1. Dreig niet!
Zwarte piet is vaak de grote boeman op sinterklaasfeestjes. Met zijn grote zak en roe schuifelt hij over straat, op zoek naar stoute kinderen. Speel het spelletje niet te hard mee. Dreig niet met de roe van piet, of zijn grote zak waarin hij kinderen meeneemt naar Spanje. Wie krijgt daar niet de bibbers van?

2. Stel je kind gerust
Kinderen voelen zich in de sinterklaasperiode niet zo veilig. Niet te verwonderen als je weet dat de pieten zomaar door de smalste schoorstenen naar binnen kunnen glippen. Is je kind heel bang de nacht voor sinterklaas, laat het dan voor een keer bij broer of zus slapen. Of laat je kind zijn schoentje bij de achterdeur zetten, zodat de sint met zijn sleutel binnen kan en helemaal niet lang in huis moet blijven.

3. De sint beloont, straft niet.
Zeg niet: “Sinterklaas en zwarte piet zullen heel boos zijn dat je je kamer niet hebt opgeruimd”, maar: “Wat zal de sint blij zijn dat je zo mooi je kamer opruimt!” Op die manier boezem je kinderen niet onnodig angst in voor die grote onbekende man met die lange baard.

4. Beperk het aantal bezoekjes aan de sint.
De sint en zijn pieten komen tegenwoordig steeds vroeger aan. Ze komen overal even langs: op school, in de winkel, in de sportclub, zelfs op het werk van mama of papa. Overdonder je kinderen niet. Breng niet te veel bezoekjes aan de sint. Hou het sinterklaasfeest magisch en maak afspraken met meters, peters, tantes, suikernonkels, bonnekes en andere mensen met een schoorsteen.

5. Maak er een feest van
Vertel je kinderen dat Sinterklaas en zwarte piet niet komen om kinderen bang te maken. Nee hoor, het zijn echte kindervrienden. Maak met je kinderen leuke tekeningen, versier de huiskamer of bak lekkere sinterklaaskoeken. En vergeet niet te zingen! Van zingen en dansen worden kinderen blij.