik kwam zonet tijdens een zoekertje op je Blog terecht. (http://www.bloggen.be/julius_caesar_in_belgie) Tot mijn verwondering lees ik er een aanval tegen mijn persoon en wordt mijn onwetenschappelijkheid te berde gebracht. Ik zou toch willen opmerken dat ik nooit wetenschappelijkheid heb geclaimd. Ik benadrukte al verscheidene keren dat ik geen academicus ben en heb ook geen enkel wetenschappelijk belang bij deze discussie. Maar zoals je zelf zegt: Cum lenitudine veritatis. Voor de waarheid en tegen het bedrog.
Ik heb ooit (intussen een eind geleden) met plezier het werk van Hans gelezen. Mijn oorspronkelijke ambitie was een busreis te organiseren om zijn originele vondst in de verf te zetten. Gezien ik de (onwetenschappelijke) gewoonte heb alles, wat ik vertel, drie keer te controleren, ben ik naar de Samme getrokken. Daarenboven heb ik contact opgenomen met een aantal plaatselijke historici (om mijn busreis wat coleur locale mee te geven). Al snel wordt me duidelijk dat er IETS MIS is met het verhaal van Hans en ik heb hem dat trouwens gemeld (met weinig resultaat). Ik ben dan zijn stellingen verder ter plaatse, op oude kaarten en in wetenschappelijke literatuur gaan natrekken en stel vast dat ALLES MIS is aan de identificatie Samme = Sabis. Ik heb daarna aan Hans voorgesteld samen een persconferentie te organiseren waar hijzelf zijn Samme-claim als fout zou duiden. Dit zou zijn wetenschappelijke aureool zeker gediend hebben (en, ik zou durven zeggen, hem de gelegenheid bieden een nieuw boek te schrijven). Het resultaat is dat ik voorgesteld wordt als het perfide boegbeeld van de haatcampagne tegen een succesvolle jonge historisch-geograaf.
Mijn onwetenschappelijke aanpak is grondig beschreven in het verslag dat ik geschreven heb over mijn zoektocht naar de Samme = Sabis en is te lezen op http://users.belgacom.net/caesarachterna. Omschrijf mijn methode in het vervolg als toeristisch, als je wil! Want ze is heel eenvoudig: controleer al wat je zegt driemaal, ga ter plaatse, spreek met bevoorrechte getuigen. Dit staat in een uitgebreide toelichting door mij op je Blog gezet. Neem nu het voorbeeld van de vernoemde Rue / Ruelle César te Petit-Bois-dHaine. Ik ben begonnen met deze plaatsbepaling te zoeken op Internet. De locatie aangeduid door Hans is er niet te vinden. De administratieve entiteit Petit-Bois-dHaine bestaat immers niet. (Lees mijn beschrijf op de vernoemde website).
Ik ben bijgevolg naar ginder getogen en heb deze straat César gevonden te Fayt op een stadsplan. Ik ben meteen het plaatselijk gemeentehuis binnen gestapt en heb daar een negentiende-eeuws kadasterplan geraadpleegd. De huidige Rue César staat daar vermeld als Sentier de Jolimont. (zie afbeelding van kadasterkaart op mijn website). Ik heb een pientere jonge bediende van het gemeenhuis om uitleg gevraagd en die verwees mij naar de plaatselijke historische kring. Daar ben ik ontvangen door de voorzitter van die organisatie en die herinnert zich dat deze straat ooit vernoemd werd naar een plaatselijke figuur met als naam César. Ik heb hem gevraagd om dit te bevestigen. Twee weken later krijg ik een mail waarin hij zegt her en der de zaak nagetrokken te hebben en zeker te zijn dat de Sentier de Jolimont omstreeks negentienhonderd geplaveid en bij die gelegenheid Rue César gedoopt werd. (Er bestond al een Rue de Jolimont.) Ziedaar mijn welhaast onmogelijke verklaring die je uitgebreid gedocumenteerd kan raadplegen op de vernoemde website. Is het nu aan mij, gepensioneerde reisgids, om te bewijzen wat niet is en nooit geweest is? Of is het aan een jonge gedreven historisch-geograaf om in oude documenten, plannen en gemeenteraadsbesluiten een relict van Caesar in de toponymie van Fayt na te speuren? Of moeten vermoedens niet meer bevestigd en gecontroleerd worden? Is een plakkaat tegen een gevel voldoende?
Nog een voorbeeld van mijn onwetenschappelijke methode. Jullie wegbeschrijving naar jullie zogenaamde slagveld aan de Samme klopt niet. Dus begin ik op mijn stafkaarten in de vernoemde omgeving te zoeken naar een beek ergens in een groene zone. Ik vind bij ware het landschap waar jullie foto op pagina 45 van jullie boek getrokken is. Hans schrijft: Deze vallei bevindt zich ten noorden van de Hene, in het verlengde van de oorspronkelijke loop van de Samme vanaf Binche ten zuiden van de Hene, en loopt in de richting van de Pont de lorigine. Op pagina 47 schrijft Hans: Vandaar (Mons) is de oorspronkelijke loop van de Samme ter hoogte van La Louvière precies 15 km verwijderd. Hans zegt nergens, en daarin kan ik je bijtreden, dat deze foto de plaats toont van de veldslag. Maar ik begrijp desondanks dat het ongeveer hier is dat hèt volgens jullie gebeurde. We zijn tenslotte ter hoogte van La Louvière. Ik begrijp dus uit jullie tekst dat deze vallei volgens jullie het stroomgebied van de Samme (dus van de Sabis) is en identiek aan de locatie van de veldslag die in de onmiddellijke omgeving doorgegaan is. (Zeg me tijdig waar mijn fouten zitten).
Aan de hand van zowel mijn oude stafkaart als mijn kompas stel ik vast dat de gefotografeerde beek en haar vallei niet noordwaarts, dus richting Samme en Zenne afvloeit, maar westwaarts, richting Haine. De beek die jullie de Samme noemen is de Thiriau waarvan de bovenloop hier Hayes-du-Roeulx geheten wordt. (Als je toch van naamrelicten houdt, kan ik voor stellen samen een pint te gaan drinken in een oeroud werkmanscafeetje gelegen aan de eerstvolgende bocht stroomafwaarts. Dit café noemt niet Café César maar Cafe Le Thiriau.) Hans identificeert de Samme uitdrukkelijk met deze bovenloop van de Thiriau bij zijn antwoord op 25 augustus 2007:Als men rond rijdt naar het verlengde van die straat (Rue César) komt men uit op de Rue Jolimont. Deze weg kijkt uit op een enorm brede en diepe vallei ten oosten van dit gebied en komt precies overeen met de beschrijving uit De Bello Gallico. Daar loopt ook de Samme. Een bezoek aan die site enkele dagen terug heeft me enkel gesterkt in deze identificatie.
Ik noteer enkele merkwaardige en herhaalde fouten:
1 Hans verwart de Rue de Jolimont te Manage met de Chaussée de Jolimont te La Louvière. Op die wijze stuurde hij mij regelrecht het industrieel-archeologische doolhof van La Hestre in. In het begin dacht ik dat hij het opzettelijk deed! (zie mijn dossier)
2 Hans verwart af en toe het westen van de landkaart met het oosten. Een stafkaart moet men altijd met het zuiden tegen de buik, het oosten in de rechterhand en het westen in de linkerhand houden. West of oost draaiende wegen of rivieren moeten door het ruimtelijk inzicht van de hersenen omgezet worden in links of rechts. Indien men echter de kaart meedraait, verliest men het noorden.
3 Hans stelt hier heel duidelijk dat aan de Rue César de Samme loopt.
Deze beek IS NOOIT de Samme geweest of KAN NOOIT naar de Samme gevloeid hebben, gezien achter de beek op de foto de hoger gelegen waterscheiding tussen Samme / Zenne en Haine ligt. Hans schrijft zelf over deze hellingen: () verschillende reiken ruim boven de 150 m boven zeeniveau. Hoe kan een beek, die op ongeveer 130 meter boven de zeespiegel vloeit, over die hoogten naar de echte Samme vloeien. Water vloeit niet naar omhoog: bewijs ik in mijn dossier. Kopieën van mijn stafkaarten zijn uitgebreid te raadplegen op de vernoemde website. Mijn onwetenschappelijk besluit is dat de beek die je fotografeerde NOOIT de Samme geweest is en dat Hans hier zwaar de mist ingaat.
Ik wil eindigen met nog een klein voorbeeld van mijn toeristische methode van onderzoek. Op de foto op pagina 45 tonen jullie naast de beek een talud. Dit duiden jullie als de oever van de Sabis waarmee bewezen is hoe breed deze beek in de tijd van wel was. Ik citeer de toelichting van Hans bij de foto: Rechts de paaltjes volgende, is de oorspronkelijke rivieroever bewaard in een talud van ongeveer 1 m of 3 voet hoog. Op de volgende pagina (p. 47) lees ik een verder: Op nogal wat plaatsen, precies in de omgeving van La Louvière () is de omgeving van de oorspronkelijke Samme geflankeerd door grote hoogten en is de bedding van de rivier zeer breed, precies zoals in de tekst staat aangeduid. In een voetnoot (54) op pagina 48 staat met inkt gedrukt:Ook de geografische omschrijving uit BG stemt overeen met de Samme zeker in de omgeving van La Louvière en Manage met een brede bedding en een diepte van hooguit drie voet. Dus begrijp ik dat deze foto de oude bedding en oever van de Samme uit de tijd van Caesar afbeeldt. De veldslag ging hier of in een identieke en onmiddellijke omgeving door want hier zitten we in de omgeving van La Louvière in de fusiegemeente Manage en aan de vermeende oorspronkelijke bedding van de Sabis. (Ik val in herhaling!) De foto toont de oorspronkelijke oever van deze Sabis, ei zo na op de plek waar de veldslag doorgegaan is. Dus hier is hèt. (Indien ik jullie tekst verkeerd interpreteer, gelieve me tijdig te verwittigen!)
Bij het rondneuzen op de door jullie geduide locatie stel ik vast dat dit talud wezenlijk verschilt van de omliggende percelen. Gezien zulke biotopen mij altijd boeien, haal ik mijn infanterieschopje (dat tot ergernis van mijn vrouw, want uit slordigheid, meestal in mijn wagen ligt). Eén spadesteek is voldoende. Ik vind geen antieke relicten maar modern aandoende afval van een steenkoolmijn. Toevallig was ik, tijdens een ander toeristisch bezoek, op een terril van een oude steelkoolmijn en zulke ondergrond is zeer herkenbaar. Ik heb daarna jullie boek met jullie ontdekking getoond aan een wetenschappelijke medewerker van het grensoverschrijdend project ter toeristische valorisatie van die oude afvalhopen in Frans en Belgisch Henegouwen. Dit is een zeer ernstige man die ik al jaren tutoyeer. Hij barste net niet in lachen uit zoals de voorzitter van de historische kring van Fayt dit wel deed. (Tussen haakjes deze laatste schreef een humoristisch artikel over les historiens flamands naar aanleiding van uw verhaal. Ik zal het eens inlezen en op jullie Blog zetten.) Laat het duidelijk zijn! Ik werd en wordt altijd zeer vriendelijk ontvangen want deze mensen zijn blij met de interesses vanuit ons Noorden voor hun landschappen. Maar het moet serieus blijven!
Jullie oever van de Sabis bestaat uit afval uit een steenkoolmijn! Op het Internet vind ik een massa informatie over de steenkoolmijnen van La Louvière en elders. Daarenboven heb ik van de voorzitter van de historische kring een brochure gekregen (gratis) met de geschiedenis van de plaatselijke steenkoolmijn. Deze geschiedenis lees je in het breed uitgesmeerd met de nodige bronvermeldingen op de al vernoemde website http://users.belgacom.net/caesarachterna. Ik publiceer ook gedetailleerde plannen uit deze brochure en vergelijk ze met uitvergrotingen van mijn oude stafkaarten. Om een lang verhaal kort te maken: jullie oever van de Samme-die-eigenlijk-de-Thiriau-is, is de oever van helemaal NIKS. Het is GEEN oever maar een gewezen spoorwegtalud gebouwd in de negentiende eeuw met afval van de plaatselijke steenkoolmijn. (Ik zou toch aanraden minstens dit verhaal te lezen op mijn website).
Beste Ellen, ik zou nog bladzijden kunnen verder gaan maar verwijs liever naar mijn uitgebreid dossier op de vernoemde website. Als je een fout vindt in mijn analyse, gelieve dit te melden. Ik zal mij onthouden van welles-nietes spelletjes maar er blij mee zijn en gewoon mijn fout toegeven. Indien ik een erge fout maakt in dit dossier zal ik me zelfs publiekelijk verontschuldigen en via mail mijn zeer ruime toeristische kennissenkring ervan verwittigen.
(NB: door het crashen van mijn harde schijf is voorlopig de kladversie van mijn dossier op Internet gepubliceerd en ik nam nog niet de moeite alles over te tikken. Er staan dus wel wat kleine taalfouten in mijn tekst, waarvoor nu al excuus. Maar jullie begrijpen natuurlijk wat ik bedoel met fouten.)
Jullie vroegere supporter Armand SERMON
09-06-2008 om 10:16
geschreven door Armand SERMON
|