Het begin van de vastenperiode. Aswoensdag
en Goede Vrijdag zijn de enige twee officiële vastendagen. Op deze
dagen wordt van de mensen bezinning en soberheid of onthouding verwacht
(geen snoep, geen vlees of vis, geen alcohol,
) De vasten- of
veertigdagentijd begint met een boeteviering op Aswoensdag. Je kunt dan
"een askruisje halen". Met as wordt een kruisje op je voorhoofd gezet,
om je te herinneren aan je roeping, om te leven in navolging van
Christus. In de veertig dagen voor Pasen betekent dat: meegaan in de
lijdensweg van Jezus, solidair zijn met de armen en verdrukten in deze
wereld. Dat kan door één of andere vorm van vasten. As is een
teken van menselijke gebrekkigheid en sterfelijkheid - stof zijt gij en
tot stof zult ge wederkeren. As is ook een teken van nieuw leven. De as
voor het askruisje is afkomstig van de verbrande en gezegende
palmtakjes van de paasperiode van het voorgaande jaar. Als symbool
betekent het dat de takjes van jubel en vreugde verbrand moeten worden.
Op de Ezelsgemeente van Kuurne ging het helemaal anders;
Inwoners van Kuurne worden ezels genoemd. Een
spotnaam die de Kortrijkzanen ons gaven, toen de Kuurnenaren vroeger
voor dag en dauw met ezel en kar, beladen met groenten, naar de
ochtendmarkt te Kortrijk trokken.
Of meer legendarisch: lang geleden, op aswoensdag moest de priester
naar een begrafenis. Hij liet zich in de aswoensdagviering vervangen
door de koster. Die kon de Latijnse woorden "Memento, homo, quia pulvis
es, et in pulverem reverteris", niet onthouden. Uiteindelijk sprak de
priester hem: "Ge zijt ezel geboren, ezel zult ge sterven". "Ha," zei de koster, "dat zal ik wel onthouden!" en met deze woorden gaf hij de Kuurnenaren hun askruisje.
|