Antwoord op Cuyt: deel 7
Beschouwingen over § 13 (regels 97 tot 114)
Een kluifje voor een mediëvist
In § 13 heeft Cuyt het over de Paemani en de volgens hem twijfelachtige identificatie van het woongebied van deze volksstam met de Famenne. Ik had gedacht van dit onderwerp te kunnen vermijden omdat de identificatie Paemani = Famenne zo evident is.
Laat mij ook bekennen dat ik Julius Caesar in België niet dikker wilde maken dan nodig. Er wordt al zoveel geschreven wat iedereen zou moeten gelezen hebben, dat men zich afvraagt: wordt het ook allemaal gelezen? De identificatie Paemani = Famenne is zeer oud en zeer solide: ik deel dit inzicht met niet de minsten: C. Roland in Toponymie namuroise en La situation des Eburons, des Aduatiques, des Condruses, des Sègniens, des Pémanes et des Cérèses (1901), E. de Moreau, Lhistoire de léglise en Belgique (1945), J. Breuer, La Belgique romaine (1945), F. Lot, La Gaule, (1947), C. G. Rüger, Germania inferior (1968) en vele anderen. De basis ervan zijn vermeldingen van de namen Condrusi, Caerosi en Paemani in pagi uit de vroege middeleeuwen, de periode waarin ik mij heb gespecialiseerd: de pagus Condrustensis, Caroascus en Falmenna. Ik wilde niet nodeloos ingaan op een foutieve interpretatie, die enkel maar tijdverlies betekent.
Cuyt steunt zijn uitspraak op Sigfried J. De laet, Prehistorische kulturen in het zuiden der lage landen, (1974), tweede uitgave, 1979. S.J. De Laet is een grote naam, maar niet altijd onberispelijk. Wat schrijft hij i.v.m. de Paemani, p. 637? Ze behoren tot de groep van de Germani cisrhenani waarvan de Eburones de belangrijkste dezer stammen vormden. Ze woonden ten westen van de Menapii. Dit laatste is natuurlijk een accident. Wij geloven nooit dat De Laet de Eburonen ten westen van de Menapiërs wilde situeren. Maar het staat in de editie van 1974 en werd in de uitgave van 1979 behouden! In La Belgique davant les Romains, Wetteren (1982), p. 720 schrijft De Laet het wel juist: les Eburons formaient la tribu la plus importante. Ils habitaient à lest des Ménapiens. Dit maar om aan te tonen dat De Laet niet steeds onberispelijk is. Wat lezen we nu over de Paemani zelf op dezelfde bladzijde? Vroeger werd ten onrechte de naam van de Paemani in verband gebracht met deze van de Famenne; thans is men geneigd hun woonstede ergens tussen de Maas en de Rijn te plaatsen. In 1982 luidt het: On a naguère rapproché par erreur le nom des Paemanes et celui de la Famenne: aujourdhui la tendance prévaut de situer leur habitat quelque part entre la Meuse et le Rhin. De Laet geeft echter geen motivatie voor zijn uitspraak en evenmin een verwijzing, maar tekent de Paemani op zijn kaartje in op de plaats waar eigenlijk tussen Maas en Rijn de Eburonen thuishoren en schuift laatstgenoemde op naar Noord-Brabant. Als u het mij vraagt noem ik dit een geografische blunder.
Maar waar haalt De Laet dit dan? Zon ernstig archeoloog, kritisch ook, zet een enorme reputatie op het spel. Waarom motiveert hij niet? Wat is er gebeurd tussen de uitspraken van de grote onderzoekers die ik hoger citeerde en het verschijnen van het boek van De Laet uit 1974? De bibliografie bij hoofdstuk 12 geeft het antwoord. Over dit onderwerp vinden we twee titels terug: A. Grisart (1960), César dans lEst de la Belgique: les Atuatuques et les Eburons, Les Etudes Classiques 28, pp. 129-140 en A. Grisart, (1972), Trois localisations nouvelles: loppidum des Atuatuques de 57 av. J.-C.; lAtuatuca Eburonne de 54-53; les frontières des Atuatuques et de leurs vassaux, les cinq peuples germains cisrhénans, Romana contact XII, pp. 1-67. In de tweede uitgave van 1979 en de Franstalige versie van 1982 had De Laet ook volgende titel moeten citeren: A. Grisart (1974), Localisations nouvelles des camps et champs de bataille de César, entre la Mer du Nord et le Rhin, entre 57 et 50 avant J.-C., LIIIe Congrès de la Fédération des Cercles dHistoire, Archéologie et Folklore de Belgique. Saint-Nicolas-Waas, 21-25 août 1974. Section: Histoire militaire, pp. 416-424. In deze publicaties vinden we inderdaad een hele hoop fantasieën én de uittocht van de Paemani uit de Famenne. In 1974 verandert zelfs hun naam in Cémanes gebaseerd op voetnoot 3: Cémanes, non Pémanes, doù est sortie la localisation, aussi stupide que traditionelle, en Famenne (Famenne vient de Falmania). Ik wilde aan dergelijke onnozelheden geen aandacht besteden. Cuyt verplicht mij nu van dit wel te doen. Hij heeft misschien gelijk: Sigfried J. De Laet had zich er niet moeten door laten leiden.
Hoe omstreden Grisart wel is blijkt uit de inleiding van zijn studie uit 1974. We zullen de kelk nu maar tot op de bodem ledigen, ziehier de tekst (aan het woord is A. Grisart zelf): Je ne suis pas un polémologue, mais un professeur de langue anciennes, qui a enseigné César pendant les trois quarts dune carrière de quarante ans. Ce que je vais dire ici nest quun squelette, un résumé très sommaire dun livre de 300 pages (100 de texte, 200 de notes), synthèse dune recherche qui dure depuis bientôt trente ans, depuis la fin de la dernière guerre: jai déjà publié sur le sujet deux articles de 75 pages chacun, le premier en 1960, le deuxième, qui rectifiait le premier, en 1972; ceci est le troisième (et, pour moi, le dernier) essai (auto-critique). Cest pourquoi je souhaiterais entendre des avis provenant de spécialistes de disciplines différentes de la philologie ou étude des textes avant de le publier; peut-être même lun dentre vous, après mavoir écouté, pourra-t-il maider à trouver un éditeur-mécène.
Wij hadden ook nooit gedacht dat dergelijke nonsens kon doorsijpelen in degelijk historisch en archeologisch onderzoek. Hier vinden we de basis van een hele hoop uitspraken die door archeologen (en historici) al jaren worden overgeschreven, bijvoorbeeld de gekke naamverklaring van de Tungri: Tungri = confédérés par serment op basis van de vergelijking met de betekenis van Germaans uit Germain (neef of kozijn). Waar lezen we overal Tungri = eedgenoten, en dit zonder enig argument? Ik was de eerste in 1990 om hieraan een einde te stellen: de Tungri zijn die mensen die in het gebied van Nerviërs, Aduatuci en Eburones na de represailles van Caesar verenigd werden onder één naam (zowel oorspronkelijke bewoners als inwijkelingen), afgeleid van het woord dat in de taal die hen verenigt in het Latijn lingua betekent, dus tong of ter plaatse zelfs toeng. Aldus hebben de overwinnaars de namen van een aantal stammen doen verdwijnen (een damnatio memoriae als straf voor de opstand), behalve enkele uitzonderingen, waarvan de naam bewaard werd in de namen van oude pagi en kerkelijke decanaten, welke soms tot op de dag van vandaag in streeknamen zijn behouden gebleven, met name Condrusi in Condroz (nooit betwijfeld), Caerosi in Caroascus (pagus in de Eifel) en Paemani in Famenne, drie namen van pagi vermeld in de vroege middeleeuwen, op gelijke voet en stevigheid te beschouwen als de identificatie van de Menapii in de pagus Mempiscus, Morini in civitas Morinorum en episcopus Morinorum, de Atrebates in de naam van de stad Arras, Ambiani in Amiens, Suessiones in Soissons, Remi in Reims en hoe lang moet ik hiermee doorgaan? Dat in alle wetenschappelijke werken sinds Grisart 1960 en 1972 en De Laet 1974 de Paemani tussen Maas en Rijn worden ingetekend precies ter hoogte van Maastricht en Keulen, waar de Eburones zouden moeten staan (met de E net ten westen van de Maas) is een ongehoorde en onbehoorlijke zaak voor het moderne onderzoek, waarvan ikzelf op zeker moment het slachtoffer werd. Toen ik voor mijn bijdrage voor Teleac buiten spel werd bezet voor de illustraties heeft men de Paemani op het kaartje bij mijn artikel op dezelfde plek ingetekend als bij De Laet, terwijl ik daar niet mee akkoord ging. Ook de overzichtskaart met de wegen in onze gebieden, die door Paul De Niel was getekend vanaf de omgeving van Autun (origineel in mijn bezit) werd door de nieuwe adviseurs van Teleac geamputeerd tot ten noorden van Langres!
Soit. Uiteindelijk draait alles hier om wetenschappelijke oneerlijkheid. Ik had S.J. De Laet dit willen besparen. Cuyt heeft dit uitgelokt. Toch had dit er ooit eens moeten van komen, al had ik dan liever een elegantere weg gewild.
Hans Rombaut
|