Er is iets raars met me aan de gang, al enkele maanden. Alsof ik geen staat meer op mezelf kan maken, alsof ik het Noorden kwijt ben.
Hoe komt het toch dat een mens'gemoed, samen met het vallen van het blad, een vrije val maakt ? Een verandering van het licht, zo subtiel dat de meeste mensen het ontgaat, terwijl voor anderen zo overduidelijk present. En wanneer je lichaam er net aan gewend is, begint het botten van het blad, en overkomt het je weer. De menselijke natuur is onzichtbaar verbonden, verstrengeld zelfs met moeder natuur, daar kunnen we niet omheen.
Elk jaar heb ik ervan. Elk jaar weet ik dat ik in die periodes moet opletten, en mezelf niet te veel op de hals moet halen. Ik dek me in. Preventieve zelfbescherming. Ik herken de signalen en speel er slim op in. Ik geef niet toe aan de vermoeidheid die me dan parten speelt, of de onophoudelijke zin in voedsel, bij wijze van troost. Althans, ik probeer er niet aan toe te geven.
En dat is net de essentie. Ik heb mezelf niet meer in de hand, want de aloude getrouwe signalen zijn er niet meer. Ze zijn verdwenen, en ik voel de duisternis die me overspoelen wil niet meer aankomen.
Terwijl ik vroeger niet anders wou dan de eenzaamheid opzoeken, me verstoppen in mijn bed en eindeloos lang slapen, weg van de realiteit, in een poging de moeilijke periode te overbruggen, kan ik nu plots de slaap niet meer vatten. Eindeloos lange nachten lig ik wakker. Ik staar naar het plafond, uren aan een stuk. Insomnia. Mijn lichaam heeft ook blijkbaar plots geen nood meer aan slaap. Ik stel zolang ik kan het slapen gaan uit, en kruip uren te laat in mijn bed, om dan te moeten besluiten dat mijn lichaam niet toe wil geven, en alert wil blijven. Als ik dan toch uiteindelijk de slaap te pakken krijg, wekt mijn lichaam me op onmenselijk vroege uren. Een nachtbraker ben ik altijd al een beetje geweest, maar nu ben ik plots ook nog een ochtendmens geworden en vertrek ik vaak al voor zes uur richting het werk.
Hetzelfde scenario met eten. Vroeger at ik mijn pijn weg. Hoe ongezonder, hoe beter het leek te helpen. Kilo's troost duwde ik naar binnen. Chocoladetroost nog het liefste. En nu, nu veracht ik chocolade. Uit gewoonte neem ik s'avonds een chocoladekoek bij me, en zodra ik het naar mijn mond wil brengen, protesteert mijn lichaam en eindigt het snoepgoed onaangeroerd in de vuilnisbak. Ik heb geen idee waarom, maar het wordt erger en erger. Overdag eet ik nauwelijks, ik overleef op twee droge dieetkoekjes, die ik mezelf verplicht om op te eten. S'avonds, of als ik s'middags genoodzaakt ben met iemand uit lunchen te gaan, hou ik de schijn hoog, en eet ik netjes mee, waarna ik meteen een toilet opzoek, mijn vinger diep in mijn keel duw en alles er terug uit haal. Het enige voordeel eraan is dat ik ondertussen flink wat magerder geworden ben. Nog lang niet voldoende slank naar maatschappelijke normen, en nog meer naar mijn normen, maar dit heeft er niks mee te maken.
De signalen zijn gewijzigd, en ik moet mezelf opnieuw leren kennen. Ik moet leren erop in te spelen. Ik moet mezelf leren behoeden voor hetgeen volgt op die signalen. En ik heb geen idee hoe eraan te beginnen. Ik ben alweer het Noorden kwijt.
|