Ik heb een berg. Hij is helemaal van mij, van mij alleen. Nou ja, niet werkelijk. Mijn berg is niet mijn eigendom. Meer zelfs, hij is gemeengoed. Hij kan zomaar bewandeld worden door iedereen, hij staat op publiek terrein. Ik bezoek hem nooit op drukke dagen. Enkel wanneer ik er vrijwel zeker van ben dat niet één mens hem zal bewandelen, op veilige momenten, wanneer alle kinderen op school zitten, of wanneer het weer tegenzit. Dan ben ik er. Een berg kan je hem niet echt noemen... nauwelijks een heuvel, eigenlijk. Een zwanger buikje van moeder aarde, meer niet. Maar voor mij is hij een berg. Mijn berg. Naast hem ligt een meertje, waarin 's zomers honderden joelende kinderen luidruchtig plonsen en zwemmen. Een wandelpad scheidt mijn berg met dat meertje.
Hier vind ik rust. Ik ga bovenop mijn berg staan, kijk even neer op de wereld, en ga op mijn rug in het malse gras liggen. Zo kan ik uren doorbrengen, met als enige gezelschap een licht briesje dat plagerig met m'n haren speelt, en mijn gedachten. Absolute stilte, bijna. Het gedreun van de drukke autoweg wat verderop kan ik verbannen, of doe ik vervagen.
Hier kan ik mezelf zijn. Hier kan ik alle leven wegdenken. Hier ben ik alleen. Hier, op mijn berg. Hier, liggend in het gras, kan ik even op adem komen. Ik kan wolken bestuderen zolang ik maar wil, zonder raar bekeken te worden.
Ooit, toen ik heel diep zat, kwam ik hier, louter toevallig. Ik was uitgeput, levensmoe en verstopte me, bovenop de berg. En ik vond rust, kon mezelf herladen, klaarstomen voor de harde realiteit. Sindsdien ben ik blijven terugkeren, op moeilijke, en later op minder moeilijke momenten. Mijn eigen private herbron-berg.
Soms denk ik spottend dat er vast positieve aardstralen moeten uitmonden ergens in mijn berg...
|