link zustersite www.bloggen.be/jcb
  • Julius Caesar in België: fundamenten, grondslagen, achtergronden en publicaties
  •  © Copyright 2006 Hans Rombaut, Het Wiel

    Alle teksten op deze weblog, ondertekend met Hans Rombaut, zijn auteursrechtelijk beschermd en mogen op geen enkele wijze worden verspreid of gebruikt of overgenomen, tenzij de auteur hiervoor toestemming heeft gegeven en mits de bron duidelijk wordt vermeld.

    Inhoud blog
  • Thuin: deel 2
  • Thuin: deel 1
  • Voorstelling Nationaal Biografisch Woordenboek deel 20
  • verschijning NBW deel 20
  • Antwoord 12/6 op Tony Oosts bijdrage in de AVRA-Bulletin 2006 (laatste deel)
  • Antwoord 12/5 op Tony Oosts bijdrage in de AVRA-Bulletin 2006
  • Antwoord 12/4op Tony Oosts bijdrage in de AVRA-Bulletin 2006
  • Antwoord 12/3 op Tony Oosts bijdrage in de AVRA-Bulletin 2006
  • Antwoord 12/2 op Tony Oosts bijdrage in de AVRA-Bulletin 2006
  • Antwoord 12/1 op Tony Oosts bijdrage in de AVRA-Bulletin 2006
  • Antwoord 11 op Tony Oosts bijdrage in de AVRA-bulletin 2006.
  • Antwoord 10 op Tony Oosts bijdrage in de AVRA-bulletin 2006
  • Antwoord 9 op Tony Oosts bijdrage in de AVRA-bulletin 2006
  • Antwoord 8 op Tony Oosts bijdrage in de AVRA-bulletin 2006
  • Antwoord 7 op Tony Oosts bijdrage in de AVRA-bulletin 2006
  • Vademecum bij deze blog
  • Antwoord 6 op Tony Oosts bijdrage in de AVRA-bulletin 2006
  • Antwoord 5 op Tony Oosts bijdrage in de AVRA-bulletin 2006
  • Antwoord 4 op Tony Oosts bijdrage in de AVRA-bulletin 2006
  • Platteau: deel 2
  • Platteau: deel 1
  • Nota bij de publicatie van de inleiding van de thesis
  • Mededeling
  • verwijdering reacties
  • Argumentatie 2 tegen de uitspraken van Geert van de Plassche van 16 augustus 2008, 22u28
  • Argumentatie tegen de uitspraken van Geert Van de Plassche van 16 aug. 08, 22u28
  • Fonetische verwantschap tussen /b/ en /m/: een argument extra pro Sabis = Samme
  • Antwoord 3 op Tony Oosts bijdrage in de AVRA-Bulletin 2006
  • BELANGRIJK BERICHT!!
  • Wikipedia spelletjes
  • Lezing H. Rombaut Centrum voor Europese Cultuur: Caesar en het Scheldebekken
  • VIERDE BEWIJS VAN DE DIEFSTAL IN 'ANDOUERPIS ANTWERPEN' DOOR ALFRED MICHIELS: JULIUS CAESAR GERMANICUS
  • DERDE BEWIJS VAN DE DIEFSTAL IN 'ANDOUERPIS ANTWERPEN' VAN ALFRED MICHIELS: DE ANNALES FULDENSES
  • BIJKOMEND ARGUMENT IN 'ANDOUERPIS ANTWERPEN' PLAGIAAT ALFRED MICHIELS: HISTOIRE? IS 'T WAAR? antwoord aan µALFRED £MICHIELS
  • TWEEDE BEWIJS DIEFSTAL ALFRED MICHIELS IN 'ANDOUERPIS ANTWERPEN' - VILARIACUM-WILRIJK STAAT REEDS IN THESIS ROMBAUT 1985 p. 250
  • NIEUWE SITE n.a.v. Thesis-pagina's vroegste geschiedenis Antwerpen en Omgeving p204-254
  • HET BOEK 'ANDOUERPIS ANTWERPEN' BEWIJST HET PLAGIAAT DOOR ALFRED MICHIELS
  • Het Land van Rijen oktober 1983- april 1984
  • Thesis-pagina's vroegste geschiedenis Antwerpen
  • tijdelijke sluiting discussieforum
  • Aan A. Sermon
  • De historische waarheid
  • Feiten en fabels p.63-p.77
  • Verderzetting discussie Antwerpen
  • 'eorum' en de fonetische verwantschap tussen /b/ en /m/
  • antwoord op Sermon zijn beschuldigingen
  • antwoord op nog enkele opmerkingen en vragen (G. Vandeplassche)
  • Antwoord 2 op Tony Oosts bijdrage in de AVRA-Bulletin 2006
  • Antwoord 1 op Tony Oosts bijdrage in de AVRA-Bulletin 2006
  • Antwoord op de aanklacht van Robert Nouwen in AVRA-Bulletin 2006
  • 'Steden des Tijds' Teleac 1990
  • Op een mooie Pinksterdag… op bezoek bij de Mechelse Dienst Archeologie
  • Hans Rombaut: wetenschappelijke loopbaan (vervolg)
  • Hans Rombaut: wetenschappelijke loopbaan en lijst publicaties
  • Veritas filia temporis­­. Antwerpen en Anreppen, of de kwestie An- in samenstellingen
  • Plagiaat?
  • Waar verzamelde zich “op één plaats” de coalitie der Belgae?
  • Caesars castra bij de Aisne
  • Identificatie Noviodunum
  • Antwoord op Geert Vandeplassches ‘Slag bij Chestres’, deel 1, 2 en 3
  • Julius Caesar in België gelauwerd.
  • Et alia plurima
  • Portus Itius ontdekt!
  • Tweede antwoord van Hans Rombaut aan Leopold Winckelmans (eerste deel)
  • Antwoord op reactie L. Winckelmans
  • “Julius Caesar in België” in de gewone boekhandel:
  • De Beverburcht
  • Commentaren op “Julius Caesar in België”
  • Hoe kan u BESTELLEN
  • Straffe toeren 5
  • Straffe toeren 4
  • Straffe toeren 3
  • Straffe toeren 2
  • wat als u problemen met bestellen via e-mail ondervindt
  • recensie SEMafoor
  • bundel kritiek en antwoorden
  • voor boekhandelaars
  • Antwoord op Cuyt: deel 16
  • Antwoord op Cuyt: deel 15
  • Antwoord op Cuyt: deel 14
  • Antwoord op Cuyt: deel 13
  • Antwoord op Cuyt: deel 12
  • Antwoord op Cuyt: deel 11
  • Antwoord op Cuyt: deel 10
  • Antwoord op Cuyt: deel 9
  • recensie BOEKEN uitpers
  • Antwoord op Cuyt: deel 8
  • Antwoord op Cuyt: deel 7
  • Antwoord op Cuyt: deel 6
  • Antwoord op Cuyt: deel 5
  • Antwoord op Cuyt: deel 4
  • Antwoord op Cuyt: deel 3
  • Antwoord op Cuyt: deel 2
  • Antwoord op Cuyt: deel 1
  • Eerlijkheid duurt nog altijd het langst
  • Bedankt Laurent
  • Straffe Toeren 1
  • Straffe Toeren
  • reactie Hans op Roger: archeonet
  • Rombaut publiceerde de defensieve functie van de muur van Tongeren als eerste!
  • archeonet reactie Schupperke
  • reactie archeonet: Historici - archeologen, een onmogelijk huwelijk?
  • reactie archeonet: De Boze Wolf
  • archeonet: onsportieve reactie Guido Cuyt
  • nieuwe vragen
  • S.P.Q.R nieuwsbrief
  • Tip van de sluier onderaan linker- en rechterkolom
  • antwoorden meerkeuzevragen
  • ENGLISH SUMMERY
  • AGENDA voordrachten
  • wenst u een voordracht door Hans Rombaut
  • contact auteur
  • Knack: Julius Caesar was wél in België
  • Hans te gast in 'Memo' bij Hein De Caluwé op Radio 2
  • DE TELEGRAAF: zaterdag 17 juni 06
  • vrtnieuws.net
  • interview op één in 'de zevende dag' van 18 juni 06
  • Het nieuwsblad (De Gentenaar-Het Volk)
  • interview Radio 1 'Wilde geruchten': 16 juni 06
  • persoverzicht mediargus: 15 juni 06
  • Interview Klara 14 juni 06
  • Julius Caesar in België
  • Dankwoordje van de auteur
  • speciale editie van 'HET WIEL'
  • enkele kaartjes
  • Het Land van Rijen 13
  • Het Land van Rijen 12
  • Het Land van Rijen 11
  • Het Land van Rijen 10
  • Het Land van Rijen 9
  • Het Land van Rijen 8
  • Het Land van Rijen 7
  • Het Land van Rijen 6
  • Het Land van Rijen 5
  • Het Land van Rijen 4
  • Het Land van Rijen 3
  • Het Land van Rijen 2
  • Het Land van Rijen oktober 1983
  • Korte toelichting
  • Feiten en fabels p.72
  • Feiten en fabels p.77
  • Feiten en fabels p.76
  • Feiten en fabels p.75
  • Feiten en fabels p.74
  • Feiten en fabels p.73
  • Feiten en fabels p.71
  • Feiten en fabels p.70
  • Feiten en fabels p.69
  • Feiten en fabels p.68
  • Feiten en fabels p.67
  • Feiten en fabels p.66
  • Feiten en fabels p.65
  • Feiten en fabels p.64
  • Feiten en fabels p.63
  • Steden des Tijds: p.20
  • Steden des Tijds: p.12
  • Steden des Tijds: p.29
  • Steden des Tijds: p.28
  • Steden des Tijds: p.27
  • Steden des Tijds: p.26
  • Steden des Tijds: p.25
  • Steden des Tijds: p.24
  • Steden des Tijds: p.23
  • Steden des Tijds: p.22
  • Steden des Tijds: p.21
  • Steden des Tijds: p.19
  • Steden des Tijds: p.18
  • Steden des Tijds: p.17
  • Steden des Tijds: p.16
  • Steden des Tijds: p.15
  • Steden des Tijds: p.14
  • Steden des Tijds: p.13
  • Steden des Tijds: p.11
  • Steden des Tijds: p.10
  • illustratiemateriaal
    Foto

    Charlotte Dua:
    -Ontwerp kaft
    -Vormgeving kaartjes

    Foto
    Foto
    Foto
    Mijn favorieten
  • Bloggen.be
  • Gemeente Niel
  • Universa Press
  • Ecomuseum en Archief van de Boomse Baksteen (EMABB)
  • Publicaties HET WIEL, Tijdschrift voor de Geschiedenis van de Rupelstreek en Klein-Brabant
    Rondvraag / Poll
    1. Na de slag bij de Aisne (Bibrax, Chestres, zie tip van de sluier deel 1) vervolgt Caesar in 57 voor Chr. zijn opmars in westelijke richting. Bij de Suessiones (omgeving van Soissons) wil hij de burcht Noviodunum onmiddellijk bij de aankomst van zijn leger belegeren, maar hij doet dat niet. Waarom?
    a. De Auguren voorspellen een slechte afloop van de strijd
    b. Caesar acht de plaats strategisch gezien niet van belang en gaat er gewoon voorbij
    c. Het aantal manschappen in de burcht lijkt hem te groot
    d. De omwalling is te hoog en de gracht te breed
    Bekijk resultaat

    Rondvraag / Poll
    3. De Ambiani (omgeving van Amiens) geven zich in 57 voor Chr. na de Bellovaci en de Suessiones eveneens over aan de oprukkende troepen van Julius Caesar. Hun hoofdstad is Samarobriua. Dit is een Keltische naam met volgens de toponymie volgende betekenis:
    a. Burcht aan de Somme
    b. Bocht van de Somme
    c. Brug over de Somme
    d. Plaats om samen te komen
    Bekijk resultaat

    Rondvraag / Poll
    5. In vijandelijk gebied moest Caesar zich kunnen oriënteren, d.w.z dat hij vooral moest kunnen inschatten waar hij was en hoeveel tijd hij nodig had om zijn troepen van de ene plaats naar de andere te brengen en eventueel om op dezelfde plaats terug te keren. Aan de hand van welk hulpmiddel moet hij zich volgens de auteur van Julius Caesar in België hebben georiënteerd bij zijn opmars?
    a. De stand van de sterren
    b. Kaarten van het Romeinse leger
    c. De loop van de rivieren
    d. Het kompas
    Bekijk resultaat

    Julius Caesar in België
    Hans Rombaut
    De vroegste geschiedenis van Gallia Belgica historisch geografisch benaderd vanuit de Bello Gallico
    28-07-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Antwoord 12/2 op Tony Oosts bijdrage in de AVRA-Bulletin 2006

    Antwoord 12 op Tony Oosts bijdrage in de AVRA-Bulletin 2006 (laatste antwoord, deel 2)

     

    2. De evolutie van het Scheldebekken in de Romeinse en vroegmiddeleeuwse tijd geplaatst binnen de visie van Adriaan Verhulst op de stadsontwikkeling in N.-W. Europa

                    

    Mijn onderzoek over de vroege geschiedenis van Antwerpen en zijn omgeving, met een eerste reeks publicaties in Rupelbrug in 1983-1984 (cf. ‘Het Land van Rijen’ op deze hoofdsite), later in mijn verhandeling Verafgelegen Domeinen van Abdijen in Noord Gallia in 1985 (cf. ‘Thesis-pagina’s vroegste geschiedenis Antwerpen en omgeving’ op de zustersite), in Feiten en Fabels 1987 (cf. de facsimilé’s met die naam op de hoofdsite), in de Bulletin van de Antwerpse Vereniging voor Bodem- en Grotonderzoek 1988 (cf. ‘Studie Vermelding Antwerpen Annales Fuldenses’ op de zustersite), in de Bijdragen tot de Geschiedenis 1989, in Het Wiel, 1992, in het Tijdschrift van het Gemeentekrediet, 1994, en in mijn boek Julius Caesar in België, Wetteren, 2006, evenals die over Tongeren in Steden des Tijds, Utrecht-Teleac, 1990 (cf. ‘Steden des Tijds’ op de hoofdsite) en Julius Caesar in België, Wetteren, 2006, en Mechelen (Reeks Stedenatlassen uitgegeven door het Gemeentekrediet), Brussel, 1997, is onlosmakelijk verbonden met het onderzoek naar de ontwikkeling van de steden in onze gewesten dat mijn leermeester Adriaan Verhulst hierover verrichtte tijdens de laatste vier decennia van de 20ste eeuw. Verhulst introduceerde in het onderzoek naar de geschiedenis van de steden vanaf 1960 naast de gegevens uit de schriftelijke bronnen ook de gegevens die door andere wetenschappen werden aangebracht, voornamelijk diegene afkomstig uit de archeologie en de toponymie in relatie tot de geografische situatie, waarbij het goed voor ogen dient te worden gehouden dat deze geografische situatie in onze gewesten in de historische tijden grondige wijzigingen onderging. Bovenop deze interdisciplinaire aanpak vernieuwde Verhulst het traditionele onderzoek door gebruik te maken van nieuwe methoden zoals de retrospectieve (of regressieve) en vergelijkende methoden, beide voornamelijk toegepast op de geografie van de steden en de historische bronnen. De retrospectie vanuit bronnen uit latere tijden (bijvoorbeeld: een 19de-eeuwse kadasterkaart bevat landschappelijke gegevens die vele eeuwen vroeger zijn ontstaan) en de vergelijking van structuren tussen de verschillende steden bleken hierbij meermaals nieuwe inzichten op te leveren.

     

    Hoe eenvoudig en logisch de inleiding van Verhulst tot de The Rise of the Cities in North-West Europe ook lijkt, tegenover het traditionele stadshistorische onderzoek zijn de eerste zinnetjes gewoon revolutionair. Dit traditionele onderzoek was immers gedetermineerd door de stellingen van Henri Pirenne en zijn leerlingen (onder wie Ganshof en Van Werveke), voor wie het ontstaan van de steden in Noord-West-Europa niet verder in de tijd opklom dan de Karolingische tijd en voor wie het begrip “stad” eigenlijk pas gestalte kreeg tijdens de 11de en 12de eeuw. Geconfronteerd met de talloze gegevens uit de archeologie die voor onze steden Romeinse antecedenten opleverde en met vermeldingen van vele van onze steden in teksten uit de 7de, 8ste en 9de eeuw, vaak met een predikaat dat wijst op een hogere rang zoals castrum, portus, civitas, emporium enzovoort, heeft Verhulst op een bijzonder voorzichtige maar intelligente wijze deze nieuwe gegevens verbonden met de bijzondere verdiensten die de theses van Pirenne en zijn leerlingen tussen de jaren 1920 en 1960 hadden geproduceerd: “A history of the origin of the medieval cities between the Meuse, the Somme and the North Sea must begin in Roman times, even though there is no immediately an apparent direct link between the emergence of urban centres in the eighth-ninth centuries and possible Roman antecedents. The Romans did indeed introduce the city as a geographical phenomenon in the area under consideration here”.

     

    Verhulst heeft de relatie tussen onze (laat)middeleeuwse steden en de hieraan voorafgaande Romeinse voorgangers bijzonder scherp bekeken. Voor welhaast alle steden wordt een Romeins antecedent gevonden, maar lang niet alle Romeinse agglomeraties of kernen gaven later aanleiding tot de ontwikkeling van een stedelijk centrum op exact dezelfde plaats, zelfs niet in de vroegste middeleeuwse fase. Voor sommige plaatsen uit de Romeinse tijd is er mogelijk continuïteit tot in de vroege en late middeleeuwen (en zelfs tot vandaag) zoals blijkt voor Arras, Doornik, Maastricht en Hoei. Andere Romeinse agglomeraties of kernen kwamen na de val van het West-Romeinse rijk pas met vertraging of zelfs veel later tot stadsontwikkeling, zoals Tongeren, Kortrijk en Wervik, of helemaal niet zoals Oudenburg en Bavay. Sommige Romeinse steden die misschien de invallen overleefden verloren nadien alsnog gaandeweg hun stedelijke functies, zoals Terwaan en Cassel.

     

    Het onderzoek naar de werkelijke toedracht van dit alles is een van de belangrijkste interdisciplinaire opdrachten van de archeologie, de geschiedenis, de toponymie en de historische geografie (met daarbij de topografie). Daarbij is het archeologisch onderzoek een continu, nooit beëindigd proces en zijn de resultaten van de geschiedenis, de toponymie en de topografie toe aan voortdurende bijstellingen. Het verhaal van de ontwikkeling van de steden in onze gewesten is dus per definitie onaf. Toch vonden sommige onderzoekers (onder wie Verhulst zelf) het zinvol om nu reeds verbanden te leggen tussen de archeologische vondsten, de vermeldingen van bepaalde plaatsen in historische bronnen en de draagwijdte ervan, de herziene identificaties en dito toponymische verklaringen om zo tot nieuwe lokale en globale syntheses te komen. Bij dit werk is het van belang om twee bedenkingen goed voor ogen te houden: 1. mogelijk werd de geografische continuïteit tussen een prestedelijke kern uit de Romeinse tijd en een laatmiddeleeuwse stad in die omgeving nog niet aangetoond of archeologisch teruggevonden (wat langsheen de Schelde voor Gent lange tijd het geval is geweest, maar ook bijvoorbeeld voor Antwerpen), 2. mogelijk werd de functionele continuïteit van de Romeinse agglomeratie onderbroken of verplaatst.

     

    Volgens Verhulst staat het dus vast dat er in onze gewesten in de Romeinse tijd een ontwikkeling van belangrijke bevolkingskernen of agglomeraties heeft plaatsgehad. Sommige van die prestedelijke kernen hebben op een welhaast Darwiniaanse wijze de invallen van de 5de eeuw overleefd, terwijl andere in een sluimerfase terecht kwamen met de mogelijkheid in zich om op een later tijdstip toch tot ontwikkeling te komen, de ene bijvoorbeeld tijdens de Karolingische renaissance (bv. Aken), de andere in latere eeuwen, terwijl nog vele andere als gehuchten ingesluimerd bleven tot nu of gewoon werden verlaten. Wat ons hier interesseert zijn de globale geografische ontwikkelingen die kunnen worden onderscheiden in de eeuwen voorafgaand aan de invallen van de 5de eeuw na Chr., en de eeuwen die erop aansluiten. In die tijd situeren zich namelijk de archeologische en schriftelijke bronnen van het oudste Antwerpen.

     

    Een belangrijke casus van een verplaatsing van de functionele continuïteit in het Scheldebekken is bekend voor het Gallo-Romeinse Fanomartis, dat volgens sommige onderzoekers tijdens het late Keizerrijk de militaire functie van Bavay had overgenomen. Volgens de Notitia Dignitatum (ca. 400 na Chr.) was in Fanomantis <sic>, dat met zekerheid mag geïdentificeerd worden met Famars 5 km ten zuiden van Valenciennes, de praefectus laetorum Neruiorum van Belgica Secunda gesitueerd. In Famars, gelegen aan een klein bijriviertje van de Schelde, de Rhonelle, werden belangrijke Romeinse vondsten gedaan, waaronder thermen en een aquaduct uit de vroege keizertijd en een militair castrum uit de late keizertijd. Later werd Famars het centrum van een vroegmiddeleeuwse stadspagus, de pagus Fanomartensis, waar tot in de 7de eeuw een Merowingisch muntslagcentrum gevestigd was. Binnen het territorium van de pagus Fanomartensis, net daar waar de Rhonelle in de Schelde vloeit, was de Romeinse vicus Valentianas gelegen, het goed van Valentinus, nu Valenciennes. Voor Valenciennes bestaat er een oorkonde van 28 februari 693, die in origineel is bewaard, waarin dit Valentianas vernoemd wordt als “Valencianis, in palacio nostro”. Anno 693 blijkt Valenciennes dus een Merowingische koninklijke Palts te zijn. Een andere historische bron uit 860 beschrijft Valenciennes dan weer als een Karolingische koninklijke fiscus (in fisco nostro). De militaire functie van Famars aan de Rhonelle uit de laat Romeinse tijd werd dus tijdens de 7de eeuw een vijftal km verschoven naar Valenciennes aan de Schelde, dat in de 10de eeuw door de Duitse keizer tot een markgraafschap of Marca regni werd heringericht. De evolutie van Valenciennes loopt opvallend analoog aan diegene die voor Antwerpen terug te vinden is, terwijl er ook heel veel gelijkenissen zijn met de evolutie van het laat-antieke Doornik (zie H. Platelle, Du “domaine de Valentinus” au comté de Valenciennes (début du XIe siècle), in: 14e Colloque international/14de Internationaal Colloquium, Spa, 6-8 sept. 1988. La genèse et les premiers siècles des villes médiévales dans les Pays-Bas méridionaux. Un problème archéologique et historique / Ontstaan en vroegste geschiedenis van de middeleeuwse steden in de Zuidelijke Nederlanden. Een archeologisch en historisch probleem. Actes/Handelingen, (Crédit Communal/gemeentekrediet), Brussel, 1990, 159-168).

     

    Verhulst bespreekt het verschijnsel van de agglomeraties en prestedelijke kernen in onze gewesten tijdens de Romeinse tijd ook in detail. Hij onderkent daarin een evolutie die eigenlijk sinds lang bekend is en die ook reeds neergeschreven werd in algemene syntheses en in lokale monografieën. Die evolutie bestaat er in dat de inplanting van de Romeinse agglomeraties en prestedelijke kernen, die tot even na het midden van de 3de eeuw na Chr. overwegend geënt was op de landwegen, vanaf omstreeks 280 na Chr. verschuift naar de waterwegen. Zo hebben de civitas-hoofdplaatsen Bavay, Tongeren, Terwaan en Cassel, maar ook een lokaal Romeins centrum als Aarlen de kenmerken van een landstad. Een aantal civitas-hoofdplaatsen met een continentale inplanting verliezen vanaf die tijd hun statuut ten voordele van kernen die op belangrijke waterwegen liggen, zoals Tongeren ten voordele van Maastricht op de Maas. Andere bekende gevallen in onze gewesten tonen aan dat precies de Schelde als verkeersader tijdens de late keizertijd aan belang wint, aangetoond door de verplaatsing van Bavay als hoofdplaats van de Civitas Nerviorum naar Cambrai (Civitas Cameracensium) op de Schelde en van Cassel als hoofdplaats van de Civitas Menapiorum naar Doornik (Civitas Turnacensium) eveneens op de Schelde.

     

    De onderliggende reden hiervoor is dat deze Romeinse agglomeraties of kernen precies een relatie hadden tot de troepenverplaatsingen die tot ca. 280 na Chr. voornamelijk continentaal verliepen. Deze waren nodig tussen de centrale hoofdplaatsen van de grensprovincies en de landsgrenzen, die moesten beveiligd worden. In onze gewesten verliepen die tussen Reims, de hoofdplaats van de provincia Belgica en Boulogne met aansluitend de kustverdediging van Belgica (uit de tweede eeuw na Chr.) en tussen Trier, de hoofdplaats van de provincia Germania, en Keulen met de grensverdediging aan de Rijn (uit de eerste eeuw na Chr.). Tussen deze twee grensverdedigingen waren er ook, naargelang de noodwendigheden, troepenverplaatsingen nodig, die dwars doorheen het huidige België en Noord-Frankrijk plaatsvonden, tussen Boulogne en Keulen. Deze verplaatsingen volgden aanvankelijk ook de centrale hoofdplaatsen van de civitates, van Boulogne, over Cassel en Arras naar Bavay en Tongeren tot Keulen, waarbij ze ook talrijke rivieren passeerden waarvan de overgangen soms ook uitgroeiden tot prestedelijke kernen, waar men vrachten kon ontschepen. Ten laatste vanaf ca. 280 na Chr. tot het midden van de vijfde eeuw na Chr. werden de activiteiten langs de rivieren veel belangrijker. Dit gebeurde dus specifiek in het Scheldebekken en dit fenomeen was structureel. Het heeft namelijk te maken met de reorganisatie van de verdediging van de rijksgrenzen na aanvallen van o.m. de Saksen en de Franken op de kusten van Armorica en Belgica omstreeks 275 na Chr., vermeld door Eutropius, IX, 21: “Per haec tempora etiam Carausius qui vilissime natus strenuae militiae ordine famam egregiam fuerat consecutus, cum apud Bononiam per tractum Belgicae et Armorici pacandum mare accepisset, quod Franci et Saxones infestabant” (In die periode aanvaardde Carausius, die vanwege zijn succesvolle militaire loopbaan een uitzonderlijke faam had verworven niettegenstaande hij van zeer geringe afkomst was, om nabij Bononia (Boulogne sur Mer) de vrede op zee te herstellen in de kustgebieden van Armorica en Belgica, die door de Franken en de Saksen geteisterd werden).

     

    Deze reorganisatie betrof eigenlijk de gehele grensverdediging van het Romeinse Rijk. Ze begon tijdens de regering van Diocletianus omstreeks 280 na Chr. en ging door tijdens de regeringen van zijn opvolgers, de belangrijkste ten tijde van Constantijn de Grote kort voor 325 na Chr. Onder Diocletianus werden nieuwe verdedigingsstructuren aangelegd aan de grenzen. Constantijn zal een tweedeling van het leger doorvoeren, met name mobiele legertroepen in het binnenland, de comitatenses, en stationaire troepen aan de grenzen, de ripenses of limitanei. Al deze troepen werden voornamelijk gelogeerd in de grensprovincies, aan de grenzen zelf, maar in toenemende mate ook in het hinterland ervan (sinds keizer Augustus werden de troepen heel bewust in de verre provincies gelegerd omdat ze uiteraard aan de grenzen nodig waren, maar ook om ze van Rome verwijderd te houden).

     

    Men beweert dat omstreeks 320-325 het besef moet zijn gerezen dat de limes penetreerbaar was waardoor de verdediging in de diepte van het rijk moest worden versterkt. Dit gebeurde echter ook al na de opstand van de Bataven (70 na Chr.) en ook bij andere invallen in de eerste en de tweede eeuw na Chr. waren hiervoor reeds maatregelen genomen. Er moeten dus nog andere redenen geweest zijn die vanaf de late derde eeuw noopten tot reorganisaties. Een mogelijke reden aan onze kustgebieden is van historisch-geografische aard. Zo had zich in de lage kustgebieden van de provincia Belgica door de Duinkerke-I-transgressie (tussen de tweede eeuw voor en de eerste eeuw na Chr.) een fenomeen voorgedaan dat de rechtstreekse onderlinge communicatie tussen mogelijke legerkampen aan het Kanaal en de Noordzee bemoeilijkte, namelijk het ontstaan van verschillende getijdengevoelige krekensystemen die zich vaak kilometers ver landinwaarts uitstrekten. Vanaf de 4de eeuw na Chr. zal dit fenomeen tengevolge van de Duinkerke-II-transgressie nog toenemen. Dit was het geval voor de mondingen van de Slack in Pas-de-Calais (met een Romeins kamp in Ambleteuse) tot voorbij Marquise, en van de Aa in het Departement du Nord tot voorbij Sint-Omaars. Ook via de IJzer aan de noordelijke grens van de civitas Morinorum, waar aan de kust het Romeinse kamp van De Panne gelegen was, drong de zee vele kilometers landinwaarts. Via die IJzermonding drong ook een geul kilometers achter de kustlijn van Westende tot Oostende door in het gebied van de Menapii, tot aan het laat-Romeinse kamp van Oudenburg. Langs Cadzand drong de zee landinwaarts via het Zwin, dat vertakkingen had tot Brugge en Aardenburg (waar eveneens een Romeins legerkamp gesitueerd is). Iets ten noorden daarvan, langs Vlissingen, was er de Heidensee, waarlangs de overstromingen van de Duinkerke-III-transgressie tijdens de late middeleeuwen (12de eeuw, kort vóór 1200) de zee in verbinding stelden met het veenstroompje de Honte, dat oorspronkelijk oostwaarts uitmondde in de Schelde bij Hontemuiden. Bij latere overstromingen in de 13de, 14de en 15de eeuw zal die Honte op natuurlijke wijze uitgediept worden tot de Westerschelde, die nu de (enige) rechtstreekse zeemonding van de Schelde is. Nog meer naar het noorden, ten noorden van de pagus Walacra (nu Walcheren) was er nog een zeeboezem, namelijk die waaruit vanaf de 9de eeuw de Oosterschelde ontstond, waarlangs de Romeinse site van Domburg/Roompot/Colijnsplaat (met de Nehallenniacultus) gelegen was. Door het ontstaan van de Oosterschelde kreeg de Schelde trouwens voor het eerst een eigen monding in zee en was ze niet langer een bijrivier van de Maas, zoals Caesar haar in De Bello Gallico beschreven had. De Maas zelf mondde oorspronkelijk uit in de Noordzee langs Grevelingen (met net ten noorden de Romeinse site van Goeree, waar in de laat Romeinse tijd het leger van Germania Inferior zijn sporen achterliet op dakpanfragmenten). Een belangrijk verschil met de andere zeeboezems is dat de landinwaartse stuwing van de zee in de Maasmonding van Grevelingen meer dan de helft zwakker is, waardoor er een veel geringer verschil tussen eb en vloed heerste (zie hiervoor mijn publicatie: Getijden op aarde. Beschouwingen over de dagelijkse getijdenwerking in relatie tot de loop van de Schelde tijdens het eerste millennium, in: Zee, wind, veen en land. Kustvorming in de Lage Landen, Bavel, 2009).

     

    Naast deze kreken bemoeilijkten kilometers brede duinengordels in onze gewesten de aanleg van landwegen die op een korte afstand de kust volgen. Wanneer bij een parallelsysteem van landwegen en kustvaart het zwaar materiaal (logistiek, zware ballistische wapens, ravitaillering en schepen) en de manschappen verplaatst moesten worden dan zouden deze  aan de kusten tussen Boulogne en Hoek van Holland noodgedwongen kilometers van elkaar worden gescheiden en zouden strategisch oorlogstuig en schepen onvoldoende beschermd kunnen worden. De Schelde en haar westelijke bijrivieren Leie en Scarpe lieten een dagelijks veel veiliger, rechtstreekser en simultaan transport van legertros en troepen toe, terwijl de kampen aan de grens permanent konden worden bemand en bevoorraad vanuit het binnenland. Dit is o.m. af te leiden uit de verschillende heirbanen die tijdens de laatste decennia werden ontdekt, die vanaf het binnenland rechtstreeks gericht waren op de kampen aan de kust, zoals dat bijvoorbeeld het geval is voor de Romeinse castra van De Panne, Oudenburg en Aardenburg.

     

    Om die gereorganiseerde militaire structuren permanent te bemannen werd ook een geleidelijke, gecontroleerde inwijking van buitenlandse volksgroepen binnen de grenzen van het Romeinse rijk toegestaan. Dit waren Germaanse volksgroepen (in onze gewesten Franken genaamd) die zich inschakelden in de Romeinse verdediging aan de grenzen als hulptroepen (laeti, auxilia of foederati), en hun occupatie sloot veel nauwer aan bij de loop van de rivieren dan de Gallo-Romeinse (zie hiervoor de bijdrage over de occupatiegeschiedenis van Verhulst in de nieuwe Algemene Geschiedenis der Nederlanden, deel 1, Bussum, 1983). Wellicht heeft deze inwijking de grootste invloed gehad op de reorganisatie van de militaire structuren.

     

    De evolutie naar een toenemend gebruik van het Scheldebekken voor militaire doeleinden tijdens de late keizertijd wordt naast de nieuwe civitas-hoofdplaatsen als Cameracum (Cambrai) en Turnacum (Doornik) en het aanwijsbaar voorkomen van Doornikse stenen langsheen de Schelde en haar bijrivieren tot ook in de kustplaatsen en aan de Rijn, bijkomend gestaafd door het toenemende belang van centra als Wervik (Viroviacum) en Kortrijk (Cortoriacum) langs de Leie, en Fanomartis aan de Rhonelle, die alle een functie hadden in de Rijksverdediging in de late keizertijd, zoals blijkt uit de Notitia Dignitatum. Ook de bevestiging en zelfs versterking van die hoofdplaatsen die op belangrijke waterwegen gelegen waren zoals Arras op de Scarpe, vermeld als Nemetacensium Atrebatis Belgicae Secundae in de Notitia Dignitatum waar de praefectus laetorum Batavorum was gelegerd, en de vondsten van versterkingen en aanlegsteigers uit de laat-Romeinse tijd langs de Schelde en haar bijrivieren (o.m. te Ascq aan de Marke, Pommeroeul aan de Hene, en langs de Schelde zelf te Doornik en te Kerkhove bij Oudenaarde en aan de Rupel te Rumst) toont voor die periode een toenemende activiteit van het Romeinse leger langs de Schelde en haar bijrivieren aan.

     

    Hans Rombaut

     


    27-07-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Antwoord 12/1 op Tony Oosts bijdrage in de AVRA-Bulletin 2006

    Antwoord 12 op Tony Oosts bijdrage in de AVRA-Bulletin 2006 (laatste antwoord, deel 1)

     

    1. Repliek

     

    Oosts paragraaf “Limes langs de Schelde?” op blz. 57 van de AVRA-Bulletin 2006 is kort, maar omwille van de emotionele overtuigingskracht die ervan uitgaat moet ik er toch de nodige aandacht besteden. Oost kraakt hier ogenschijnlijk de stelling waarin ik Antwerpen tijdens de Romeinse tijd beschrijf als de plaats waar het sluitstuk werd gecreëerd van een uitgebreid verdedigingssysteem. De vraag is: hoe sterk zijn mijn en zijn argumenten?

     

    In mijn boek Julius Caesar in België, Wetteren 2006, maar ook in andere publicaties beschrijf ik het Scheldebekken als een structurele entiteit, gebaseerd op de Romeinse militaire organisatie van onze gewesten. Antwerpen speelt daarin een strategische en sluitende rol. Zo’n entiteit staat nooit op zichzelf maar hangt samen met aanpalende verdedigingsstructuren. Bepaalde aspecten van dergelijke structuren leefden door na de val van het Romeinse Rijk tot in de vroege middeleeuwen. Hierover publiceerde ik in Feiten en Fabels, 1987. Het is precies tijdens de vroege middeleeuwen dat we beschikken over de eerste geschreven bronnen. Dat is zo voor Antwerpen en ook voor andere plaatsen aan de Schelde en haar bijrivieren. De opbouw van mijn stellingen over het ontstaan en het vroegste Antwerpen verliep progressief. Dat wil zeggen dat ze in elke nieuwe studie steeds coherenter en breder gedragen werden, omdat het lopende onderzoek telkens nieuwe gegevens opleverde die de vorige resultaten bevestigden.

     

    De kritiek van Oost op dit onderdeel van mijn stellingen over het Romeinse Antwerpen getuigt ervan dat hij slechts een deel van mijn bijdragen in aanmerking neemt, en dat hij die zelfs niet eens ten gronde gelezen heeft, ook Julius Caesar in België niet. Bijzonder merkwaardig is het dat hij mijn artikel in de bundel Feiten en Fabels uit 1987 niet heeft opgenomen in zijn bibliografie, niettegenstaande hijzelf daarin een bijdrage publiceerde. Dat artikel uit 1987 had hij dus binnen handbereik, maar hij gebruikt het niet, hoewel de eerste argumenten voor de militaire oorsprong van Antwerpen in de Romeinse tijd en de structurele band met het Scheldebekken daarin reeds terug te vinden zijn. De zwakte van Oosts kritiek komt al onmiddellijk naar voren in het gegeven dat hij eigenlijk geen enkel concreet (tegen)argument formuleert. Luister maar naar zijn woorden: “Het is niet omdat op meerdere plaatsen langs de Scheldeoever stroomafwaarts van de samenvloeiing van Rupel en Schelde Gallo-Romeinse vondsten werden gedaan (een zone die volgens de auteur strategisch belangrijk was en bijgevolg moest worden verdedigd), dat deze vondsten te interpreteren zijn als kampplaatsen in een langgerekt verdedigingssysteem. Er is hiervoor hardere informatie nodig dan wat Rombaut momenteel als bewijs aanvoert”. Dit zegt archeoloog Oost ten aanzien van mijn synopsis uit 2006, waarin wordt verwezen naar mijn studies uit 1987, 1992 en 1994, maar hij kijkt daarbij enkel naar die voetnoot in mijn boek uit 2006 die over Antwerpen handelt, terwijl hij compleet voorbijgaat aan het geheel waarover het in mijn boek gaat. Ik beschrijf daarin namelijk de militaire organisatie van onze gewesten door het Romeinse leger en de inschakeling ervan in het grote geheel van het Imperium Romanum. In het bijzonder probeer ik aan te tonen dat ook het Scheldebekken in de Romeinse tijd werd gebruikt door het Romeinse leger, o.m. voor het vervoer van Doornikse kalksteen voor grote bouwwerken als castra in steen en funderingen van stadsomwallingen als die van Tongeren. Dat Oost op zo’n ongegronde wijze mijn stellingen tracht weg te lachen heeft niets meer te maken met wetenschappelijk onderzoek. Deze passus is een exponent van zijn gehele bijdrage, die aan onze kennis over onze gewesten en over Antwerpen in de Romeinse tijd geen sikkepit bijdraagt, maar die enkel tot doel heeft om mijn onderzoek in diskrediet te brengen.

     

    Oosts voorstelling van mijn argumentatie is bovendien verkeerd. Zo stelt hij het voor dat ik mijn stellingen baseer op de vondsten stroomafwaarts van de samenvloeiing van Rupel en Schelde, maar de meeste argumenten die ik in 1992, 1994 en 2006 heb aangevoerd ter ondersteuning van de militaire organisatie van het Scheldebekken en het gebruik ervan als waterweg, zijn archeologische vondsten die zich stroomopwaarts van die samenvloeiing situeren (o.m. te Rumst, Elewijt, Rijmenam, Bornem-Hingene, Pommeroeul, Antoing…). En natuurlijk citeer ik ook vondsten stroomafwaarts van die samenvloeiing. Oosts korte boutade, die ik voor onze lezers hierboven volledig heb aangehaald, bevat geen enkel concreet tegenargument en getuigt eens te meer van vooringenomenheid. Zo laat hij ook mijn argumenten die niet gebaseerd zijn op archeologische vondsten volkomen buiten beschouwing, o.m. de retrospectieve (of regressieve) interpretatie van historische bronnen (cf. infra), de toponymie en de (in dit geval zeer belangrijke) historische geografie. Hebben de andere wetenschappen dan niets in te brengen? Had Oost, om wetenschappelijk overtuigend te zijn, hier tenminste niet een klein beetje meer uitleg moeten geven? Bijvoorbeeld waaruit een argumentatie voor een langgerekt verdedigingssysteem volgens hem dan wel had moeten bestaan, om er vervolgens op te wijzen waarom dat dan voor het Scheldebekken niet zou opgaan of eventueel onmogelijk zou zijn, en waarom de archeologische vondsten die ik gebruik hierbij falen, waaronder de teruggevonden Doornikse kalkstenen uit de Romeinse tijd in Pommeroeul, Antoing, Tongeren, Oudenburg, Aardenburg, Boulogne enzovoort… (een argument dat in 1988-1990 ook door M. Amand werd gebruikt voor de Romeinse geschiedenis van Doornik, cf. infra), de dakpanfragmenten met inscripties als Primcors (Antwerpen) en CGPF (Rumst), het Eponaheiligdom van Elewijt (wijzend op de aanwezigheid van de cavalerie), een Jupiter-votiefsteen (een vondst die omstreden was, maar die nu zelfs kan worden aangevuld met munten en bronzen Gallo-Romeinse lanspunten, die zeker als een relict van de militaire aanwezigheid moeten worden beschouwd) aan de Scheldeoever tussen Bornem en Hingene (voor de locatie, het spoorverlies en foutieve berichten in het wetenschappelijk onderzoek over deze vondsten zie: B. Croket, Ad Scaldis ripam inter Bornhem et Hingene, in: Mededelingen van de Vereniging voor Heemkunde Klein-Brabant, 17, 2005, 2-16), het graf(schrift) van een procurator van een steengroeve in de tumulus van Antoing bij de Schelde en het haventje met platboomde vaartuigen van Pommeroeul op de Hene. Oost laat dit echter na.

     

    Er mangelt blijkbaar veel meer aan Oosts kritiek dan aan mijn argumenten. Daarom geef ik niet enkel deze repliek ad hoc maar zal ik ook van de gelegenheid gebruik maken om mijn visie, die sinds mijn vorige publicaties nog versterkt is, op basis van recent wetenschappelijk onderzoek verder uiteen te zetten. Ik zal hierna tevens aantonen dat er wel degelijk voldoende materiaal aanwezig was om tot mijn (door Oost geviseerde) stelling te komen en deze inpassen in de inzichten die Verhulst samengebald publiceerde in The Rise of Cities in North-West Europe, Cambridge, 1999, een fundamentele publicatie, waarvoor ik tijdens de jaren 1997-1998 al het kaartmateriaal voorbereidde en uitwerkte. Tevens zal ik mijn stellingen nauwer laten aansluiten bij het recente internationale historische, archeologische en toponymische onderzoek met betrekking tot de verdedigingsstructuren van het Romeinse rijk, in het bijzonder toegepast op het Scheldebekken en op Antwerpen. Over deze inzichten bereid ik een diepgaande studie voor die door de studiekring Het Wiel later dit jaar zal worden uitgegeven met een uitgewerkt kritisch apparaat, de nodige kaarten, bibliografie en glossarium. Wat tijdens de komende weken hierna volgt mag worden beschouwd als een voorpublicatie.

     

    Hans Rombaut

     




    Bestellen per e-mail

    Druk op onderstaande knop om te bestellen per e-mail. Vergeet niet uw NAAM en ADRES, telefoon/gsm en eventueel e-mail te vermelden. Alvast van harte bedankt!



    Hoofdpunten blog jcb
  • Inleiding Thesis: 'Verafgelegen domeinen van abdijen in Noord-Gallië'
  • Samenvatting lezing. De sleutelpositie van Antwerpen binnen het Scheldebekken tot het jaar 836, door Hans Rombaut voor het Antwerps Genootschap voor Geschiedenis, 4 september 2007


    Gastenboek
  • Edecor
  • Now
  • RE
  • Now
  • Now

    Druk op onderstaande knop om een berichtje of reactie te plaatsen


    Laatste commentaren
  • Geen "v" in merowingisch schrift, wel relevant (Hans Rombaut)
        op Argumentatie 2 tegen de uitspraken van Geert van de Plassche van 16 augustus 2008, 22u28
  • Niet relevant (Geert Vandeplassche)
        op Argumentatie 2 tegen de uitspraken van Geert van de Plassche van 16 augustus 2008, 22u28
  • Vervolg argumentatie afleiding Antwerpen van Ambaeduaueripae (Geert Vandeplassche)
        op DERDE BEWIJS VAN DE DIEFSTAL IN 'ANDOUERPIS ANTWERPEN' VAN ALFRED MICHIELS: DE ANNALES FULDENSES
  • Vervolg argumentatie afleiding Antwerpen van Ambaeduaueripae (Geert Vandeplassche)
        op DERDE BEWIJS VAN DE DIEFSTAL IN 'ANDOUERPIS ANTWERPEN' VAN ALFRED MICHIELS: DE ANNALES FULDENSES
  • Frankrijk (Bart)
        op Antwoord op Cuyt: deel 1
  • Antwerpen komt uit Ambaeduaeripae (Hans Rombaut)
        op DERDE BEWIJS VAN DE DIEFSTAL IN 'ANDOUERPIS ANTWERPEN' VAN ALFRED MICHIELS: DE ANNALES FULDENSES
  • Vita Eligii /Monumenta Germaniae Historica (MGH) (Geert Vandeplassche)
        op DERDE BEWIJS VAN DE DIEFSTAL IN 'ANDOUERPIS ANTWERPEN' VAN ALFRED MICHIELS: DE ANNALES FULDENSES
  • Bronvermelding vergeten (Geert Vandeplassche)
        op DERDE BEWIJS VAN DE DIEFSTAL IN 'ANDOUERPIS ANTWERPEN' VAN ALFRED MICHIELS: DE ANNALES FULDENSES
  • De Samme is de Sabim toch! (Hans Rombaut)
        op Wikipedia spelletjes
  • De Samme is de Sabis niet (Armand SERMON)
        op Wikipedia spelletjes
  • ambduo 2 (Hans Rombaut)
        op VIERDE BEWIJS VAN DE DIEFSTAL IN 'ANDOUERPIS ANTWERPEN' DOOR ALFRED MICHIELS: JULIUS CAESAR GERMANICUS
  • amboduo (Hans Rombaut)
        op VIERDE BEWIJS VAN DE DIEFSTAL IN 'ANDOUERPIS ANTWERPEN' DOOR ALFRED MICHIELS: JULIUS CAESAR GERMANICUS
  • SCHOL.Arat (Hans Rombaut)
        op VIERDE BEWIJS VAN DE DIEFSTAL IN 'ANDOUERPIS ANTWERPEN' DOOR ALFRED MICHIELS: JULIUS CAESAR GERMANICUS
  • SCHOL. Arat. in de Thesaurus (leopold winckelmans)
        op VIERDE BEWIJS VAN DE DIEFSTAL IN 'ANDOUERPIS ANTWERPEN' DOOR ALFRED MICHIELS: JULIUS CAESAR GERMANICUS
  • Aratusvertalingen (Leopold Winckelmans)
        op VIERDE BEWIJS VAN DE DIEFSTAL IN 'ANDOUERPIS ANTWERPEN' DOOR ALFRED MICHIELS: JULIUS CAESAR GERMANICUS
  • Caesar en Antwerpen (Lieven Druylinckx)
        op VIERDE BEWIJS VAN DE DIEFSTAL IN 'ANDOUERPIS ANTWERPEN' DOOR ALFRED MICHIELS: JULIUS CAESAR GERMANICUS
  • Antwerpen en Antwerpenaars (Jan Batens)
        op DERDE BEWIJS VAN DE DIEFSTAL IN 'ANDOUERPIS ANTWERPEN' VAN ALFRED MICHIELS: DE ANNALES FULDENSES
  • Naamsverklaring in boek Michiels klopt niet (geert vandeplassche)
        op DERDE BEWIJS VAN DE DIEFSTAL IN 'ANDOUERPIS ANTWERPEN' VAN ALFRED MICHIELS: DE ANNALES FULDENSES
  • toegang (Ellen)
        op TWEEDE BEWIJS DIEFSTAL ALFRED MICHIELS IN 'ANDOUERPIS ANTWERPEN' - VILARIACUM-WILRIJK STAAT REEDS IN THESIS ROMBAUT 1985 p. 250
  • Kontich - Wilrijk (µalfred £michiels)
        op TWEEDE BEWIJS DIEFSTAL ALFRED MICHIELS IN 'ANDOUERPIS ANTWERPEN' - VILARIACUM-WILRIJK STAAT REEDS IN THESIS ROMBAUT 1985 p. 250
  • Kelten. (Toscaan)
        op Antwoord op Cuyt: deel 1
  • u leest niet wat er staat (hans rombaut)
        op Op een mooie Pinksterdag… op bezoek bij de Mechelse Dienst Archeologie
  • geen falsificatie (Ellen)
        op Verderzetting discussie Antwerpen
  • screening (ellen serrien)
        op Verderzetting discussie Antwerpen
  • wetenschappelijk publicatie (ellen)
        op Verderzetting discussie Antwerpen
  • Sammium en Sabium (Hans Rombaut)
        op Op een mooie Pinksterdag… op bezoek bij de Mechelse Dienst Archeologie
  • Na de feiten (Hans Rombaut)
        op De historische waarheid
  • de samme is de sabis niet (Armand Sermon)
        op De historische waarheid
  • plagiaat van Hans Rombaut (Alfred Michiels)
        op De historische waarheid
  • de samme is de sabis niet (Armand Sermon)
        op Op een mooie Pinksterdag… op bezoek bij de Mechelse Dienst Archeologie
  • plagiaat van alfred michiels (hans rombaut)
        op De historische waarheid
  • Fabels fabels en fabels (Alfred Michiels)
        op De historische waarheid
  • Fabels en Fabels over naam Antwerpen (Alfred Michiels)
        op Feiten en fabels p.63-p.77
  • naam Antwerpen (alfred Michiels)
        op Verderzetting discussie Antwerpen
  • archeonet (Ellen)
        op Verderzetting discussie Antwerpen
  • Antwoord op eorum en droge route (Geert Vandeplassche)
        op 'eorum' en de fonetische verwantschap tussen /b/ en /m/
  • RRL site Gazet van Antwerpen (Geert Vandeplassche)
        op Veritas filia temporis­­. Antwerpen en Anreppen, of de kwestie An- in samenstellingen
  • error site aan Geert (Ellen)
        op Veritas filia temporis­­. Antwerpen en Anreppen, of de kwestie An- in samenstellingen
  • deze reactie vervangt en vernietigt de vorige, die per ongeluk te snel op de blog terecht kwam (Geert Vandeplassche)
        op Veritas filia temporis­­. Antwerpen en Anreppen, of de kwestie An- in samenstellingen
  • Andouerpis -Antwerpen 2 vraagjes aan Alfred Michiels (Geert Vandeplassche)
        op Veritas filia temporis­­. Antwerpen en Anreppen, of de kwestie An- in samenstellingen
  • uitnodiging (Hans Rombaut)
        op Op een mooie Pinksterdag… op bezoek bij de Mechelse Dienst Archeologie
  • Waarom de Samme de Sabis niet is (Armand Sermon)
        op Op een mooie Pinksterdag… op bezoek bij de Mechelse Dienst Archeologie
  • hoe het begon... (Ellen)
        op Op een mooie Pinksterdag… op bezoek bij de Mechelse Dienst Archeologie
  • bevoegheid ter zake (Ellen)
        op Op een mooie Pinksterdag… op bezoek bij de Mechelse Dienst Archeologie
  • geef aan Cuyt wat Cuyt toekomt?? (Ellen)
        op Op een mooie Pinksterdag… op bezoek bij de Mechelse Dienst Archeologie
  • De identificatie van de Sabis met de Samme is NIET FOUT (Hans Rombaut)
        op Op een mooie Pinksterdag… op bezoek bij de Mechelse Dienst Archeologie
  • Uw verhaal over Sabis is TOTAAL fout (Armand Sermon)
        op Op een mooie Pinksterdag… op bezoek bij de Mechelse Dienst Archeologie
  • rue César Jolimont (Armand SERMON)
        op Op een mooie Pinksterdag… op bezoek bij de Mechelse Dienst Archeologie
  • Condé (hans rombaut)
        op Op een mooie Pinksterdag… op bezoek bij de Mechelse Dienst Archeologie
  • condatum (Armand SERMON)
        op Op een mooie Pinksterdag… op bezoek bij de Mechelse Dienst Archeologie
  • reactie (Geert Vandeplassche)
        op antwoord op nog enkele opmerkingen en vragen (G. Vandeplassche)
  • Altissimas ripas (Hans Rombaut)
        op Op een mooie Pinksterdag… op bezoek bij de Mechelse Dienst Archeologie
  • Samme Haine (Armand SERMON)
        op Op een mooie Pinksterdag… op bezoek bij de Mechelse Dienst Archeologie
  • Haine en Scheldebekken (Hans Rombaut)
        op Op een mooie Pinksterdag… op bezoek bij de Mechelse Dienst Archeologie
  • Samme Haine (Armand SERMON)
        op Op een mooie Pinksterdag… op bezoek bij de Mechelse Dienst Archeologie
  • Samme en Haine (Hans Rombaut)
        op Op een mooie Pinksterdag… op bezoek bij de Mechelse Dienst Archeologie
  • samme haine (Armand Sermon)
        op Op een mooie Pinksterdag… op bezoek bij de Mechelse Dienst Archeologie
  • Samme en Hene (hans rombaut)
        op Op een mooie Pinksterdag… op bezoek bij de Mechelse Dienst Archeologie
  • samme (Armand Sermon)
        op Op een mooie Pinksterdag… op bezoek bij de Mechelse Dienst Archeologie
  • ste.-waudru (hans rombaut)
        op Op een mooie Pinksterdag… op bezoek bij de Mechelse Dienst Archeologie
  • waldetrudis en niet aldegondis (Armand Sermon)
        op Op een mooie Pinksterdag… op bezoek bij de Mechelse Dienst Archeologie
  • waltrudis en toch aldegondis (Hans Rombaut)
        op Op een mooie Pinksterdag… op bezoek bij de Mechelse Dienst Archeologie
  • waldetrudis en niet aldegondis (Armand Sermon)
        op Op een mooie Pinksterdag… op bezoek bij de Mechelse Dienst Archeologie
  • Reactie op Armand Sermon (Hans Rombaut)
        op Op een mooie Pinksterdag… op bezoek bij de Mechelse Dienst Archeologie
  • aisne (Armand Sermon)
        op Op een mooie Pinksterdag… op bezoek bij de Mechelse Dienst Archeologie
  • e-mailreacties van GvdP (Ellen)
        op Op een mooie Pinksterdag… op bezoek bij de Mechelse Dienst Archeologie
  • tegenvoorstel aan ArcheoNet (hans rombaut)
        op Veritas filia temporis­­. Antwerpen en Anreppen, of de kwestie An- in samenstellingen
  • antwoord ArcheoNet (ArcheoNet Vlaanderen)
        op Veritas filia temporis­­. Antwerpen en Anreppen, of de kwestie An- in samenstellingen
  • antwoord archeonet (hans rombaut)
        op Plagiaat?
  • anreppen (Geert Vandeplassche)
        op Plagiaat?
  • Antwoord op uw v raag (geert.vandeplassche)
        op Plagiaat?
  • Antwoord op uw vraag (hans rombaut)
        op Plagiaat?
  • Antwoord gestuurd naar archeonet (hans rombaut)
        op Plagiaat?
  • gallo romeinse namen (hans rombaut)
        op Plagiaat?
  • plagiaat doorprikt (Hendrik de Bouw)
        op Plagiaat?
  • Antweerepen (Hans Rombaut)
        op Plagiaat?
  • Anreppen Antwerpen (hans rombaut)
        op Plagiaat?
  • wat doe je tegen oneerlijkheid? (Ellen)
        op Plagiaat?
  • Link (laurent Provost)
        op Plagiaat?
  • Géén plagiaat ! (Laurent Provost)
        op Plagiaat?
  • Geen rivieroversteken tussen Axona en Sabis (geert.vandeplassche)
        op Waar verzamelde zich “op één plaats” de coalitie der Belgae?
  • benieuwd wat er nu weer volgt (jeroen vanden borre)
        op archeonet reactie Schupperke
  • Genoeg! (hans rombaut)
        op Waar verzamelde zich “op één plaats” de coalitie der Belgae?
  • Vraagje (Geert Vandeplassche)
        op Waar verzamelde zich “op één plaats” de coalitie der Belgae?
  • Portus Itius (hans rombaut)
        op Antwoord op reactie L. Winckelmans
  • Arnoulds eerlijkheid is van goud (hans rombaut)
        op Waar verzamelde zich “op één plaats” de coalitie der Belgae?
  • Romeinen in Antwerpen! Wie kwam er uit het oude Rome naar hier? (hans rombaut)
        op Antwoord op Cuyt: deel 13
  • Romeinen in Antwerpen: ja! soldaten? (Ivan Derycke)
        op Antwoord op Cuyt: deel 13
  • Portus Itius (Armand Sermon)
        op Antwoord op reactie L. Winckelmans
  • portus Itius (Armand Sermon)
        op Antwoord op reactie L. Winckelmans
  • portus Itius (Armand Sermon)
        op Antwoord op reactie L. Winckelmans
  • Napoleon III (hans rombaut)
        op Waar verzamelde zich “op één plaats” de coalitie der Belgae?
  • Portus Itius (Armand Sermon)
        op Antwoord op reactie L. Winckelmans
  • gebiedende wijs (hans rombaut)
        op Waar verzamelde zich “op één plaats” de coalitie der Belgae?
  • Linkeroever is de sleutel (geert.vandeplassche)
        op Julius Caesar in België gelauwerd.
  • Linkeroever is de sleutel (geert.vandeplassche)
        op Julius Caesar in België gelauwerd.
  • Toevoer afsnijden = omsingelen want... (hans rombaut)
        op Julius Caesar in België gelauwerd.
  • chaudardes (hans rombaut)
        op Julius Caesar in België gelauwerd.
  • Saint-Thomas/berry-au-Bac (hans rombaut)
        op Julius Caesar in België gelauwerd.
  • Samme-Sennete-Zenne (hans rombaut)
        op Antwoord op reactie L. Winckelmans
  • Archief per week
  • 10/12-16/12 2012
  • 03/09-09/09 2012
  • 28/11-04/12 2011
  • 14/11-20/11 2011
  • 01/11-07/11 2010
  • 18/10-24/10 2010
  • 11/10-17/10 2010
  • 23/08-29/08 2010
  • 26/07-01/08 2010
  • 09/11-15/11 2009
  • 02/11-08/11 2009
  • 26/10-01/11 2009
  • 19/10-25/10 2009
  • 17/08-23/08 2009
  • 24/11-30/11 2008
  • 17/11-23/11 2008
  • 01/09-07/09 2008
  • 25/08-31/08 2008
  • 18/08-24/08 2008
  • 28/07-03/08 2008
  • 07/07-13/07 2008
  • 17/03-23/03 2008
  • 10/03-16/03 2008
  • 17/12-23/12 2007
  • 03/12-09/12 2007
  • 24/09-30/09 2007
  • 17/09-23/09 2007
  • 10/09-16/09 2007
  • 27/08-02/09 2007
  • 25/06-01/07 2007
  • 18/06-24/06 2007
  • 04/06-10/06 2007
  • 28/05-03/06 2007
  • 21/05-27/05 2007
  • 14/05-20/05 2007
  • 30/04-06/05 2007
  • 23/04-29/04 2007
  • 26/03-01/04 2007
  • 12/03-18/03 2007
  • 01/01-07/01 2007
  • 09/10-15/10 2006
  • 25/09-01/10 2006
  • 18/09-24/09 2006
  • 11/09-17/09 2006
  • 28/08-03/09 2006
  • 14/08-20/08 2006
  • 07/08-13/08 2006
  • 31/07-06/08 2006
  • 24/07-30/07 2006
  • 17/07-23/07 2006
  • 10/07-16/07 2006
  • 03/07-09/07 2006
  • 26/06-02/07 2006
  • 19/06-25/06 2006
  • 12/06-18/06 2006
  • 22/05-28/05 2006
  • 01/05-07/05 2006
  • 26/09-02/10 2005

    Jan Verelst: Fotomateriaal
    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Mijn favorieten
  • blog Laurent Provost
  • archeonet.nl

  • Blog als favoriet !

    Zoeken met Google



    Zoeken in blog


    Rondvraag / Poll
    2. De burcht waar de Bellovaci (omgeving van Beauvai) zich verschansen tegen Caesar heet Bratuspantium. Heel lang dacht men dat dit de Keltische naam van Beauvais was. Recentelijk rees hierover twijfel. Waarom?
    a. Beauvais werd pas gesticht na de verovering en heette Caesaromagus
    b. Bratuspantium werd teruggevonden 13 km ten zuidoosten van Baeuvais (Mont-César
    c. Bratuspantium werd op bevel van Caesar volledig verwoest en alle sporen ervan zijn uitgewist
    d. Beauvais ligt niet op de route die Caesar volgde
    Bekijk resultaat


    Rondvraag / Poll
    4. In Julius Caesar in België pleit de auteur ervoor dat Caesar in 57 voor Chr. zou zijn doorgestoten tot aan de westelijke kust van Frankrijk. Hij doet dit a.d.h.v. een welbepaalde plaatsnaam, Nigella, die doorwaadbare plaats zou betekenen. Wat is de naam van de plaats tot waar Caesar zou zijn geweest in 57 voor Chr. vooraleer zijn opmars om te keren naar het noordoosten, richting Nerviërs?
    a. Nesle-sur-Mer
    b. Nielles-sur-Mer
    c. Nivelles-sur-Mer
    d. Noyelles-sur-Mer
    Bekijk resultaat



    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs