Algemeen Wie 'carnaval' zegt, denkt meteen aan Binche, de 'hoofdstad' van het carnaval. Ieder jaar, op de 'Vette dagen' (zondag, maandag en dinsdag voor Asdag), wordt er op een unieke manier carnaval gevierd door de wereldberoemde 'Gilles'.
Het mooiste van alles wat met carnaval te maken heeft, krijgt u te zien in het opmerkelijke 'Musée International du Carnaval et du Masque'. Tegelijk is Binche een middeleeuwse stad, de enige in België die haar omwalling grotendeels ongeschonden heeft weten te bewaren.
De totale oppervlakte van Groot-Binche bedraagt ongeveer 60 km2.
Geschiedenis
Ondanks een tumultueus verleden wist dit middeleeuwse stadje een opmerkelijk patrimonium in stand te houden. Binche ontstond in het begin van de 12de eeuw, toen gravin Yolande de Gueldre privileges toekende aan de plaatselijke ambachtslui en handelaars.
Een tijdje voordien had haar man, Boudewijn III, een burcht laten bouwen op een rotspunt aan de Samme. Die versterkingen zijn nog steeds intact, een unicum voor België. De stadsmuur is meer dan twee kilometer lang en telt 27 poorten.
De stad kende een snelle ontwikkeling en haar gouden tijd brak aan halverwege de 16de eeuw. Maria van Hongarije, zus van Karel V en landvoogdes van de Nederlanden, ontving toen het domein van Binche als apanagegebied. In 1545 liet ze op de plaats van de oude donjon een prachtig paleis bouwen. In 1549 werden er weelderige feesten georganiseerd ter gelegenheid van de komst van Karel V en zijn zoon Filips II.
Later werd de stad belegerd en in brand gestoken door de Franse troepen van Koning Hendrik II. Ze zou zich nooit meer van de ramp herstellen en kende nadien nog meer tegenslagen. Zo werd de bevolking in 1630 getroffen door een pestepidemie. In de 19de eeuw brachten de schoenmakerij en de textielsector weer een beetje hoop, maar na de Tweede Wereldoorlog werd de hele streek ondergedompeld in een economische crisis.
|