Ik heb een wereld, waar niemand behalve ik toegang toe heeft. Mijn wereld, mijn eigen veilige wereld, waarin ik mijn fantasie de vrije loop laat gaan, de meest adembenemende gesprekken voer, of gebeurtenissen beleef. Het is een prachtige wereld. Ik kan dood zijn in die wereld, ik kan in coma liggen in die wereld, ik kan rust faken in die wereld.
Ik dagdroom. Niet iets waar je bepaald trots op hoort te zijn, integendeel misschien. Maar ik dagdroom me doorheen de realiteit die de dagen me brengen. Ik heb een klein vermoeden dat mijn lichaam, of beter mn geest me ertoe aanzet, puur uit zelfbescherming. Alsof het weet dat ik de dagelijkse realiteit niet altijd aankan.
Ik dagdroom over de meest uiteenlopende dingen. Ik dagdroom over verschrikkelijk ongevallen, waarna ik weken in het ziekenhuis lig, en allerlei mensen mn ziekenbed passeren in de hoop me wakker te maken. Of ik dagdroom over banale dingen, een persoon die ik net tegen het lijf gelopen ben. Een discussie die ik uit de weg ben gegaan herleef ik op allerhande manieren.
Maar ik dagdroom vooral over gered worden, door een persoon, als het ware de ridder op het witte paard, die me weghaalt, en me intens gelukkig maakt, niet door onmogelijke dingen, maar gewoon door zijn geweldige persoonlijkheid en de kracht me te laten zijn wie ik ben. Geen dagdromerij over een luxeleventje, maar over geluk vinden in de eenvoud van de dingen, over elkaar vinden in een gesprek, over rust vinden... Gered worden, terwijl ik ergens best besef dat de enige persoon die me kan redden ikzelf ben. Ik dagdroom me weg uit mijn ellendig bestaan.
|