Voorpost manifesteert Geen staatshervorming, wél staatsvorming
Zeggen dat de Belgische regeringsonderhandelingen in het slop zitten, is zoveel als een open deur instampen. Dat is inmiddels al meer dan tweehonderd dagen het geval. Zeggen dat België zelf in het slop zit, is óók een open deur instampen. Dat is inmiddels al honderdtachtig jaar het geval. Daar hebben talloze Belgische (staats)hervormingen niets aan veranderd en daar zúllen Belgische (staats)hervormingen ook nooit iets aan veranderen. België is van begin af aan een tot mislukken gedoemd, gedwongen, schijnhuwelijk tussen Walen en Vlamingen, sinds 1920 uitgebreid tot een nog hilarischer ménage à trois met de Duitstaligen van de Oostkantons. Er zijn gevechten geleverd over de taal die zou worden gesproken in de zitkamer en de keuken, er is gebakkeleid over wie de potten zou hanteren en wie de pannen, er waren partijtjes schaduwboksen over het adopteren van aan de deur aankloppende driekoningenzangers en al dat gedoe leverde alleen maar op dat er nog meer gevochten, gebakkeleid en gebokst werd. En wij zijn dat méér dan beu. Maar wij gaan niet meelopen in betogingen die er van uitgaan dat gesprekspartners die al honderdtachtig jaar met mekaar op de vuist gaan tóch nog eens elkaars hand moeten schudden en het nog een keer proberen. Wij gaan ook niet betogen tegen mensen die dat wél doen. Naïviteit is een spijtige zaak, maar je helpt ze niet de wereld uit door er over te klagen. Voorpost gaat dus resoluut voor de scheiding. En wij eisen op wat van ons is. Ook wat ons doorheen de jaren ontstolen is door de Walen. Daarom betoogt Voorpost op 27 maart in een gebied dat nu tot Wallonië behoort maar nog niet zo lang geleden van ons was. Honderdtachtig jaar Waalse diefstal en Belgische koehandel is genoeg geweest. Geen Belgische staatshervorming meer, wél Vlaamse staatsvorming. Vlaamse onafhankelijkheid nu ! Johan Vanslambrouck Voorzitter
Om niet alleen bekende en misschien voor sommigen herkauwde nationalistische figuren het blikveld te laten voorbij gaan, volgt hier een schets van iemand die voor sommigen misschien meer figuur was dan nationalist: Mr. W. Bilderdijk, vader van het reveil, rechtsgeleerde, dichter en oprecht vaderlander, wiens leven zo nauw verbonden was met de geschiedenis van zijn tijd.
De dichter Willem Bilderdijk werd te Amsterdam geboren als oudste zoon van Izaak Bilderdijk en Sibilla Duyzenddaalders. Zijn moeder was afkomstig uit de gegoede burgerstand, zijn vader was dokter in dee medicijnen, godsdienstig protestant, doch ruimdenkend en vurig oranjegezind. Willem was een wonderkind. Hij bedreef zichzelf in onder andere letterkunde, geschiedenis, logica, metafysica, anatomie, fysiologie en pathologie. Verder leerde hij zelfstandig Hoogduits, Engels, Frans en Italiaans. Tevens legde hij zich toe op schoonschrijven, tekenen en dichten. Zijn dichtersroem steeg. Hij kreeg daarom van zijn vader twee jaar de tijd om rechten te studeren in Leiden. Daar werd hij een graag geziene gast bij hoogleraren en doctoren. Reeds op 19 oktober 1782 studeerde hij af in het latijn en was meester in de rechten. Hij vestigde zich als advokaat in s Gravenhage.
We naderen de Bataafse omwenteling. Bilderdijk verkeerde regelmatig aan het hof van stadhouder Willem V, met wie hij een vriendschappelijke band had. Hij verklaarde zich voor Willems verheffing tot koning. In 1975 slaagden de franse troepen erin ons land over de bevroren rivieren te bereiken. De oranjes weken uit naar Engeland. Bilderdijk volgde, niet bereid om de door de revolutionairen geformuleerde rechten van de mens en van de burger te erkennen, hetgeen hij moest doen om zijn functie te behouden. Hij was duidelijk:
Wat is het recht des volks? Gerust te mogen leven In schuts van Vorst en Wet naar t voorschrift van Gods Woord, Aan het huis en standsberoep verreischte zorg te geven, In vlijt en vlijtgenot door gene macht gestoord.
Overigens had hij trouw gezworen aan Oranje. Elf jaar verkeerde hij in ballingschap. In 1806, toen het vaderland in rustiger vaarwater was gekomen, keerde de banneling over zee weer terug:
k Heb dan met mijn strammen voet Eindelijk uit dontstuimen vloed Hollands vasten wal betreden!
Naarstig zocht hij, en zijn vrienden met hem, naar een professoraat om in eigen onderhoud en dat van zijn (tweede) vrouw te kunnen voorzien. De laatste stadhouder was gestorven en de nieuwe koning Lodewijk Napoleon, broer van Keizer Napoleon, streefde naar verzoening der partijen. Deze benoemde hem tot lid van het Koninklijk-Nederlands Instituut van Wetenschappen, letterkunde en schoone kunsten. Dat het door Bilderdijk zo fel begeerde hoogleraarsambt hem nooit werd aangeboden, had te maken met de veelheid aan tegenstanders die hij op politiek alsook op godsdienstig gebied had, waarnaast ook nog de afgunst van zijn gunstelingschap bij de koning meetelde. Bovendien werd dit laatste, gezien zijn Oranjegezinde houding, fel bekritiseerd. Lodewijk voldeed echter redelijk, trachtte zelfs zijn broer te weerstaan toen deze aanspraken op Holland maakte, maar moest in 1810 ons land toch aan hem afstaan. Het koninkrijk was ingelijfd bij het Franse keizerrijk: voor Bilderdijk, afhankelijk geweest zijnde van Lodewijk, doch Napoleon vervloekende, een tijd van armoede. Maar ook van hoop:
Holland groeit weer! Holland bloeit weer! Hollands naam is weer hersteld! Holland uit zijn stof verrezen, Zal opnieuw ons Holland wezen, Stervend heb ik t u gemeld!
Als Napoleon het Nederlands door het Frans wenst te vervangen, richt Bilderdijk zich tot de keizer hiervan af te zien. Na de verpletteringen van de Franse legers in 1813 dicht hij:
Het Vaderland herrijst, de Vrijheid werd herboren, En Holland toont zich weer zijn heldenafkomst waard. t Is de Eendracht die de macht, de macht die de vrijheid baart, Bataven, blijft vereend, en om uw Hoofd geschaard! Met Nassau zijt gy groot, en, zonder hem verloren.
Willem I trad aan als konig, met een grondwet die veel weg kreeg van het napoleontische systeem. De gereformeerde kerk verloor haar voorrechten, zeer tegen de zin van Bilderdijk. Desondanks vond hij min of meer vrede in de hereniging van de katholieke Zuidelijke Nederlande, dit vanwege historische banden. Ook onder Willem I zat er voor de dichter geen leerstoel in. Ook nu werd dit weer tegengewerkt door verlichte geesten. Zijn vriend, prof. Dr. H. W. Tydeman, rade hem aan in Leiden privécolleges vaderlandse geschiedenis te gaan geven, wat hij in 1817 aanving. Onder zijn gehoor bevonden zich de zoons van G.K. van Hogendorp, Groen van Prinsterer en Isaac da Costa, die aldus kenschetste. beslist monarchaal, warm Oranje gezind, antirevolutionair, ( ) antiliberalistisch. Elk van zijn studenten wist bij de openbare promotie een debat uit te lokken waarin duidelijk bleek wie de leermeester was geweest. Een golf van monarchistische dissertatie der Bilderdijkers botste tegen de verlichte klippen op. Bilderdijks genegenheid jegens de joden uitte zich in afkeer van integratie. Hij zag scherp in dat zoiets het einde van hun anders zijn zou betekenen. Wel wenste en verwachte hij dat ze zich tot het christendom zouden bekeren. Isaac da Costa mocht hiervan tot zijn vreugde één der eersten zijn. Bilderdijks werken zijn intussen wel haast ontelbaar: talloze dichtbundels, enkele treurspelen, de meest uiteenlopende wetenschappelijk, rechtsgeleerde en taalkundige publicaties, vertalingen van klassieke en moderne geschriften. Bilderdijk verwierf hierbij grote vermaardheid. Hij ageerde tegen de verfransende zeden en de verbastering van de taal. Hij correspondeerde onder andere met Jan Frans willems, met de Duitse taalgeleerde Jacob Grimm en dichter Hoffman von Fallersleben. Het Reveil, de godsdienstige opwekking, begint in 1823 met een geschrift van mr. I. da Costa genaamd Bezwaren tegen den geest der eeuw, gericht tegen waan verlichting en geestelijk verval, niet in de laatste plaats op godsdienstig vlak. Het weekt een storm van reacties los, gericht tegen zowel de Costa als tegen Bilderdijk, die zich onvoorwaardelijk achter zijn leerling schaart. Over zowel godsdienstige als ethische en morele vragen wordt een heftige pennestrijd gevoerd tussen de Bilderdijkers en hun tegenstanders. Willems Oranjegezindheid blijkt nog eens als het Leids stadsbestuur op 3 oktober het Leids ontzet niet meer wenst te herdenken. Hij laat een gedicht drukken en in de stad verspreiden, waarop de studenten die avond toch op traditionele wijze haring en wittebrood uitdelen aan het stadsvolk.
Van de Belgische Omwenteling krijgt de oude Bilderdijk weinig meer mee.Van aftakeling sterft hij op 18 december 1831. Zijn vrouw was hem reeds voorafgegaan. De jurist Bilderdijk was een der meest veelzijdige en productieve wetenschapperskunstenaar uit onze geschiedenis. Hij was een orthodox en dogmatisch calvinist, op wiens gedachtegoed de trits God-Nederland-Oranje als op geen ander van toepassing was.
Bron: 60 nationalistische figuren door Roeland RAES (doctor in de rechten)
Ruk naar rechts bij de sossen? SP.a-er wil probleemjongeren naar h/ leger! Tiens zijn dat niet de bootcamps die VB jaren geleden voorstelde?
Sp.a: "Stuur probleemjongeren naar het leger"
HLN updateSp.a wil dat rechters de mogelijkheid krijgen om probleemjongeren bij wijze van sanctie naar het leger te sturen. "Daar kunnen ze dan structuur en discipline bijleren", zegt Kamerlid David Geerts, die een wetsvoorstel klaar heeft. Dat staat te lezen in een krant van de Coreliogroep. De Algemene Centrale van het Militair Personeel (ACMP) is niet te spreken over het voorstel.
David Geerts (sp.a)
David Geerts. "Laat ze daar maar een tijd sudderen. Dat ze opnieuw leren wat structuur is, dat ze gevormd worden en hun attitude kunnen bijschaven. Dat ze weten wat het is om 's ochtends te moeten opstaan en aan de slag te gaan"
Misschien moet er alsnog een initiatief genomen worden waarbij sommige politici een tijdje naar het leger komen om de door Kamerlid Geerts aangehaalde 'attitude bij te schaven'
Algemene Centrale van het Militaire Personeel
De sp.a wil een vrijwillige legerdienst invoeren voor collectief nut. Die moet rechters de kans geven om probleemjongeren naar het leger te sturen. Daar wordt hen dan maximaal negen maanden lang structuur, discipline en vorming bijgebracht.
Sudderen "Beschouw het als een uitbreiding van de sanctiemogelijkheden", zegt sp.a-kamerlid David Geerts. "In plaats van die jongeren in Everberg te steken, kan een rechter hen onderbrengen bij Defensie. Laat ze daar maar een tijd sudderen. Dat ze opnieuw leren wat structuur is, dat ze gevormd worden en hun attitude kunnen bijschaven. Dat ze weten wat het is om 's ochtends te moeten opstaan en aan de slag te gaan."
Sp.a spreekt liever niet van een bootcamp (opvoedingskamp) of strafkamp. "Naar het leger gaan, mag geen straf zijn", aldus defensiespecialist Geerts. "Zie het als een alternatieve sanctie".
Weinig realistisch Defensie draait anno 2011 volledig rond de buitenlandse missies, legt Emmanuel Jacob, de secretaris-generaal van de ACMP, uit in een persbericht. Jacob: "Er is geen vrije ruimte om naast die kerntaak bijkomend in te staan voor goed klinkende, maar weinig realistische initiatieven waarbij de krijgsmacht en haar personeel gedurende negen maanden heropvoeder moet spelen."
De ACMP is bijzonder scherp voor de sp.a, dat het idee lanceerde, en beschouwt het als een belediging en een gebrek aan respect voor het leger en zijn personeel. "Misschien moet er alsnog een initiatief genomen worden waarbij sommige politici een tijdje naar het leger komen om de door Kamerlid Geerts aangehaalde 'attitude bij te schaven'", besluit de ACMP. (belga/odbs/adb)
Geerts partijgenoot J. ROEGIERS is niet te spreken daarentegen over het voorstel!!
Vlaams parlementslid Jan Roegiers is niet te spreken over het voorstel van zijn SP.A- partijgenoot in het federale parlement David Geerts. Die wil probleemjongeren naar het leger sturen. 'Ik zie hier geen enkel voordeel aan, integendeel, het is een grote stap achteruit'.
Kamerlid David Geerts kwam met het voorstel op de proppen dat rechters de mogelijkheid moeten krijgen om probleemjongeren naar het leger te sturen. Twee vliegen in één klap, moet Geerts gedacht hebben: de vrijwillige indiensttreding van het leger loopt voor geen meter en dan hebben we ineens een alternatieve oplossing voor die jongeren.
Maar de voordelen van het voorstel worden niet overal even erg geapprecieerd. Het leger, bijvoorbeeld, toch betrokken partij, reageerde al verbolgen en had het over een kaakslag. Maar ook binnen de eigen partij borrelt de tegenstand op.
'Met alle sympathie voor David', begint Roegiers. Maar: 'Ik vind dat je af en toe van mening mag verschillen, ook binnen de eigen partij.' En dat doet Roegiers, zelf gewezen leraar van jongeren met gedragsproblemen in het buitengewoon secundair onderwijs.
Hij heeft het over een enorm slecht idee, een achteruitgang zelfs. 'Om te beginnen moeten probleemjongeren begeleid worden. Dat moet gebeuren door mensen die daarvoor opgeleid zijn. Niet door sergeanten en majoors.'
'Ten tweede kan het leger geen goede omkadering vormen voor die jongeren. Defensie heeft zijn eigen opdracht, daar passen probleemjongeren niet in', treedt Roegiers de legervakbond bij.
Roegiers zegt te betwijfelen dat het over een offcieel partijstandpunt gaat en betreurt dat er geen overleg geweest is tussen de twee fracties. 'Defensie mag dan wel een federale bevoegdheid zijn, de opvang van probleemjongeren is er een van de gemeenschappen.'
Het antwoord van het CGKR naar aanleiding van klacht in verband met Sharia4Belgium :
Het antwoord van het CGKR naar aanleiding van klacht in verband met Sharia4Belgium :
Geachte
Bedankt voor uw melding.
Het Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding boog zich over de facebookpagina van Sharia4Belgium waarop de organisatie zich verheugt over de gezondheidstoestand van ex-Vlaams Belangpolitica Marie-Rose Morel. De uitspraken getuigen voor het Centrum van bijzonder slechte smaak en zijn schokkerend. Bovendien leggen ze een zware hypotheek op iedere vorm van maatschappelijk debat tussen personen met verschillende politieke opinies. Een eventuele strafrechtelijke inbreuk op de Antidiscriminatiewet impliceert het bewust aanzetten tot haat, discriminatie of geweld. De bestaande rechtspraak en jarenlange ervaring doen het Centrum twijfelen of deze uitspraken door een rechter beschouwd zouden worden als aanzet tot haat, discriminatie of geweld. Onder aanzetten tot haat, geweld of discriminatie' verstaat de rechtspraak uitingen die aanzetten, stimuleren, aanmoedigen en provoceren tot bepaalde reacties. Door aan te zetten tot haat moet de auteur echt de intentie hebben om de personen tot wie hij zich richt aan te zetten tot haatgedrag of geweld. Aanzetten tot haat, discriminatie of geweld gaat verder dan het louter verspreiden van ideeën of kritiek hebben op situaties uit de actualiteit. Al meermaals is door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens benadrukt dat meningen mogen kwetsen, choqueren of verontrusten, ook ingeval de uitspraken betrekking hebben op bepaalde individuen of bevolkingsgroepen. Het louter choquerend karakter van een meningsuiting maakt die met andere woorden niet strafbaar. Het Centrum wijst er overigens op dat het bij het gerecht reeds een dossier lopen heeft tegen de organisatie Sharia4Belgium wegens een oproep tot geweld (zie Centrum dient klacht in tegen Sharia4Belgium (22/04/2010). Deze nieuwe elementen zullen aan het parket overgebracht worden om toe te voegen aan het oorspronkelijk dossier. Het is aan het gerecht om te beslissen welk gevolg ze hieraan geeft. Tot slot wenst het Centrum Marie-Rose Morel veel sterkte toe.
Vriendelijke groeten
Ann Vanderdonckt | Secretariaat dienst Eerste Lijn
Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding
Koningsstraat 138 - 1000 Brussel - België
Tel 02/212.31.36 | Fax 02/212.30.30 | e-mail admin1L@cntr.be
In het door Turkije bezette Noord-Cyprus werd het christenen (nog twee dorpen, 2000 mensen) dit jaar verboden deel te nemen aan de kerstmis. De Turkse bezettingsmacht verstoorde zelfs de dienst in een kerk, joeg de parochie buiten, en verzegelde de deuren. Daden die u misschien verbazen maar die perfect passen bij de islamitische cultuur van haat voor niet-moslims waarin christelijke feestdagen altijd een verhoogd risico inhouden voor represailles of aanslagen (cfr. Egypte, Irak, Nigeria, Iran). Hetzelfde geldt voor het einde van de Ramadan.
Turkije op zich is eigenlijk een typevoorbeeld van een inherent antichristelijk land. Reeds in zijn fundamenten want het land is ontstaan in 1923 door de voorafgaande vernietiging van het pre-islamitische christendom in Klein-Azië: genocide op de Armeniërs, genocide op de Arameeërs, deportatie en etnische zuiveringen op Pontus-Grieken. Tot op vandaag blijft de verwaarloosbare christelijke minderheid (0.1%) verdrukt tot vervolgd op zijn eigen historisch territorium. Oorzaak zijn de traditionele wetten van de sharia (al zijn ze officieel niet ingevoerd) die wereldwijd voorkomen: o.a. verbod op bekeren van moslims (apostasie), verspreiden van bijbels en ander christelijk materiaal (apostasie/blasfemie), verbod/restricties op bouwen/restaureren van kerken (pact van Umar).
Voortdurend leeft het christendom onder bedreiging van (lokale) overheden en particulieren, bijvoorbeeld betreffende het onteigenen of sluiten van christelijke gebouwen. Dat was het lot van het (laatste grieksorthodoxe) Halki seminarie (1971) en het St. Magar klooster (1974) in Cyprus. Pogingen betreffende het klooster van Saffron in Mardin (1978) en Mor Gabriel in Midyat (1997) zijn uiteindelijk mislukt maar nieuw doelwit van processen is het Aramese klooster van Mor Gabriel, één van de oudste christelijke kloosters ter wereld daterend uit 397. Soortgelijke landroof treft niet enkel religieuze gebouwen maar ook gewone dorpen. Naar schatting 10 miljoen vierkante meter van de historische Aramese gebieden in Zuid-Oost Turkije is reeds onteigend.
Een dramatischer voorbeeld van vervolging (oktober 2008) zijn de door het leger uitgelokte bosbranden in de Izlo-bergen om de terugkerende Arameeërs in omringende dorpen (Badibe, Harabemishka, Sederi, Ihwo, Arbo) te verjagen. Dit tekent de dubbelhartigheid van de Turkse overheid die zich aanpast qua jurisdictie maar niet qua gedrag: naar de buitenwereld toe verzekert zij de terugkeer van gevluchte Arameeërs, maar in de praktijk maakt Turkije hen het leven onmogelijk. Het tekent tevens het anti-christelijke karakter van Turkije: men zet zware middelen in tegen een gedecimeerde bevolkingsgroep van nog maar 2500 mensen (op een nationaal geheel van 25.000), enkel en alleen omdat ze herinneren aan de onafgebroken pre-Turkse en pre-islamitische identiteit van wat we nu Turkije noemen. Millennia voordat Arabieren, Turken en Koerden deze gebieden binnenvielen.
Vergeet in deze anti-christelijke context niet de (overigens goedgedocumenteerde) verwoesting van het christelijke erfgoed op bezet Cyprus. Sinds deze bezetting (1974) heeft Turkije systematisch eeuwenoude kerken (550) geplunderd en vernietigd. Hetzelfde voor kerkhoven en kloosters waar duidelijk christelijke symbolen werden geviseerd. Rond de vijftig kerken werden gebruikt als stal of toiletten. Ongeveer 22.000 religieuze kunstwerken zijn illegaal verkocht door Turkse smokkelaars. Een gelijkaardige situatie bestaat in Kosovo waar islamitische Albanezen religieuze gebouwen van Servische orthodoxen vernietigen sinds de afscheiding.
Het is niet zomaar dat Turkije de twaalfde plaats bezet in een recente lijst van meest christenvervolgende staten, juist onder Yemen, een land dat officieel de sharia-wetgeving omtrent apostastie (doodstraf) heeft ingevoerd. In de top-tien staan verder notoire landen als Pakistan, Iran, Saoedie Arabië, Afghanistan, Somalië, Soedan. In de rangorde op basis van wetgeving staat Turkije pas op plaats 24 omdat ze een relatief modern rechtssysteem kent maar het is de rangorde op basis van incidenten die de doorslag geeft.
Turkije is dus geen gematigd seculier moslimland, en al helemaal geen brug tussen culturen. Steek het niet op de islamistische regeringspartij van premier Erdogan want ook Tansu Ciller (1993-96), de eerste vrouwelijke premier van Turkije, ongesluierd en Westers opgeleid, stelde ooit dat er geen plaats is voor kerken in een islamitische staat. Zoals reeds gezegd telt niet de juridische constructie maar wel het werkelijke land.
De totale afwezigheid van zowel debat als consultatie toont aan dat de toetreding van Turkije niets te maken heeft met het belang van Europa maar alles met verborgen machtsprocessen: de geostrategische belangen van Amerika en particuliere economische belangen. Voor Amerika is het een transitland voor olie en gas uit Eurasië, een militaire bondgenoot in het MO (al zij het een onbetrouwbare), en een pion om Russische invloed te ondermijnen (cfr. GUAM). Voor de auto-, olie-, luchtvaart- en wapenindustrie is het een nieuwe miljardenmarkt, zowel voor export als voor het bouwen van fabrieken. Ondertussen hoopt men dat Turkijes demografische bom door immigratie de verkoopcijfers in uitstervend Europa kan opkrikken. (Topman van Heineken Jean-François van Boxmeer bekloeg zich er onlangs over dat deze immigratie zijn dalende verkoopcijfers niet corrigeerde want moslims drinken geen alcohol Elsevier, 2009-12-19). Niet voor niets is de VNO-NCW unaniem voorstander van de toetreding, vooral omdat werknemers en niet bedrijfsleiders met migranten in dezelfde straat moeten samenleven.
Van de vele doorslaggevende argumenten tegen de toetreding van Turkije hoeft u eens na te denken over het volgende: op het moment dat Europa onherstelbare schade lijdt onder massa-immigratie en islamisering besluit onze politieke elite om een groot islamland tot Europa toe te laten. Onder het valse mom van brug tussen culturen haalt men een historische erfvijand binnen, een islamitisch paard van Troye op vlak van demografie en politiek, alsof het een vrijblijvend spelletje stratego is.
De vraag is niet zozeer hoe geraken we van Turkije af een land dat veel bij ons te winnen heeft (1,776 miljard EU-subsidies in 2007-9) maar niet omgekeerd wel hoe we ons bevrijden van onze politieke elites. Het is de consensus van de traditionele politieke families die de drijvende kracht is achter de Turkse toetreding. Elke verkiezing is dan ook geen keuze tussen verschillende partijen, maar één voor of tegen ons huidige politieke systeem en de ermee verweven internationale ambtenarij.
Aanbevolen literatuur
Alexandre Del Valle, La Turqui dans lEurope: un cheval de Troi islamiste?, Editions des Syrtes, Paris, 2004.
Speros Vryonis, The Decline of Medieval Hellenism in Asia Minor and the Process of Islamization from the Eleventh through the Fifteenth Century, University of California Press, Berkeley/Los Angeles, 1971
De rapporten van Syriac Universal Alliance (SUA), een Aramese koepelorganisatie met speciale consultatieve status bij de VN
Vlaams Belang start grootschalige campagne voor ommezwaai in
BRUSSEL 18/01 (BELGA) =
"Blijf van ons land". Zo luidt de baseline van de campagne die Vlaams Belang op het getouw zet tegen het huidige immigratiebeleid in ons land. De campagne "met een assertieve boodschap" - dixit kopstuk Filip Dewinter - richt zich volgens hem rechtstreeks tot de "ongewenste vreemdelingen die hier niet thuishoren", namelijk de "asielbedriegers, criminele vreemdelingen, illegalen, islamradicalisten en het immigratie-profitariaat". Na zes maanden vruchteloos onderhandelen is ons land bijna wereldkampioen politiek surplacen, stak partijvoorzitter Bruno Valkeniers dinsdag van wal op een persconferentie. Het enige dossier waar het status-quo niet geldt, is volgens hem het immigratiedossier. "De immigratiesluizen naar dit land staan verder open dan ooit", sprakValkeniers. "De situatie is ronduit dramatisch", vulde Dewinter aan. Hij citeerde enkele cijfers om te concluderen dat "open grenzen leidt tot lege kassen". De Vlaamse fractieleider stelde dat drie decennia lang niet naar zijn partij is geluisterd. Nu ziet hij verschillende Europese landen hun beleid te verstrengen. "België is het enige land dat zijn beleid niet verstrengt. Het blijft even laks, ondanks de signalen dat het strenger moet", zei Dewinter. Over dat laatste stelde Kamerlid Filip De Man dat vele partijen doen alsof er heel wat gaat verstrengen door allerhande voorstellen die in de Kamer worden besproken, maar zullen "de grote verhalen van (Bart) Somers (Open Vld), (Nahima) Lanjri (CD&V) en (Sarah) Smeyers (N-VA) wind blijken, omdat dat de PS erin zal slagen zoniet alles tegen te houden, dan wel sterk af te zwakken". De campagne zal gepaard gaan met het verspreiden van 700.000 tot 800.000 pamfletten, een affichecampagne en lokale acties - "straatagitaties" -, zoals woensdag in Oostende tegen de erkenning van een moskee. Veel van de voorstellen die Vlaams Belang naar voren schuift, zijn intussen bekend. Dewinter citeerde in het bijzonder het verbod om zich in ons land te vestigen voor mensen die afkomstig zijn uit landen die tot de Organisatie van Islamitische Landen horen. Dat voorstel moet de strijd tegen de islamisering in de verf zetten, een aspect dat gekoppeld is aan de campagne. Het campagnebeeld is volgens senator Anke Van dermeersch niet toevallig een opgestoken vrouwenhand. "De vrijheden van vrouwen zullen in het gedrang komen als de islamisering zich voortzet", waarschuwde Van dermeersch. "Westerse vrouwen zullen het eerste slachtoffer zijn indien we niet duidelijk zeggen: tot hier en niet verder". De partij verzet zich tegen de "toegeeflijkheid tegen de islam" en tegen de installering van de "islamitische zuil". Dewinter benadrukte ook dat Vlaams Belang wil dat individuele en vrije godsdienstbeleving gegarandeerd wordt, maar dat godsdienstvrijheid geen vrijgeleide mag zijn voor het veralgemenen of invoeren van gebruiken, "gebaseerd op de sharia". Van dermeersch vroeg tot slot actieve medewerking van de in ons land wonende moslims om de "politieke islam" te bestrijden. Ze had het daarbij over de "islamitische veroveringsideologie". LOD/(AHO)/
De politiek heeft nooit goed ingegrepen. Nu is er een kans
Toeval of niet, de immigratiediscussie heeft zich de afgelopen decennia vooral op asielzoekers gericht. Dit heeft de zuiverheid van het maatschappelijk debat geen goed gedaan. De indruk is gewekt dat mensen door oorlog, vervolging en ellende naar Nederland komen, terwijl dit bij verreweg de meeste vreemdelingen helemaal niet opgaat. De te sterke associatie van immigratie met vluchtelingenproblematiek werkt door in beeldvorming en taalgebruik. Niet zelden hoor ik mensen uit bijvoorbeeld de Haagse Schilderswijk aangeven dat er veel asielzoekers in de straat wonen, terwijl gedoeld wordt op Marokkanen.
Raadselachtig Die Marokkanen zijn hier niet als asielzoeker gekomen en zijn doorgaans evenmin (nakomelingen van) oud-gastarbeiders. De grote omvang van de Marokkaanse en Turkse gemeenschap in ons land, resp. 349.005 en 383.957 personen, is tot stand gekomen door voortgaande partner- en gezinsmigratie. Het is raadselachtig waarom juist dit type migratie de afgelopen jaren zo weinig aandacht heeft gekregen. Want de aard en omvang hiervan heeft voor een bijzonder groot deel de huidige integratieproblemen veroorzaakt.
En zoals inmiddels wel bekend variëren die problemen van hoge criminaliteitscijfers tot uitkeringsafhankelijkheid en van slechte taalbeheersing tot het niet onderschrijven van westerse kernwaarden (omdat deze waarden haaks staan op die van veel islamitische migranten). Tot op de dag van vandaag loopt de instroom van gezinsmigranten in de tienduizenden per jaar. En terwijl de instroom van bijvoorbeeld Marokkanen afneemt, neemt de instroom van Somaliërs weer toe, waardoor er steeds weer nieuwe (vaak kansarme) 1e generatie migranten naar Nederland komen en alle integratieproblemen blijven bestaan.
In politiek opzicht is er nooit ingegrepen. De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) kwam in 1989 nog met het advies aan de regering om zich ten aanzien van gezinsmigratie terughoudend op te stellen. In het advies stond dat het moeilijk is om mensen te verbieden een relatie met elkaar te vormen. Gesteld werd dat een verbod wel eens tegendraads kon uitwerken: Beperkingen kunnen leiden tot meer illegale immigratie. Het lijkt hoe dan ook niet goed denkbaar een ingezetene van Nederland het recht te ontzeggen zijn of haar (huwelijks)partner te laten overkomen (wrr 1989:89).
Vanzelfsprekend En dus werd het als volkomen vanzelfsprekend gezien om niets te doen aan de zich voltrekkende massa- immigratie van gezinsmigranten. Die vanzelfsprekendheid bestaat bij linkse partijen nog steeds. Zie bijvoorbeeld het partijprogramma van de PvdA, waarin staat dat iemand die een partner/gezinslid over laat komen niet meer hoeft te verdienen dan het bijstandsniveau. Deze zogenaamde inkomenseis lag de afgelopen jaren hoger, moest helaas door Europese regels worden verlaagd, maar dient bij wijziging van die regels ingevolge het gedoogakkoord weer hersteld te worden naar het hoge niveau.
Het is veelzeggend dat partijen als de PvdA bij gezinsmigratie belangrijke eisen als de inkomenseis laag willen houden. Het geeft aan dat die partijen niet alleen veel ruimte willen blijven bieden aan asielzoekers, maar ook aan (de veel talrijkere) vreemdelingen die in het geheel geen oorlog of vervolging te vrezen hebben. Met name dat laatste punt is gelet op alle (integratie)problemen en het behoud van onze verzorgingsstaat simpelweg onbegrijpelijk.
Geen grenzen De gedachte dat liefde geen grenzen kent klopt (hoewel van echte liefde vaak ook geen sprake is bij de categorie gezinsmigranten). Maar dit mag natuurlijk niet betekenen dat het (in lijn met genoemd WRR advies) min of meer vanzelfsprekend wordt gevonden dat Nederland het vestigingsland moet zijn voor nieuwe (of bestaande) koppels. Als een hier woonachtige Marokkaanse man een Marokkaanse vrouw naar Nederland wil halen en beide partners de Nederlandse taal niet beheersen en geen economische of culturele binding hebben met ons land, is het zeer goed verdedigbaar om te stellen dat niet Nederland maar Marokko het meest aangewezen vestigingsland is.
Het is hoog tijd om dit soort realiteitszin een plaats te geven in ons toelatingsbeleid. Het is hoog tijd om aan de noodrem te trekken om de voortgaande massa- immigratie van gezinsmigranten stevig in te perken. Gelukkig heeft de PVV met VVD en CDA afgesproken om dat eindelijk te doen in de vorm van een stevig pakket maatregelen. De gezinsmigratie krijgt nu eindelijk de aandacht en de maatregelen- die het verdient. Vandaag gaat de Kamer voor het eerst met Gerd Leers in gesprek over dit belangrijke onderdeel van het toelatingsbeleid.