Zonder cholesterol kan je lichaam niet functioneren. Eén op de drie mensen heeft echter een te hoog cholesterol. En dat is schadelijk voor de gezondheid. Voeding speelt een belangrijke rol. Wat kun je beter wel of juist niet eten?
het ene vet is het andere niet Vetten en cholesterol zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Ons lichaam kan niet zonder vetten. Maar het ene vet is het andere niet. Om het cholesterolgehalte op peil te houden, is het belangrijk om niet teveel producten met cholesterol te eten. Maar nog belangrijker is het om te kiezen voor de juiste vetten. Er zijn verzadigde vetten en onverzadigde vetten.
Verzadigde vetten Van verzadigde vetten heb je zo min mogelijk nodig. Deze vetten laten de hoeveelheid slecht cholesterol (LDL) in het bloed stijgen. Dit is niet goed voor de gezondheid omdat teveel LDL in het bloed de kans op hart- en vaatziekten vergroot.
Verzadigde vetzuren hebben een groter effect op het bloedcholesterolgehalte dan cholesterol uit de voeding. Verzadigde vetten zitten vaak verborgen in voedingsmiddelen zoals volle zuivelproducten en vette vleessoorten. Maar ze zitten ook in roomboter, margarine in een wikkel, koekjes, chocolade en gebak.
Onverzadigde vetten In olie, margarine in een kuipje, flessen met vloeibare margarine en frituurolie zitten vooral onverzadigde vetten. Onverzadigde vetten heb je wel nodig. Deze vetten worden van planten gemaakt en zijn essentieel. Dat betekent dat je lichaam ze niet zelf kan maken. Je hebt ze nodig voor de opbouw van je cellen en je weerstand.
Bovendien breekt de goede cholesterol (HDL) uit onverzadigde vetten de slechte cholesterol (LDL) uit verzadigde vetten af en verlaagt daarmee het cholesterolgehalte in het bloed. Onverzadigde vetten zitten ook in vis, noten, mayonaise en plantaardige oliën (olijfolie).
|