link zustersite www.bloggen.be/jcb
  • Julius Caesar in België: fundamenten, grondslagen, achtergronden en publicaties
  •  © Copyright 2006 Hans Rombaut, Het Wiel

    Alle teksten op deze weblog, ondertekend met Hans Rombaut, zijn auteursrechtelijk beschermd en mogen op geen enkele wijze worden verspreid of gebruikt of overgenomen, tenzij de auteur hiervoor toestemming heeft gegeven en mits de bron duidelijk wordt vermeld.

    Inhoud blog
  • Thuin: deel 2
  • Thuin: deel 1
  • Voorstelling Nationaal Biografisch Woordenboek deel 20
  • verschijning NBW deel 20
  • Antwoord 12/6 op Tony Oosts bijdrage in de AVRA-Bulletin 2006 (laatste deel)
  • Antwoord 12/5 op Tony Oosts bijdrage in de AVRA-Bulletin 2006
  • Antwoord 12/4op Tony Oosts bijdrage in de AVRA-Bulletin 2006
  • Antwoord 12/3 op Tony Oosts bijdrage in de AVRA-Bulletin 2006
  • Antwoord 12/2 op Tony Oosts bijdrage in de AVRA-Bulletin 2006
  • Antwoord 12/1 op Tony Oosts bijdrage in de AVRA-Bulletin 2006
  • Antwoord 11 op Tony Oosts bijdrage in de AVRA-bulletin 2006.
  • Antwoord 10 op Tony Oosts bijdrage in de AVRA-bulletin 2006
  • Antwoord 9 op Tony Oosts bijdrage in de AVRA-bulletin 2006
  • Antwoord 8 op Tony Oosts bijdrage in de AVRA-bulletin 2006
  • Antwoord 7 op Tony Oosts bijdrage in de AVRA-bulletin 2006
  • Vademecum bij deze blog
  • Antwoord 6 op Tony Oosts bijdrage in de AVRA-bulletin 2006
  • Antwoord 5 op Tony Oosts bijdrage in de AVRA-bulletin 2006
  • Antwoord 4 op Tony Oosts bijdrage in de AVRA-bulletin 2006
  • Platteau: deel 2
  • Platteau: deel 1
  • Nota bij de publicatie van de inleiding van de thesis
  • Mededeling
  • verwijdering reacties
  • Argumentatie 2 tegen de uitspraken van Geert van de Plassche van 16 augustus 2008, 22u28
  • Argumentatie tegen de uitspraken van Geert Van de Plassche van 16 aug. 08, 22u28
  • Fonetische verwantschap tussen /b/ en /m/: een argument extra pro Sabis = Samme
  • Antwoord 3 op Tony Oosts bijdrage in de AVRA-Bulletin 2006
  • BELANGRIJK BERICHT!!
  • Wikipedia spelletjes
  • Lezing H. Rombaut Centrum voor Europese Cultuur: Caesar en het Scheldebekken
  • VIERDE BEWIJS VAN DE DIEFSTAL IN 'ANDOUERPIS ANTWERPEN' DOOR ALFRED MICHIELS: JULIUS CAESAR GERMANICUS
  • DERDE BEWIJS VAN DE DIEFSTAL IN 'ANDOUERPIS ANTWERPEN' VAN ALFRED MICHIELS: DE ANNALES FULDENSES
  • BIJKOMEND ARGUMENT IN 'ANDOUERPIS ANTWERPEN' PLAGIAAT ALFRED MICHIELS: HISTOIRE? IS 'T WAAR? antwoord aan µALFRED £MICHIELS
  • TWEEDE BEWIJS DIEFSTAL ALFRED MICHIELS IN 'ANDOUERPIS ANTWERPEN' - VILARIACUM-WILRIJK STAAT REEDS IN THESIS ROMBAUT 1985 p. 250
  • NIEUWE SITE n.a.v. Thesis-pagina's vroegste geschiedenis Antwerpen en Omgeving p204-254
  • HET BOEK 'ANDOUERPIS ANTWERPEN' BEWIJST HET PLAGIAAT DOOR ALFRED MICHIELS
  • Het Land van Rijen oktober 1983- april 1984
  • Thesis-pagina's vroegste geschiedenis Antwerpen
  • tijdelijke sluiting discussieforum
  • Aan A. Sermon
  • De historische waarheid
  • Feiten en fabels p.63-p.77
  • Verderzetting discussie Antwerpen
  • 'eorum' en de fonetische verwantschap tussen /b/ en /m/
  • antwoord op Sermon zijn beschuldigingen
  • antwoord op nog enkele opmerkingen en vragen (G. Vandeplassche)
  • Antwoord 2 op Tony Oosts bijdrage in de AVRA-Bulletin 2006
  • Antwoord 1 op Tony Oosts bijdrage in de AVRA-Bulletin 2006
  • Antwoord op de aanklacht van Robert Nouwen in AVRA-Bulletin 2006
  • 'Steden des Tijds' Teleac 1990
  • Op een mooie Pinksterdag… op bezoek bij de Mechelse Dienst Archeologie
  • Hans Rombaut: wetenschappelijke loopbaan (vervolg)
  • Hans Rombaut: wetenschappelijke loopbaan en lijst publicaties
  • Veritas filia temporis­­. Antwerpen en Anreppen, of de kwestie An- in samenstellingen
  • Plagiaat?
  • Waar verzamelde zich “op één plaats” de coalitie der Belgae?
  • Caesars castra bij de Aisne
  • Identificatie Noviodunum
  • Antwoord op Geert Vandeplassches ‘Slag bij Chestres’, deel 1, 2 en 3
  • Julius Caesar in België gelauwerd.
  • Et alia plurima
  • Portus Itius ontdekt!
  • Tweede antwoord van Hans Rombaut aan Leopold Winckelmans (eerste deel)
  • Antwoord op reactie L. Winckelmans
  • “Julius Caesar in België” in de gewone boekhandel:
  • De Beverburcht
  • Commentaren op “Julius Caesar in België”
  • Hoe kan u BESTELLEN
  • Straffe toeren 5
  • Straffe toeren 4
  • Straffe toeren 3
  • Straffe toeren 2
  • wat als u problemen met bestellen via e-mail ondervindt
  • recensie SEMafoor
  • bundel kritiek en antwoorden
  • voor boekhandelaars
  • Antwoord op Cuyt: deel 16
  • Antwoord op Cuyt: deel 15
  • Antwoord op Cuyt: deel 14
  • Antwoord op Cuyt: deel 13
  • Antwoord op Cuyt: deel 12
  • Antwoord op Cuyt: deel 11
  • Antwoord op Cuyt: deel 10
  • Antwoord op Cuyt: deel 9
  • recensie BOEKEN uitpers
  • Antwoord op Cuyt: deel 8
  • Antwoord op Cuyt: deel 7
  • Antwoord op Cuyt: deel 6
  • Antwoord op Cuyt: deel 5
  • Antwoord op Cuyt: deel 4
  • Antwoord op Cuyt: deel 3
  • Antwoord op Cuyt: deel 2
  • Antwoord op Cuyt: deel 1
  • Eerlijkheid duurt nog altijd het langst
  • Bedankt Laurent
  • Straffe Toeren 1
  • Straffe Toeren
  • reactie Hans op Roger: archeonet
  • Rombaut publiceerde de defensieve functie van de muur van Tongeren als eerste!
  • archeonet reactie Schupperke
  • reactie archeonet: Historici - archeologen, een onmogelijk huwelijk?
  • reactie archeonet: De Boze Wolf
  • archeonet: onsportieve reactie Guido Cuyt
  • nieuwe vragen
  • S.P.Q.R nieuwsbrief
  • Tip van de sluier onderaan linker- en rechterkolom
  • antwoorden meerkeuzevragen
  • ENGLISH SUMMERY
  • AGENDA voordrachten
  • wenst u een voordracht door Hans Rombaut
  • contact auteur
  • Knack: Julius Caesar was wél in België
  • Hans te gast in 'Memo' bij Hein De Caluwé op Radio 2
  • DE TELEGRAAF: zaterdag 17 juni 06
  • vrtnieuws.net
  • interview op één in 'de zevende dag' van 18 juni 06
  • Het nieuwsblad (De Gentenaar-Het Volk)
  • interview Radio 1 'Wilde geruchten': 16 juni 06
  • persoverzicht mediargus: 15 juni 06
  • Interview Klara 14 juni 06
  • Julius Caesar in België
  • Dankwoordje van de auteur
  • speciale editie van 'HET WIEL'
  • enkele kaartjes
  • Het Land van Rijen 13
  • Het Land van Rijen 12
  • Het Land van Rijen 11
  • Het Land van Rijen 10
  • Het Land van Rijen 9
  • Het Land van Rijen 8
  • Het Land van Rijen 7
  • Het Land van Rijen 6
  • Het Land van Rijen 5
  • Het Land van Rijen 4
  • Het Land van Rijen 3
  • Het Land van Rijen 2
  • Het Land van Rijen oktober 1983
  • Korte toelichting
  • Feiten en fabels p.72
  • Feiten en fabels p.77
  • Feiten en fabels p.76
  • Feiten en fabels p.75
  • Feiten en fabels p.74
  • Feiten en fabels p.73
  • Feiten en fabels p.71
  • Feiten en fabels p.70
  • Feiten en fabels p.69
  • Feiten en fabels p.68
  • Feiten en fabels p.67
  • Feiten en fabels p.66
  • Feiten en fabels p.65
  • Feiten en fabels p.64
  • Feiten en fabels p.63
  • Steden des Tijds: p.20
  • Steden des Tijds: p.12
  • Steden des Tijds: p.29
  • Steden des Tijds: p.28
  • Steden des Tijds: p.27
  • Steden des Tijds: p.26
  • Steden des Tijds: p.25
  • Steden des Tijds: p.24
  • Steden des Tijds: p.23
  • Steden des Tijds: p.22
  • Steden des Tijds: p.21
  • Steden des Tijds: p.19
  • Steden des Tijds: p.18
  • Steden des Tijds: p.17
  • Steden des Tijds: p.16
  • Steden des Tijds: p.15
  • Steden des Tijds: p.14
  • Steden des Tijds: p.13
  • Steden des Tijds: p.11
  • Steden des Tijds: p.10
  • illustratiemateriaal
    Foto

    Charlotte Dua:
    -Ontwerp kaft
    -Vormgeving kaartjes

    Foto
    Foto
    Foto
    Mijn favorieten
  • Bloggen.be
  • Gemeente Niel
  • Universa Press
  • Ecomuseum en Archief van de Boomse Baksteen (EMABB)
  • Publicaties HET WIEL, Tijdschrift voor de Geschiedenis van de Rupelstreek en Klein-Brabant
    Rondvraag / Poll
    1. Na de slag bij de Aisne (Bibrax, Chestres, zie tip van de sluier deel 1) vervolgt Caesar in 57 voor Chr. zijn opmars in westelijke richting. Bij de Suessiones (omgeving van Soissons) wil hij de burcht Noviodunum onmiddellijk bij de aankomst van zijn leger belegeren, maar hij doet dat niet. Waarom?
    a. De Auguren voorspellen een slechte afloop van de strijd
    b. Caesar acht de plaats strategisch gezien niet van belang en gaat er gewoon voorbij
    c. Het aantal manschappen in de burcht lijkt hem te groot
    d. De omwalling is te hoog en de gracht te breed
    Bekijk resultaat

    Rondvraag / Poll
    3. De Ambiani (omgeving van Amiens) geven zich in 57 voor Chr. na de Bellovaci en de Suessiones eveneens over aan de oprukkende troepen van Julius Caesar. Hun hoofdstad is Samarobriua. Dit is een Keltische naam met volgens de toponymie volgende betekenis:
    a. Burcht aan de Somme
    b. Bocht van de Somme
    c. Brug over de Somme
    d. Plaats om samen te komen
    Bekijk resultaat

    Rondvraag / Poll
    5. In vijandelijk gebied moest Caesar zich kunnen oriënteren, d.w.z dat hij vooral moest kunnen inschatten waar hij was en hoeveel tijd hij nodig had om zijn troepen van de ene plaats naar de andere te brengen en eventueel om op dezelfde plaats terug te keren. Aan de hand van welk hulpmiddel moet hij zich volgens de auteur van Julius Caesar in België hebben georiënteerd bij zijn opmars?
    a. De stand van de sterren
    b. Kaarten van het Romeinse leger
    c. De loop van de rivieren
    d. Het kompas
    Bekijk resultaat

    Julius Caesar in België
    Hans Rombaut
    De vroegste geschiedenis van Gallia Belgica historisch geografisch benaderd vanuit de Bello Gallico
    25-10-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Antwoord 6 op Tony Oosts bijdrage in de AVRA-bulletin 2006

    Antwoord 6 op Tony Oosts bijdrage in de AVRA-bulletin 2006: “De boer had maar ene schoen, weinig genoeg”.

    Onder de titel “sandalen of legerlaarzen?” probeert Tony Oost in de AVRA-bulletin 2006 p. 54-55 mijn interpretatie van enkele Gallo-Romeinse vondsten van Antwerpen, als zijnde typisch Romeins en van militaire aard, verder te ontkrachten. Opnieuw doet hij dat door mij onterecht onnauwkeurigheid aan te wrijven en door zelf niet gefundeerde en zelfs direct weerlegbare uitspraken te doen. Het gaat hier om het Romeinse schoeisel gevonden op de site Stadsparking. De geschiedenis van het Romeinse schoeisel is wellicht nog niet geschreven maar toch bestaat er zeer goede literatuur over dit onderwerp. Oost geeft op zijn minst blijk van met schoeisel weinig vertrouwd te zijn en geeft bovendien zijn eigen interpretaties aan de gegevens die uit de literatuur daarover bekend zijn. Hij is in zijn uitspraken duidelijk beïnvloed door zijn vooringenomenheid om de Gallo-Romeinse nederzetting te Antwerpen te willen onderbrengen bij de agrarische nederzettingen.

    Mijn eerste opmerking op zijn betoog is zeer algemeen en lijkt misschien triviaal, maar ze is het evenwel niet. De heer Oost ergert zich over het verschil tussen mijn artikel van 1992, waarin ik op basis van zijn bijdrage uit 1986 vermeld dat er één caliga gevonden werd, en mijn boek van 2006, waarin ik vermeld dat er tenminste twee caligae werden gevonden. Is de vondst van één linksvoetige caliga dan niet voldoende om te concluderen dat er een tweede rechtsvoetige caliga moet bestaan hebben? Dit lijkt me meer dan evident en vandaar het titeltje van deze repliek.

    Wie nu denkt dat ik mij hiermee tevreden stel heeft het evenwel mis. Tussen 1992 en 2006 heb ik de bijdragen van Oost grondig herlezen en gemerkt dat er mogelijk meer dan één caliga in Antwerpen gevonden werd. Met andere woorden: er is een objectieve reden om te veronderstellen dat er tenminste twee militaire caligae gevonden werden, en dit op basis van Oosts eigen publicaties. In zijn publicatie van 1986 beschrijft Oost inderdaad twee types van schoeisel, een solea en een caliga. Ze zijn volgens zijn eigen woorden “in goede staat tot ons gekomen”. Maar Oost vervolgt dan met “anders was het gesteld met TWEE zolen die in een afvalkuil waren gegooid. Alleen de verroeste spijkers samen met het hard aaneengekoekte zand zijn tot ons gekomen: het leer van dit schoeisel is hier volledig vergaan”. In zijn basiswerk over de opgravingen in kwestie, Oost 1982, schrijft hij: “Daarnaast werden twee lederen schoenzolen en beenderen van een paard gevonden”, en verder: “Uit de waterput G12 kwamen twee dubbelgezoolde linkerschoenzolen en fragmenten van het bovenleer van schoenen. De ene zool is een ‘solea’, de andere zool een ‘caligula’ (sic)”. Dan meldt hij de vondst van “een beugel van een onderdraadse ‘fibula’ (mantelspeld) (cat. nr. 101), aaneengesloten spijkers van schoenzolen waardoor de vorm van de zool te herkennen is”, maar hij vermeldt niet om welk type schoeisel het hier gaat. Dit is toch heel wat anders dan wat Oost schrijft bovenaan p. 55 van de AVRA-bulletin 2006: “in onze publicatie uit 1986, …, staat er enkel dat er twee types schoeisel werden gevonden. … In het basiswerk over de opgravingen ‘Stadsparking’ staat uitdrukkelijk dat er twee linkerzolen zijn gevonden”.

    De “aaneengekoekte spijkers … waardoor … de zool te herkennen is” vermeldt Oost in 2006 helemaal niet meer. Dit is van Oost ronduit oneerlijk, want al mag onze kennis van het Romeinse schoeisel dan beperkt zijn, toch is er voldoende over geweten om over deze bespijkerde zolen bepaalde conclusies te trekken. Dat ze zo aaneengekoekt waren wijst erop dat het hier eveneens gaat om caligae. Caligae waren vaak om reden van militaire aard over de hele zooloppervlakte met nagels beslagen. Uit het basiswerk van Oost is het niet op te maken dat de als caliga geïdentificeerde linkerschoen met nagels beslagen is, wat maakt dat met de twee zwaar bespijkerde zolen en de caliga samen drie caligae moeten gevonden zijn, waarvan er tenminste twee zwaar bespijkerd waren, conform aan de militaire caliga. Dit aantal van twee militaire soldatenschoenen heb ik vermeld in mijn boek van 2006.

    Over Romeins schoeisel bestaat er de zeer grondige bijdrage van Norma GOLDMAN, ‘Roman footwear’ in J.L. SEBESTA en L. BONFANTE, ‘The world of Roman costume’, Madison, Wisconsin; Londen, 1994, p. 101-131. De studie van Norma Goldman over het Romeinse schoeisel is gebaseerd op archeologisch materiaal, de iconografie en de Latijnse literatuur. Wat we daar lezen staat diametraal tegenover de uitspraken van Oost in de AVRA-Bulletin 2006 blz. 55. Goldman schrijft op p. 122 specifiek over ‘caligae’ het volgende: “Caligae. The soldier’s military boot, the caliga, also seems consistent throughout years of use in many campaigns in various parts of the Roman world during the early empire. This was the regulation foot covering for all soldiers up to the rank of centurion”. Voor Goldman is de caliga tot het einde van de eerste eeuw het militaire schoeisel bij uitstek in het hele Romeinse rijk voor de gewone soldaat tot aan de graad van centurion. Wat ons nu in het bijzonder interesseert is het model met de zware bespijkering.

    Wat lezen we bij Oost 2006 over het Romeinse bespijkerde schoeisel: “Spijkertjes beletten het vlug afslijten van de lederen zolen van schoeisel. Schoennagels ontdekt in agrarische nederzettingen worden niet direct met militairen in verband gebracht”. Dit is opnieuw volkomen in tegenspraak met het onderzoek van Goldman. Wat lezen we immers in de bijdrage van Goldman p. 122? “Hobnailing on Roman footwear is referred to in the Mishnah as the difference between Roman and local footwear. The military boot does not seem to change from one area of the empire to another during the first century, but by the second and the third centuries it seems to have gone out of style in the northern areas … at least by A.D. 90 at least in Roman Britain”. Zoals we reeds stelden voor de soldatenfibula is de militaire bespijkerde caliga volgens Goldman uniform over het hele Romeinse rijk tijdens de eerste eeuw na Chr. om na 90 na Chr. in het noorden te verdwijnen. Wat lezen we nu bij Goldman p. 123: “The caliga without hobnails looses its military character”. De militaire soldatenlaars bekend als “caliga” is dus de bespijkerde variant en precies de spijkers tonen het militaire karakter van het schoeisel aan. De aaneengekoekte spijkers in Antwerpen ontdekt, waarin de vorm van de zolen te herkennen was, waren ongetwijfeld dergelijk schoeisel. Ze zijn in de Antwerpse Gallo-Romeinse bodem gevonden en ze zijn er aanwijzingen voor dat de Antwerpse Gallo-Romeinse nederzetting reeds moet hebben bestaan rond de eerste eeuwwisseling en niet vanaf 150 na Chr. Goldmans uitspraak “de caliga zonder bespijkering verliest zijn militaire karakter” doet Oosts uitspraak “schoennagels ontdekt in agrarische nederzettingen worden niet direct met militairen in verband gebracht” wankelen. De vraag is nu: zijn die agrarische nederzettingen dan wel zo agrarisch? Het mogelijke antwoord hierop is: soms zullen het wel agrarische nederzettingen zijn, maar daarom kunnen er toch wel militaire schoenen gevonden worden, in andere gevallen is de nederzetting wellicht niet agrarisch.

    Uit het artikel van Goldman, maar ook uit de bijdragen van anderen, vernemen we heel veel. Het schoeisel van de Romeinse ruiters was bijvoorbeeld niet bespijkerd. En daar waar Oost beweert “caligae verdwijnen in het begin van de tweede eeuw”, vernemen we daar dat de caligae in gebruik blijven in de agrarische nederzettingen maar dan net zonder bespijkering! Goldman vermeldt echter uitdrukkelijk dat de bespijkerde caliga in het noorden van het Romeinse rijk (in onze gewesten dus) verdwijnt aan het einde van de eerste eeuw en in Britannia na 90 na Chr. Dit is intrigerend. Waarom verdwijnt die bespijkerde soldatenlaars net dan?

    Oosts uitspraak “spijkertjes beletten het vlug afslijten van de lederen zolen van schoeisel” lijkt heel logisch. Toch is dit m.i. niet de reden waarom de caligae als soldatenschoeisel tot het einde van de eerste eeuw zo zwaar bespijkerd waren en waarom ze zo specifiek het militaire schoeisel waren voor de soldaten van lage rang. Voor andere types van schoeisel zoals ‘calcei’, die volgens Oost eveneens “van spijkers voorziene zolen hebben” (indien deze even zwaar bespijkerd zouden zijn) geldt mijn opmerking evenzeer. Ook zijn vermelding van “kleinere maten verstevigde schoenen werden ook door vrouwen en kinderen gedragen”, die de bespijkerde schoenen zouden moeten ontdoen van elk militair karakter, lijkt me onjuist. Goldman suggereert als reden voor de bespijkering het enorme lawaai dat ze veroorzaakten bij een massale aanval of het marcheren in gelid. Dat de bespijkerde caliga verdwijnt in het noorden aan het einde van de eerste eeuw zou volgens Goldman ook met het klimaat kunnen te maken hebben. Ook daarvan menen we dat dit onvoldoende gemotiveerd is. Indien het klimaat hierbij een rol speelde, dan hebben de praktisch ingestelde Romeinen getalmd van 57 voor Chr. tot tenminste 90 na Chr. om hierin verandering te brengen. Dat lijkt me onnoemelijk lang en de bevroren tenen tijdens de winter, bijvoorbeeld in de omgeving van de Rijn, moeten massaal geweest zijn.

    Ons lijkt de ware reden van het verdwijnen van de bespijkerde militaire laars of caliga in het noorden van het Romeinse rijk van een heel andere aard te zijn. De reden die wij voorstaan is onrechtstreeks terug te vinden in mijn boek over Caesar uit 2006 en hangt samen met de opdracht van het Romeinse leger in het noorden tijdens de eerste anderhalve eeuw van zijn aanwezigheid aldaar. Caesar vermeldt de aanleg van talloze kunstwerken van militaire aard in opgeworpen aarde. Er is de aarden wal van zo’n 30 km lang opgeworpen tegen de Helvetii in 58 voor Chr. langs de Rhône tussen het meer van Genève en de voet van de Jura. Er is de omwalling van meer dan 20 km rond het oppidum van de Atuatuci in 57 voor Chr. Wij vermeldden in ons boek hierbij het belang van het bipalium, de ijzeren steekschup. We hadden in 2006 evengoed de zwaar bespijkerde caliga moeten vermelden want zonder een soepel ijzeren beslag van een lederen zool kan je met een steekschup niet werken. Zo werd bij de caliga uitermate sterk ossenleer gecombineerd met een compleet ijzeren beslag bestaande uit nagelkoppen uitgaand op punten, die werden opgevangen door een extra binnenzool. Beslagen caligae konden tot 7 lagen dik zijn. Die dikte en de bescherming waren nodig om met de spade in de diepte te kunnen steken (spadesteken die ook in de Antwerpse Gallo-Romeinse bodem werden gevonden!) met behulp van de voeten, zonder dat deze gekwetst geraakten. De aarden wal tegen de Helvetii werd op enkele weken aangelegd door één legioen en enkele cohorten en was overal tenminste 4 tot 5 meter hoog en meer dan 6 m breed.

    Het Romeinse leger in opmars verkreeg vanaf Caesar een militair surplus door de snelheid waarmee het deze aarden kunstwerken kon opwerpen. Een prachtig voorbeeld ervan is het kamp van Chestres, door archeologen gedateerd uit de tijd van Caesar, waarvan foto’s te vinden zijn in ons boek. Na de verovering van onze gewesten volgde een lange tijd van consolidatie, o.m. tijdens de regering van Augustus, waarin o.m. de eerste golf van heirbanen werd aangelegd. Ook de aanleg van deze heirbanen ging gepaard met enorme graafwerken, o.m. van de belendende greppels voor de ontwatering, maar ook voor de fundering in verschillende lagen waarop de bestrating lag. De aanleg van deze wegen duurde in onze gewesten tot aan de regering van Domitianus (eind eerste eeuw), omdat de opstand van de Batavieren (69 na Chr.) de periode om het gebied te consolideren voor ongeveer een kwarteeuw verlengd had. Tot aan het einde van de eerste eeuw was het Romeinse leger een bezettingsleger of een leger in beweging, dat genoodzaakt was snelle militaire structuren aan te leggen. Vanaf omstreeks het einde van de eerste eeuw was de tendens van de noordelijke volkeren tot verzet gebroken en werden de militaire structuren zoals verdedigingswerken en castra versteend en niet meer voorlopig aangelegd in aarde en hout. De zware caliga was vanaf dan niet meer van nut en verdween voor ander schoeisel, waarvan we ook de kenmerken bij Goldman terugvinden. Zij waren calcei die voornamelijk zijdelings versterkt waren. Het is toch interessant om Goldman nog even aan het woord te laten over de evolutie van de caliga, specifiek i.v.m. de bespijkering, na de eerste eeuw na Chr. n.a.v. de vermelding van het bestaan van een onbespijkerde caliga in het edict van Diocletianus omstreeks 300 na Chr.: “if the caliga even appeared without hobnails, then its most characteristic feature as military footwear had dissappeared”. Nog krachtiger komt de specificiteit van deze beslagen Romeinse soldatenschoen tot uiting als men bedenkt dat na de Romeinse tijd de schoennagel verdwijnt tot omstreeks 1800, wanneer in Izegem het klinknageltje werd uitgevonden, en deze gemeente gedurende meer dan een eeuw het belangrijkste schoenproductiecentrum van België werd, naast de Rupelstreek, waar ikzelf vandaan kom (zowel mijn vrouw als ikzelf stammen uit Nielse families van schoen- en pantoffelproducenten).

    Hans Rombaut



    19-10-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Antwoord 5 op Tony Oosts bijdrage in de AVRA-bulletin 2006
    Antwoord 5 op Tony Oosts bijdrage in de AVRA-bulletin 2006

    Antwoord 5 op Tony Oosts bijdrage in de AVRA-bulletin 2006

    Op blz. 54 van zijn artikel maakt Tony Oost onder de titel “Paardenskelet en fibula: militair of niet-militair?” de opmerking dat ik twee van mijn argumenten voor een militaire Romeinse aanwezigheid te Antwerpen, die ik in mijn artikel uit 1992 had vermeld, niet meer gebruik in mijn boek over Caesar uit 2006. Het gaat om een paardenskelet en een fibula. Volgens de heer Oost is het totaal fout om aan deze twee vondsten een militair karakter toe te kennen. Hij staaft dit door het archeozoölogisch onderzoek van Van Neer uit 1982 in verband met het paardenskelet en door te argumenteren dat het type van fibula ook in niet militaire context voorkomt.

    De heer Oost houdt er echter geen rekening mee dat ik de militaire context in 1992 gestalte gaf in een diepgaande studie die enkel Antwerpen als onderwerp had. De opbouw voor dit militaire karakter bestond bovendien uit een reeks aan argumenten, waarvan de vermelding van het castrum Antwerpis in een 8ste-eeuwse tekst en de PRIMCORS-scherven (zie “Antwoord 1 en 2 op Tony Oosts bijdrage in de AVRA-bulletin 2006”) de belangrijkste zijn. Het paardenskelet en de fibula (en nog andere zaken die ik in mijn artikel uit 1992 heb opgesomd) vormen een onderdeel in deze redenering, maar zijn m.i. niet cruciaal. In mijn boek uit 2006 komt Antwerpen slechts zijdelings en zeer summier ter sprake. Ik vond het niet nodig om tot in alle details te herhalen wat ik in 1992 had geschreven. Het paardenskelet en de fibula heb ik in 2006 niet vermeld, maar ze zijn wel degelijk nog altijd archeologische vondsten die de interpretatie van het militaire karakter van de Gallo-Romeinse nederzetting in het centrum van oud Antwerpen schragen.

    Het feit dat het type fibula dat in Antwerpen werd gevonden ook in niet militaire context voorkomt betekent immers nog niet dat het militaire karakter ervan moet uitgesloten worden. Oost stelt zwart op wit: “[aan paardenskelet en fibula] een specifiek militair karakter toekennen, is een totaal foute conclusie”, waarmee hij elke relatie tot een Romeinse, militaire oorsprong van Antwerpen wil ontkennen. Zijn redeneringen zijn echter in het ene geval niet meer dan een bedrieglijke verdraaiing van de woorden van de archeozoöloog en in het andere geval is het een puur sofisme dat de historische kritiek tart. Oost publiceerde daarmee met andere woorden een logisch onware en valse redenering.

    Laat ons beginnen met de fibula. Het type van mantelspeld, waarvan sprake in Antwerpen, werd in het recente archeologische onderzoek blijkbaar als de meest verbreide fibula bevonden tussen de 1ste en de 3de eeuw na Christus. Het oudere archeologische onderzoek was immers meer gericht op de Romeinse legerkampen, waar de speld massaal gevonden werd. Daarom werd zij van in de 19de eeuw als soldatenfibula beschreven. Men kan er dus niet aan onderuit dat een dergelijke mantelspeld wel degelijk en zelfs massaal door de Romeinse soldaten werd gebruikt. Omdat in recenter archeologisch onderzoek dit type van fibula ook in niet militaire nederzettingen wordt aangetroffen, betekent dit nog niet dat het militaire aspect mag worden uitgesloten, integendeel! Zelfs in een compleet agrarische context mag een relatie van dit type fibula tot het Romeinse leger niet  als onmogelijk worden geacht. Vele Romeinse soldaten werden uit verre gebieden van het Romeinse rijk in andere provincies ingezet. Ze zijn niet noodzakelijk uit Italië afkomstig, maar ondergingen via het Romeinse leger een uniformering. Zo kwamen Tungri uit onze gewesten zowel voor in Britannia als in Noord-Afrika, en omgekeerd waren vele soldaten uit verre streken van het Romeinse rijk in onze contreien beland. Zij stonden ver van hun geboorteland in dienst van Rome in Romeins uniform en met Romeinse attributen, waaronder hun kleding waar de fibulae een onderdeel van zijn. Na een aantal jaren dienst in het leger werden zij van de dienst vrijgesteld. Ze konden na 20 of 25 jaar legerdienst naar hun thuisland terugkeren, maar velen (die daartoe overigens door de legerleiding werden aangezocht) bleven wonen in de buurt van de plaats van hun kazernering, omdat zij daar van de staat een stukje grond kregen waar ze met hun vrouw en kinderen konden van leven. Dit was in het laat-Romeinse rijk heel belangrijk voor de permanente bemanning van de verdedigingsstructuren. Die soldaten werden coloni. Ze kregen een certificaat van de staat waarmee ze hun stukje grond, hun eigendom, konden aantonen. Ze behielden tevens een aantal militaire goederen, waaronder ook de fibula waarmee ze vaak werden begraven. Soms behielden ze ook nog een aantal verplichtingen, zoals de logistieke steun aan het leger in oorlogstijd. Hun eigendomscertificaat kon worden vererfd en is een voorbereiding op de vroegmiddeleeuwse lijfeigenschap, omdat dit eigendomsbewijs na verloop van tijd de erfgenamen aan dit stukje grond bond. De niet-militaire context waarin vele Gallo-Romeinse fibulae werden gevonden laat dus zeker niet toe om het militaire karakter van de fibula uit te sluiten. Ten hoogste kan men bevinden dat dergelijke fibulae ook buiten de Romeinse castra gevonden werden. De kans is zeker niet onbestaand, en eigenlijk zelfs reëel, dat het in die gevallen een attribuut van een gepensioneerd militair betrof. Waar het mij echter om te doen is, is dat het hier een typisch Romeinse fibula betreft, geen inheemse Keltische waar dus. Het is een teken van de Romeinse overheersing in onze gewesten en het tegenovergestelde van wat Oost ons wil doen geloven, nl. dat het Gallo-Romeinse Antwerpen een inheemse, agrarische nederzetting was. De mantelspeld en een hele reeks andere archeologica spreken Oosts interpretatie tegen.

    Heel wat ernstiger lijkt de opmerking van Oost over het paardenskelet. Daar heeft een archeozoöloog een uitspraak over gedaan, wat betekent dat hierover een onbetwistbare wetenschappelijke autoriteit heeft gesproken. Oost schrijft namelijk dat archeozoöloog Van Neer beweert dat “hoewel van het skelet niet kan afgelezen worden met welke taak dit paard werd belast, hij [de onderzoeker] ervan uitgaat dat het vooral als rij-, last- en trekdier kan zijn gebruikt”. Vooral het kenmerk “trekdier” brengt het Gallo-Romeinse paardenskelet onder bij de landbouw. Wie echter het bedoelde artikel van Van Neer goed leest zal echter vaststellen dat zijn uitspraak helemaal niet het Gallo-Romeinse paardenskelet alleen betreft, maar veel breder is, en tenminste ook een middeleeuws paardenskelet betreft, en zelfs de historische paardenskeletten in het algemeen. Wij halen de hele paragraaf van Van Neer hier aan:

    “Bij de paardenresten gaat onze aandacht vooral uit naar twee goed bewaarde skeletten, een uit de Gallo-Romeinse periode, een ander uit de middeleeuwen (13de-14de eeuw).

    De volledigheid van de skeletten en het feit dat de beenderen gevonden werden in anatomisch verband wijzen erop, dat we te maken hebben met overblijfselen van krengen. Geïsoleerde paardenresten zijn zeldzaam in de hier bestudeerde collecties en snijsporen ontbreken volledig, waaruit we mogen afleiden dat paardenvlees zelden of niet gegeten werd. Paarden zullen dus vooral als rij-, last- en trekdier gediend hebben, hoewel we hun precieze taak niet kunnen afleiden uit het skelet”.

    Wie dit goed leest zal met mij moeten vaststellen dat archeozoöloog Van Neer helemaal geen aandacht heeft voor de uitvoerende taak van het Gallo-Romeinse paard van Antwerpen. Hij heeft in een veel uitgebreider onderzoek van paardenskeletten nagegaan of deze al dan niet wijzen op een functie van het paard binnen de veeteelt, met name of paarden werden gehouden voor de consumptie van vlees. Daarop is zijn antwoord negatief en dit zowel voor het middeleeuwse en het Gallo-Romeinse paardenskelet van Antwerpen als mogelijk nog andere paardenskeletten “in de hier bestudeerde collecties”. Daarom beschrijft hij de paardenskeletten als “krengen”, omdat ze in hun geheel werden begraven of gedumpt, zonder ze te versnijden. Daarom vertonen ze ook geen snijsporen. Een onderzoek van de paardenskeletten om iets te weten te komen over een mogelijke taak van de paarden in dienst van de mens buiten de veeteelt heeft hij niet “kunnen” nagaan: “ze zullen wel als rij-, last- en trekdier gediend hebben, hoewel we hun precieze taak niet kunnen afleiden uit het skelet”. De laatste vraag die men hierbij nog kan stellen is: wat betekent hier precies “niet kunnen afleiden”? Heeft Van Neer het skelet wel degelijk onderzocht daarop en heeft hij niet kunnen vaststellen waarvoor de paarden hebben gediend omdat de sporen niets zegden, of heeft hij dit onderzoek gewoon niet gedaan, omdat niemand hem de opdracht daartoe heeft gegeven? Het antwoord daarop maakt in deze discussie echter niets meer uit, want het archeozoölogisch onderzoek op het Gallo-Romeinse paardenskelet van Antwerpen had niet tot doel om na te gaan of het paard in kwestie dan wel een rijdier was, een lastdier of een trekdier. In dat geval prevaleren dus geheel andere argumenten over het paardenskelet dan wat Van Neer erover heeft gepubliceerd, met name bijvoorbeeld het algemeen bekende gegeven dat het paard pas laat in de landbouw werd geïntroduceerd, meer bepaald in de late middeleeuwen, wanneer het als trekdier kon worden ingezet bij het ploegen of het trekken van vrachten omdat het paardenhoofdstel toen is uitgevonden. De oudere gespannen waarbij runderen en ezels werden ingezet maakten gebruik van het juk of een borstgareel dat precies de paarden bij het trekken de adem afsneed. Mocht Van Neer de opdracht hebben gekregen om dit sinds jaar en dag bekende verschil in gebruik van het paard na te gaan, dan had hij wellicht toch kunnen vaststellen dat het Gallo-Romeinse paardenskelet niet de sporen droeg van een langdurig gebruik van een halster of hoofdstel, wat in de middeleeuwen – zo het middeleeuwse skelet een trekdier betrof – wel het geval had kunnen zijn. Met andere woorden: onze algemene kennis van het gebruik van het paard in de Gallo-Romeinse tijd wijst een agrarisch gebruik ervan af.

    Er is met het Gallo-Romeinse paardenskelet van Antwerpen in het verdere betoog van Van Neer nog wel iets aan de hand. De maatstaven die hij gebruikte wijzen erop dat het betreffende paard een manifest stuk groter is dan de bekende inheemse Keltische paarden. Hij concludeert echter “zolang we niet over meer goed gedateerde vondsten beschikken, blijven uitspraken over grootteverschuivingen bij de paarden in onze streken eerder speculatief”. U leest het goed: “eerder speculatief”. De kans is groot dat het Gallo-Romeinse paardenskelet van Antwerpen een ingevoerd groter ras betreft, wat nogmaals de invloed van het typische Romeinse karakter van de Gallo-Romeinse nederzetting van Antwerpen vergroot.


    Hans Rombaut




    Bestellen per e-mail

    Druk op onderstaande knop om te bestellen per e-mail. Vergeet niet uw NAAM en ADRES, telefoon/gsm en eventueel e-mail te vermelden. Alvast van harte bedankt!



    Hoofdpunten blog jcb
  • Inleiding Thesis: 'Verafgelegen domeinen van abdijen in Noord-Gallië'
  • Samenvatting lezing. De sleutelpositie van Antwerpen binnen het Scheldebekken tot het jaar 836, door Hans Rombaut voor het Antwerps Genootschap voor Geschiedenis, 4 september 2007


    Gastenboek
  • Edecor
  • Now
  • RE
  • Now
  • Now

    Druk op onderstaande knop om een berichtje of reactie te plaatsen


    Laatste commentaren
  • Geen "v" in merowingisch schrift, wel relevant (Hans Rombaut)
        op Argumentatie 2 tegen de uitspraken van Geert van de Plassche van 16 augustus 2008, 22u28
  • Niet relevant (Geert Vandeplassche)
        op Argumentatie 2 tegen de uitspraken van Geert van de Plassche van 16 augustus 2008, 22u28
  • Vervolg argumentatie afleiding Antwerpen van Ambaeduaueripae (Geert Vandeplassche)
        op DERDE BEWIJS VAN DE DIEFSTAL IN 'ANDOUERPIS ANTWERPEN' VAN ALFRED MICHIELS: DE ANNALES FULDENSES
  • Vervolg argumentatie afleiding Antwerpen van Ambaeduaueripae (Geert Vandeplassche)
        op DERDE BEWIJS VAN DE DIEFSTAL IN 'ANDOUERPIS ANTWERPEN' VAN ALFRED MICHIELS: DE ANNALES FULDENSES
  • Frankrijk (Bart)
        op Antwoord op Cuyt: deel 1
  • Antwerpen komt uit Ambaeduaeripae (Hans Rombaut)
        op DERDE BEWIJS VAN DE DIEFSTAL IN 'ANDOUERPIS ANTWERPEN' VAN ALFRED MICHIELS: DE ANNALES FULDENSES
  • Vita Eligii /Monumenta Germaniae Historica (MGH) (Geert Vandeplassche)
        op DERDE BEWIJS VAN DE DIEFSTAL IN 'ANDOUERPIS ANTWERPEN' VAN ALFRED MICHIELS: DE ANNALES FULDENSES
  • Bronvermelding vergeten (Geert Vandeplassche)
        op DERDE BEWIJS VAN DE DIEFSTAL IN 'ANDOUERPIS ANTWERPEN' VAN ALFRED MICHIELS: DE ANNALES FULDENSES
  • De Samme is de Sabim toch! (Hans Rombaut)
        op Wikipedia spelletjes
  • De Samme is de Sabis niet (Armand SERMON)
        op Wikipedia spelletjes
  • ambduo 2 (Hans Rombaut)
        op VIERDE BEWIJS VAN DE DIEFSTAL IN 'ANDOUERPIS ANTWERPEN' DOOR ALFRED MICHIELS: JULIUS CAESAR GERMANICUS
  • amboduo (Hans Rombaut)
        op VIERDE BEWIJS VAN DE DIEFSTAL IN 'ANDOUERPIS ANTWERPEN' DOOR ALFRED MICHIELS: JULIUS CAESAR GERMANICUS
  • SCHOL.Arat (Hans Rombaut)
        op VIERDE BEWIJS VAN DE DIEFSTAL IN 'ANDOUERPIS ANTWERPEN' DOOR ALFRED MICHIELS: JULIUS CAESAR GERMANICUS
  • SCHOL. Arat. in de Thesaurus (leopold winckelmans)
        op VIERDE BEWIJS VAN DE DIEFSTAL IN 'ANDOUERPIS ANTWERPEN' DOOR ALFRED MICHIELS: JULIUS CAESAR GERMANICUS
  • Aratusvertalingen (Leopold Winckelmans)
        op VIERDE BEWIJS VAN DE DIEFSTAL IN 'ANDOUERPIS ANTWERPEN' DOOR ALFRED MICHIELS: JULIUS CAESAR GERMANICUS
  • Caesar en Antwerpen (Lieven Druylinckx)
        op VIERDE BEWIJS VAN DE DIEFSTAL IN 'ANDOUERPIS ANTWERPEN' DOOR ALFRED MICHIELS: JULIUS CAESAR GERMANICUS
  • Antwerpen en Antwerpenaars (Jan Batens)
        op DERDE BEWIJS VAN DE DIEFSTAL IN 'ANDOUERPIS ANTWERPEN' VAN ALFRED MICHIELS: DE ANNALES FULDENSES
  • Naamsverklaring in boek Michiels klopt niet (geert vandeplassche)
        op DERDE BEWIJS VAN DE DIEFSTAL IN 'ANDOUERPIS ANTWERPEN' VAN ALFRED MICHIELS: DE ANNALES FULDENSES
  • toegang (Ellen)
        op TWEEDE BEWIJS DIEFSTAL ALFRED MICHIELS IN 'ANDOUERPIS ANTWERPEN' - VILARIACUM-WILRIJK STAAT REEDS IN THESIS ROMBAUT 1985 p. 250
  • Kontich - Wilrijk (µalfred £michiels)
        op TWEEDE BEWIJS DIEFSTAL ALFRED MICHIELS IN 'ANDOUERPIS ANTWERPEN' - VILARIACUM-WILRIJK STAAT REEDS IN THESIS ROMBAUT 1985 p. 250
  • Kelten. (Toscaan)
        op Antwoord op Cuyt: deel 1
  • u leest niet wat er staat (hans rombaut)
        op Op een mooie Pinksterdag… op bezoek bij de Mechelse Dienst Archeologie
  • geen falsificatie (Ellen)
        op Verderzetting discussie Antwerpen
  • screening (ellen serrien)
        op Verderzetting discussie Antwerpen
  • wetenschappelijk publicatie (ellen)
        op Verderzetting discussie Antwerpen
  • Sammium en Sabium (Hans Rombaut)
        op Op een mooie Pinksterdag… op bezoek bij de Mechelse Dienst Archeologie
  • Na de feiten (Hans Rombaut)
        op De historische waarheid
  • de samme is de sabis niet (Armand Sermon)
        op De historische waarheid
  • plagiaat van Hans Rombaut (Alfred Michiels)
        op De historische waarheid
  • de samme is de sabis niet (Armand Sermon)
        op Op een mooie Pinksterdag… op bezoek bij de Mechelse Dienst Archeologie
  • plagiaat van alfred michiels (hans rombaut)
        op De historische waarheid
  • Fabels fabels en fabels (Alfred Michiels)
        op De historische waarheid
  • Fabels en Fabels over naam Antwerpen (Alfred Michiels)
        op Feiten en fabels p.63-p.77
  • naam Antwerpen (alfred Michiels)
        op Verderzetting discussie Antwerpen
  • archeonet (Ellen)
        op Verderzetting discussie Antwerpen
  • Antwoord op eorum en droge route (Geert Vandeplassche)
        op 'eorum' en de fonetische verwantschap tussen /b/ en /m/
  • RRL site Gazet van Antwerpen (Geert Vandeplassche)
        op Veritas filia temporis­­. Antwerpen en Anreppen, of de kwestie An- in samenstellingen
  • error site aan Geert (Ellen)
        op Veritas filia temporis­­. Antwerpen en Anreppen, of de kwestie An- in samenstellingen
  • deze reactie vervangt en vernietigt de vorige, die per ongeluk te snel op de blog terecht kwam (Geert Vandeplassche)
        op Veritas filia temporis­­. Antwerpen en Anreppen, of de kwestie An- in samenstellingen
  • Andouerpis -Antwerpen 2 vraagjes aan Alfred Michiels (Geert Vandeplassche)
        op Veritas filia temporis­­. Antwerpen en Anreppen, of de kwestie An- in samenstellingen
  • uitnodiging (Hans Rombaut)
        op Op een mooie Pinksterdag… op bezoek bij de Mechelse Dienst Archeologie
  • Waarom de Samme de Sabis niet is (Armand Sermon)
        op Op een mooie Pinksterdag… op bezoek bij de Mechelse Dienst Archeologie
  • hoe het begon... (Ellen)
        op Op een mooie Pinksterdag… op bezoek bij de Mechelse Dienst Archeologie
  • bevoegheid ter zake (Ellen)
        op Op een mooie Pinksterdag… op bezoek bij de Mechelse Dienst Archeologie
  • geef aan Cuyt wat Cuyt toekomt?? (Ellen)
        op Op een mooie Pinksterdag… op bezoek bij de Mechelse Dienst Archeologie
  • De identificatie van de Sabis met de Samme is NIET FOUT (Hans Rombaut)
        op Op een mooie Pinksterdag… op bezoek bij de Mechelse Dienst Archeologie
  • Uw verhaal over Sabis is TOTAAL fout (Armand Sermon)
        op Op een mooie Pinksterdag… op bezoek bij de Mechelse Dienst Archeologie
  • rue César Jolimont (Armand SERMON)
        op Op een mooie Pinksterdag… op bezoek bij de Mechelse Dienst Archeologie
  • Condé (hans rombaut)
        op Op een mooie Pinksterdag… op bezoek bij de Mechelse Dienst Archeologie
  • condatum (Armand SERMON)
        op Op een mooie Pinksterdag… op bezoek bij de Mechelse Dienst Archeologie
  • reactie (Geert Vandeplassche)
        op antwoord op nog enkele opmerkingen en vragen (G. Vandeplassche)
  • Altissimas ripas (Hans Rombaut)
        op Op een mooie Pinksterdag… op bezoek bij de Mechelse Dienst Archeologie
  • Samme Haine (Armand SERMON)
        op Op een mooie Pinksterdag… op bezoek bij de Mechelse Dienst Archeologie
  • Haine en Scheldebekken (Hans Rombaut)
        op Op een mooie Pinksterdag… op bezoek bij de Mechelse Dienst Archeologie
  • Samme Haine (Armand SERMON)
        op Op een mooie Pinksterdag… op bezoek bij de Mechelse Dienst Archeologie
  • Samme en Haine (Hans Rombaut)
        op Op een mooie Pinksterdag… op bezoek bij de Mechelse Dienst Archeologie
  • samme haine (Armand Sermon)
        op Op een mooie Pinksterdag… op bezoek bij de Mechelse Dienst Archeologie
  • Samme en Hene (hans rombaut)
        op Op een mooie Pinksterdag… op bezoek bij de Mechelse Dienst Archeologie
  • samme (Armand Sermon)
        op Op een mooie Pinksterdag… op bezoek bij de Mechelse Dienst Archeologie
  • ste.-waudru (hans rombaut)
        op Op een mooie Pinksterdag… op bezoek bij de Mechelse Dienst Archeologie
  • waldetrudis en niet aldegondis (Armand Sermon)
        op Op een mooie Pinksterdag… op bezoek bij de Mechelse Dienst Archeologie
  • waltrudis en toch aldegondis (Hans Rombaut)
        op Op een mooie Pinksterdag… op bezoek bij de Mechelse Dienst Archeologie
  • waldetrudis en niet aldegondis (Armand Sermon)
        op Op een mooie Pinksterdag… op bezoek bij de Mechelse Dienst Archeologie
  • Reactie op Armand Sermon (Hans Rombaut)
        op Op een mooie Pinksterdag… op bezoek bij de Mechelse Dienst Archeologie
  • aisne (Armand Sermon)
        op Op een mooie Pinksterdag… op bezoek bij de Mechelse Dienst Archeologie
  • e-mailreacties van GvdP (Ellen)
        op Op een mooie Pinksterdag… op bezoek bij de Mechelse Dienst Archeologie
  • tegenvoorstel aan ArcheoNet (hans rombaut)
        op Veritas filia temporis­­. Antwerpen en Anreppen, of de kwestie An- in samenstellingen
  • antwoord ArcheoNet (ArcheoNet Vlaanderen)
        op Veritas filia temporis­­. Antwerpen en Anreppen, of de kwestie An- in samenstellingen
  • antwoord archeonet (hans rombaut)
        op Plagiaat?
  • anreppen (Geert Vandeplassche)
        op Plagiaat?
  • Antwoord op uw v raag (geert.vandeplassche)
        op Plagiaat?
  • Antwoord op uw vraag (hans rombaut)
        op Plagiaat?
  • Antwoord gestuurd naar archeonet (hans rombaut)
        op Plagiaat?
  • gallo romeinse namen (hans rombaut)
        op Plagiaat?
  • plagiaat doorprikt (Hendrik de Bouw)
        op Plagiaat?
  • Antweerepen (Hans Rombaut)
        op Plagiaat?
  • Anreppen Antwerpen (hans rombaut)
        op Plagiaat?
  • wat doe je tegen oneerlijkheid? (Ellen)
        op Plagiaat?
  • Link (laurent Provost)
        op Plagiaat?
  • Géén plagiaat ! (Laurent Provost)
        op Plagiaat?
  • Geen rivieroversteken tussen Axona en Sabis (geert.vandeplassche)
        op Waar verzamelde zich “op één plaats” de coalitie der Belgae?
  • benieuwd wat er nu weer volgt (jeroen vanden borre)
        op archeonet reactie Schupperke
  • Genoeg! (hans rombaut)
        op Waar verzamelde zich “op één plaats” de coalitie der Belgae?
  • Vraagje (Geert Vandeplassche)
        op Waar verzamelde zich “op één plaats” de coalitie der Belgae?
  • Portus Itius (hans rombaut)
        op Antwoord op reactie L. Winckelmans
  • Arnoulds eerlijkheid is van goud (hans rombaut)
        op Waar verzamelde zich “op één plaats” de coalitie der Belgae?
  • Romeinen in Antwerpen! Wie kwam er uit het oude Rome naar hier? (hans rombaut)
        op Antwoord op Cuyt: deel 13
  • Romeinen in Antwerpen: ja! soldaten? (Ivan Derycke)
        op Antwoord op Cuyt: deel 13
  • Portus Itius (Armand Sermon)
        op Antwoord op reactie L. Winckelmans
  • portus Itius (Armand Sermon)
        op Antwoord op reactie L. Winckelmans
  • portus Itius (Armand Sermon)
        op Antwoord op reactie L. Winckelmans
  • Napoleon III (hans rombaut)
        op Waar verzamelde zich “op één plaats” de coalitie der Belgae?
  • Portus Itius (Armand Sermon)
        op Antwoord op reactie L. Winckelmans
  • gebiedende wijs (hans rombaut)
        op Waar verzamelde zich “op één plaats” de coalitie der Belgae?
  • Linkeroever is de sleutel (geert.vandeplassche)
        op Julius Caesar in België gelauwerd.
  • Linkeroever is de sleutel (geert.vandeplassche)
        op Julius Caesar in België gelauwerd.
  • Toevoer afsnijden = omsingelen want... (hans rombaut)
        op Julius Caesar in België gelauwerd.
  • chaudardes (hans rombaut)
        op Julius Caesar in België gelauwerd.
  • Saint-Thomas/berry-au-Bac (hans rombaut)
        op Julius Caesar in België gelauwerd.
  • Samme-Sennete-Zenne (hans rombaut)
        op Antwoord op reactie L. Winckelmans
  • Archief per week
  • 10/12-16/12 2012
  • 03/09-09/09 2012
  • 28/11-04/12 2011
  • 14/11-20/11 2011
  • 01/11-07/11 2010
  • 18/10-24/10 2010
  • 11/10-17/10 2010
  • 23/08-29/08 2010
  • 26/07-01/08 2010
  • 09/11-15/11 2009
  • 02/11-08/11 2009
  • 26/10-01/11 2009
  • 19/10-25/10 2009
  • 17/08-23/08 2009
  • 24/11-30/11 2008
  • 17/11-23/11 2008
  • 01/09-07/09 2008
  • 25/08-31/08 2008
  • 18/08-24/08 2008
  • 28/07-03/08 2008
  • 07/07-13/07 2008
  • 17/03-23/03 2008
  • 10/03-16/03 2008
  • 17/12-23/12 2007
  • 03/12-09/12 2007
  • 24/09-30/09 2007
  • 17/09-23/09 2007
  • 10/09-16/09 2007
  • 27/08-02/09 2007
  • 25/06-01/07 2007
  • 18/06-24/06 2007
  • 04/06-10/06 2007
  • 28/05-03/06 2007
  • 21/05-27/05 2007
  • 14/05-20/05 2007
  • 30/04-06/05 2007
  • 23/04-29/04 2007
  • 26/03-01/04 2007
  • 12/03-18/03 2007
  • 01/01-07/01 2007
  • 09/10-15/10 2006
  • 25/09-01/10 2006
  • 18/09-24/09 2006
  • 11/09-17/09 2006
  • 28/08-03/09 2006
  • 14/08-20/08 2006
  • 07/08-13/08 2006
  • 31/07-06/08 2006
  • 24/07-30/07 2006
  • 17/07-23/07 2006
  • 10/07-16/07 2006
  • 03/07-09/07 2006
  • 26/06-02/07 2006
  • 19/06-25/06 2006
  • 12/06-18/06 2006
  • 22/05-28/05 2006
  • 01/05-07/05 2006
  • 26/09-02/10 2005

    Jan Verelst: Fotomateriaal
    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Mijn favorieten
  • blog Laurent Provost
  • archeonet.nl

  • Blog als favoriet !

    Zoeken met Google



    Zoeken in blog


    Rondvraag / Poll
    2. De burcht waar de Bellovaci (omgeving van Beauvai) zich verschansen tegen Caesar heet Bratuspantium. Heel lang dacht men dat dit de Keltische naam van Beauvais was. Recentelijk rees hierover twijfel. Waarom?
    a. Beauvais werd pas gesticht na de verovering en heette Caesaromagus
    b. Bratuspantium werd teruggevonden 13 km ten zuidoosten van Baeuvais (Mont-César
    c. Bratuspantium werd op bevel van Caesar volledig verwoest en alle sporen ervan zijn uitgewist
    d. Beauvais ligt niet op de route die Caesar volgde
    Bekijk resultaat


    Rondvraag / Poll
    4. In Julius Caesar in België pleit de auteur ervoor dat Caesar in 57 voor Chr. zou zijn doorgestoten tot aan de westelijke kust van Frankrijk. Hij doet dit a.d.h.v. een welbepaalde plaatsnaam, Nigella, die doorwaadbare plaats zou betekenen. Wat is de naam van de plaats tot waar Caesar zou zijn geweest in 57 voor Chr. vooraleer zijn opmars om te keren naar het noordoosten, richting Nerviërs?
    a. Nesle-sur-Mer
    b. Nielles-sur-Mer
    c. Nivelles-sur-Mer
    d. Noyelles-sur-Mer
    Bekijk resultaat



    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs