In Linkebeek, een gemeente in de rand rond Brussel, zijn zondag heel wat Vlaamsgezinde verenigingen op straat gekomen. Ook politici van N-VA en Vlaams Belang stappen mee.
De betoging is een initiatief van het Taal Aktie Komitee, de Vlaamse Volksbeweging en het Halle-Vilvoorde Komitee. Ze was al gepland voor de doorbraak aan de onderhandelingstafel van formateur Elio Di Rupo. De organisatoren vonden het BHV-akkoord echter te zwak om alsnog aan een afgelasting te denken.
Linkebeek is een van de gemeenten met een niet-benoemde burgemeester (Damien Thiéry, FDF). De meerderheid van de bevolking spreekt Frans.
"Met onze wandeling door Linkebeek wensen we duidelijk te maken dat Linkebeek een Vlaamse gemeente moet blijven en dat de politieke impasse nu wel lang genoeg heeft geduurd. Tijd dat iemand daaraan de gepaste conclusie verbindt. Als onze politici dat niet doen, dan zullen wij het voor hen doen", aldus de organisatie. In Linkebeek kan men ook op Brusselse lijsten blijven kiezen.
Slechte zet
De N-VA besloot ook deel te nemen aan de betoging. "Wij sluiten ons bij deze demonstratie aan omdat we vrezen voor de prijs van het bereikte akkoord en omdat we vrezen dat de prijs voor de Vlamingen nog zal oplopen", aldus N-VA-ondervoorzitter Ben Weyts eerder op de dag op Radio 1. "Want er is de prijs die we kennen, er is de prijs die we niet kennen en er is een prijs die nog zal volgen. Door die hoeracommunicatie wordt vanalles verzwegen, we hebben ook nog geen enkele tekst gezien."
Jan Jambon, ook van de N-VA, liet ook zijn ongenoegen blijken over het triomfalisme van de Vlaamse partijen. "We staan nog maar aan het begin van de onderhandelingen en nu al zo triomferen, dat vinden wij tactisch een slechte zet", klonk het in 'De Zevende Dag' op Eén.
Voor Vlaams Belang zijn onder meer Filip Dewinter, voorzitter Bruno Valkeniers en Gerolf Annemans aanwezig.
Volgens de organisatoren zijn er zowat 5.500 aanwezigen. De politie schat het aantal actievoerders op 2.500 à 3.000.
VUB bevestigt eeuwige transfers van Vlaanderen naar Wallonie
Transfer van Vlaams belastinggeld naar Wallonië - Vlaanderen dokt al
sinds 1830
"België sneuvelt op het ogenblik dat Wallonië één cent moet
transfereren
naar Vlaanderen," zegt Juul Hannes. Hij is geen radikalinski van
het Vlaams Blok maar een degelijke, liberale academicus. Zijn monnikenwerk
onthulde dat Vlaanderen al sinds 1830 geld transfereert naar Wallonië.
U vindt de integrale tekst van professor Juul Hannes "Met de
fiscale
bril bekeken - Vlaanderen in België, 1830-1914" (pdf-bestand, 84
kb).
"Vlaamse politici vertrekken steevast van het beginsel dat België
niet mag barsten. België zal nog lang niet barsten. Het barst op de dag dat de Franstaligen
één eurocent betalen aan de Vlamingen." Het is een statement dat kan
tellen, zeker als het komt van Juul Hannes, emeritus hoogleraar in de
Economische Geschiedenis van de Universiteit Gent en de VUB. "Ik zoek al 40
jaar naar voorbeelden van de solidariteit van het zuiden met het noorden.
Ik heb er nooit gevonden."
De academicus lanceerde zijn eerste bevindingen in 1995. Ook de top
van de liberale partij kent intussen de feiten. Juul Hannes: "Ik heb over
de geschiedenis van de geldstromen gesproken met Karel De Gucht, Patrick Dewael
en Guy Verhofstadt. Zij wéten dat de miljarden euro van Vlaanderen naar Wallonië
niet van gisteren dateren - geld dat vaak op een onefficiënte manier wordt
besteed. En ze weten ook dat de Walen nooit, ik herhaal nóóit, één frank hebben
overgeheveld naar Vlaanderen. Een half jaar geleden heeft Karel De Gucht nog
eens al mijn cijfers opgevraagd. De liberale economen Jef Vuchelen en Paul de
Grauwe hoef je evenmin wat wijs te maken, we bediscussieerden mijn cijfers. Ook
Louis Michel heeft mijn documentatie gekregen. Noch in de negentiende, noch in
de twintigste eeuw stroomde er een Waals belastingoverschot naar
Vlaanderen."
Democratische beginselen moeten met een religieuze ijver toegepast
worden, niet af en toe een beetje, aldus Hannes. "Dan zouden de liberale
politici niet constant hoeven af te wijken van hun uitgangspunten omwille van
de Belgische vrede. De kostprijs van het bestuur in Wallonië is bijna 50% hoger
dan in Vlaanderen. Dat is nog hoger dan in Brussel, waar de meerkosten 35% bedragen.
Als de Franstaligen hun cliëntelisme in neofeodale structuren willen handhaven,
en de extra inkomsten van de tranfers niet in hun onderwijs willen stoppen, dan
is dat hún zaak. Wij hoeven daar geen belastinggeld voor op te offeren.
Wallonië trekt zich niets aan van de wensen van de grootste gemeenschap van
België."
Laat de transfers passeren via de Europese Unie en na enkele jaren zal
men daar vaststellen dat het de spuigaten uitloopt, pleit Hannes. De EU zal dan
eisen dat Wallonië zijn bestedingen normaliseert. "Vanaf 1830 hebben de Vlamingen
de Belgische rekeningen buitenmatig betaald, onder meer voor de bruggen,
spoorwegen en kanalen van Wallonië. Dat deden ze zelfs in de dramatische jaren
1840-1860, toen arm Vlaanderen op zijn dieptepunt zat en er op het Vlaamse
platteland hongerdoden vielen."
De emeritus hoogleraar kent de groeiende discussie over de
onafhankelijkheid van Vlaanderen. "Als je die bereikt, geef je de
investeringen van de Vlamingen in het zuiden op. We hoeven geen wraak te nemen,
we moeten gewoon sterker drukken op het Belgische beleid. Op veel terreinen
moeten we stoppen met Wallonië de kans te geven de zaken in Vlaanderen te
bepalen."
Als Vlaanderen vandaag arm was geweest, dan zou onze positie uiterst
zwak zijn en zouden we geen eisen mogen stellen, weet Hannes. "Maar nu kunnen
wij, als wij willen, door onze rijkdom met de vuist op tafel slaan. Die rijkdom
is er niet gekomen door bijvoorbeeld transfers van zuid naar noord, zoals het
officiële Franstalige verhaal klinkt."
Volstrekt achterhaalde wetgeving
Juul Hannes ontdekte dat je de nationale cijfers over de negentiende
eeuw van de historicus Pirard (gepubliceerd in de jaren 1980-1985) provinciaal kunt
toewijzen, en dat die gegevens nog gedetailleerder worden met de statistieken
van het Gemeentefonds. Een monnikenwerk dat opvallende conclusies opleverde.
Juul Hannes: "Als ik de belastingen van de vier Vlaamse
provincies vergeleek met die van de vier Waalse provincies, dan klopte het
beeld niet dat wij voorgeschoteld krijgen - namelijk dat transfers in de
negentiende eeuw van zuid naar noord gingen en dat wat nu gebeurt een
compensatie zou zijn voor de solidariteit die Wallonië opbrachtin de eerste tachtig jaar van België."
In de negentiende eeuw was Vlaanderen veel armer dan Wallonië. Het
gewicht van de transfers is waarschijnlijk nooit zwaarder geweest dan in de
jaren veertig en vijftig van die eeuw. De neergang van de Vlaamse provincies
begon in 1810, 30 jaar later was de uitputting volledig en toch bleven de transfers
vloeien. Oost- en West-Vlaanderen zakten in elkaar door hun overbevolking en de
combinatie van drie verzwakkende sectoren: landbouw, tuinbouw en huistextiel.
Door de honger in Vlaanderen slonk zelfs het bevolkingscijfer. Bij de aanleg
van de spoorweg Brugge-Kortrijk mocht de plaatselijke bevolking helpen; de
werkers ontvingen één brood per dag. De gezinsleden crepeerden, want één brood
is net voldoende om de kracht van één persoon op peil te houden.
De negentiende-eeuwse administratie van Financiën eeuw was klein,
hanteerde potlood en papier, en functioneerde heel goed. "Onderhuids voel
je dat de ambtenaren vonden dat de fiscaliteit niet was aangepast aan de noden
van de tijd, maar de politici trokken zich daar geen barst van aan," aldus
Hannes.
"De fiscaliteit van de negentiende eeuw is ontstaan in het begin
van de
eeuw, werd in 1823 onder de Hollanders vastgelegd en is pas veranderd
na de Eerste Wereldoorlog."
De inbreng van iedere regio in de totale opbrengst van drie directe
belastingen - grond- en personenbelasting en het patentrecht (de
bedrijfsbelasting) - is bekend voor de periode 1831-1912. Ze bedraagt
3,4 miljard goudfrank. Een goudfrank is, volgens de consumptie-index, vandaag 5,5
euro waard. De bedragen van de directe belastingen kunnen gerelateerd worden
aan het inwoneraantal van de regio's. Uit die cijfers blijkt volgens Hannes dat
een Vlaming gemiddeld 5,3% meer heeft betaald dan een Waal.
Berekend met het gezin als maatstaf bracht Vlaanderen 199 miljoen
goudfrank meer op. Indien een Vlaams gezin slechts evenveel zou hebben betaald
als een Waals, dan had Vlaanderen jaarlijks 2,5 miljoen goudfrank minder moeten
afstaan. Dat bedrag krijgt pas echt betekenis als we het vergelijken
met de jaarrechten op koolmijnen en groeven - een directe belasting die vrijwel
exclusief in Wallonië werd geheven. Het zwarte goud van Wallonië bracht jaarlijks
gemiddeld 550.000 goudfrank in de staatskas, vijfmaal minder dan wat de fiscus
in Vlaanderen aanboorde. De fiscus had de Waalse steenkoolopbrengsten moeten
belasten, zegt Juul Hannes.
"De fiscale bril van de ontegenzeglijk bekwame en correcte
ambtenaren in de negentiende eeuw was niet communautair misvormd," zegt
Hannes. De fiscale wetgeving van het begin van de negentiende eeuw werd niet
aangepast aan de snel veranderende economische gegevens, en kon de vooral in
Wallonië gevestigde zware nijverheid niet naar behoren belasten. Diezelfde onaangepaste
wetgeving zorgde er wel voor dat het in het begin van die eeuw relatief rijke
Vlaanderen - wat vanaf 1810 omsloeg in armoede - nog een eeuw lang op zijn
verleden belast werd. "In het overbevolkte Vlaanderen stegen de
pachtprijzen door de grote vraag tot een onredelijk peil, en droeg de grond dus
én een hoge pacht én een belasting die niet meer in verhouding stond tot de
werkelijke inkomens."
Onevenredig belast
In 1890 en 1910 zorgden de belaste huizen, de opbrengst van deuren en
vensters, en de waarde van het meubilair voor 87,5% van de opbrengst
van de personenbelasting. Er waren geen
fundamentele veranderingen sinds 1860. In 1890 bedroeg de belaste huurwaarde
van een Vlaams huis gemiddeld 183,2 goudfrank, van een Waals huis 118,2
goudfrank. Dat Waalse huis was dus gemiddeld slechts 64,5% waard van een huis
in Vlaanderen? De meubels van de Vlaamse
bewoners waren 299 goudfrank waard, die van de Waal 12% minder, 264
goudfrank. Na vijftien jaar van ernstige landbouwcrisis betaalde
Vlaanderen in 1890 nog 43,5% van de personenbelasting met 40,3% van de
gezinnen.
Wallonië, met eveneens 40,3% van de gezinnen, droeg slechts 28% van de
belastingen.
Het verhaal is eentonig. Voor
de erfenisrechten van de jaren 1838-1911 betaalde de gemiddelde Vlaming 25,4%
meer erfenisrechten dan een
Waal. Als Vlaanderen 100 goudfrank opbracht, betaalde Wallonië 79,77
goudfrank. Erfenisrechten wogen zwaar op onroerend goed en uiterst
licht op gemakkelijk te verbergen roerend goed. De Vlamingen met hun
spaarzaamheid en gronden en huizen werden afgestraft in de grondbelasting, de personenbelasting
en de erfenisrechten. Deze hogere belastingen in Vlaanderen staan haaks op de
zwakke economische prestaties van Vlaanderen in de negentiende eeuw.
De bedrijfsbelasting (het patentrecht) pakte de slager en de
schrijnwerker aan. Grote bedrijven waren er immers nog niet. De Nederlandse
wetgever, onze wetgever vóór 1830, bepaalde dat fabrieken met 300 werknemers
maximaal 402
frank patentrecht moesten betalen; 300 werknemers was toen zeer veel.
"Kort nadien ontstonden in Wallonië bedrijven met 3000 werknemers, en die betaalden
dus 402 frank belastingen, want 'maximum is maximum'. Een Waalse hoogoven - in
het begin een eenmanszaakje - betaalde 48 frank belastingen.
70 jaar later betaalt de gigantische hoogoven die ervoor in de plaats
kwam en afhangt van een financiële groep nog altijd 48 frank. Intussen betaalde
het bakkertje in Antwerpen 80 frank. Conclusie: de mijnrechten van Wallonië hebben
nooit geld in het nationale bakje gebracht, de douanerechten in Antwerpen
wel."
De inkomensongelijkheid is geweldig veranderd, de vermogens ongelijkheid
die Juul Hannes berekende voor 1891 en Jef Vuchelen voor 1994 is ongeveer identiek
gebleven. "In de negentiende eeuw verstedelijkten de provincies Henegouwen
en Luik als gevolg van de industrialisering. De lonen lagen 40% tot 50% hoger
dan in Vlaanderen. Je ziet echter geen sporen van een vermogensopbouw, noch
fiscaal, noch wat de ongelijkheid betreft. Er moet een systeem geweest zijn van
overconsumptie en een gebrek aan transfers tussen
de generaties in Wallonië."
Door het elitaire kiesstelsel werd de noodzakelijke aanpassing van het
fiscale systeem niet doorgevoerd tot in 1920. "De Belgische
politici leenden liever geld," zegt Hannes. "Toen de Duitsers hier in
1914 binnenvielen, troffen zij de meest ontredderde overheidsfinanciën van de
hele wereld aan.
In 1940 was het net zo, en nu 60 jaar later met Europa is het weer
hetzelfde."
Bange Walen
De Vlamingen zouden niet geïnteresseerd zijn in de transferkwestie, en
dat is een foute perceptie, vindt Hannes. "De mensen wéten het niet, de
verantwoordelijken ontvluchten de waarheid, en de pers vindt dit
verhaal
niet sexy genoeg. Wij hebben geen voordeel met een zwart gat in
Wallonië.
Trouwens, als Wallonië zijn centen redelijk zou besteden, dan was er
geen probleem. Maar de verspilling van federaal geld, dat in grote mate Vlaams geld
is, laten verdergaan is een politieke doodzonde. Als er te veel artsen zijn in
Wallonië, dan wordt het aantal ook in Vlaanderen beperkt. Waarom?"
Economen van de UCL vroegen de gegevens van Hannes op, en reageerden
nadien nooit meer, noch om zijn bevindingen te bestrijden, noch om ze te
nuanceren.
Waar komt bijvoorbeeld de hoge Belgische staatsschuld vandaan? Een
flink deel ontstond doordat de doodsstrijd van steenkool en staal zo lang werd gerekt.
"40% van de huidige staatsschuld is zo ontstaan, en 75% daarvan stroomde
naar Wallonië. Toen die kraan werd dichtgedraaid, was het gedaan met onze grote
holdings," weet Hannes. Hij begrijpt de Waalse angst. "Het feit dat
de Vlamingen nu een eenheidstaal spreken, dat ze nu rechten opeisen, wordt
gezien als een bedreiging voor Wallonië. Niemand kan daar trouwens een Vlaamse
krant lezen, stel je voor wat dat is. Wallonië is een heel gesloten milieu. De
Franstalige kranten bulken van de desinformatie."
Waarom vertellen de Vlaamse partijen en media deze waarheid niet?
Stuur dit door aan alle Vlamingen, dan begrijpen ze misschien waarom
wij deze keer niet mogen toegeven bij de regeringsonderhandelingen. Wij hebben
al 180 jaar betaald, tijd dat we ons geld besteden aan onze eigen mensen. De
armen, zieken gepensioneerden hebben dit geld nodig !!
BHV: Vlaamse
onderhandelaars hebben zich laten rollen
15.09.2011 08.43u - Het
Vlaams Belang is alles behalve onder de indruk van de finale oplossing die
vandaag werd uitgewerkt inzake BHV. De semantische discussie over
waarnemende of dienstdoende burgemeester is slechts een schijngevecht. Essentie
is en blijft dat de desastreuze voorstellen uit de nota Di Rupo over de hele
lijn gehandhaafd worden:
-de zes faciliteitengemeenten behoren voortaan
tot de Brusselse kieskring; Brusselse politici zullen er meer dan ooit
stokebrand spelen. -de Franstalige stemmen uit deze gemeenten zullen de
positie van de Vlamingen in Brussel nog verder verzwakken; door het verbod van
lijstverbinding worden zij electoraal geliquideerd. -de omzendbrief-Peeters
wordt de facto afgeschaft en de faciliteiten worden zodanig uitgebreid dat deze
gemeenten in de praktijk tweetalig worden; het incivisme van de drie
burgemeesters wordt hiermee ten overvloede beloond. -de Vlaamse voogdij over
deze gemeenten wordt in heel belangrijke mate uitgehold.
-daarnaast wordt
de zogeheten metropolitane gemeenschap opgericht die naast Brussel ook alle
gemeenten van Waals- en Vlaams-Brabant zal omvatten. Deze nieuwe,
grondwettelijke instelling versterkt de aanspraken van Brussel op zijn
hinterland in aanzienlijke mate en komt neer op de feitelijke uitbreiding van
de grootstad. De Brusselse olievlek is hiermee helemaal terug.
Van een
zuivere splitsing, zoals triomfantelijk verdedigd door CD&Ver De Clerck in
Terzake, is dan ook allerminst sprake. De remedie die vandaag wordt voorgesteld
is erger dan de kwaal zelf. De Vlamingen in Brussel en Halle-Vilvoorde zijn het
kind van de rekening. De Vlaamse partijen hadden zich nooit bereid mogen
verklaren om over BHV te onderhandelen.
Het Vlaams Belang roept alle
Vlamingen en in het bijzonder alle gemeentebesturen van Vlaams-Brabant op om dit
akkoord krachtig te bestrijden. De grote betoging van zondag in Linkebeek komt
op het juiste moment.
Het
gaat niet goed met burgemeester Freddy De Vilder van Zelzate. De rode
burgemeester blijkt namelijk aan een ernstige vorm van selectief
geheugenverlies te lijden. Hoog tijd om zijn geheugen op te frissen!
Of burgemeester De Vilder werkelijk aan selectief geheugenverlies
lijdt, wordt voorlopig niet officieel bevestigd. Al vertoont hij duidelijk wel enige
symptomen. Dat bleek een eerste keer op 11 juli, de Vlaamse feestdag. De Vilder
vergat toen resoluut om de leeuwenvlag te hijsen aan het gemeentehuis. Nochtans
wees kort tevoren een poll in zijn eigen socialistische blad uit dat ruim 70%
van de Zelzatenaren de Vlaamse feestdag erg belangrijk vindt. Als
geheugensteuntje kan dat dus tellen. Maar desondanks wapperde de leeuwenvlag
niét op 11 juli.
Dat er iets ernstig mis lijkt met het burgemeesterlijke geheugen,
werd ook nadien nog diverse keren pijnlijk duidelijk. De misser van 11 juli was
geen alleenstaand feit want ook op 21, 22 en 23 juli, de drie data waarop de
leeuwenvlag wettelijk dient te wapperen aan het gemeentehuis, was de vlag
weerom in geen velden of wegen te bekennen...
Tenzij de burgemeester natuurlijk selectief geheugenverlies veinst
en hij de leeuwenvlag bijvoorbeeld gewoon is kwijtgespeeld. Stel dat hij ze
niet meer terugvindt in de gemeentekasten - het is nu eenmaal moeilijk zoeken
in kasten waar veel lijken dreigen uit te vallen. Of werd de vlag in een
woedebui per ongeluk verscheurd, bijvoorbeeld na dehistorische overwinning van rechts tijdens de
laatste verkiezingen?
Mogelijks kunnen de artsen van de PVDA uitsluitsel bieden over wat
burgemeester De Vilder werkelijk scheelt. Het kost de burgemeester zelfs niets,
want de consultaties zijn daar toch gratis voor wie openlijk rode kleur bekent.
Tenminste, als er nog consultaties zullen zijn. De artsen moeten zich immers
weer eens verantwoorden voor de rechtbank wegens het niet-betalen van de
verplichte bijdrages aan de Orde der Geneesheren. Hoe dan ook: in geval van
nood mag burgemeester De Vilder steeds naar het Vlaams Belang Zelzate bellen.
Daar zijn immers steeds meer dangenoeg
Vlaamse leeuwenvlaggen beschikbaar. En eveneens gratis.
Patrick De Roo Zacht waar het kan. Hard waar het moet!!
Wie een café wil openen of een andere
publieke gelegenheid waar veel volk komt, moet wettelijk instaan voor de
brandveiligheid. Pas als de brandweer zijn goedkeuring heeft gegeven, kunnen de
deuren open. Tenzij dan in Zelzate. Daar wordt voor vreemdelingen een
uitzondering gemaakt. De moskee in de Knikkerstraat is immers al maandenlang
open zonder brandweerinspectie. En burgemeester Freddy De Vilder? Die knijpt
een oogje dicht.
De moskee opende
begin dit jaar de deuren in de Knikkerstraat, een nauw en doodlopend straatje
temidden een dichtbevolkte woonwijk. Het gebouw waarin de moskee werd
ondergebracht, stond al een tijdje leeg voordat het werd gekocht door de
islamitische vzw El-Mohsinine. De moskee is tot vijf keer per dag geopend voor het gebed en richt
zich tot moslims uit Zelzate en ruime omgeving, tot over de grens met
Nederland.Waardoor er op moslimhoogdagen,
zoals het offer- en suikerfeest, een massale toeloop mag worden verwacht.
Maar blijkbaar is
de veiligheid van die vele bezoekers én van de bewoners van het smalle
Knikkerstraatje met zijn kleine huisjes totaal niet van belang. Want er blijkt
niet eens een brandweerinspectieverslag te zijn, laat staan een goedkeuring van
de brandveiligheid. Nochtans zou de menselijke en materiële schade wellicht
niet te overzien zijn indien er brand uitbreekt in de moskee. Zo is er de
aanwezigheid van vloerbekleding in de twee gebedsruimtes voor mannen en vrouwen.
Bovendien blijkt het gebouw, waarin ook een keuken is ingericht, niet over de
benodigde nooduitgang te beschikken. De enige in- en uitgang situeert zich aan
de straatkant. Over de aanwezigheid van brandblussers en ander brandwerend
materiaal is niets bekend. Met andere woorden: als er brand uitbreekt tijdens
een gebedsdienst, dan zit het gros van de aanwezigen wellicht als ratten in de
val. Door de strakke wind van het kanaal Gent-Terneuzen zouden de vlammen
bovendien in een mum van tijd kunnen overslaan naar de aanpalende woningen, waarop
het Knikkerstraatje gegarandeerd in een vreselijk inferno zou veranderen.
Tenzij Allah natuurlijk voor een mirakel zou zorgen al is die kans wellicht
klein, gezien het grote aantal ongelovigen in de directe omgeving
Kortom, de
openbare veiligheid is duidelijk in het gedrang. En dus dient de burgemeester
op te treden. Maar desondanks blijkt burgemeester Freddy De Vilder (sp.a) tot weinig
actie te bewegen. Ondertussen gaan de moslims ongestoord hun gang in de
Knikkerstraat, zonder verontrust te worden over dure en dus vervelende wettelijke
verplichtingen zoals brandveiligheidssmaatregelen. Gealarmeerd door verontruste
omwonenden polste het Vlaams Belang Zelzate in mei bij de burgemeester naar het
brandweerverslag. Maar ettelijke vriendelijke herinneringen en vier maanden
later is er nog stééds geen brandweerverslag
Burgemeester De
Vilder scoort bij de moslimgemeenschap ongetwijfeld extra stemmetjes met zijn gedoogbeleid.
Dat hij daarmee onnodige risicos neemt en het algemeen belang op de helling
zet, blijkt van geen tel. De ongeruste bewoners van de Knikkerstraat zullen
gegarandeerd twee keer nadenken de volgende keer dat ze hun stem uitbrengen. Waarmee
weer eens bewezen is dat het socialisme de gezondheid ernstige schade kan
toebrengen . Patrick De Roo ZACHT WAAR HET KAN. HARD WAAR HET MOET!!!
Stropers vissen nu achter het net in Zelzaatse
vijver
Het scheelde niet veel ofde Zelzaatse vijver was een levenloze plas water geworden. Stropende
vissers hadden de fraaie parkvijver immers bijna helemaal leeggevist. Het
Vlaams Belang kaartte de wantoestand aan bij de bevoegde minister, waarop
eindelijk maatregelen werden getroffen.
De Zelzaatse vijver is altijd al erg in trek geweest
bij vissers. Al was er de jongste jaren van vissport amper nog sprake. De
vijver werd aan een hoog tempo leeggeroofd door stropende vissers die vaak dag
en nacht hengelden, meestal zonder vergunning. Diverse stropers visten zelfs
met ettelijke lijnen tegelijk, tot liefst acht per persoon. Sommigen schrokken
er zelfs niet voor terug om dag en nacht te vissen met stroperslijnen waaraan per
lijn een tiental vishaken waren bevestigd. Deze lijnen waren onzichtbaar vastgemaakt
aan de bermen, aan het oog onttrokken door de plaatselijke vegetatie. Ook het
visverbod in de periode 15 april t.e.m. 31 mei werd straal genegeerd. De
wetgeving op riviervisserij, waaronder de Zelzaatse vijver ressorteert, staat
nochtans maximum twee hengels toe en dan nog uitsluitend in het toegelaten
seizoen (het visverbod geldt van). s Nachts vissen is sowieso verboden. Maar
daar stoorden de visstropers zich hoegenaamd niet aan. Waarom zouden ze ook? Er
was toch niemand die hen op de vingers tikte, een occasionele controle
uitgezonderd. Maar daar bleef het niet bij. De visrovers zorgden ook voor
overlast door ter plekke vuurtjes te stoken waarop een deel van de buit werd
gegrild. Met allerlei onhygiënische toestanden tot gevolg.
De gevolgen voor de vispopulaties in de vijver
bleven niet lang uit. Het visbestand slonk zienderogen door de massale
overbevissing. Vooral de volwassen karpers bleken erg gegeerd. Van de
karperpopulatie die uit ruim duizend grote exemplaren bestond, schoten er uiteindelijk
nog hooguit tweehonderd over. Bovendien werden gevangen karpers meestal levend
meegenomen terwijl de wet op riviervisserij dat verbiedt. De enige uitzondering
op dit verbod geldt voor een twintigtal kleine aasvisjes van welbepaalde
soorten, maar karpers horen daar geenszins bij. Bovendien geldt in Zelzate een specifiek
lokaal politiereglement dat het meenemen van om het eender welke vis uit de
vijver verbiedt.
Nieuwe vis uitzetten in de vijver was geen
optie. Dat zou immers erg duur uitvallen. Bovendien zou het totaal zinloos zijn
omdat ook de nieuwkomers binnen de kortste keren zouden gestroopt worden. Doorgedreven
controles op de vissendieven bleken dus de enige oplossing. Maar ook daar
knelde het schoentje. Want de boswachters van het Agentschap voor Natuur en Bos
(ANB), onder wiens bevoegdheid de vijver ressorteert,bleken onderbemand. Daardoor bleven de stropers
ongemoeid.
Heel wat Zelzatenaars stoorden zich mateloos aan
de leegplundering van de vijver. De permanente stroping was ook algemeen
bekend. Desondanks werd er van hogerhand niet ingegrepen. Op initiatief van
Patrick De Roo van Vlaams Belang Zelzate werd de wantoestand uiteindelijk door
Vlaams Parlementslid Johan Deckmyn aangeklaagd bij Vlaams minister Joke
Schauvliege, bevoegd voor leefmilieu en natuur. Johan Deckmyn drong erop aan
dat er eindelijk paal en perk zou worden gesteld aan de schandalige situatie. Minister
Schauvliege erkende dat er amper overtredingen werden vastgesteld door de
boswachters. In 2010 werden slechts twee mondelinge verwittigingen gegeven aan
overtreders en werd er één proces-verbaal opgesteld wegens vissen met meer dan
twee hengels.
Johan Deckmyns vraag aan de minister miste
alleszins zijn effect niet want ondertussen is de situatie aanzienlijk
verbeterd. Er vinden geregeld controles plaats aan de vijver en dit zowel door
de boswachters als de politie. Het probleem van de visstropers is daardoor fel
verminderd. Of de onderbemanning van de boswachters ondertussen is opgelost, is
niet bekend. Maar de karperpopulatie kan alleszins weer in alle rust werk maken
van gezinsuitbreiding. Patrick De Roo ZACHT WAAR HET KAN. HARD WAAR HET MOET!!!
Yves
Leterme verlaat de nationale politiek en krijgt een internationale topfunctie
bij de OESO. Leterme beleefde zijn gloriedagen als Vlaams minister-president en
kreeg bij de verkiezingen in 2007 ruim 800.000 voorkeurstemmen. Maar nadien ging
het alleen maar bergaf. De beloofde grote staatshervorming bleef uit en Leterme
beet zijn tanden stuk op BHV. De woorden vijf minuten politieke moed zouden
hem blijven achtervolgen. Uiteindelijk zou Verhofstadt Leterme alsnog in het
zadel hijsen, maar een communautaire doorbraak heeft hij nooit kunnen forceren.
In 2008 moest de premier aftreden wegens mogelijk beïnvloeding van de rechters
in de Fortisaffaire. Maar hij kwam toch nog terug toen Herman Van Rompuy naar
Europa vertrok. De gebroken beloftes en niet-ingevulde verwachtingen leidden in
2010 tot een verpletterende verkiezingsnederlaag voor CD&V, maar bij gebrek
aan een nieuwe regering bleef Leterme toch aan het roer in de Wetstraat.
Uitgeblust. En ook steeds vaker in lastige papieren door foute smsjes en
tweets. Maar op een dag vind je de job van je leven, en dan ben ben je weg
natuurlijk
Vlucht
Leterme is niet de eerste
die er de brui aan geeft en beseft dat België niet meer te redden valt. De
vlucht naar een lucratieve job internationaal of in de privé-sector - is dan
een leuk alternatief. De Gucht, Dehaene en Van Rompuy gaven al het voorbeeld.
Intussen lijkt de rustige vastheid van Herman Van Rompuy ook in Europa op een
catastrofe uit te draaien. Vervotte weg, Leterme weg en straks mogelijk ook Van
Ackere weg (die wordt wellicht gouverneur in West-Vlaanderen). De ratten
verlaten het zinkende schip: België en CD&V.
Muurvast
Intussen zitten de
regeringsonderhandelingen muurvast. De voorbije dagen klonk hier en daar enig
optimisme, maar dat Di Rupo de Vlaamse en Franstalige partijen niet meer samen
rond de tafel kreeg en voortdurend over en weer moest pendelen, was geen goed
teken. Nu geeft hij toe dat de gesprekken ernstig geblokkeerd zijn. Vanmiddag
wil de formateur nog een laatste poging ondernemen. Als ook dat niks oplevert,
moet hij opnieuw naar de koning en gooit hij misschien de handdoek in de ring.
Waar wacht het Vlaams Parlement nog op om zoals Bruno
Valkeniers in zijn nieuwe column aangeeft de autonomie uit te roepen?
Het 'nieuwe racisme' rukt op. Het gaat al lang niet meer over de 'bange blanke
man' tegen de allochtoon (of heel vaak omgekeerd), maar over spanningen tussen
allochtonen onderling. Turken tegen Koerden of Bulgaren. Marokkanen tegen
Turken, Joden en Polen. Russen tegen Tsjetsjenen of Afghanen. Sociologen en
straathoekwerkers zien en bevestigen dat de conflicten toenemen, maar noemen dat
- gek genoeg - 'een teken van integratie'. Allochtonen voelen zich bedreigd door
de instroom van nieuwe allochtonen en dikwijls brengen die ook oude,
diepgewortelde conflicten mee uit hun thuisland (Turken en Koerden
bijvoorbeeld). Fragmentatiebom Volgens sociologe Jessy Siongers draaien de
spanningen vooral rond de mate van inburgering en de afbakening van een eigen
territorium. Maar ook religie speelt steeds vaker een rol. Siongers werkte mee
aan een recente studie waaruit bleek dat minstens de helft van de moslimjongeren
in Brussel sterk antisemitisch is. Siongers geeft toe dat er na al die jaren
multiculturele samenleving nauwelijks sprake is van 'samen leven'. "De
verschillende groepen leven niet samen, maar naast elkaar." De multiculturele
samenleving heeft in de praktijk veel weg van een fragmentatiebom. "Een goed
ingeburgerde Turkse mama die haar kind niet bij Roma-zigeuners in de klas wil...
die is daarom niet tégen zigeuners, maar wil haar kind alle kansen geven", stelt
Siongers nog. Vraag is of dat ook voor Vlamingen geldt. Het is goed dat
sociologen eindelijk erkennen dat ook allochtonen zich bezondigen aan racisme.
Maar Vlamingen uit de grootstad weten dat al langer. Zij zijn er vaak het eerste
slachtoffer van. Al blijft dat in deze studie onbesproken.
Ik moet
bekennen dat ik toch wel geëmotioneerd geraakte toen ik het overlijdensbericht
van professor Piet Tommissen onder ogen kreeg. Weliswaar bereikte hij de
gezegende leeftijd van 87 jaar en bleef hij nog zeer lang boeken uitgeven en
artikels schrijven. Maar deze Vlaamse economist, socioloog en overtuigd
nationalist heeft ongetwijfeld bij een aantal mensen meer sporen nagelaten dan
hij misschien wel heeft vermoed. Ook en vooral in het
buitenland.
Professor Piet Tommissen is de Carl Schmitt-kenner en
specialist bij uitstek. De rechtsgeleerde en jurist Schmitt was vanuit de
vooroorlogse situatie in Duitsland natuurlijk zowat de zondebok van de kringen
van politicologie en juridische wetenschappen overal in Europa. Maar tevens was
het werk van Schmitt zeer vruchtbaar, zodat Roman Schnur over Schmitt zei: Het
is de eik waaronder de everzwijnen hun truffels kwamen zoeken. Piet Tommissen,
toen nog een jonge knaap, zocht contact met Carl Schmitt en werd uiteindelijk
goed bevriend. De eerste bibliografie over Schmitt werd door dezelfde Tommissen
verzorgd, in het jaar 1953. Men moet zich de toestanden proberen voor te
stellen: geen computers, geen fax- of kopiemachines, alles met stylo of potlood
overschrijven. In de harde naoorlogse jaren naar Plettenburg reizen, zal ook al
geen lachertje geweest zijn.
Nooit sant in eigen
land
Vanaf 1990 zou
Tommissen trouwens een soort jaarboeken uitgeven, Schmittiana, bij Duncker
& Humblot in Berlijn. Jaarboeken gewijd aan de studie van de werken van
Schmitt de eerste drie Schmittiana verschenen in 1988, 1990 en 1191 als
dubbelnummers van de Eclectica-monografieën uitgegeven bij de EHSAL.
Jaarboeken waar vele juristen, waar vele politicologen inspiratie hebben
gevonden. IJkpunten zijn het geworden in de studie van Carl Schmitt. Onze Piet
Tommissen.
Piet Tommissen
volgde economische studies aan Handelshogeschool Sint-Aloysius in Brussel en de
Universiteit te Antwerpen. Voor zijn doctoraatsthesis een tweede belangrijk
thema trouwens koos hij voor het onderwerp Vilfredo Pareto, wij hebben het
over 1971. Kenners laten zich nog altijd zeer positief uit over het boek.
Tommissen toont hier al zijn kunnen: een interdisciplinaire waarnemer en een man
met een grote eruditie. Ook in de kunst kon hij zijn mannetje staan: ik verwijs
graag naar zijn contacten met de laatste Belgische surrealist Marc
Eemans.
Hij was niet alleen een uitstekend kenner van Pareto en Schmitt,
maar ook van Georges Sorel, Julien Freund en zovele andere Franse politieke en
metapolitieke denkers. Toen het Franse luxetijdschrift van Nieuw Rechts,
Nouvelle Ecole, in 2007 een nummer uitbracht over Georges Sorel, lazen wij met
interesse de tekst daarin van de onvermoeibare Piet
Tommissen.
Piet Tommissen
was nooit sant in eigen land. In gelijk welk ander Europees land zou een man als
Tommissen in de bloemen gezet worden, overstelpt met staatsfelicitaties. Niet zo
in dit land. Piet Tommissen werd niet geëerd in België. Waarom? We hebben er het
gissen naar. Was het omdat zijn politieke overtuiging zo sterk was? Was het
omdat hij de Vlaamse zaak méér dan genegen was en eigenlijk sterk
heel-Nederlands dacht (vandaar zijn engagement in de Marnixring, zijn bijdragen
aan het vormingstijdschrift TeKoS)?
Ik zal
professor Piet Tommissen niet licht vergeten. Ik zal hem niet licht vergeten
omwille van zijn publicaties op latere leeftijd, de zogenaamde
Buitenissigheden waar hij met veel humor en zachte spot zijn wedervaren uit
vroegere dagen opriep. Ik zal hem niet licht vergeten omdat hij mij Carl Schmitt
liet ontdekken. Laten we vooral niet vergeten dat professor Tommissen
waarschijnlijk ook een van de eersten is geweest die het Mohleriaans begrip
conservatieve revolutie in de Lage Landen heeft verspreid en een aantal
Vlaamse en Nederlandse jongeren heeft geïnspireerd. En blijft
inspireren.
Dank u, Piet
Tommissen. Vaart wel, professor Piet Tommissen!
Voor rouwbetuigingen aan kunt u op dezeverbinding terecht.