Veel kan ik er niet echt over kwijt. Ik haatte school. Hetgeen ik me herinner van de lagere school valt al bij al nog mee. Ik hoefde niks te doen, behalve het verplichtte huiswerk, maar ik slaagde jaar op jaar met glans. Met veel goede moed en hoge verwachtingen trok ik naar het middelbaar onderwijs, maar al snel was mijn motivatie zoek. Ik heb zes, eigenlijk zeven jaar, doorgebracht me afvragend wat ik daar in godsnaam zat te doen. Zeven jaar eindeloos herhalen van dingen waarmee je later niet echt veel bent. De laatste jaren gingen van kwaad naar erger. Ik heb in die periode ook mijn eerste zelfmoordpoging ondernomen, en misschien zat mijn schooltijd en het feit dat ik het buitenbeentje op school was er wel voor iets tussen. Ik diende mn derde jaar te dubbelen, omdat ik dat jaar meer op mn pony zat dan achter mn boeken. Ik heb nooit écht achter mn boeken gezeten. Zou niet eens weten hoe. Hetgeen ik nodig achtte op te steken van een les, dat deed ik in de les. Maar studeren, echt iets uit het hoofd leren, met al die pietluttige details, ik zou niet weten hoe eraan te beginnen.
Het liep helemaal fout in de hogeschool. Ik had geopteerd om communicatiewetenschappen te gaan volgen, maar na een half jaar ging het mis. De examens zaten eraan te komen, en ik sloeg tilt. De overvloed aan materie kreeg ik niet meer onder controle door simpelweg aanwezig te zijn tijdens de lessen, en ik wist bij god niet hoe ik moest beginnen blokken. Ik kreeg de ene blackout na de andere, en mijn ouders haalden me wijselijk van school. Toen dit gemeld werd aan de school, bleken de docenten zwaar ontgoocheld in het feit dat ik mijn studies stopzette. Op zes maanden tijd had ik blijkbaar al een indruk achtergelaten op sommigen. Vooral op de docent Nederlands, want, zo bleek achteraf, op het dictee ter voorbereiding op het examendictee, was ik van de zowat tweehonderd studenten de enige met een goed resultaat. Meer dan de helft had simpelweg nul op twintig, en na mijn zestien op twintig was het beste resultaat een schamele acht op twintig.
Toen ik een tijdje werkte, begon ik in avondschool een cursus exportmanagement, een cursus die drie jaar in beslag zou nemen. De eerste maanden was ik wederom de meest voorbeeldige student van de bende. Maar na een periode lijkt het alsof mijn hersenen genoeg hebben van een bepaald onderwerp, verlies ik de interesse, en stop ik er mee. Zo ook met de cursus exportmanagement.
Jaren later, ondertussen op de hoogte van de reden waarom ik me niet thuis voelde achter de schoolbanken, en met in mijn achterhoofd de woorden van mijn dokter jij kan op je sokken universitaire studies aan, jaren later, waagde ik het er op en begon ik aan een cursus gezinswetenschappen. Boeiende vakken als psychologie, sociologie en ga zo maar door, echt mijn dada. Maar al snel stak mijn faalangst weer de kop op, en nog voor de examens hield ik het, zoals voorheen, voor bekeken, omdat ik simpelweg geen flauw idee had hoe eraan te beginnen. En wederom kreeg ik van enkele docenten de vraag alsnog verder te doen. Ik stelde vragen waaruit bleek dat ik de materie perfect zou beheerst hebben, en het ontwerp van mijn eindwerk scheerde hoge toppen.
En toch. Toch slaat op zon ogenblikken de angst me om de oren, en vind ik steeds wel een manier om er vanonder uit te muizen. Elke keer.
Tijdens gesprekken hou ik wijselijk mijn mond, ik weet van alles wel iets, maar naar mijn mening niet voldoende om actief mee te doen aan een gesprek.
Je hebt van die mensen, op vele vlakken oerdom, maar van één bepaald aspect weten ze gewoonweg alles, of mensen die veel weten over alles en nog wat. Zo ben ik niet. Mijn faalangst zorgde voor een splinterkennis. Mijn kennis reikt uit over heel wat vlakken, maar is vrij oppervlakkig, omdat ik vrij snel interesse verlies. Het heeft vast een reden, maar vraag ze mij niet.. ooit ben ik beginnen spitten naar de reden hiervoor, maar ik verloor al vrij snel de interesse
ik geef op, altijd blijkbaar.
xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
|