Aswoensdag, de eerste dag na Carnaval, is ook de éérste dag van de veertig dagen durende vastentijd die loopt tot Pasen (zondagen niet meegerekend).
Oorspronkelijk was Aswoensdag een dag van boetedoening, waarop de gelovigen een kruisje van as op het voorhoofd kregen getekend. Zo toonden zij berouw voor hun begane zonden. Aswoensdag is een katholieke kerkgebeurtenis.
Om de ernst van het niet zomaar alles te kunnen eten en drinken te onderstrepen was (is) er op Aswoensdag een kerkdienst in de katholieke kerk waarbij iedere kerkganger naar voor moet komen en voor het altaar staan, van de priester een kruisje van as (verkoolde blaadjes) op het voorhoofd krijgt, met de woorden:
"Gij zijt gekomen uit as en tot as zult ge wederkeren" As is een teken van menselijke gebrekkigheid en sterfelijkheid. As is ook een teken van nieuw leven. In vroegere tijden werd met as gewassen: as heeft een reinigende kracht. Ook het afbranden van de stoppels op akkers maakt de grond vruchtbaar. As werd op het hoofd van zondaars gestrooid; as reinigt en geeft kracht tot nieuw leven. De as voor het askruisje is afkomstig van de verbrande en gezegende palmtakjes van de paasperiode van het voorgaande jaar. Als symbool betekent het dat de takjes van jubel en vreugde verbrand moeten worden - door de dood heengaan - om tot teken te worden van het kruis, de dood en de verrijzenis.
De betekenis van het askruisje op de ezelsgemeente Kuurne.
Weerspreuken tijdens de vastentijd:
"De vastentijd zonder regen, verkondigt een jaar met veel zegen."
"Schijnt op Aswoensdag de zon, dan wordt het een goed appeljaar."
"Het weer van Aswoensdag, houdt men de gehele vasten."
|