De afgelopen dagen waren extreem hectisch. Normaal gezien geeft dit me minder tijd stil te staan bij de dingen die me teisteren, maar zelfs in deze drukte spookt er constant slechts één gedachte door mn hoofd.
Zaterdag werkte ik me als het ware de naad uit het lijf om de keuken in mn nieuw huisje geschilderd te krijgen. Het moést klaar zijn, want woensdag ben ik pas terug uit Frankrijk en die dag beginnen ze mn kasten en toestellen te installeren. Mijn zussen hadden me gevraagd om savonds mee te gaan naar een optreden, in feite een jaarlijkse gewoonte, maar mn echtgenoot besloot daar anders over. Hij had afgesproken om met vrienden iets te gaan eten, en ik kreeg meteen naar mn hoofd dat ik toch weer niet mn kinderen bij mn moeder zou dumpen. Ik trachtte hem duidelijk te maken dat mn ouders enkel mn kinderen bij zich hebben de dagen dat ik werk, maar dat lachte hij weg. Geen zin, en nog minder fut, om in discussie te gaan, dus besloot ik maar mn zussen af te bellen en thuis te blijven. Ergens vond ik het niet eens erg, want ik was pas klaar in mn huisje rond zes uur, en moest nog naar mn schoonbroer om de ponys klaar te maken voor het tornooi van zondag. Vier ponys gewassen, zadels en kopstukken gepoetst en in de camion geladen later stapten we terug mn wagen in. Het was ondertussen voorbij negen uur, en mn rug pijnigde me enorm. Net als mn hoofd...
Zondag. Half zeven uit de veren. Mezelf en de kinderen klaarmaken om richting schoonbroer te vertrekken. Alle ponys uit stal, poetsen en hups, wegwezen. Rond negenen kwamen we op het terrein waar het tornooi plaatsvond. Meteen opzadelen, want om half tien diende de eerste pony gereden te worden. De hele godganse dag van hier naar daar. Je loopt wat kilometers op zon manier. En terwijl ik dit voorheen als pure ontspanning aanvoelde, moest ik me de hele dag door slepen. Moraal onder nul. Bloedheet was het. Om kwart voor zes kwamen we terug aan. Onderweg in de vrachtwagen had mn laatste beetje sterkte het begeven. Een gesprek met mn schoonbroer over mn toekomst deed me in huilen uitbarsten, iets wat ik nooit voorheen deed. Ik maak me zorgen om je, K., zei hij, je moet dringend je gedachten verschuiven, of het gaat helemaal mis. Als dat nu eens zou lukken... antwoordde ik stilletjes.
Mn meisjes hadden opgevangen dat die avond Gorki zou optreden, ergens vlakbij. Ik had me laten overtuigen om met hen er heen te gaan. Meisjes van vijf en zeven luisteren normaal naar K3 en Mega Mindy toestanden, maar dat is buiten die twee van mij gerekend. Om tien voor acht zou het optreden starten, dus werd het weer een geren van hot naar her. Ponys op de weide, spullen uit de vrachtwagen en terug in de zadelkamer. Om zes uur stapten we mn wagen in. Een uur later stapten we terug mn wagen uit, allemaal gewassen, omgekleed, ingewreven tegen zonnebrand en ga zo maar door. Hoe doe je dat toch ? Op die tijd heeft alleen mn dochter zich klaargemaakt., merkte mn zus op. Mn nichtje had ik beloofd dat ze mee mocht. We vertrokken, en om half acht stonden we in de tent. We aten nog vlug iets, en van acht uur tot half tien genoot ik met mn meisjes van het optreden. In feite genoot ik meer van hen, hun opmerkingen bij het allereerste optredentje in hun leven. Dat er nog velen mogen volgen. De oudste merkte al de hele dag dat het me moeilijk afging, om de vijf voet kreeg ik dan ook een knuffel, een zoen, of een klein handje dat over mn gezicht streelde. De nummertjes die ze kenden zongen ze luidkeels mee, en mn oudste concentreerde zich bij de nieuwe nummers vooral op de teksten. Van wie zou ze dat hebben ? Mama, dat liedje moet je op mn Ipod zetten, want dat is echt mooi...
Om tien uur waren we terug thuis, en kon ik opnieuw in gang schieten : baggage pakken, en ondertussen het ene wasmachine na het andere inladen.
Het moet een uur of twaalf, half één geweest zijn toen ik naar bed ging. De meisjes lagen gewoonte getrouw in mijn bed, en omdat mn man er ook al bij lag, en er dus niet veel plek over was, besliste ik maar weer naar mn vast stekje te trekken, het bed van mn jongste. Drie uur zag ik het worden, klaarwakker door eindeloos veel geraas in mn hoofd. Zoals zoveel dagen voorheen. Om half zes liep mn wekker af. Ik maakte me klaar, gaf mn meisjes nog een voorzichtige zoen, en vertrok, net na zessen, richting Brussel. Vliegtuig op, om rond half tien op Zwitserse bodem te staan. Genève. Een franse collega stond mn baas, collega en mij op te wachten. Auto in, richting Archamps, op een kwartiertje rijden van Genève ligt het hoofdkantoor van mn werkgever. Twee ellenlange dagen vergaderen op het programma. Cijfers die je om de oren vliegen, forecasts, en nieuwe produkten voor het komende jaar.
Om tien uur zaten we in de vergaderruimte. Lunch omstreeks één uur, gevolgd door een toiletbezoek. Vergadering van twee tot half zeven. Zeven uur aankomst in het hotel. U wordt om half acht voor het aperitief verwacht, kreeg ik te horen. Geen ademruimte dus. De douche onder, omkleden en terug naar beneden, om vervolgens weer te moeten veinzen dat je een normale eter bent in het gezelschap van een bende zelfingenomen en arrogante fransmannen. Behalve L. dan, een ietwat oudere stijve hark, met een erg gekunsteld frans accent. Hyacint Bouquet in het frans, zeg maar. Hij is de big boss van het bedrijf, en iedereen lijkt er schrik van te hebben, met reden weliswaar. Maar het vreemde is dat ik het wel met m kan vinden. Niets biezonders, maar we houden blijkbaar allebei wel van een eenvoudige no nonsense aanpak. Geen ergerlijk geslijm omdat hij het voor het zeggen heeft, bijvoorbeeld. Hij vroeg me hoe het met mn rug was, en gaf me een complimentje omtrent mn resultaten.
Ondertussen is het tien voor elf. Beneden hoor ik mn collegas zo hard pogen een goede tijd te veinzen. Drinken, lachen, o wat hebben we plezier, ook al kunnen we het licht niet in de ander zn ogen zien schijnen. Ik heb iedereen een bescheiden goedenacht gewenst, en lig ondertussen in mn hotelkamerbed, met mn laptop op mn schoot, een word document betokkelend. Geen internetverbinding, dus wachten tot morgen op kantoor om mails te checken en mn zegje te doen op mn blog...
Deze ochtend, bij het inchecken, zei mn baas me nog dat hij aan me zag dat ik het erg moeilijk heb, wat zoveel wil zeggen als dat ik er slecht uitzag. Voor ik het wist was het er uit : Ach, met wat geluk stort straks ons vliegtuig neer, en ben ik van alle pijn verlost. Hij keek me aan, geschrokken, en zweeg. Tuurlijk stortte dat kutvliegtuig niet neer, waarom zou het, mn gebeden zijn tot nog toe nog nooit verhoord, dus waarom zou het nu dan wel zo zijn. Verbeten merk ik hoe mn gedachten constant afdwalen, zoekend naar manieren waarbij niemand zou te weten komen dat ik er zelf een stokje voor gestoken heb, voor dat rotleventje van me. Het is een wikken en wegen.
Ik wens mezelf niet langer lijden, ellende, ziekte, vernedering en pijn toe. Geen diepe zelfverachting meer, geen kwelling van faalangst meer. Ik schreeuw het uit van verwerping en verloochening en berust niet langer in het feit dat het mn lot is, dat ik het mezelf aandoe. Ik streef niet langer naar lust om te leven, naar geluk in kleine dingen, maar wel naar pijnloosheid. Ik richt me niet meer naar wat aangenaam of goed is, maar weet dat ik me enkel nog kan richten naar het vermijden van het kwaad dat constant rond me hangt. Terwijl zoveel mensen verlangen naar onmogelijke dingen, vraag ik louter een lot zonder al te groot leed. Maar mn leven bestaat uit lijden, en afzien van de goede dingen, en leven zonder verlangen, is geen optie, omdat ik weet dat ik op dat moment reeds ophou met leven. Ik weet dat het leven niet zonder kleerscheuren verloopt, dat pijn en angst eenieder passeert, want zonder die factoren zou je nooit kunnen beseffen hoe goed je het wel hebt. Anderzijds, als er een god bestaat, dan breekt mn hart van de ellende en het leed dat hij mensen aandoet.
Mijn leven heeft geen werkelijke waarde meer, ik overleef louter op illusies.
25-08-2009, 00:00 geschreven door K.
|