GOMA/GISENYI - Reportage enorm contrast tussen Congo en Rwanda. Goma ligt in Congo: er is geen elektriciteit en niet één straat zonder rotzooi of gevaarlijke kuilen te vinden. Gisenyi ligt in Rwanda: tussen de bloemperkjes door kronkelen wegen van fluisterasfalt de heuvels in. Aan de grens neemt de Rwandese douane onze plastic zakjes in beslag: 'Die zijn verboden. Zó slecht voor het milieu!'
(Van de redactrice van de standaard in Congo/Rwanda.)
'Je moet vanavond mee een biertje gaan drinken in café Chez Doga,' stelt een landgenoot in Goma voor, 'omdat die kroeg bij uitstek de vreemde sfeer uitademt die in deze stad hangt.' Op het eerste gezicht ziet Chez Doga eruit als de doorsnee Afrikaanse bar: een groot stuk ervan -de lange, bruine toog inbegrepen- ligt in de openlucht. Boven de toog hangt een televisiescherm dat schreeuwerige Amerikaanse hiphop de lucht instuurt. In de hoek staat een grote vleesgrill en her en der staan tafeltjes met daarop foute strooien attributen, om het geheel met een evident Afrikaans sausje te overgieten.
Maar de vreemde sfeer van Goma slaat op de stamgasten. Naar dagelijkse gewoonte zakt hier een flinke vertegenwoordiging van de druk drinkende expat community door: opvallend wat jonge meisjes, namens een Europese of Amerikaanse ngo op missie als 'landverantwoordelijke Congo' -naar verluidt vaak hun eerste opdracht in het buitenland.
Geen Unicef-type De giechelende westerse meisjes hangen aan het ene uiteinde van de bar en wisselen biertjes af met exotische cocktails. Aan het andere uiteinde staan hun mannelijke collega's, druk omringd met Congolese prostituees, die voor hun blanke prooi van de avond al hun charmes in de strijd gooien. Zijn ook nog aanwezig: de piloten van humanitaire -en andere- vluchten, en westerlingen die hier een nog ander soort zaakjes komen doen, getuige het feit dat ze niet bepaald op het 'Unicef-type' lijken. Een vreemde sfeer, inderdaad.
Daarnaast leven zwart en blank in Goma grotendeels naast elkaar. De doorsneezwarte woont in een hutje en doet zijn was en plas aan de 'Plage du Peuple', een strook openbaar strand aan de oever van het Kivumeer, waar geregeld cholera woedt. De rijke Congolezen en de blanke medewerkers van ngo's en buitenlandse organisaties wonen in villa's met personeel, aan de oevers van datzelfde meer, die door de toenemende criminaliteit steeds zwaarder worden bewaakt.
Vorig jaar werd Goma geplaagd door plundertochten van militairen en rebellen, maar tegenwoordig neemt het nachtelijke banditisme in de stad toe. Blanke expats blijven daarvan steeds minder gespaard: aanvallen tegen humanitaire medewerkers in Noord-Kivu zijn dit jaar met 26procent toegenomen. Er wordt steeds vaker bij westerlingen in Goma ingebroken en de verkrachting van één medewerkster van de ngo Solidarité, gevolgd door het misbruik van twee jonge collega's van Global Vision in hun eigen huis, heeft een schokgolf door de humanitaire gemeenschap gejaagd.
Goma blijft een gevaarlijke stad vol contrasten. Tegelijk heeft wie durft te ondernemen, hier nog altijd de kans om iets op te bouwen. Villa's rijzen uit de grond langs de oevers van het meer en ook in het stadscentrum is het altijd bedrijvigheid troef: zodra een zekere kalmte en rust terugkeren, steekt de Congolees de handen uit de mouwen en begint hij opnieuw, van voor af aan. En terwijl er druk wordt gebouwd, schittert de Congolese overheid door afwezigheid: de straten lijken op één groot braakliggend terrein en de provinciehoofdplaats van Noord-Kivu, met liefst 600.000 inwoners, stelt het vrijwel voortdurend zonder elektriciteit.
Weekendje Gisenyi In Gisenyi branden de lampen wel. Wie er in Goma een weekendje op uit wil, steekt de Rwandese grens over en komt in Gisenyi in een totaal andere wereld terecht. 'Natuurlijk is Rwanda een dictatuur,' zegt een buitenlandse inwoner ironisch, 'maar het is tenminste wél een georganiseerde.'
Buitenlanders die er al een poos wonen, vertellen hoe moeilijk je in Rwanda vrienden maakt. Zwarte vrienden dan toch. Ook hier leeft blank grotendeels gescheiden van zwart.
Rwandezen kunnen, hun recente verleden in het achterhoofd, buitenstaanders maar moeilijk in vertrouwen nemen. Europeanen in Kigali ontdekten zo pas drie jaar later dat een stel Rwandezen die ze als goede vrienden beschouwden, eigenlijk hun hele verleden uit hun duim hadden gezogen.
Rwanda is een land vol uitersten en contrasten, maar op een volstrekt andere manier dan Congo. Kigali slikt voortdurend verwijten over zijn verregaande inmenging en medeplichtigheid in het oosten van Congo. Tegelijk blijft dat kleine Rwanda de grote lieveling van de internationale donorgemeenschap en voor vele westerse leiders een uitgesproken 'voorbeeld van goed bestuur'.
Wie er werkt, geeft toe dat hij in Rwanda nog nooit met corruptie in aanraking is gekomen, terwijl wie voorbij een Congolese douanier of politieagent moet, vooraf nooit weet hoe dat weer zal aflopen.
In Goma is geen enkele weg fatsoenlijk aangelegd. Maar aan de grens loopt de hobbelige Congolese straat, met haar gevaarlijk diepe kuilen, naadloos over in een Rwandese straat van fluisterasfalt, die sierlijk naar boven kronkelt, de Rwandese heuvels in.
En dan zijn er nog al die typische regeltjes in Rwanda: met blote voeten over straat lopen bijvoorbeeld is bij wet verboden, want dat ziet er armtierig uit. Niet dat daarom iedereen een paar schoenen heeft, maar ook daarvoor is een oplossing: om problemen met de arm der wet te vermijden, kun je in Rwanda strandslippers huren.
Plots zoveel regels en respect voor de wet geven een bevreemdend effect, als je net die prikkelende chaos van Oost-Congo de rug hebt toegekeerd. De Rwandese douanier kijkt streng naar de plastic zak met vuil wasgoed in mijn bagage: 'That is forbidden in the Republic of Rwanda. Die plastic zak komt ons land niet in. Zó slecht voor het milieu!' (standaard foto Jose Cendon)
|