Een leven vol dwaasheden.
Inhoud blog
  • Nog maar eens
  • Over vorken en stelen en zo...
  • Zeepbel
  • 2015 : Herstart
  • creep
  • vervlogen beelden.
  • Aan H.
  • reunite
  • the fear
  • Het lege glas
  • Jaren voorbij
  • Slaap nu maar...
  • full speed ahead
  • Sterrenverf
  • koud
  • Pony's
  • Hiep hop, Holland !
  • Vergeten normen...
  • illusie
  • Nieuw doel
  • Voorlopig verdict
  • What can I give you ?
  • Come in to my sleep
  • Mirabellen
  • Last goodbye
  • Pijnlijk
  • Prietpraat van een aantal weken geleden....
  • Om bij hem te zijn
  • Leven
  • Klaar
  • Notaris
  • Bijenvleugeltje...
  • BBQ
  • Leuven
  • M'n eigen held
  • Nachtelijk vergif in Beirut
  • Aan m'n bijna ex...
  • Godin van het Lot
  • Aanbod
  • Een wirwar van gevoelens
  • Emotionele nood
  • Dronk.
  • Pijlen
  • Het huis
  • Sterker ?
  • Ting !
  • Moule
  • Nooit nooit
  • Breathless
  • Wire to wire
  • Silver Stallion
  • Voorstellen
  • Oostende
  • Moe
  • Vier dagen
  • Over
  • Wisselvallig
  • Rogge Verdomme
  • Lentedag
  • Zandkastelen
  • Gezinsuitbreiding
  • Arsenal en realisme
  • Shelter
  • oktoberdag
  • Saved...
  • Twee dagen
  • Dagverloop
  • emailtjes en tussenstopjes
  • Waarom komen en gaan bepaalde mensen in je leven ?
  • Verlangen...
  • Coming of the knight...
  • Dromenjager
  • keuzes
  • Vergeet me nietje...
  • Controle
  • In-blind-rijk...
  • Emotionele vereenvoudiging
  • Een vrouw beminnen
  • Nog eentje van Hans Andreus
  • Mijn broer...
  • En wat nu ?
  • Voor een dag van morgen
  • JH Leopold
  • De enige
  • Dank je, M. x
  • As is steen
  • trouw
  • Stukjes pijn
  • Zonder woorden...
  • Ray Lamontagne
  • Sisters
  • De weken na Duitsland...
  • Duitsland
  • Maar...
  • Pakken
  • Yes man !
  • Ergens in een hotelkamertje...
  • Hold you in my arms.
  • Parijs
  • Wish you was here...
  • troebele klaarheid
  • File
  • I remember
  • The animals were gone...
  • Accidental Babies
  • Verslapen
  • Overval
  • Geld
  • Goed voornemen.
  • Komen en gaan
  • Sinterklaas
  • Misschien
  • Wellbutrin
  • En wat dan ? - Jotie T'Hooft
  • Flarden
  • Twijfel
  • Afstand
  • Onderweg
  • Creep
  • Het licht.
  • Zuid Frankrijk
  • Stukjes en brokjes
  • Heartbeats...
  • Eigendom
  • De kleine prins en z'n roos...
  • Voorbode...
  • Lokerse Feesten... deel 3
  • Lokerse Feesten... deel 2
  • Lokerse Feesten... deel 1
  • Tweestrijd
  • Piano
  • Onder één hoedje
  • Een leven lang.
  • Jean...
  • Gekke wereld
  • Functioneel naakt
  • Het resultaat
  • Ook zonder pijnstillers speel ik het klaar...
  • Wat pijnstillers met mijn verstand doen... deel 2
  • Wat pijnstillers met mijn verstand doen... deel 1
  • De aanhouder wint
  • De feitelijke reden
  • miss you
  • Vergeet me
  • Morning Theft
  • to be by your side...
  • Een Toontje...
  • Hier zijn we weer...
  • 82 berichten
  • Een aantal personen
  • Plannen, plannen, plannen
  • Grote schoonmaak
  • Beslissing
  • Meer is er niet
  • Onder dwang
  • Elfjes
  • Mijn grootste vijand
  • Eerste communie
  • De laatste rechte lijn
  • Wegdrijven op Nick Cave
  • Hoe het hoort te zijn... (een droom)
  • De boer op
  • Twee hondjes
  • Aftellen
  • Giftig
  • Een laatste kans
  • Hector
  • Oude en nieuwe wonden
  • The Cult
  • Beautiful freak
  • Pijn in doosjes
  • Een dagdroom...
  • Ulalume
  • Wanneer ?
  • een engel op mijn schouder
  • Gered door de kat
  • Ik heb er !
  • Arid... héél even zorgeloos
  • De omgekeerde wereld
  • Droombeeld van "de ridder op het paard"
  • Dwalen
  • Bezorgd
  • Kleine ergernissen
  • Geveinsde vrolijkheid
  • Verdronken vlinder
  • Gewoon anders
  • Gedichtje
  • Engel
  • Alles komt goed
  • Roetsjbaan
  • Eeuwig dromen
  • De gevarenzone
  • Nachtwandeling
  • Automatische piloot
  • Leuven
  • Plots besef
  • Het Noorden kwijt
  • Poëzie
  • De muur.
  • Mijn berg

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     

    Zoeken in blog



    Stuur me een email...


    Gruwelijk dwaas ben ik. Kom maar niet dichter, heb geen vertrouwen in mij. Dit is het verhaal van mijn leven. Dit is het verhaal van mijn dwaasheden.
    20-12-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Eeuwig dromen
    Nee !!, lijkt mijn hele lichaam te schreeuwen.  Alsof alles binnenin me zich verzet tegen mijn beslissing van gisteren.  
    Deze ochtend begon nochthans veelbelovend.  Ik werd uitgeslapen wakker, maakte mezelf en de kinderen op het gemak klaar, en ik zat bij hen aan het ontbijt.  Ik huppelde met hen onderweg naar school, en op de terugweg maakte ik al volop plannen.  Ik zorg dat m'n huis aan de kant is, ga vandaag niet meer die zetel in, beweging is vast goed om die spieren terug wat soepel te krijgen, en morgen ga ik werken. 
    Mooi niet dus, thuisgekomen begon ik zoals gepland alles op te ruimen, maar niet voor lang.  Het dieptepunt laat zich duidelijk niet zomaar negeren.  Het sloeg me om de oren.  Een mokerslag, zonder enige reden, zonder aanleiding.  De doodswens is gearriveerd.  Alles lijkt in het niet te verdwijnen behalve dat ene gevoel, het intense verlangen om hier en nu te sterven.  Helaas kan ik er niet aan toegeven.  Dit vergt organisatie, ik moet nog zoveel regelen, en daar heb ik momenteel gewoonweg geen fut voor.  Ik heb zelfs geen fut meer om een deftig einde aan dit berichtje te breien...een andere keer dan maar.  Ik lig hier met m'n laptop op mijn schoot, op de sofa.  Music for life, sarcastisch toepasselijk, op de televisie.  En ik hoop dat wanneer ik weldra ik slaap zal vallen, ik een eeuwige slaap vind en nooit meer hoef wakker te worden.      

    20-12-2007, 11:30 geschreven door K.

    Reageer (0)

    17-12-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De gevarenzone
    Het dieptepunt is bereikt.  Vanaf nu is het opletten geblazen, dat weet ik uit ervaring.  Ik bevind me nu in de gevarenzone; het minste dat nu fout loopt kan desastreuze gevolgen met zich meebrengen. 
    Iemand zei me ooit : vanaf nu kan het alleen maar bergop gaan.  En dat lijkt inderdaad zo.  Helaas is het afwachten.  Het enige dat ik nu kan doen, is opletten, voorzichtig zijn, en afwachten.  Enerzijds tot m'n lichaam voldoende is aangesterkt om de strijd terug aan te gaan, maar anderzijds, en in feite hoofdzakelijk, tot m'n geest een ommedraai maakt, tot ik terug de wil vind om verder te doen. 

    Mijn hele lichaam doet pijn.  Ik heb de afgelopen weken zo mijn gezondheid op het spel gezet, door niet naar mijn lichaam te luisteren, door de geestelijke pijn die ik had af te reageren via mijn lichaam.  Mijn lichaam is zwaar gehavend uit de crash gekomen: ik kon nauwelijks nog op mijn benen staan, en maakte hoge koorts, dus moest ik wel naar de dokter.  Diagnose : een oorontsteking, een nieronsteking, een darminfectie, en uitdrogingsverschijnselen.  Zes kg afgevallen op twee weken tijd.  Ik voelde nog enige trots toen hij dat zei, en dat merkte hij, dus hij reageerde vrij kort: als ik niet begin te eten, en minstens twee liter water drink per dag, moet ik het ziekenhuis in voor baxters.  Alsof ik mager ben !  Mijn lichaam heeft op dat vlak nog voldoende reserve.  Het voorschriftje voor de eetlustopwekker die hij me voorschreef heb ik dus niet afgegeven bij de apotheker.  Donderdag moet ik dus terug op controle, en voor de resultaten van het bloedonderzoek.  Blijkbaar is hij vooral niet erg gerust in die darminfectie en denkt hij dat er meer aan de hand is.  Ik moet alvast deze week niet uit werken gaan, maar was deze voormiddag reeds genoodzaakt wat papierwerk te gaan doen.  Onderweg begon de vermoeidheid te dagen, en was ik op een vreemde manier blij dat mijn onderrug zo'n pijn deed, anders was ik vast achter het stuur in slaap gevallen.  Maar de pijn hield me wakker.  Deze namiddag, totaal uitgeput en met hoge koorts thuisgekomen, ben ik vrijwel direct in slaap gevallen.  Ik moet diep geslapen hebben, want ik werd slaapdronken wakker.  Slechte timing, want ondertussen is het hoog tijd om te gaan slapen, maar ben ik natuurlijk klaarwakker.     

    Ik heb geluk met de lichamelijke gevolgen, want naar mijn nabije omgeving toe, kan ik er het dieptepunt mee verdoezelen, en tegelijk mezelf er tegen beschermen door een aantal dagen de koude realiteit te laten voor wat het is.  Op die manier kan er vast minder mislopen en is het gevaar enigszins deels geweken.  Ik bevind me in de fase waarin ik goed en wel besef wat voor een overlast ik wel ben.  Alles en iedereen zou beter af zijn zonder me.  Ook naar mezelf toe is de innerlijke pijn quasi onhoudbaar geworden.  Geniepig sluipen de gedachten mijn hoofd binnen, en gonzen daar onophoudelijk rond, steeds luider weerklinkend.  De regen voelt zwaar aan, als ware het stenen die de hemel op me neergooit.  De donkerte waarin ik me bevindt voelt dieper aan, en ik ben nog lang niet thuis.  Alsof alle levenswil uit me wegvloeit. 

    Ik ben bang.  Ontzettend bang.  Over hoe lang dit dieptepunt duren zal.  Over of ik het zolang volhouden zal. 

    Nu, op dit eigenste moment, heb ik zo'n nood aan iemand die me vastneemt, en die me zegt dat alles wel terug goed komt met me.  Iemand die me door dit dieptepunt heen loodst.  

    Nu, op dit eigenste moment, besta ik louter uit gemis.

    17-12-2007, 00:00 geschreven door K.

    Reageer (0)

    14-12-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Nachtwandeling

    Vorige week.  Ik moest vroeg uit de veren om een werfbezoek te doen.  Ik wou ter plaatse zijn net voor zes uur, om te controleren of mijn personeel wel op tijd begon.  De avond voordien had ik alles voor s’morgens klaargelegd, en mijn man wist dat ik ‘m niet zou wakker maken en in alle stilte zou vertrekken zodat de kinderen wat zouden uitslapen.  Ze hebben nu eenmaal de slechte gewoonte wakker te worden zodra ze iemand horen opstaan, of dat nu midden in de nacht is of niet.  Met mijn huidige slapeloosheid is het dus steeds op de tippen van de tenen lopen…  Mijn wekker zou afgaan om vijf uur, maar om vier uur lag ik al terug wakker.  Ik besloot dan maar op te staan.  Ik kleedde me stilletjes aan, ging naar de badkamer me wat opfrissen, en begaf me naar beneden.  In feite had ik best wat kunnen strijken of zo tijdens dat extra uurtje, maar ik besloot toch al te vertrekken.  Terwijl de rest van de wereld nog leek te slapen, reed ik richting Antwerpen.  Om kwart voor vijf zat ik daar dan, aan de Schelde, op een bankje.  Het was nog te donker om te kunnen zitten lezen, dus zocht ik toevlucht tot mijn mp3-spelertje.  Een nietig klein goedkoop dingetje van amper 2 gig, met niet genoeg ruimte voor al hetgeen ik erop wilde.  Het geraas van overdag verdwenen, de donkerte nauwelijks verlicht door de typische oranje lantaarns, het druilerige weer, geen mens te bespeuren.  Hier zaten we dan, mijn muziek, mijn gedachten en ik.  Een uur lang.  Ik liet mijn gedachten afdwalen… nachtelijke dagdromen.  Ik begreep plots heel goed de woorden die Jeff Buckley zo ontzettend mooi zong in “Forget her”… 

    While this town is busy sleeping, all the noise has died away, I walk the streets to stop my wheeping, ‘cause she’ll never change her ways…  Don’t fool yourselve, she was heartache from the moment that you met her…  My heart is frozen still, as I try to find a way to forget her somehow.  She’s out there somewhere now.

    Héél even dacht ik het.  Héél even leek de Schelde heel aantrekkelijk.  Maar onmiddellijk herpakte ik me.  Mijn lichaam heeft te veel overlevingsdrang, denk ik.  Jezelf verdrinken moet ontzettend moeilijk zijn, en enorm veel wilskracht vergen.

     

    14-12-2007, 08:03 geschreven door K.

    Reageer (0)

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Automatische piloot

    De dag na mijn crash verliep moeizaam.  Ik rekende erop om op automatische piloot de dag door te geraken, maar al van bij het ontwaken liet die het afweten.  De hele dag verliep moeizaam, van kwaad naar erger.  Mijn lichaam deed pijn, weigerde alle vormen van voedsel.  Het gewoel in mijn hoofd maakte me gek.  Gesprekken die ik herbeleefde, de banaalste eerst, een eindeloos gepieker dat maar niet wou ophouden, een hele dag lang. Al vroeg in de ochtend kreeg ik een melding van een diefstal op een werf, mogelijk door één van mijn personeelsleden.  En toen ik mijn agenda nakeek, bleek op de koop toe dat ik een hele dag een nieuwe inspectrice moest meenemen in opleiding.  Om zeven uur stapte ze mijn wagen in, en ze heeft tot ze uitstapte niet meer gezwegen.    Net op een moment dat de enige troost mijn muziek en af en toe wat stilte was, in een verwoede poging mijn hoofd vrij te kunnen maken en wat rust te vinden. 

    Haar hele levensverhaal passeerde de revue.  Van de alcoholverslaving van haar eerste man tot de schoolproblemen van haar kinderen.  Waarom nou net vandaag? Omstreeks half drie kon ik het niet meer aan, ik zat er compleet door, en verzon een smoesje dat ik vrij lang op de volgende werf zou zitten, waarop ze vroeg haar aan haar wagen af te zetten zodat ze huiswaarts kon keren, de dag had lang genoeg geduurd.  Vooral voor mij, mijn spieren deden zo ontzettend veel pijn dat ik nauwelijks nog m’n wagen kon besturen. 

    Mijn maag leek helemaal verkeerd te zitten.  Ik moest de schijn wel hoog houden, ik moest normaal lijken en s’middags de gebruikelijke lunchpauze ondergaan.  Al bij de eerste hap verzette mijn hele lichaam zich.  Nadat ik met moeite het kleine broodje binnengeduwd had gekregen, begaf ik me al bezetene naar het toilet om het hele zootje eruit te braken.  Mijn lichaam leek ervan te genieten, want het wilde er maar niet mee ophouden.  Na afloop deed m’n keel er zoveel pijn van dat ik er lichtelijk hees van was, en ik proefde de hele namiddag lang bloed vanachter in mijn mond.  Ik was, en ben, niet goed bezig.  Het dieptepunt van mijn crash komt met rasse schreden dichterbij.    

       

    14-12-2007, 00:00 geschreven door K.

    Reageer (0)

    11-12-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Leuven
    Er is iets aan de hand, denk ik zodra ik de parking op rijd waar ik sinds jaar en dag gebruik van maak, elke keer als ik naar Leuven kom.  Terwijl ik hier anders plaats zat vind, is vandaag elk plekje ingenomen en duurt het even alvorens ik een plaatsje vind waar ik mijn wagen nog net kan tussenwurmen.  Terwijl ik richting parkeermeter wandel, merk ik op dat nagenoeg de hele parking is ingenomen door politiewagens .  En dan daagt het me: deze ochtend hoorde ik het op het radionieuws.  Laatst werd een jonge politie-agente koelbloedig doodgeschoten tijdens een interventie en vandaag vond, hier in de Leuvense St-Pieterskerk, de begravenisplechtigheid plaats.   Ik lees de namen van de gemeenten en steden op de politiewagens: Maldegem, Lokeren, Antwerpen, Hasselt, ... Een laatste eerbetoon aan een gesneuvelde collega, en twee ere-medailles, postuum.  Alsof daarmee het leed van de nabestaanden verzacht zal worden.

    Ik keer terug naar mijn wagen, deponeer het parkingticketje op het dashboard, en vertrek terug, deze keer richting het St-Rafaëlziekenhuis, een oubollige afdeling van het hypermoderne universitaire ziekenhuis even verderop.  Ik besef dat ik ruim een uur te vroeg ben, en je beurt afwachten in een wachtzaal lijkt sowieso al tergend lang te duren, maar hier zit ik er niks mee in.  Dadelijk, in het oude, krakende gebouwtje, zal ik even de tijd vinden om tot rust te komen. 

    Het is een mooie dag, vandaag.  Na dagenlang regenweer eindelijk een droge dag.  Koud weliswaar, maar met een flets zonnetje en een heldere lucht lijkt het gewoon al warmer.  Alles is beter dan regen.  Ik wandel voorbij een bushokje, en aangezien ik steeds mijn blik naar de grond toe gericht hou, valt het me op hoeveel platgelopen kauwgom er wel ligt.  Het feit dat dit een studentenstad is, zit er vast voor iets tussen. 

    Alvorens naar de wachtzaal te gaan, moet ik me in het hoofdgebouw aanmelden.  Ik maak van de kans gebruik om nog snel even het toilet op te zoeken.  In deze kleine ruimte merk ik mijn beroepsmisvorming op; meteen valt mijn oog op een stoffig verluchtingsroostertje en het oude lavabootje met dito kraan zijn dringend aan ontkalking toe. 
    Drie inschrijfbalies.  Een nummertje hoef ik niet te trekken want de zaal is, op de dame achter de balie met bordje "huidziekten" na, verlaten.  Ik stap op haar toe, overhandig mijn sis-kaart terwijl ik de naam van mijn dokter vermeld.  Ze zucht, diep.  "Dit is de balie voor raadplegingen huidziekten, niet voor raadpleging psychiaterie", zegt ze kort.  Ik wijs haar vriendelijk op het feit dat er niemand aan de andere balies zit, en nadat ze dat zelf even diende te bevinden, schrijft ze me met tegenzin in.  Wat fijn, denk ik, zo geholpen worden door iemand die met een dergelijke levensvreugde komt werken. 
    Ik wandel even later terug naar buiten, waarbij de persoon vlak voor me zo hoffelijk is de zware glazen deur net voor mijn neus dicht te laten gaan.  Ieder voor zich.  Ik duw mezelf een weg naar buiten, steek een sigaretje op, en wandel naar de zij-ingang van het gebouw dat vast in een ver verleden een waar pronkstuk was, maar dat ondertussen meer en meer staat te verkommeren, in afwachting van een glimmend metalen modernistisch bouwwerk dat in de plaats zal komen. 

    Mijn telefoon schud mij wakker.  Een personeelslid haalt me uit mijn mijmeringen met een vraag waarop ze meteen zelf het antwoord geeft.  Ik hang op, en schakel het onding uit. 
    De oude houten deur heeft net een opknapbeurt achter de rug, en glanst, nagelwit, helaas waarschijnlijk niet voor lang.  Ik loop de trap op en merk dat de erbarmelijke staat van het gebouw zich nog meer aan de binnenkant doet gelden.  Vochtplekken, verf die afbladert, een oude vloer die niet meer te redden valt. 
    Ik open de typische fel oranje gekleurde deuren, en wandel naar het loket.  Onderweg passeer ik een duidelijk verwarde man.  Hij vraagt me of ik een dokter ben, en wanneer ik negatief knik, roept hij euforisch "Dan moet je hier zitten, dan moet je hier zitten !"  Ik negeer hem, en de dame achter de aanmeldingsbalie schuift het raampje open, ze glimlacht herkennend, en overhandigt me een papier.  Ik neem het aan, en begeef me richting wachtzaal, waarvoor ik eerst nog talloze fel oranje deuren moet passeren. 

    Vrijwel altijd heb ik alleen in de wachtzaal gezeten, nadenkend over de dingen die ik mijn dokter niet mag vergeten te vertellen.  Deze keer heb ik minder geluk: over me zitten twee dames, duidelijk moeder en dochter.  Ik schat ze om en bij de zestig en veertig.  De moeder kijkt ontzettend verontrust, en ondertussen vraag ik me af of de dochter wel beseft waar ze is.  Ze is duidelijk onder invloed van veel te veel medicatie.  Ik ben zo slecht nog niet af, denk ik bij mezelf. 
    De professor komt even tot aan de deur van de wachtzaal, en verdwijnt vrijwel onmiddellijk.  De moeder port haar dochter aan, "het is jouw beurt" en meteen roept ze de professor nog toe.  "Dokter, ze is weer volop bezig met allerlei pilletjes, waar ze ze vandaan haalt, weet ik niet."
    Ondertussen strompelt de dochter gedwee de trap op, richting spreekkamer.

    Nog even, denk ik.  Ik kijk om me heen.  De ouderwetse bruine plastic stoeltjes, het rek met nog steeds dezelfde foldertjes van jaren geleden, de twee landschappen aan de muur, foto's van stranden alwaar de golven tot rust komen.  Hier, in dit wachtkamertje, lijkt het alsof de tijd heeft stilgestaan.  Wat later slentert de dochter terug de wachtzaal binnen.  De moeder doet haar jas aan en zonder één woord te zeggen vertrekken ze.  

    Het duurt niet lang meer of ik zie de professor snel voorbij de wachtzaal passeren.  Woorden hebben we al lang niet meer nodig, ik sta op, loop de trap op, en wacht op het einde van de gang.  Luttele minuten later zie ik de lift stoppen, en stapt hij stevig mijn richting uit: een niet al te grote, eerder magere, grijze man, met gezien zijn leeftijd verdacht sportieve schoenen aan, die niet in het plaatje passen en vloeken met de witte doktersjas.  Pretogen die als het ware tot in mijn ziel kijken.  Hij neemt met beide handen mijn hand vast en zegt "je ziet er goed uit", waarna hij me binnenleidt in het oude getrouwe kamertje dat dienst doet als zijn spreekkamer.  Ook hier lijkt het alsof de tijd geen vat heeft op de dingen.  Brede vensterbanken vol met foto's van familieleden, stapels papieren her en der.  Het schilderij van de zwangere vrouw in de hoek.  De oude bruine sofa tegen de enige muur waar geen boekenkasten staan.  Maar deze keer puilen de boekenkasten niet uit.  Deze keer is de grote tafel, vast ooit een vergadertafel, niet meer volgezaaid met stapels boeken en stapels papieren. 

    We nemen plaats aan een piepklein kramikkelig bureautje, ik geef hem het papier en hij grist een leeg blad uit één van de stapels papieren rondom hem.  "Ben je aan het opruimen ?", vraag ik.  "Ik ben aan het verhuizen.  Ik moet op pensioen op het einde van het jaar."  Hij merkt blijkbaar de paniek in mijn ogen op, en stelt me meteen gerust.  "Voor een heel beperkt aantal mensen zet ik daarna thuis mijn praktijk verder.  Dus als je verder bij me op controle wil blijven komen..."  Ik slaak een zucht van opluchting, en we keuvelen even verder over zijn pensioen.  Hij vraagt hoe het met me gaat, en ik geef hem het relaas van de afgelopen weken.  Ik vertel hem over hoe moeilijk ik rust lijk te vinden.  Over hoeveel zin ik wel heb om eindelijk aan pianolessen te beginnen.  Ik vertel hem over de leuke en minder leuke momenten.  Hij antwoord op zijn typisch rustige manier, en ik herken mezelf in zijn antwoorden.  Hij beschrijft de dingen zo ontzettend mooi en correct, zonder te kort te doen aan iets of iemand.  Bij hem lijkt alles eenvoudig.

    Een half uur later stap ik terug mijn wagen in, moe maar voldaan.  Tot over een maand, Leuven.      

    11-12-2007, 22:23 geschreven door K.

    Reageer (0)

    05-12-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Plots besef
    Woensdagnacht.  Iedereen slaapt.  Muisstil ben ik naar beneden geslopen, de donkerte waar ik normaal o zo bang voor ben, trotserend.  Alles is beter dan boven blijven liggen, op mijn rug starend naar het plafond, of op mijn linkerzij, of op mijn rechterzij, of eender hoe.  Alles is beter dan de slaap die niet komen zal af te liggen wachten.  Insomnia.  Alweer.  De derde nacht op rij. 

    De derde nacht op rij, en dan daagt het me: een plots besef dat het niet goed gaat met me.  Een duikvlucht waar enkel een zware crash op volgen kan.  Waar gaat dit weer heen ?   
    Drie dagen : maandag, dinsdag, woensdag.  Hetzelfde patroon, drie dagen lang:

    Ik vertrek nog voor de meesten wakker worden.  Belachelijk vroeg.  Ik rijd al rond, terwijl de stad nog slaapt, enkel vergezeld door mijn muziek en door de oranje gekleurde lampen, voorbij flitsend licht in de duisternis.  
    De hele dag luister ik als bezetene naar dezelfde CD, zeventien nummers, keer op keer op keer.  En telkens sla ik twee nummers over, telkens weer dezelfde twee nummers.  En keer op keer op keer vraag ik me af waarom ik die twee nummers op het CDtje gebrand heb als ik er toch niet naar luisteren wil.  
    De hele dag eet ik niet.  Ik leef op sigaretten, suikervrije frisdrank en pepermuntjes.  S'avonds, thuis, hou ik de schijn hoog, eet netjes mee, en begeef me even later naar het toilet om alles er terug uit te halen. 
    S'avonds slaat de onrust toe, meedogenloos hard en koud.  Ik krijg mezelf niet tot rust.  In plaats daarvan stel ik iedereen gerust, en vertrek ik.  16 minuten zonnebank, en daarna richting zwembad, waar ik baantjes trek tegen een tempo dat mijn conditie helemaal niet aan kan, hopend dat mijn lichaam het even begeven zal.  De 16 minuten zonnebank in combinatie met het chloorvervangend middel dat men nu in zwembaden gooit werkt in op mijn huid, en op mijn geest.  Ik vind rust, maar niet lang genoeg, dus stap ik na het zwemmen het turkse stoombad in, waar de temperatuur zo hoog wordt dat het lijkt alsof mijn huid verbrandt, en ik moeite moet doen om niet van mijn stokje te gaan.  

    Datzelfde patroon, drie dagen lang.  Het eten en de muziek is in feite al weken aan de gang, besef ik.  Terwijl ik hier zit te typen, in alle stilte, de kamer enkel verlicht door het computerscherm, begin ik de gevolgen van drie dagen zonnebank te ondervinden : het truitje van mijn pyama voelt op mijn rug pijnlijk ruw aan, en ik heb een kussen op mijn stoel moeten plaatsen.  Mijn schouders werken tegen, moegetergd van het baantjes trekken.  Alsof ze nu wraak nemen op me.
    Ik vind geen reden voor deze gevoelens. Ik heb het raden naar de oorzaak van deze duikvlucht...  De oorzaak vind ik vaak pas als het in feite reeds te laat is.       

    05-12-2007, 00:00 geschreven door K.

    Reageer (0)

    29-11-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het Noorden kwijt
    Er is iets raars met me aan de gang, al enkele maanden.  Alsof ik geen staat meer op mezelf kan maken, alsof ik het Noorden kwijt ben. 

    Hoe komt het toch dat een mens'gemoed, samen met het vallen van het blad, een vrije val maakt ?  Een verandering van het licht, zo subtiel dat de meeste mensen het ontgaat, terwijl voor anderen zo overduidelijk present.  En wanneer je lichaam er net aan gewend is, begint het botten van het blad, en overkomt het je weer.  De menselijke natuur is onzichtbaar verbonden, verstrengeld zelfs met moeder natuur, daar kunnen we niet omheen. 

    Elk jaar heb ik ervan.  Elk jaar weet ik dat ik in die periodes moet opletten, en mezelf niet te veel op de hals moet halen.  Ik dek me in.  Preventieve zelfbescherming.  Ik herken de signalen en speel er slim op in.  Ik geef niet toe aan de vermoeidheid die me dan parten speelt, of de onophoudelijke zin in voedsel, bij wijze van troost.  Althans, ik probeer er niet aan toe te geven. 

    En dat is net de essentie.  Ik heb mezelf niet meer in de hand, want de aloude getrouwe signalen zijn er niet meer.  Ze zijn verdwenen, en ik voel de duisternis die me overspoelen wil niet meer aankomen. 

    Terwijl ik vroeger niet anders wou dan de eenzaamheid opzoeken, me verstoppen in mijn bed en eindeloos lang slapen, weg van de realiteit, in een poging de moeilijke periode te overbruggen, kan ik nu plots de slaap niet meer vatten.  Eindeloos lange nachten lig ik wakker.  Ik staar naar het plafond, uren aan een stuk.  Insomnia.  Mijn lichaam heeft ook blijkbaar plots geen nood meer aan slaap.  Ik stel zolang ik kan het slapen gaan uit, en kruip uren te laat in mijn bed, om dan te moeten besluiten dat mijn lichaam niet toe wil geven, en alert wil blijven.  Als ik dan toch uiteindelijk de slaap te pakken krijg, wekt mijn lichaam me op onmenselijk vroege uren.  Een nachtbraker ben ik altijd al een beetje geweest, maar nu ben ik plots ook nog een ochtendmens geworden en vertrek ik vaak al voor zes uur richting het werk.  

    Hetzelfde scenario met eten.  Vroeger at ik mijn pijn weg.  Hoe ongezonder, hoe beter het leek te helpen.  Kilo's troost duwde ik naar binnen.  Chocoladetroost nog het liefste.  En nu, nu veracht ik chocolade.  Uit gewoonte neem ik s'avonds een chocoladekoek bij me, en zodra ik het naar mijn mond wil brengen, protesteert mijn lichaam en eindigt het snoepgoed onaangeroerd in de vuilnisbak.  Ik heb geen idee waarom, maar het wordt erger en erger.  Overdag eet ik nauwelijks, ik overleef op twee droge dieetkoekjes, die ik mezelf verplicht om op te eten.  S'avonds, of als ik s'middags genoodzaakt ben met iemand uit lunchen te gaan, hou ik de schijn hoog, en eet ik netjes mee, waarna ik meteen een toilet opzoek, mijn vinger diep in mijn keel duw en alles er terug uit haal.  Het enige voordeel eraan is dat ik ondertussen flink wat magerder geworden ben.  Nog lang niet voldoende slank naar maatschappelijke normen, en nog meer naar mijn normen, maar dit heeft er niks mee te maken.  

    De signalen zijn gewijzigd, en ik moet mezelf opnieuw leren kennen.  Ik moet leren erop in te spelen.  Ik moet mezelf leren behoeden voor hetgeen volgt op die signalen.  En ik heb geen idee hoe eraan te beginnen.  Ik ben alweer het Noorden kwijt.   

    29-11-2007, 00:00 geschreven door K.

    Reageer (0)

    28-11-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Poëzie
    Gedichten... wat moet het ongelovelijk zijn iets op papier te kunnen zetten, woorden waarin anderen kunnen verdrinken.  Dergelijk talent, daarover te beschikken, moet een ontzettend gelukzalig gevoel zijn. 

    Gedichten... Op moeilijke dagen, en die zijn er zo vaak, is er altijd wel eentje die de dag wat minder moeilijk maakt, de perfecte beschrijving van mijn gevoelens.  Hoe gek het ook klinkt, misschien ondanks mijn leeftijd, blijf ik wel voor altijd een beetje kind, en laat ik mezelf verdrinken in andermans woorden, laat ik mezelf er helemaal in op gaan.  

    Soms doe ik wel eens een poging.  Laatst vond ik een oud schriftje van me, volgepend met flarden, stukken emoties neergepend in dronken buien van verdriet.  Toen ik door de jaren heen bladerde, en mijn gevoelens van toen herleefde, merkte ik toch wel met enige fierheid dat ik in positieve zin geëvolueerd ben.  De weg is nog lang, dat weet ik.  Maar ik heb die oude gevoelens, donker als maar zijn kon, laten verdwijnen, genadeloos knisperend in de haard. 

    Toch weet ik maar al te goed dat je het verleden niet zomaar door de schouw kunt laten in rook opgaan.  
    Stel je voor : grote schoonmaak in je verleden, ramen open, en hup, weg narigheden, een frisse wind die alles wegwaait.  Als dan maar kon.   
    Ik wil ze gewoon niet meer herleven.  De doodsverlangens die ik toen had, en nu vaak ook nog, maken me somber, gezien mijn huidige situatie.  Een vreemde vorm van heimwee: terwijl ik toen nog de vrijheid had ermee om te gaan hoe ik dat wou, kan ik dat nu niet meer.  Mijn verantwoordelijkheidsgevoel jegens m'n kinderen, maar vooral mijn liefde voor die twee, is gewoonweg te groot.  Ik kan of mag me niet meer permitteren mezelf te laten wegglijden in die neerwaartse spiraal van gevoelens.  Ik moet vechten, voor hen.  Zij zijn de enige reden waarom ik hier nu ben.  "Kinderen het leven schenken", zeggen ze dan.  Bij mezelf, moet ik bekennen lag dat even anders, zij schonken het mij. 

    De bibliotheek, de zalig herkenbare geur van oude boeken die me in de gang tegemoet komt.  Blindelings, met m'n hoofd naar de grond gericht, zodat ik niemand hoef te zien, loop ik dan door naar mijn favoriete afdeling : Poëzie.  Ik zoek zorgvuldig een aantal boeken waarin ik geschreven vind wat op dat ogenblik het dichtst bij m'n eigen gevoelens aanleunt.  Ik ontleen ze, en terwijl ik naar de wagen loop, kan ik de drang niet tegenhouden om al een boek open te slaan.  Telkens begeef ik me zo naar m'n auto als ik uit de bibliotheek kom; met m'n neus in een boek, slenterend tussen de huizen en langs de mensen heen. 

    Ik hou er niet van mensen aan te kijken op straat.  Steeds hou ik m'n blik gericht naar de grond.  Als ik rondkijk, krijg ik meteen het gevoel dat mensen me aanstaren.  Als ik rondkijk, kom ik tot het besef hoeveel mensen er wel om me heen zijn, en dat geeft me een ongemakkelijk gevoel. 
    Ik kan er soms versteld van staan hoe levenden op doden lijken.  Ogen, die nietsvermoedend, nietszeggend kijken, en zwijgend langs je gaan. 

    28-11-2007, 22:46 geschreven door K.

    Reageer (0)

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De muur.

    Iedereen zet wel eens een muurtje op, iedereen doet zich wel eens wat anders voor.  Bij een sollicitatiegesprek bijvoorbeeld, of bij een eerste afspraakje.  Dat muurtje kan er staan om uiteenlopende redenen, om indruk te maken of uit zelfbescherming. 
    Ik heb ook zo'n muurtje.  In feite is mijn muurtje ondertussen uitgegroeid tot een gigantische bouwwerk. 
    Een muur, om mensen op een veilige afstand te houden, met bovenaan eindeloos veel prikkeldraad, onder hoogspanning zelfs, en met hier en daar dreigende bordjes die waarschuwen om niet dichterbij te komen.  

    Vraag het merendeel van de mensen die mij kennen, of beter nog, vraag aan alle mensen die me kennen, een paar enkelingen uitgezonderd, hoe ik ben.  En je krijgt gegarandeerd een beeld van een zelfzeker persoon, een problem-solver, iemand bij wie het geluk aan diens zijde staat, iemand die vaak snedig uit de hoek komt, en die andere mensen vaak als eerste zal aanspreken.  Een extravert persoon, tout court.  Het beeld dat ik anderen al zolang ik me herinner op de mouw speld.  Een beeld van een persoon die ik in realiteit maar wat graag zou zijn.  Wat zou ik graag mijn eigen muurtje zijn.    Alles wat ik niet ben.  

    Soms, héél soms, vind ik de moed om iemand het achterste van m'n tong te laten zien.  Vaak is dat dan iemand die me niet te na aan het hart ligt, iemand die me aldus moeilijker kwetsen kan.  Elke keer krijg ik hetzelfde antwoord: dat ze een compleet ander beeld van me hadden, en op zo'n momenten denk ik stiekem "missie geslaagd, het muurtje werkt nog."

    Niemand laat ik binnen dat muurtje.  Niemand.  En toch, af en toe, is er plots iemand die bijna helemaal binnen raakt.  Zonder ik het zelf besefte, binnengeslopen op kousevoeten.  Tot nog toe eindigde dit steeds in hartzeer.  Iemand komt te dichtbij, ziet wie ik werkelijk ben, en keert om, terwijl ik gekwetst achter blijf, en mezelf probeer af te leiden door de zwakke plekken in mijn muur te zoeken en te versterken. 
    Een versterkte burcht om me heen, die keer op keer groter wordt.

    Ik weet dat ik slimmer zou moeten zijn, ik kan mijn vertrouwen niet stellen in die muur, want als ooit deze muur valt, wordt ik eronder bedolven en blijf ik vermorzeld achter.   Toch is het een noodzaak geworden.  De "immer vrolijke K." beschermt de zwakkeling die ik werkelijk bent.  

    Misschien.  Misschien vind ik ooit de moed om héél rustig, steen voor steen, de muur te slopen, zodat mensen m'n ware ik zouden zien.
    Valse hoop, want ze zouden zich vast rot schrikken, en ik zou achterblijven, alleen.  Mijn muur zal voor altijd een deel van me blijven.

    Misschien haal ik er ooit nog het Guinness Book of Records mee, en prijkt er naast de foto's van de Chinese Muur en de muur van Berlijn, een foto van mezelf met als onderschrift : "De muur van K., met stip op nummer drie in de lijst van grootste muren..." 

    28-11-2007, 00:00 geschreven door K.

    Reageer (1)

    26-11-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Mijn berg
    Ik heb een berg.  Hij is helemaal van mij, van mij alleen.
    Nou ja, niet werkelijk.  Mijn berg is niet mijn eigendom.  Meer zelfs, hij is gemeengoed.  Hij kan zomaar bewandeld worden door iedereen, hij staat op publiek terrein.  Ik bezoek hem nooit op drukke dagen.  Enkel wanneer ik er vrijwel zeker van ben dat niet één mens hem zal bewandelen, op veilige momenten, wanneer alle kinderen op school zitten, of wanneer het weer tegenzit.  Dan ben ik er.
    Een berg kan je hem niet echt noemen... nauwelijks een heuvel, eigenlijk.  Een zwanger buikje van moeder aarde, meer niet.  Maar voor mij is hij een berg.  Mijn berg.
    Naast hem ligt een meertje, waarin 's zomers honderden joelende kinderen luidruchtig plonsen en zwemmen.  Een wandelpad scheidt mijn berg met dat meertje. 

    Hier vind ik  rust.  Ik ga bovenop mijn berg staan, kijk even neer op de wereld, en ga op mijn rug in het malse gras liggen.  Zo kan ik uren doorbrengen, met als enige gezelschap een licht briesje dat plagerig met m'n haren speelt, en mijn gedachten. 
    Absolute stilte, bijna.  Het gedreun van de drukke autoweg wat verderop kan ik verbannen, of doe ik vervagen.  

    Hier kan ik mezelf zijn.  Hier kan ik alle leven wegdenken.  Hier ben ik alleen.  Hier, op mijn berg.  Hier, liggend in het gras, kan ik even op adem komen.  Ik kan wolken bestuderen zolang ik maar wil, zonder raar bekeken te worden.  

    Ooit, toen ik heel diep zat, kwam ik hier, louter toevallig.  Ik was uitgeput, levensmoe en verstopte me, bovenop de berg.  En ik vond rust, kon mezelf herladen, klaarstomen voor de harde realiteit.  Sindsdien ben ik blijven terugkeren, op moeilijke, en later op minder moeilijke momenten.  Mijn eigen private herbron-berg. 

    Soms denk ik spottend dat er vast positieve aardstralen moeten uitmonden ergens in mijn berg...  
       

     

    26-11-2007, 22:30 geschreven door K.

    Reageer (0)

    25-11-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De wolken meester

    Ik ben de wolken meester.  Ik heers over de wolken. 
    Althans, over de manier waarop ze bewegen.  Ik creeër wolken, en beslis over hun weg.  Ik kan met een eenvoudige beweging met één vinger, een andere wolkensculptuur maken, met één vingerknip maak ik een wolkendraaikolk. 
    De wolken in mijn bad, het kleine, flinterdunne laagje schuimerig residu dat op m’n badwater drijft.  Ik vertel hun verhalen, ik creëer ze.    

    De wolken daarboven, daar heb ik geen heerschap over.  Ze komen op dagen dat ze er niet mogen zijn, donker en dreigend, of ze zijn er niet, niet één, net op een moment dat ik zo naar ze verlang.  Uren kan ik ze bestuderen, de vormen die ze aannemen.  Ze vertellen me prachtige verhalen.  Liggend in het gras, luister ik naar wat ze te vertellen hebben. 

    25-11-2007, 22:19 geschreven door K.

    Reageer (0)

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het lelijke eentje

    Neen, geen drukfout, geen typfout. 
    Geen eendje, ik, wel een eentje, alleen, eenzaam, op mijn eentje.  In dat opzicht dus. 

    En lelijk.  Afzichtelijk.  Wat haat ik mezelf in de spiegel… ik ben eerst en vooral al dik, te dik.  Vooral mijn hoofd dan.  Wat een kop heb ik toch.  Daarenboven heb ik van dat onregelmatig dik vel om m’n lichaam zitten. En ik heb een rare, scheve neus. 

    Niet dat ik er echt wakker van lig.  Ik vind zoveel andere dingen zoveel belangrijker. 
    Ik kan bijvoorbeeld niet zeggen van iemand of ik die al dan niet mooi vind.  Niet vooraleer ik met die persoon gesproken heb. 
    Het is een typisch clichébeeld dat wij lelijkaards gebruiken maar toch vind ik dat schoonheid binnenin zit. 
    Uiterlijk ben ik een niemendalletje, maar innerlijk een niemendalletje ?  Niet mijn dalletje !  
    Neen, zover gaat het niet.  Innerlijk ben ik misschien wel de moeite waard, alhoewel velen m’n innerlijk vast als knettergek bestempelen.

    Maar toch geef ik de hoop niet op, en blijf ik geloven dat ik innerlijk toch wel iets te bieden heb. 
    Helaas zit die dikke lelijke kop van me flink in de weg.  

     

    25-11-2007, 21:52 geschreven door K.

    Reageer (0)

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Mijn eigen veilige wereld

    Ik heb een wereld, waar niemand behalve ik toegang toe heeft.  Mijn wereld, mijn eigen veilige wereld, waarin ik mijn fantasie de vrije loop laat gaan, de meest adembenemende gesprekken voer, of gebeurtenissen beleef.  Het is een prachtige wereld.  Ik kan dood zijn in die wereld, ik kan in coma liggen in die wereld, ik kan rust faken in die wereld.

    Ik dagdroom.  Niet iets waar je bepaald trots op hoort te zijn, integendeel misschien.  Maar ik dagdroom me doorheen de realiteit die de dagen me brengen.  Ik heb een klein vermoeden dat mijn lichaam, of beter m’n geest me ertoe aanzet, puur uit zelfbescherming.  Alsof het weet dat ik de dagelijkse realiteit niet altijd aankan. 

    Ik dagdroom over de meest uiteenlopende dingen.  Ik dagdroom over verschrikkelijk ongevallen, waarna ik weken in het ziekenhuis lig, en allerlei mensen m’n ziekenbed passeren in de hoop me wakker te maken.  Of ik dagdroom over banale dingen, een persoon die ik net tegen het lijf gelopen ben. Een discussie die ik uit de weg ben gegaan herleef ik op allerhande manieren.

    Maar ik dagdroom vooral over gered worden,  door een persoon, als het ware de ridder op het witte paard, die me weghaalt, en me intens gelukkig maakt, niet door onmogelijke dingen, maar gewoon door zijn geweldige persoonlijkheid en de kracht me te laten zijn wie ik ben.  Geen dagdromerij over een luxeleventje, maar over geluk vinden in de eenvoud van de dingen, over elkaar vinden in een gesprek, over rust vinden... Gered worden, terwijl ik ergens best besef dat de enige persoon die me kan redden ikzelf ben.  Ik dagdroom me weg uit mijn ellendig bestaan. 

    25-11-2007, 00:00 geschreven door K.

    Reageer (0)

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De antichrist

    Tien jaar.  Tien jaar zijn mijn man en ik ondertussen samen.  En in die tien jaar heb ik nooit anders geweten dan dat zij ons het leven probeerde zuur te maken.  De oude wederhelft, de ex-vrouw, de vlees geworden antichrist.  Voor ons althans. 
    Ik leerde hem kennen toen hij al volop aan het scheiden was.  Hij woonde terug in bij z’n ouders.  Dus, als je het uit dat opzicht bekijkt, zou ze niet echt iets tegen me kunnen hebben.  Ik was niet de reden van hun scheiden. 
    Dat lag enigszins anders.  G. had het ongeluk om, als achttienjarige knaap, met z’n allereerste “echte” vriendinnetje, meteen prijs te hebben.  Drie maanden waren ze samen, en hij merkte dat het niks zou worden.  Maar zij, toen zeventien, kwam op de proppen dat ze zwanger was.  De ouders werden op de hoogte gebracht, en die vonden het maar beter dat de twee zouden trouwen.  Het was gedoemd te mislukken.  In een poging de boel alsnog te redden kwam er nog een tweede kind, maar het ging van kwaad naar erger.  Tot op de dag dat hij thuiskwam en haar vader naast haar stond met echtscheidingspapieren, klaar om getekend te worden. 

    Misschien neemt ze hem kwalijk dat ze haar jeugd gemist heeft.  Misschien ook niet.

    Misschien is ze gewoon door en door slecht.  Misschien kan ze eenvoudigweg het licht niet in andermans ogen zien schijnen.  Misschien is ze van dat type vrouwen die ondanks een breuk hun oud-partner toch niet kunnen loslaten, die eeuwig jaloers blijven. 

    Al vanaf het begin klikte het ontzettend goed tussen zijn kinderen en ik.  Een geluk, wat je hoort soms andere dingen.  Ik kreeg een aanhangwagentje in de vorm van zijn dochter.  En in plaats van blij te zijn dat in de twee weekends per maand dat ze bij hun vader vertoefden, haar kinderen in goede handen waren, deed ze er alles aan om de boel te verzieken.  En ze gebruikte telkens weer het verkeerde middel in haar pogingen ons te raken: haar eigen kinderen werden het wapen waarmee ze ons zo zeer trachtte te raken.  We werden genoodzaakt alles voor de twee aan te schaffen; kleren, schoenen, jassen.  Want wanneer we ze gingen afhalen, kwamen ze in erbarmelijke toestand naar ons.  Geen extra kleren, geen jassen, kapotte of te kleine kleren en schoenen.  Als we al ergens heen moesten, dienden we sowieso eerst thuis te stoppen om hen om te laten kleden, zo erg was het. 

    Weekendwissels omwille van feestjes werden pertinent geweigerd.  Bij een telefoontje of de kinderen op zondag een uurtje later naar huis mochten omdat we op een doopfeest zaten van familie, en omdat het dessert nog geserveerd moest worden, werd er doodleuk verwittigd dat indien de kinderen niet stipt op het afgesproken uur thuis waren, de politie zou worden opgebeld. 
    Geen rapporten, uitnodigingen over schoolfeesten, niks. 
    We moesten achteraf vernemen wanneer één van de twee in het ziekenhuis had gelegen. 


    Van één ding kan je haar echter niet beschuldigen.  Als er iets betaald moest worden was ze er, als de kippen zo snel.  De rekeningen vlogen ons om de oren.  Zelfgetekende apothekersrekeningen, de kinderen die bij een kleine ingreep in dagopname in eersteklaskamers werden gelegd om zo het remgeld boven het vastgelegde bedrag te krijgen, je kan het zo gek nog niet bedenken. 

    Jaren kregen we opmerkingen van de kinderen, dat ze het gezeur over hoe slecht hun papa wel was, zo beu waren, jaren zeiden we tegen elkaar dat dit ooit nog wel tegen haar zou keren.  En inderdaad, dat deed het ook.  De oudste vertrok bij haar mama van zodra ze de leeftijd had waarop ze zelf kiezen mocht.  Maar ondertussen heeft ze wel geen aangename jeugd gehad, en dat vergeef ik haar mama nooit. 

     

    25-11-2007, 00:00 geschreven door K.

    Reageer (0)

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Horen, zien en zwijgen

    Op één van mijn consultaties kreeg ik een titel van een boek op een stukje papier gekribbeld.  “Lees die maar eens, het gaat over jou.  Je bent niet alleen, weet je…”  Zoals altijd, ongeduldig, haalde ik meteen het boek, en las het in één ruk uit. 
    En ik was niet meer alleen, n
    og meer, blijkbaar zijn er vrij veel mensen die een bepaalde mate van hooggevoeligheid hebben. 
    Dus zijn er vast nog mensen die thuiskomen van de kapper die exact hun haar geknipt heeft als gevraagd, maar die toch nog in huilen uitbarsten, en gauw hun haren gaan wassen, ook al heeft het uren haardrogers en stijltangen geduurd. 
    Er zijn nog mensen die blijkbaar steeds mensen met problemen aantrekken, om vervolgens helemaal leeggezogen te worden door hen. 
    Er zijn nog mensen die gek worden van etiketjes in t-shirts, kousen die niet assorti zijn met de rest van je kleren. 
    Er zijn nog mensen die na een dagje shoppen volledig uitgeput thuiskomen omdat ze nou eenmaal geen drukte aankunnen. 
    Er zijn nog mensen.  Er zijn nog veel mensen.  


    Mijn hoog-gevoelige zintuigen zijn vooral mijn gevoel, mijn gehoor en mijn zicht. 


    Ik hoor àlles.  Maar dan ook àlles.  Ook dingen die ik niet wil horen, ook dingen die ik niet mag horen.  Alsof er bij iedereen een filtertje zit, maar dat mijn filtertje behoorlijk stuk is.  In die mate zelfs dat herstelling onbegonnen werk is. 

    Op sommige dagen, als ik het erg heb, maakt het me knettergek.  Dan moet ik op een mooie zomerdag bijvoorbeeld binnen gaan zitten, met m’n mp3-speler op m’n hoofd omdat het kermisweekend is op de markt, en omdat dan tegelijk iemand twee straten verder z’n gras aan het maaien is.  Joelende kinderen, de typische kermismuziek, een grasmaaier, en op de koop toe een hond die hier of daar constant ligt te blaffen omdat hij zich vast ook doodergert aan al dat lawaai en hij ons toeroept dat we er mee moeten ophouden.  Een blaf, één twee, nog één, één twee, en nog één, en zo gaat dat door, en draai ik door.  Hoe erg ik ook van muziek hou, toch heb ik het moeilijk met heel erg luide muziek.  Het heeft een vermoeiend effect op me. 

    Iemand praat met me, en ondertussen hoor ik ook nog eens de radio spelen, en ook nog eens die twee dames met elkaar kletsen over de één haar hond die net gestorven is, en over dat het net zo erg is dan een kind verliezen.  Ach hoepel toch op, man !  En dan zou ik me moeten kunnen concentreren op hetgeen er tegen mij wordt verteld.  Meestal kom ik gewoon uit de lucht vallen.  Er zijn vast veel mensen die denken dat ik lichtelijk doof ben, omdat ik zo vaak vraag om iets te herhalen, maar ik was ondertussen wel in mijn hoofd die dame van een gepast antwoord aan het voorzien.  “Mevrouw, wat jammer nou toch dat uw hond dood is, maar mag ik hieromtrent dan het chinees restaurant daar om de hoek aanbevelen ?  Daar kunnen ze uw hond op een voortreffelijke manier bereiden, en u kan zelf kiezen of u er nasi of bami bij wil.  Echt waar, mevrouw, geloof me, je zal er de vingers bij aflikken….en nou ja, uw hond kàn het niet meer…”  Ik prijs me gelukkig dat soort replieken in stilte te kunnen voeren. 


    Net hetzelfde met m’n zicht.  Als er iemand in z’n neus zit te peuteren heb ik het gezien.  Alweer dat filtertje dat niet werkt.  Ik zie alles, en het kost me echt moeite me te concentreren op één specifiek aspect. Ik zie alles, en tegelijk niets, daardoor.  Terwijl ik met iemand zit te praten, zie ik het speciale kleurtje groen in zijn ogen, zie ik de wolken achter hem, zie ik het water kabbelen, zie ik het schip dat uit de verte opdoemt, zie ik het oude koppeltje hand in hand passeren, zie ik dat er iemand “ik hou van Isabelle” gekerft heeft in de witte balustrade wat verder… ik zie. 


    Maar het meest van al, merk ik mijn hoogsensitiviteit op via mijn gevoel.  Mijn gevoel omtrent anderen, naar andere mensen toe.  Ik voel aan wanneer iemand zich niet lekker voelt, ik voel aan wanneer iemand zich anders voordoet, ik voel mensen aan, en heb de slechte gewoonte hierop te willen anticiperen.  Ik spreek mensen aan, geef ze een luisterend oor, en vaak wordt ik leeggezogen, haalt de andere al mijn energie weg door me te overspoelen met zijn of haar problemen, waarna ik verwoede pogingen onderneem opdat die persoon zich beter zou voelen, ten koste van mezelf.  Ik voel onzekerheid, ik voel onrust, ik voel onoprechtheid, ik voel slechte bedoelingen, ik voel pijn, ik voel vreugde en ik voel verdriet, ik voel emoties, ik voel zoveel, ik voel.  En het grijpt me naar de keel.  Het beangstigt me. Het zorgt ervoor dat ik biezonder intens leef.  Intens leven brengt intense gevoelens met zich mee. 


    Het jaagt me angst aan omdat ik ervoor vrees dat iedereen doorheen dat beschermende muurtje van me kan kijken, zoals ik er bij andere mensen doorheen kijk.  Ik ben bang dat iedereen ziet dat achter die grote mond van mij een klein hartje en een getormenteerde ziel schuilt.

    25-11-2007, 00:00 geschreven door K.

    Reageer (0)

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Mijn dokter, mijn engel

    Mijn hele ellendige jeugd bezocht ik dokter na dokter, nu eens een psycholoog, dan weer een psychiater.  En telkens met een wederkerend patroon : ik praatte voluit over mijn gevoelens, ik kon alles perfect beschrijven, dus in feite had ik geen probleem.  Misschien af en toe wat medicatie, meer had ik niet nodig.  Binnen de wereld van de psyche staat “het kunnen beschrijven van je gevoelens” blijkbaar gelijk met het hebben van geen problemen. 

    Mijn eerste ervaring was er één met een psychiater.  Ik was in het ziekenhuis wakker geworden na mijn eerste zelfmoordpoging.  De psychiater van dienst kwam aan mijn bed, keek me afkeurend aan, en begon zijn monoloog.  Hij slingerde me bruut allerlei verwijten naar het hoofd.  Over hoe goed ik het wel had, over hoe stom ik wel was geweest door mijn eigen leven te proberen ontnemen, en over hoeveel verdriet ik mijn familie had aangedaan.  Ik was verbouwereerd, en durfde niet anders dan te knikken in een poging hem ervan te overtuigen dat ik vond dat hij gelijk had, en dat ik zoiets nooit meer zou doen. 

    Maar tegelijkertijd schreeuwde mijn binnenste het uit.  Tuurlijk, oen, tuurlijk weet ik dat ik het goed heb, ik heb het zelfs ontzettend getroffen met mijn familie.  Denk je niet dat ik weet hoeveel verdriet ik hen hiermee aandoe, maar godverdomme, kan ik eraan doen dat ik verlang om te sterven, dat ik de eeuwige pijn die ik voel, zomaar, zonder reden, niet weg kan krijgen.  Denk je dat ik het leuk vind me zo te voelen ?  Het enige wat ik vraag is dat die pijn weggaat, neem gewoon die pijn weg. 

    Ik moet zeventien geweest zijn, toen.  Misschien achttien.  Door de vele blackouts in die periode heb ik het vaak moeilijk vat te krijgen op een exacte tijdspanne. 

    Hij schreef me geen medicatie voor, maar liet een brief achter voor mijn ouders, waarin, zo bleek later, de naam van een psycholoog stond, die me verder zou helpen. 

    Met hoge verwachtingen zat ik in een week later ergens in een wachtzaal.  Een jong meisje, ik schatte ze een jaar of 25, deed een deur open en riep mijn naam.  Ik dacht dat ze een assistente of secretaresse was, zette me recht en ging achter haar de kamer in.  Ze ging achter een tafeltje zitten, maande me aan recht over haar plaats te nemen, keek even een dossier in waarop mijn naam stond, en zei : “vertel eens”.  Dit was totaal niet wat ik verwachtte, en even later stapte ik de deur uit, met totaal geen verwachtingen meer.  Een week later werd ik er weer afgezet door mijn moeder, en aan het einde van de sessie, zei ze doodleuk : “Jij hebt geen problemen.  Je beschrijft perfect wat je gevoelens zijn, en door te praten verwerk je alles.  Ik denk niet dat je nog hoeft te komen, wat denk jij ?” Wijselijk gaf ik haar groot gelijk, en stapte even later “genezen verklaard” weer de wagen van mijn moeder in.  Op twee keer een uurtje tijd, had ik haar mijn leven samengevat, en mijn negatieve gevoelens.  En de boel zou opgelost zijn.  Maar waarom voelde ik me dan in godsnaam nog steeds zo rot ?  Waarom voelde ik me zo ontzettend moe ?  Waarom had ik totaal geen levenslust meer ?  Waarom voelde ik me angstig op plaatsen waar veel mensen aanwezig waren ?  Ik had eindeloos veel onbeantwoorde vragen, en na enkele weken zat ik terug met mijn moeder in de spreekkamer van mijn huisdokter.   Mijn moeder vertelde hem over wat er met me scheelde, tot zover ze wist wat er met me scheelde, tot zover hetgeen ik toestond dat ze wist.  Hij luisterde even naar me en schreef me Prozac voor.  De eerste dagen voelde ik me ellendig met dat goedje achter mijn kiezen, maar al snel verdween mijn donkere humeur, en tegelijk ook mijn vrolijke uitspattingen.  Ik voelde me niet langer moe, ik voelde me goed, en heel even leken mijn negatieve gevoelens achter de rug.  Geen dalen meer, helaas geen pieken meer ook.  Maar ach, alles was beter dat die dalen.  Het ging goed met me, voor een periode. 

    Ik besliste verder te gaan studeren, maar ook daar merkte ik dat ik er absoluut niet thuishoorde.  Waar hoorde ik trouwens wél thuis ?  Ik voelde me terug bergaf gaan, kreeg tijdens de lessen meer en meer blackouts en angstaanvallen.  Mijn ouders en de huisarts merkten dat het weer niet goed met me ging, en stonden daarom achter mijn beslissing om mijn studies stop te zetten.   Mijn faalangst, mijn onzekerheden hadden alweer de bovenhand genomen.  Mijn tweede zelfmoordpoging kon op het nippertje vermeden worden door mijn moeder.  Ze vond het bestelbonnetje van een pistool dat ik besteld had, net op de dag dat ik het afhalen moest.    

    In de daarop volgende maanden sterkte ik beetje bij beetje aan, en begon ik aan mijn tweede relatie.  

    We vertrokken naar het buitenland, ik nam ondertussen geen medicatie meer, en leefde even mijn droom.  Ik genoot van mijn vrijheid, maar al snel ging het bergafwaarts met me.  Ik had heimwee, mijn relatie zat niet goed meer, en ik kon mijn vrijheid niet doseren.  Ik spendeerde te veel geld als compensatie voor het feit dat ik me niet lekker voelde, en mijn vriend en ik begonnen weekend na weekend zwaar uit te gaan.  De partydrugs waren in volle opmars, en ik probeerde alles.  Eén keer, want ik kreeg steeds, keer op keer de meest slechte trips.  Ik werd paranoia, kreeg waanbeelden, hoorde alles op een vreemde manier, en voelde me rotslecht. 

    Achteraf bekeken denk ik dat het te maken had met mijn serotonine-gehalte.  Mijn lichaam maakte nauwelijks dat cruciale stofje aan, en veel drugs werken volgens mij op dat serotonine-gehalte, ze geven je lichaam een boost van serotonine, waardoor je je zo vrolijk voelt.  Dit is vast helemaal niet wetenschappelijk, maar toch vermoed ik dat, aangezien mijn lichaam toen nauwelijks serotonine meer aanmaakte, ik net daarom zo’n slechte druggie was.  Maar mijn vriend beleefde zijn hoogdagen, en noodgedwongen deed ik mee, en overleefde het urenlange, soms dagenlange feestgedreun op een teveel aan cafeïnetabletten.  Op het buisje waarin tien dikke, in water oplosbare, tabletten zaten, stond duidelijk vermeld zich aan de opgelegde dosis van één tablet per dag te houden.  Maar terwijl mijn vriend high was op XTC of iets anders, nam ik het hele buisje, alle tien de tabletten, dropte ze samen in een flesje water, en dronk het goedje op een klein uurtje op.  Even later waren mijn pupillen zo groot dat je de kleur van mijn ogen niet meer zien kon, en was ik totaal opgefokt.  Niemand die merkte dat ik geen drugs nam, dus werd ik opgenomen in de groep.  Zo ging dat maanden aan een stuk door, en balanceerde ik op de rand van een inzinking.  Tot mijn vriend een einde maakte aan de relatie, en ik, compleet uit balans, terug naar België keerde, iets meer dan twee jaar na mijn vertrek.

    Ik vond vrij snel terug een baan, maar voelde me verloren.  Dus terug richting huisarts voor een voorschrift Prozac.  Ik leefde verder, maar kreeg meer en meer angstaanvallen, die telkens in gradatie verergerden.  Het was in die periode dat ik mijn man, G.,  leerde kennen.  De huisarts besliste dat het nu maar gedaan moest geraken met mijn depressieve buien, en stuurde me naar een gerenommeerd psychiater, die me het label “borderline disorder” opspelde, en me onder de medicatie zette.  Opname werd afgewimpeld door G. en mijn ouders.  Zij zouden wel toezien dat ik het goed stelde.  Week na week werd ik afgezet aan de deur van de psychiater en werd er in de wachtzaal op me gewacht.  Week na week verergerde mijn situatie.  Week na week kreeg ik meer medicatie voorgeschreven.  Antidepressiva, uppers om me wakker te maken, downers om me te kalmeren, amfitamines omdat ik vermageren wou, en allerhande rommel om de bijwerkingen van de bende medicatie die ik nemen moest weg te werken.  Week na week zat de psychiater meer en meer aan me, tot het op een dag te ver ging, en hij dingen met me deed die ik helemaal niet wou.  Misbruik in alle mogelijke betekenissen van het woord; fysiek, geestelijk, misbruik van vertrouwen.  Hij was mijn dokter, hoorde mijn vertrouwenspersoon te zijn !  Week na week smeekte ik me er niet meer heen te brengen, maar week na week werd ik er heen gebracht omdat iedereen wou dat ik genezen zou.  Tot de bom barstte.  Ik kon niet meer, ik wou niet meer.  Ik vertelde G. en mijn moeder dat ik niet meer wou teruggaan naar die nare man, en waarom.  En ik gooide alle rommel die hij me voorschreef de vuilnisbak in.  Wist ik veel dat mijn lichaam ondertussen verslaafd was geraakt aan al die chemische stoffen, en dat ik als een drugverslaafde zonder drugs zou reageren.  Ik werd bijna gek, en blijf het me herinneren als ware het gisteren.  Ik zag en hoorde alles verdraaid, alle invloeden kwamen op me af, en ik kon niet meer filteren wat belangrijk was en wat niet.  Mijn spieren deden de raarste dingen.  Ik was een wrak.  Op een gegeven moment heb ik G. toegeschreeuwd: “als je nu niks doet ga ik kapot, of maak ik me kapot, alsjeblief help me !”  Hij merkte de ernst van de situatie, en bracht me naar de spoedafdeling van een Antwerps ziekenhuis.  Ik kreeg een kalmeringsmiddel, en even later zat ik tegenover de psychiater van dienst.  Ik vertelde mijn verhaal, en smeekte om opgenomen te worden, omdat ik bang was van mezelf.  Maar het enige antwoord dat ik kreeg was dat ik mijn gevoelens goed onder woorden kon brengen, dat er geen zichtbare dreiging was, en omdat er klaarblijkelijk niet echt een zwaar probleem was, werd ik terug huiswaarts gestuurd. 

    G. en ik woonden ondertussen al even samen, vlak naast het huis van mijn ouders, en enkele dagen na dat ziekenhuisbezoek kwam hij van zijn werk thuis, en vond me op de zetel, bewusteloos.  Mijn derde zelfmoordpoging.  Het enige wat ik me herinner is dat ik ben wakker geworden in het ziekenhuis. 

    De hele familie wist dat er iets met me moest gebeuren, deze keer was ik te dichtbij geweest. 

    Mijn moeder bleef quasi de hele tijd in mijn omgeving.  Op aanraden van een andere huisarts, die zelf ooit ook depressief was geweest, werd ik naar Leuven gestuurd, bij Prof. Dr. Nys.  Sindsdien ben ik in rechte lijn vooruit gegaan.  Hij ging op zoek naar de onderliggende reden van mijn depressie.  Een hele resem testen diende ik te laten afnemen, uren-, dagenlang.

    Na wekenlang van hot naar her te rennen voor nog maar eens een test, en dan weer een onderzoek zat ik in het kamertje recht tegenover de professor.  Een rommelige ruimte, met overal stapels boeken, verf die van de muren bladerde, een lamentabel tafeltje met daarachter een oudere man, met een ontzettend zachte blik, doch héél geconcentreerd.  Hij keek me aan.  “K., jij hebt geen borderline syndroom.  Jij bent chronisch depressief.  Je lichaam maakt nauwelijks serotonine aan, hier zit deels een lichamelijke reden achter.  De andere, meer voorname reden, je bent, wat wij noemen, hoogsensitief, of hoog-gevoelig, maar belangrijker nog is je IQ.   Je bent hoogbegaafd.  Dàt in combinatie met hoogsensiviteit, voedt je depressie.  Het zorgt dat je een verkeerde perceptie op de dingen hebt.  Die verkeerde perceptie is begonnen toen je 5, 6 jaar was, en je een totaal verkeerd beeld creërde rond de dood van je broer.  Je hebt de schuld op jou genomen.” 

    Ik lachte even, zenuwachtig.  “Dokter, ik hoogbegaafd ? Heb je mijn schoolresultaten eens bekeken ?  Ik denk dat je de testen van mij met die van iemand anders hebt verwisseld.”

    Hij knikte negatief.  “Neen, K., de testen zijn zelfs een tweede maal uitgevoerd, omdat we inderdaad dachten dat er ergens iets was foutgelopen aangezien je op sommige vlakken uitermate hoog scoorde, maar de resultaten waren dezelfde.  Je bent hoogbegaafd.  En je resultaten om school hebben daar inderdaad mee te maken. Op school wordt er lesgegeven op een manier dat de zwakkere leerlingen ook mee kunnen.  Iemand met jouw verstand gaat zich dan al snel vervelen, begint zich noodgedwongen met andere dingen bezig te houden, en geeft als het ware op.  Technisch gesproken noemt men dit onderprestatie.  Maar met jouw verstand kan je als het ware de zwaarste universitaire studies op één been aan.  Het is echter nu eerst aan de orde om je hiermee te leren omgaan.  Tevens schrijf ik je medicatie voor om dat serotonine-gehalte terug op pijl te krijgen.”

    Die dag is mijn herstel begonnen.  Ik diende tweemaal per week op therapie te komen bij een assistente van de professor, en tweewekelijks bij hem zelf.  Ondertussen werd de reactie van de medicatie nauwlettend in het oog gehouden, en herzien wanneer nodig. 

    Dankzij hem heb ik jaren later mijn man kunnen overtuigen dat ik klaar was voor het moederschap, en draai ik ondertussen mee in de mallemolen die anderen de maatschappij noemen. 
    Genezen doe ik vast nooit, maar mijn situatie is leefbaar geworden.  Dankzij mijn dokter, mijn engel.

    25-11-2007, 00:00 geschreven door K.

    Reageer (0)

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Muziek

    Zoveel liedjes zouden zoveel beter klinken als ze naakt zouden zijn, of op zijn minst een beetje uitgekleed… terug naar de essentie, de basis, geen heisa, geen toeters en bellen, maar liedjes die regelrecht uit het hart of de ziel komen. Mij zeggen eenvoudige liedjes zoveel meer. Een stem, een gitaar, of een piano. Geen drukke akkoorden. Oprechte gevoelens.
    Ik ben zo ontzettend gevoelig aan goede muziek. Muziek maakt mijn dag. Ik word wakker en maak me klaar om te vertrekken naar m’n werk, allemaal op automatische piloot. Maar het eerste plaatje dat ik uit de luidsprekers van mijn autoradio hoor komen, zal mijn dag bepalen. Die eerste plaat kan mijn dag maken of kraken. Natuurlijk speel ik regelmatig vals, en bepaal ik zelf welke plaat ik mijn humeur zal laten bepalen. En vaak hangt die keuze samen met mijn nachtrust, met de dromen die ik had, met de fantasiewereld waarin ik vertoefde. Muziek kan me helemaal terugbrengen naar die wereld. Ik dagdroom me door de files heen, ik kom op mijn bestemming aan zonder enig idee te hebben hoe er geraakt te zijn, zo diep leef ik er in mee. Muziek bepaalt mijn leven.
    Ik kan oprecht jaloers zijn op muzikanten. Oprecht jaloers. Muziek helpt me dingen te verwerken. Muziek brengt me tot rust, of maakt me rusteloos, zorgt dat ik hunker naar dingen waar ik niet naar hoor te hunkeren. Ik heb de ziekelijke eigenschap dat ik steeds hetzelfde gevoel aan een bepaald liedje plak. En als dat liedje me aanstaat, is het vaak het enige dat ik die dag horen zal. Ik luister soms dagen-, wekenlang naar bijvoorbeeld dezelfde drie platen, in exact dezelfde volgorde. Ik analyseer alles tot in het kleinste detail. Elk instrument probeer ik op te vangen, en gedurende het hele liedje niet te verliezen. Door mijn ongeduldige aard, heb ik meestal niet de discipline een liedje tot op het einde te beluisteren, ik ben te gretig om opnieuw het nummer te kunnen beluisteren. Vraag me van honderd liedjes de laatste zin, en ik weet er slechts enkele, de eerste zin daarentegen zal ik je honderd keer kunnen geven. De eerste toon, het eerste instrument, geen probleem, zolang je me maar met rust laat over het einde.

    Muziek is emotie. Er zijn zoveel liedjes die me pas opvallen wanneer iemand anders dan de oorspronkelijke zanger(es) ze uitbrengt. Slechts weinigen durven blijkbaar echt hun gevoel in een plaat te leggen. Ze lijken te zingen over hoeveel ze van iemand houden terwijl ze ondertussen nadenken over hoeveel hun scheiding hen wel zal kosten.

    In muziek moet je gevoel opvangen; woede, angst, verdriet, blijdschap.
    Blij boos bang verdrietig, ze leren het ons aan vanaf onze kleutertijd in godsnaam !
    Maar gevoelens tonen maakt kwetsbaar, vandaar dat zo weinigen het aandurven.

    Eén van de naar mijn bescheiden mening meesters in het vertolken van oprechte gevoelens in muziek, was Jeff Buckley. Al zou hij in het chinees zingen, al zou niemand zijn woorden begrijpen, nog zou je kunnen uitmaken waarover zijn teksten gaan; nog zou je weten of hij een blij liedje zingt, een boos, een verdrietig, of een bang. Af en toe ontdek ik nog wel zo eens iemand. Iemand die me kan beroeren met zijn of haar muziek. Helaas nog te weinig…

    25-11-2007, 00:00 geschreven door K.

    Reageer (1)

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Pijn

    Gek kan ik ervan worden, van dat piekeren; flitsen, flarden van om het even wat dwalen dan doelloos rond in mijn hoofd.  Ongelooflijk rusteloos word ik ervan, en wat of hoe ik ook probeer, ik kan het niet beheersen.  Hoe ik soms droom van een uit-knop, zoals bij een televisie, één druk op de knop om eindelijk tot rust te kunnen komen… Het bezorgt me een vreselijke vorm van slapeloosheid; tergend uitgeput van al die gedachten die in m’n bovenkamertje worden rondgeslingerd, en toch, net omwille van al die gedachten, die blijvend rond zinderen daarboven, de slaap niet kunnen vatten.   

    Op een avond, jaren geleden, helemaal in de beginfase van mijn ziek-zijn, stond ik mezelf te douchen.  Ik woonde nog thuis, en liep zelfs nog school.  Ik begon m’n benen in te zepen met een vette gel, die zodra ik ze aanbracht veranderde in een witte, schuimende brij.  Ik grabbelde naar het scheermesje dat ik klaarliggen had, en begon, mijmerend, m’n benen te scheren. 

    Op automatisch piloot, zoals ik ook zo vaak met de wagen rondrijd, plots ben ik op m’n bestemming, en kan ik me van de afgelegde weg niks herinneren, omdat ik eenvoudigweg te ver was afgedwaald in mijn gedachten. 

    Plots voelde ik pijn, ik keek naar m’n been, en tussen de witte brij vloeide een dikke traan bloed.  Ik zag hoe het van m’n voet afdruppelde, zich met het heldere water vermengde, en de afvoer indook.  Ik voelde de prikkende pijn van het mengsel van water en zeep dat over de wonde liep.  Ik voelde pijn, en tegelijk merkte ik de rust op die dat gevoel met zich meebracht.  Alsof héél m’n hersenmassa, al die radartjes, zich op de pijn fixeerde.  Heel even merkte ik dat ik dat ik niet piekerde, heel even vond ik rust.  De denktank was even stilgevallen. 

    In de loop der jaren ben ik een experte geworden hierin.  Vroeger was ik roekeloos, ik wou rust, en nou ja, ik kreeg rust, voor enkele minuten, maar tegelijk kreeg ik overal herinneringen aan die luttele momenten van kalmte in m’n hoofd.  Ik wist dat ik dit niet verder kon trekken, vroeg of laat zou iemand zich vragen beginnen stellen.  In eerste instantie zorgde ik ervoor dat ik altijd plaatsen gebruikte op m’n lichaam die niet werden blootgesteld aan de buitenwereld.  Maar met mijn depressie groeide ook de drang en begon ik manieren te zoeken om de periodes van innerlijke rust te verlengen.  Ondertussen heb ik mijn werkterrein hierin verplaatst, genoodzaakt om niet helemaal onder de littekens te staan.  Op een dag had ik net iets te lang onder de zonnebank gelegen.  Typisch ik : géén geduld.  Logisch gevolg was dat ik flink verbrand was, en toen ik die avond me douchte kon ik het wel uitschreeuwen van de pijn.  Maar in de plaats daarvan zweeg ik, en vond rust, een hele douche lang.  Omdat ik mezelf nu eenmaal niet de tijd kan geven om vaak onder de zonnebank te gaan, noodzaakte ik mezelf een andere manier te vinden… ik ga af en toe, als ik bleek genoeg zie nog wel eens de zonnebank onder, steeds net te lang.  “oh, mevrouw, ik weet dat ik niet erg gebruind ben, maar ik ben nog nooit eerder verbrand, ik kan er héél goed tegen, dus stel die snelbruiner maar in op 16 of 20 minuten in plaats van de gebruikelijke 12 minuten”  En dan zit ik op de blaren.  Letterlijk.  Maar ik vind rust, en die luttele momenten koester ik als het meest kostbare geschenk ooit. 

    Eén keer ben ik er te ver in gegaan.  Echt te ver.  Ik was de dag voordien pas geweest, en was die dag flink verbrand.  Ik had een klote-dag, en kreeg mezelf niet onder controle.  Dus ging ik terug.  De pijn toen was zo tergend, ging zo diep dat ik voorbij het rustpunt ging; ik was te ver gegaan en in plaats van rust kreeg ik zulke helse pijnen te verduren dat ik het bijna niet meer aankon.  Ik ben zelfs geen twaalf minuten kunnen blijven liggen.  In een roes heb ik mezelf rechtgetrokken.  Acht minuten.  Acht minuten en m’n rug was grotendeels achtergebleven op de plaats waar ik eerst lag.  Letterlijk.  Alle blaren waren opengescheurd, en toen ik thuis in de spiegel keek om te zien waarom ik m’n kleren zo moeilijk uitkreeg, bleek m’n rug één vochtige, open wonde.  Niemand heb ik het ooit verteld.  Men zou me gek verklaren.  Terecht misschien.  Ik ben naar de apotheker een voorraad brandwondenzalf gaan opslaan, en smeerde een volledige tube op een klamme handdoek die ik vooraf even in de koelkast stak.  Daar ging ik opliggen.  En een tweetal weken later merkte ik er nauwelijks nog iets van.   Het heeft meer dan een jaar geduurd alvorens ik terugkeerde naar een zonnecenter.    

    De laatste jaren zijn de diepe dalen van mijn depressie enigszins wat afgevlakt, en heb ik mijn soelaas gevonden thuis, in de badkamer.  Maar op moeilijke dagen probeer ik toch nog wel eens een zonnebankje mee te pikken. 

    Ik douche me eerste, en als al het smerige dat de wereld in de loop van de dag op me heeft achtergelaten is weggespoeld, ga ik in bad zitten, en duw zachtjes de kraan meer en meer naar links.  Zo zit ik, met mijn knieën opgetrokken, muisstil, tot het water het juiste peil heeft bereikt .  Elke beweging die ik dan maak is afzien, centimeter per centimeter laat ik m’n benen zakken in het water, en zo zie ik zachtjes aan mijn hele lichaam onder water verdwijnen, en lijk ik net een gekookte kreeft.  Maar de tegenprestatie, dertig minuten pure stilte in mijn hoofd is een zaligheid.  Dertig minuten niks, dertig minuten zonder innerlijk pijn.  Alsof al het negatieve even oplost in het warme water… zorgen die even opgaan in rook, verdampen.  Ik voel me een half uur lang heel erg mezelf. 

    Natuurlijk zorg ik steeds voor een klein laagje schuim, om mijn lichaam af te schermen tegen de buitenwereld.  Schuim kan je het niet noemen, ik heb een hekel aan schuim, een witte hoop lucht, meer is het niet, en het maakt trouwens een hels lawaai, een constant geknetter van luchtbelletjes.  Neen, mijn schuimlaagje is het soort schuimlaagje dat in je badwater achterblijft wanneer je je haren net gewassen hebt, flinterdun.  Vaak lig ik ernaar te staren, en herken ik er allerlei mensen of dingen in, net zoals ik vaak met de wolken doe.  Een schuimlaagje verwijderd van de realiteit…

    Na enige tijd begin je wel te merken dat je lichaam went, en moet je inventief worden.

    Ondertussen heb ik stiekem de instelling van de boiler gewijzigd; de watertemperatuur heb ik veranderd van 75 °C naar 90 °C.

     

    25-11-2007, 00:00 geschreven door K.

    Reageer (1)

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Schooltijd

    Veel kan ik er niet echt over kwijt.  Ik haatte school. 
    Hetgeen ik me herinner van de lagere school valt al bij al nog mee.  Ik hoefde niks te doen, behalve het verplichtte huiswerk, maar ik slaagde jaar op jaar met glans. 
    Met veel goede moed en hoge verwachtingen trok ik naar het middelbaar onderwijs, maar al snel was mijn motivatie zoek.  Ik heb zes, eigenlijk zeven jaar, doorgebracht me afvragend wat ik daar in godsnaam zat te doen.  Zeven jaar eindeloos herhalen van dingen waarmee je later niet echt veel bent.  De laatste jaren gingen van kwaad naar erger.  Ik heb in die periode ook mijn eerste zelfmoordpoging ondernomen, en misschien zat mijn schooltijd en het feit dat ik het buitenbeentje op school was er wel voor iets tussen.  Ik diende m’n derde jaar te dubbelen, omdat ik dat jaar meer op m’n pony zat dan achter m’n boeken. 
    Ik heb nooit écht achter m’n boeken gezeten.  Zou niet eens weten hoe.  Hetgeen ik nodig achtte op te steken van een les, dat deed ik in de les.  Maar studeren, echt iets uit het hoofd leren, met al die pietluttige details, ik zou niet weten hoe eraan te beginnen.

    Het liep helemaal fout in de hogeschool.  Ik had geopteerd om communicatiewetenschappen te gaan volgen, maar na een half jaar ging het mis.  De examens zaten eraan te komen, en ik sloeg tilt.  De overvloed aan materie kreeg ik niet meer onder controle door simpelweg aanwezig te zijn tijdens de lessen, en ik wist bij god niet hoe ik moest beginnen blokken.  Ik kreeg de ene blackout na de andere, en mijn ouders haalden me wijselijk van school.  Toen dit gemeld werd aan de school, bleken de docenten zwaar ontgoocheld in het feit dat ik mijn studies stopzette.  Op zes maanden tijd had ik blijkbaar al een indruk achtergelaten op sommigen.  Vooral op de docent Nederlands, want, zo bleek achteraf, op het dictee ter voorbereiding op het examendictee, was ik van de zowat tweehonderd studenten de enige met een goed resultaat.  Meer dan de helft had simpelweg nul op twintig, en na mijn zestien op twintig was het beste resultaat een schamele acht op twintig.

    Toen ik een tijdje werkte, begon ik in avondschool een cursus exportmanagement, een cursus die drie jaar in beslag zou nemen.  De eerste maanden was ik wederom de meest voorbeeldige student van de bende.  Maar na een periode lijkt het alsof mijn hersenen genoeg hebben van een bepaald onderwerp, verlies ik de interesse, en stop ik er mee.  Zo ook met de cursus exportmanagement.  

    Jaren later, ondertussen op de hoogte van de reden waarom ik me niet thuis voelde achter de schoolbanken, en met in mijn achterhoofd de woorden van mijn dokter “jij kan op je sokken universitaire studies aan”, jaren later, waagde ik het er op en begon ik aan een cursus gezinswetenschappen.  Boeiende vakken als psychologie, sociologie en ga zo maar door, echt mijn dada.  Maar al snel stak mijn faalangst weer de kop op, en nog voor de examens hield ik het, zoals voorheen, voor bekeken, omdat ik simpelweg geen flauw idee had hoe eraan te beginnen.  En wederom kreeg ik van enkele docenten de vraag alsnog verder te doen.  Ik stelde vragen waaruit bleek dat ik de materie perfect zou beheerst hebben, en het ontwerp van mijn eindwerk scheerde hoge toppen. 

    En toch.  Toch slaat op zo’n ogenblikken de angst me om de oren, en vind ik steeds wel een manier om er vanonder uit te muizen.  Elke keer.

    Tijdens gesprekken hou ik wijselijk mijn mond, ik weet van alles wel iets, maar naar mijn mening niet voldoende om actief mee te doen aan een gesprek. 

    Je hebt van die mensen, op vele vlakken oerdom, maar van één bepaald aspect weten ze gewoonweg alles, of mensen die veel weten over alles en nog wat.  Zo ben ik niet.  Mijn faalangst zorgde voor een splinterkennis.  Mijn kennis reikt uit over heel wat vlakken, maar is vrij oppervlakkig, omdat ik vrij snel interesse verlies. 
    Het heeft vast een reden, maar vraag ze mij niet.. ooit ben ik beginnen spitten naar de reden hiervoor, maar ik verloor al vrij snel de interesse… ik geef op, altijd blijkbaar. 

     

    25-11-2007, 00:00 geschreven door K.

    Reageer (0)

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wat er overbleef

    Mijn moeder zegt vaak dat ik toen haar redding was.  Ik was klein, en afhankelijk.  Terwijl mijn zussen, toen 16 en 18, zoveel mogelijk mijn ouders trachtten te ontwaren, deed ik dat niet.  Mijn moeder moest wel verder, want ik moest naar school, ik moest aangekleed en gewassen worden, ik wou spelen…

    Mijn ouders hebben toen heel bewust een hele kentering in het leven van onze familie ingevoerd.  Morgen kan het gedaan zijn, dus vandaag doen we wat we kunnen, wat we willen.  Carpe Diem.  Dat gold des te meer voor mij. 

    Ik was het achterkomertje, mijn zussen plagen me maar wat graag door te zeggen dat ik een ongelukje was, maar mijn ouders houden bij hoog en laag vol dat ik een héél bewuste keuze was.  In ieder geval, de jaren passeerden, en mijn zussen verlieten het nest.  En ik kreeg alle aandacht.  Ik wou paardrijden, en ik kreeg een pony.  Ik werd zestien, en wou een scooter, en dus kwam die scooter er.  Maar van over-verwend zijn, was geen sprake.  Mijn zussen durfden het wel eens naar m’n hoofd smijten, maar ik was gewoon een heel braaf, rustig kind dat niet altijd alles kreeg dat het wou.  Maar als het verantwoord kon worden en het was financieel haalbaar, waarom niet ? 

    Na een hiaat van jaren zonder enige herinnering, herinner ik me een aangename periode. 

    Ok, ik haatte school, heel intens zelfs, en vrienden of vriendinnen op school had ik ook niet echt.  Ik was een buitenbeentje, een loner, ik hoorde nergens bij.  Behalve als het op paardrijden aan kwam. 
    Achteraf bekeken was mijn pony voor mij pure therapie.  Misschien maar goed ook.  Ik heb vrijwel alleen goede herinneringen aan die periode, aan alle zondagen belachelijk vroeg op te staan om na een lange rit een hele dag ergens op één of andere wei in een godvergeten gat door te brengen.  Maar ik had hem, mijn enige échte vriend.  Mijn pony.  Een knuffelpony; we speelden tikkertje op de wei, en als ik al eens een keertje té hard wegrende van ‘m, hij behoorlijk moest draven om me in te halen, en ik dan net iets té abrupt stopte, bonkte hij tegen me aan, en knalde ik het gras in.  Maar meteen maakte hij het goed met me. 
    Hij was de enige vriend die me aanvaardde zoals ik was, met al mijn fouten en gebreken.  En samen wonnen we wat af.  We reden mee in de hoogste reeks, en heel vaak wonnen we met glans van al de nouveau-riche-ettertjes met hun pony’s waarvoor mama en papa ettelijke duizenden euro’s hadden neergeteld.  Maar mijn pony en ik, wij waren een team, en dat maakte ons zo sterk.  Misschien waren we zelfs meer dan dat.  Hij was misschien net zo onzeker als ik, en misschien net daarom klikte het zo tussen ons.  Misschien waren we lotgenoten.  Mijn vermoedens voor zijn onzekerheid zijn te vinden in het feit dat hij elke keer we de ring in kwamen, hij het zo nodig achtte eerst even te plassen.  Elke keer.  Met als gevolg dat er daarom wel eens wat afgelachen werd, en ik me doodschaamde.  Maar ik vergaf het hem graag.  Ik vergaf hem makkelijk het half uur dat we verloren hadden omdat meneer bij vertrek het vertikte de paardencamion op te stappen, ik vergaf hem makkelijk zijn mindere dagen, dat hij met zijn achterste naar de staldeur stond, en ik onder geen beding binnen kon, tenzij ik er een flinke pandoering van hem voor over had.  Hij was mijn maatje.  Mijn enige echte maatje.  Toen ik vijftien werd, en aldus moest overstappen van ponies naar paarden, kwam er een pracht van een paard in de plaats.  Maar ik was genoodzaakt hem te laten verkopen.  Lang heb ik de paardensport daarna niet meer uitgeoefend…

    Jaren later, meer dan tien jaar later, zag ik hem staan.  Mijn pony was ondertussen een oud ventje geworden dat rustig grazend op een weitje stond.  Ik hoorde dat hij te koop was, ik kon het niet laten, en kocht hem.  Maar ofwel herkende hij me niet meer, ofwel heeft hij me niet kunnen vergeven dat ik hem verkocht heb.  Het klinkt banaal zoiets te zeggen over een dier, maar toch.  We hebben elkaar niet meer terug gevonden, hoe hard ik ook probeerde.  Ik werd zwanger in die periode, en had tijd tekort.  Dus heb ik ‘m op pensioen gestuurd.  Een provinciaal domein dat nood had aan natuurlijke begrazing, en daarom oude paarden opving.  Ik hoop dat hij er nog een mooie periode heeft gehad…

    25-11-2007, 00:00 geschreven door K.

    Reageer (0)


    Stuur me een email...


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Archief per maand
  • 04-2017
  • 02-2016
  • 05-2015
  • 09-2012
  • 12-2009
  • 10-2009
  • 09-2009
  • 08-2009
  • 06-2009
  • 05-2009
  • 04-2009
  • 03-2009
  • 02-2009
  • 01-2009
  • 11-2008
  • 10-2008
  • 09-2008
  • 08-2008
  • 07-2008
  • 06-2008
  • 05-2008
  • 04-2008
  • 03-2008
  • 02-2008
  • 01-2008
  • 12-2007
  • 11-2007
  • 09-2005


    Blog als favoriet !



    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs