Eigenlijk moesten we van Cádiar vertrekken maar door omstandigheden waren we 'gisteren' in Narila beland: dus vandaag 17,8- 1,8 =16 km. Het begint al met een klimmetje richting Berchules. Net als we over een beekje gestapt zijn (te laat het wankele bruggetje gezien) ontmoeten we een oudere man die met zijn hak naar zijn land gaat en hij stapt een eindje met ons mee.De oudere bevolking snapt niet dat wij te voet willen gaan in dit seizoen! Alsnel bereiken we Alcútare, een voordorp van Berchules dat een kleine km verder ligt. Het is er nog rustig.We genieten van de ochtendkoelte. We zijn het stilaan gewoon: bij het verlaten van een dorp dalen we af naar een kloof en klimmen aan de overkant van het watertje. En telkens geniet je van het zicht op het vorige witte dorp. Dank zij de chronologisch volgorde van de foto's kunnen we de dorpen nog een beetje uit mekaar houden. 2 uur voorbij Berchules komen we aan in Mecina Bombarón en op het terras van de eerste bar nemen we ons ontbijt: café, zumo y tostadas. Als we weer verder stappen zien we dat Mecina Bombarón veel groter is dan we dachten (1200 inwoners). Het is steil afdalen in het dorp. De GR-uitgang is voorbij de school maar waar is de school? Een paar keer vragen en we vinden de start naar het volgende dorp. Al gauw komen we voorbij het gehucht Golco. Op naar Montenegro, een klein uur verder. We moeten over de Río de Mecina en komen in een prachtig kleurrijk landschap: naakte, uitgesleten kliffen en hellingen in alle schakeringen van grijs tot oker. We komen in de buurt van de Ermita Fatima de Abén Aboo. Deze Abén Aboo vermoordde de vorige koning, zijn neef Aben Humeya. Hijzelf werd korte tijd later gedood door Filips II. We klimmen nog ruim een half uur verder naar Yegen. We komen aan een bar in de barrio bajo. We blijven trouw aan ons ritueel van tubo en tapa. Even voorbij de kerk begint de barrio alto en ons pension La Fuente ligt aan het plein met de leeuwenfontein. In dit dorp leefde tussen 1920 en 1934 de Britse schrijver Gerald Brenan. Hij is de auteur van het bekende 'South from Granada', in het Spaans vertaald als 'Al Sur de Granada'. Leuk om weten is dat de jonge Brit (° in 1894 in Malta) dienst deed in het Briste leger en gevochten heeft in Ieper, Passendale en Armentiers en werd ervoor 'gedecoreerd'. Het boek gaat over het leven van de gewonen mensen in de Alpujarra in het interbellum. Hij stierf in1987.
Gewoontegetrouw zijn we vroeg uit de veren. We zeggen Hostal La Fragua vaarwel en we beginnen er aan. Het pad klimt voordurend in golven: het is goed stappen in de schaduw. We krijgen een paar keer een mooie terugblik op het witte dorp.Het pad volgt eerst de hoogtelijnen van de vallei maar inde omgekeerde richting van de vorige stapdag: we herkennen bepaalde plaatsen aan de overkant. We maken een wijde bocht naar links en dalen af naar Juviles voor het ontbijt. We dalen af naar de Barranco de la Umbría en klimmen naar een pas: schitterend uitzicht op de hele omgeving. Hieronder, vlakbij ligt Timar: 50 inwoners. En fontein! We zoeken het volgende dorp: beneden in een valleitje zijn we even het spoor bijster. We proberen een supersteil pad maar keren op onze stappen terug. Oef, we vinden het pad terug en bereiken een beetje moe het dorp. Gelukkig is er in Lobras een bar, pas drie dagen open. Een rustpauze doet wonderen. Nog twee uur naar Cádiar volgens de wandelgids en het is 12u30. We stappen goed door in de vallei van de Río Cádiar en we komen al tot onze verbazing om twee uur aan in Cádiar. We zoekn Hostal Cadi op maar het blijkt uitzonderlijk gesloten te zijn. W spreken iemand aan: een Engelsman. Hij is ook verwonderd en spreekt zelf een vrouw aan: een Engelse. Die heeft een winkel en vraagt ons naar daar te gaan en eventjes te wachten: ze zal meteen terug zijn. In die winkel is er een Engels echtpaar, Dan en Amy Shaffrey, die een trekkingbureau (www.Ibextrex.com) hebben in het vlakbij (op 1,8 km) gelegen dorp Narila. Ze hebben een studio die vrij is want er zijn trekkers die dag. Het aanbod wordt in dank aanvaard. Van toeval gesproken: we voelen dat we voor het geluk geboren zijn. We doen nog een paar inkopen in de plaatselijk supermercado. We eten 's avonds eieren met spek en tomaten!
We genieten van ons bezoek aan de Costa Tropical: het gezelschap van dochter, schoonzoon en kleinzoon, het aangename strandweer (de temperatuur is hier draaglijk door de zeebries), de mooie rotskust, het lekker eten en drinken. Niets moet, alles mag. Op zondag voert Frank ons terug naar Trevélez waar we rond 18 u aankomen. Voor hem is het nog 2 uur terug! Wij gaan het dorp nog verkennen. Trevélez is wereldbekend om zijn gedroogde hammen. Naar het schijnt is de berglucht in Trevélez hier ideaal voor. Er zijn veel gebouwen waar ze de hammen drogen maar er zijn enkel een paar winkels waar je ze ziet, opgehangen met een potje eronder dat het vet op moet vangen. Smakelijk!
Sonia is bereid om het ontbijt een half uur te vervroegen: 7u30 ipv 8 u want we hebben een rendez-vous met dochter, schoonzoon en kleinzoon vanaf 12 uur in Trevélez. En de wandelgids rekent 4 uur voor 11 km. We trekken meteen de heuvels in want het pad stijgt onmiddellijk. En de bossen in: een paar dagen geleden zijn we ongemerkt overgestapt van naaldhout naar loofbomen, vooral steeneik en tamme kastanje. De GR 7 trekt resoluut noordwaarts en volgt grosso modo de hoogtelijnen. Een paar keer moeten we weer uitwijken voor een barranco. Even lopen we op een brede grintweg op de rand van het Nationaal Park van de Sierra Nevada maar meteen gaan we weer helemaal naar beneden, stappen over een minuscuul bruggetje en klimmen. Het is kwart voor twaalf als we voor het eerst Trevélez zien liggen. Maar we zijn er nog niet. Trevélez, dat is drie woonkernen, een kleintje helemaal bovenaan, dan de barrio alto en de barrio bajo. We hebben afgesproken aan de kerk en die zien we liggen in de barrio bajo, beneden dus. We dalen af maar de GR 7 maakt nog een grote toer en komt uit in het dorp, helemaal bovenaan. We vragen naar de kerk en ze zenden ons naar een kleine kapel in barrio alto. Vlakbij ligt het gemeentehuis en hier krijgen we meer info. We dalen steil doorheen de kronkelende witte straatjes en komen uit aan de kerk. Het is kwart voor één. Achter het hoekje staan Aiko, Lies en Frank, blij ons zo fit te zien! Schoenen af, andere T-shirt en short aan en we installeren ons op een terras om te lunchen. Daarna gaan we mee met de auto naar La Herradura aan de Costa Tropical, niet ver van Motril. Het is draaien en keren met de auto en het is leuk om eens al die dorpen te zien passeren van uit een andere hoek! Bijna 2 uur later zijn we in La Herradura.
We staan op tijd op, vertrekken zonder ontbijt en vinden meteen de weg naar Bubión. We zijn blij dat we de eerste klim in de schaduw kunnen. Bubión slaapt nog als we voorbijkomen. Maar net op het ogenblik dat we iemand zoeken, komt er iemand buiten die ons de weg wijst. In de dorpskommen stopt de bewegwijzering: je moet zelf de GR-uitgang van het dorp zien te vinden en in de wandelgids staat het ook niet. Débrouillez-vous, zeggen de Fransen. Weer eens geluk gehad. Na Bubión is het meteen klimmen, gelukkig in de schaduw! We komen boven op d epas op 1600 meter, Pampaneira ligt op 1050m. Schitterend uitzicht op de drie dorpen en op de Veleta. Er ligt nog sneeuw ginder boven. En volgt uiteraard de afdaling: het gaat gezwind richting Capilleriaen dan steil bergaf in 20 minuten naar Pitres, een levendig dorp van 800 inwoners op 1250 m. Tijd voor het ontbijt! Zalig! We bellen Lies op en spreken af voor het rendez-vous van 's anderendaags in Trevélez. Bij het verlaten van Pitres dalen we af naar het beekje El Bermejo: het water ziet er roest uit, ijzerhoudend dus. Agua agria. Kort daarna bereiken we Atalbéitar, een gehucht met 40 inwoners. Vandaar gaat het richting Portugos. We blijven op de rand van het dorp en trekken meteen richting Busquístar. We proberen een overgroeid pad: mijn pet wordt geleurd door de vruchten van de moerbeiboom: het zijn precies framboosjes die aan een grote boom hangen.De vruchten maken lelijke vlekken op je kleren. Niet getreurd, we volgen de asfaltweg rechtreeeks over 1 km naar Busquístar. Bij het binnenkomen van het dorp zien we een aantal mensen op de dorpel van de supermercado zitten. Ik vraag hun beleefd: Sabe usted donde está la Casa Sonia? Een vrouw van in de 50 antwoordt: Yo soy Sonia! Verrassing alom! En ze gaat meteen voor. Casa Sonia ligt helemaal beneden in het dorp. Het is er bijzonder gezellig en we worden er gastvrij ontvangen. Een aanrader!
Vertrokken zonder ontbijt want dat wordt in een hotel veel te laat geserveerd voor stappers. Geen nood: om het uur cerealkoeken tot aan het eerste dorp, vandaag voorzien na 3 uur. We lopen door het stadje heen en beginnen aan de klim tot boven op een plateau. Her ontmoeten we even de GR 142 die in een meer zuidelijk deel passeert. We zien al behoorlijk vroeg Cañar liggen maar het is aan de overkant! We moeten helemaal naar links uitwijken en afdalen om over de Barranco de Cañuelo te geraken. We zijn iets vroeger dan gepland in Cañar: we ontbijten buiten aan een tafeltje terwijl vlakbij groenten en fruit verkocht worden. We genieten van het ogenblik en zetten na een half uur aan voor het tweede gedeelte. Zelfde stramien: we zien Soportújar al vrij snel liggen .... aan de overkant. Nu moeten we dubbel zover naar links uitwijken naar Digue 24, de 24ste in een reeks dammen om de erosie door de Río Chico tegen te gaan. In Soportújar houden we even halt voor een tubo in de plaatselijke bar. De waardin begrijpt niet dat we al van Lanjarón komen, te voet en dat we nog naar Pampaneira willen. Het is 12.30 als we weer op gang geraken. Nog twee uur te gaan! We passeren langs het kerkhof en trekken de heuvels in. Het wordt van langsom warmer. Gelukkig dat we onze camelbag hebben zodat we voortdurend kunnen kleine slokjes drinken: zo krijgen we nooit een droge keel. We stappen nu in de Poqueriavallei met de drie bekende bergdorpen: Pampaneira, Bubión en Capileira. Net voorbij een geïsoleerde woning staat een paard op het pad. Gelukkig de madam van het huis is in haar tuin en komt het dier weghalen. Het pad wordt van langsom meer overgroeid en ook de bewegwijzering laat ons even in de steek. We zullen er niet zijn om half drie! Moe bereiken we de weg bij de brug over de Río Poqueira ter hoogte van de elektriciteitscentrale. Nog een fikse klim langs een binnenwegeltje en het is kwart over drie als we het dorp zelf binnen stappen. Zelfde stramien: dos tubos por favor. We zijn hier niet alleen want heel wat toeristen kuieren rond. We overnachten in Hostal Pampaneira, vlak tegenover Hostal Ruta de Mulhacén (Mulhacén is de hoogste berg van de Sierra Nevada: 3479 m).
Wie goed de etappe-indeling gevolgd heeft, zal wel gemerkt hebben dat we de etappe Arenas del Rey naar Jayena niet gestapt hebben. Van die dag af waren een dag 'voor' op ons schema en gezien we een afpraak hadden in Trevélez met dochter, schoonzoon en kleinzoon heben we ons zelf op een stapvrije dag getrakteerd. Lanjarón is synoniem van water. Er is het (ginder) heel bekende bronwater van Lanjarón dat ter plaatse wordt gebotteld. Opgepast: de rode kroontjes wijzen daar niet op 'bruis'! Als je het kroontje afdraait, verschijnt er nog een plastic vliesje dat je af moet trekken: zo ben je zeker dat er niet geknoeid is met het water! En er is het befaamde Balneario de Lanjarón: een kuuroord. Agua, Salud, Vida. Bij ons hotel hoorde een zwembad. Leuk meegenomen in warme tijden. Het stadje is een langgerekte straat met in de zijstraatjes pleintjes met fonteintjes (hier spreekt men van pilar), hoe kan het anders. Plaza Santa Anais zo een intiem pleintje. Verder heb jeven buiten de huizen de ruïnes van een Arabisch kasteel uit de 14de eeuw. De Río de Lanjarón heeft ook hier voor een breed ravijn gezorgd, vlak naast het stadje. Heel opvallend in het stadsbeeld zijn de veeeeeele minder actieve senioren. Die komen hier hulp zoeken voor hun kwaaltjes. De horeca mag ze dankbaar zijn. Maar je moet niet ziek zijn om te genieten van de diensten van dit spa. Este lugar es un destino único para relajarse, recuperar la salud o revitalizarse. Wij zijn het bij het eerste gebleven en hebben genoten van een 'masaje del rey'.
Na een lekker ontbijt bij onze Nederlandse gastheer gaan we weer op stap. In het dorp zijn de straatleggers al aan het werk: buenos días! We moeten meteen het ravijn door. Weer is de GR 7 gewijzigd en weer is het een verbetering. We lopen eerst richting Acequías met een watermolen waar olie geperst wordt. Dan wordt het een stevig stukje klimmen in schoenveterstijl. De vele lacets brengen ons boven op de pas tussen de Cerro Alto (1214 m) en de Cerro del Molinero (1411 m). Dan dalen we heel even en komen uit op een brede grintweg. We blijven dan heel lang op dezelfde hoogte: drie keer worden we ingehaald door een melktankwagen. Hier en daar zie je een cortijo maar geen vee, laat staan melkkoeien. We genieten van de open ruimte. En dan zien we eerst een heuvel opduiken met windmolens. En tenslotte Lanjarón, heel diep beneden ons. Het laatste stuk afdaling is steil: we stappen snel door de hoogtelijnen heen. En weer een resto met terras bij het binnenkomen van het stadje. Dos tubos por favor! De eigenares van Mesón El Frenazo heeft een tijd met haar vader in Gent gewoond: beiden kwamen even een praatje maken: Bélgica, muy bien! Daarna zoeken we een hotelletje op want we nemen een rustdag. We gaan op zoek naar Hostal Nevada maar dat bestaat niet meer. We vinden een nette kamer met airco in Hotel Andalucía.
Bij het avondeten in Hospedería la Almijara geraken we aan de klap met de baas van het pension. We informeren ons over de etappe van morgen want 32 km met zo'n temperatuur is niet niks.De baas zegt dat we het moeten riskeren want we zullen heel wat schaduw hebben in het bos. En dat we vroeg moeten vertrekken: om 6 uur is haalbaar want de eerste 4 km zijn op asfalt, eens uit het dorp, altijd rechtdoor tot aan het bos. Hij en ik gaan na het eten het traject even afrijden met zijn pick-up. En het klopt wat hij zegt. Dus vroeg uit de veren en we hebben cerealkoeken mee. Als we in het bos trekken en zo het Parque Natural instappen, is het al voldoende klaar! Een prachtige bosdreef stijgt voortdurend. Het is nog fris: ideaal om te stappen. We genieten van een mooi uitzicht op de Sierra nabij een grote pinus met 5 takken.. In de buurt van de Cortijo los Prados botsen we op enkele loslopende paarden. Even later komen we aan een kruispunt met de binnenweg A4050 en het Meson los Prados: het is tien uur en tijd voor ons ontbijt. Daarna trekken we weer het bos in: brede dreven laten een flinke pas toe. We dalen af in de Barranco del Cañuelo en komen uit aan een picknickplaats. We trekken nog langs de droge bedding van de Río Albuñuelas: hier vallen de roze bloemen op van de ontelbare oleanderstruiken. Niet te geloven! Net voor een laatste klim wordt de waterreserve in de camelbag gegoten. En kort daarna komt Albuñuelas in zicht. Maar schijn bedriegt. Het dorp ligt aan de overkant van een groot ravijn. Nog eerst helemaal naar beneden en dan de andere oever omhoog. Bij het eerste huis genieten de bewoners van hun zwembad. Het is half drie en behoorlijk heet. We vragen de weg naar La Casa Azul en een meneer toont ons deweg voor in dit labyrint van smalle straatjes. Een Engels echtpaar runt de B&B maar een been van de vrouw des huizes steekt in het gips. We zijn welkom en dat is het belangrijkste. We zetten de rugzakken af en gaan nog warm eten vóór het restaurant aan de siësta begint. En dan een douche en dolce far niente!!! Pluk de dag!
Een vrij korte etappe. Dat mag ook. Zo hebben we voldoende tijd voor het ontbijt: een lekker, uitgebreid ontbijt met zelfgebakken brood... We vertrekken gezwind en dalen af door bosjes van sinaasappelbomen. En genieten van de overvloeidige bloei van de bougainvilea en van de sierlijke agave. Maar na de bloei sterft de agave af maar er komt nieuw leven uit de grond. Voor het eerst komen we dorpjes tegen: Saleres (300 inwoners), Restábal (1400), Melegis (580) en Murchas (280). Ondertussen valt het blauw van het Embalse de Beznar op tussen de bergen.Voorbij Murchas is het tracé van de GR 7 gewijzigd: we klimmen naar de windmolens op de heuvel. Wellicht lastiger maar veel mooier want het oude bleef beneden in een uitgedroogde rivierbedding. We steken nog de autoweg naar de Motril-aan-Zee over en bereiken uiteindelijk Nigüelas. Net bij het binnengaan van het dorp is er bar met terras én het is zondag, we waren het vergeten. Dos tubos, por favor! En of het smaakt! Dos más, por favor!! En de bijhorende tapa's. Meer moet dan niet zijn. We moeten verschillende keren vragen waar B&B Casa Espalanda ligt. Uiteindelijk ligt het helemaal boven in het dorp... Als we aanbellen, ziet het ernaar uit dat er niemand thuis is. Tot plots de deur opengaat en wij in het Nederlands worden aangesproken. We vallen van de ene verbazing in de andere. Het hele huis én de gastenkamers zijn uiterst smaakvol ingericht met een leuke dakterras er bovenop! Casa Espalanda: España en Olanda (www.espalanda.com) We genieten van het beste van de twee. 's Avonds gaan we eten op een terras. We bestellen een van de vele raciones en wat het vlees wordt, is afwachten. De baas raadt ons aan te beginnen met 1 portie maar ... de frietjes met stoofvlees zijn zo lekker dat er een tweede portie volgt. Morgen gaan we naar Lanjarón, de poort van de Alpujarra.
We vertrekken al om 7u30, zonder ontbijt. Maar we waren de avond voordien naar de supermercado geweest: het wordt picknicken onderweg.We dalen af naar de kloofen lopen eerste het stuk van gisteren in de andere richting. We genieten van de ochtend in de smalle kloof. Daarna volgen we heel even de weg naar Játar. We kiezen rechts een grintweg in de vallei van de Rio Alhama: het wordt een golvend parcours. Voorbij de Cortijo (boerderij) de Navazo steken we nog eens de weg naar Játar over en stappen op grint tussen de velden en de boomgaarden. We dalen af naar de Barranco (meestal droge rivierbedding) de Anguita en klimmen weer.We krijgen uitzicht op het Embalse de los Bermejales. Maar waar ligt Arenas del Rey? 'Twee uur' nadert en nog geen dorp te zien. Het is heet. En plots ligt Arenas del Rey onder ons. We zoeken een bar op om de dorst te lessen en info om in het volgende dorp te geaken: in Arenas del Rey is er geen overnachting mogelijk, dus... En 15 km verder stappen in de zon zien we niet zitten op dit uur. In de tweede bar vinden we een chauffeur die ons tegen betaling voert naar Jayena. Probleem opgelost.
Van Ventas de Zafarraya naar Alhama de Granada: 21 km
Het is nog even wennen want het ontbijt wordt gewoonlijk vrij laat geserveerd. Maar na enig aandringen kunnen we toch om 7u30 aan tafel. En om 8u starten. Ons hostal ligt vlak in de buurt van de GR en we vertrekken welgezind in de...schaduw. We moeten het voorlopig doen met de beschrijving van de Engelse gids (Cicerone) en de eerste afslag is niet echt duidelijk. Maar wie zoekt die vindt.We dalen af naar Espino en maken daar bij de fontein een haakse bocht naar links. Het pad klimt tussen groentevelden: af en toe hoor je stemmen van mensen aan het werk. We stappen in het prachtige decor van de Sierra de Tejeda en lopen nu in een rechte lijn richting een warehouse (nu een recyclagebedrijf voor plastiek) aan de werg naar Alhama. Van hier af is de route bewegwijzerd. We merken een eerste keer het verschil op tussen topo en bewegwijzering maar we volgen de tekens. We steken nogmaals de grote weg over en klimmen opnieuw. We laten de weg naar de camping El Robedal rechts liggen en klimmen verder. Dan volgt een lange afdaling op een brede grintweg. De zon doet haar best: we moeten nog wennen aan deze temperaturen. Gelukkig hebben we voldoende water bij ons: in onze rugzak steekt een camelbag van 3 liter en dan hebben we een drinkfles van 1 liter in reserve. We komen uit op de grote weg op 1 km van Alhama. Maar GR 7 maakt nog een ommetje langs de prachtige kloof tot uiteindelijk de kerk van Alhama verschijnt op de hoogte. Moe maar tevreden installeren we ons op een terras. Eén tubo (een pint van 33cl ) is niet voldoende. Ook Els drinkt bier: het is niet sterk maar het verslaat heel goed de dorst. En hier krijg je telkens een tapa erbij geserveerd! We overnachten in Pensión San José op de Plaza Constitución. Na de siësta verkennen we het stadje en maken op een terras kennis met een jong koppeltje uit Granda. Hij is van Paraguay en werkt in een bar en het doet Irma uit Normandië deugd wat Frans te horen. We beloven Carlos van hem op te zoeken als we na de tocht Granada bezoeken.
Naar de startplaats van de tocht in Ventas de Zafarraya
Op woensdagorgen vertrokken we met de bus naar Ventas de Zafarraya. Eerst naar Torre del Mar aan de kust en dan overstappen richting Ventas de Zafarraya. De bus moest nog een lange puerto of pas over voor we aankwamen op 920 m boven zee. Gezien er maar twee bussen waren per dag in die richting, om 7u en om 7u30 (en twee terug in de vooravond maar die hadden we niet nodig) waren we al 'vroeg' ter plekke. Al gauw het hostal 'Aquí Te Quier Ver' opgezocht: kamer vrij en we konden onze rugzakken afzetten. Tijd voor ons ontbijt rond 10 u: dos zumos (hier spreken ze de s van het meervoud niet uit!) de naranja, un café con leche, un gran café solo (zwart), dos tostadas con mantequilla y mermelada. En of het smaakte. En dag het dorp verkennen. Groot is het niet: ca 1350 inwoners. Ventas ligt pal op de grens tussen de provincies Málaga en Granada. We gaan even kijken naar een mirador of point de vue en ontmoeten er twee broers die op vakantie zijn in hun geboortedorp. We maken samen een klein wandelingetje en ze vertellen over hun jeugd hier. Ze tonen ons hoe we amandelnoten moeten kraken. En dan gaan we op zoek naar de start voor morgen!
Op stapvakantie naar de Alpujarra tussen Malaga en Granada
Maandag 6 juli vlogen we met Brussels Airlines in minder dan drie uur van Zaventem naar Malaga. Vooraf hadden we Hotel Sur geboekt via internet omdat we pas om 9 uur 's avonds landden en tegen dat je dan in het centrum geraakt...Het sobere maar voor onze normen comfortabele hotel lag in het centrum van Malaga en dicht bij de haven en de playa. Ideaal voor een verkenning van de stad op dinsdag. Woensdag vertrokken we met openbaar vervoer naar onze startrplaats van onze tocht op de GR 7: Ventas de Zafaraya. Ik zal proberen om een beperkte keuze te maken van de foto's en iedere stapdag in het kort te vertellen.... Klik telkens op de foto en je ziet wel!