Geef je e-mail adres op en klik op onderstaande knop om je in te schrijven voor de mailinglist.
Michel Doomst
Tussen ons gezegd ... ... en voesj gezwegen
12-08-2008
Agressie tegenover politie wordt harder
Politiemensen zouden tijdens het beoefenen van hun ambt steeds harder in aanraking komen met agressie, soms met zware letsels als gevolg.
Het aantal ongevallen wegens agressie met een aantal dagen arbeidsongeschiktheid als gevolg, bleef de laatste jaren ongeveer gelijk. Het aantal dagen arbeidsongeschiktheid kende daarentegen wel een enorme stijging.
In 2006 werden 140 ongevallen wegens agressie gemeld, gekoppeld aan een totaal van 959 dagen arbeidsongeschiktheid. Vorig jaar waren er 132 ongevallen terwijl het aantal dagen steeg tot 1186, een stijging van bijna 24 procent. Eén ongeval kende een dodelijke afloop.
Deze cijfers geven een beeld van de federale politie, de gegevens van de lokale politie zijn niet bekend.
De meeste gevallen gebeurden tijdens een interventie (96), maar de zwaarste letsels werden opgelopen tijdens ordediensten en escorteopdrachten. Tijdens deze opdrachten gebeurde er 28 maal een ongeval, hetwelk 277 dagen vrijstelling met zich meebracht.
In de helft van de gevallen bleven de letsels beperkt tot oppervlakkige wonden en kneuzingen. Een kwart van gevallen hield een verstuiking of verrekking in. Samen waren deze gevallen goed voor 878 dagen arbeidsongeschiktheid. In drie gevallen werden breuken opgelopen, dewelke zorgden voor ongeschiktheid van gemiddeld 46 werkdagen per geval.
Het is hoog tijd dat dit steeds harder wordend geweld een halt wordt toegeroepen. Verwijzend naar het recente incident in Bruparck blijken bovendien ook agenten buiten dienst niet altijd meer veilig te zijn.
In de buurlanden is men volop bezig met het zoeken naar mogelijke hulpinstrumenten om dit fenomeen tegen te gaan. Een voorbeeld is de bobbycam, een camera in de helm van de agenten. In ons land bleef de aanpak voorlopig te beperkt. De problematiek werd wel opgenomen in het globaal preventieplan en maandelijks wordt er een informatie- en sensibiliseringsdocument verspreid met raadgevingen, maar ik vind dat er ook dringend werk moet gemaakt worden van hulpinstrumenten voor de agenten zelf, zodat niet alleen de slachtoffers maar ook de daders aangepakt worden en het fenomeen zelf werkelijk wordt teruggedrongen.
Wie zou de pen van de Koning niet eens mee willen richting geven bij het schrijven van een toespraak...
Waarde landgenoten 21 juli 2008
De Koningin en Ikzelf moeten u onmiddellijk iets bekennen. Wij hebben gedwaald. Tenslotte zijn Wij ook maar mensen. Tijdens Onze Kersttoespraak zei Ik immers het volgende:
Op politiek vlak heeft het jaar dat nu ten einde loopt onbetwistbaar een harde periode gekend. Gelukkig, hebben gekende Belgische eigenschappen zoals creativiteit, gezond verstand en zin voor compromis het uiteindelijk gehaald.
Tijdens een andere moeilijke periode, in 1981, schreef mijn broer, koning Boudewijn, heel terecht, en ik citeer: Ik weet dat de beproeving daar is, dat ze talrijke medeburgers ongerustheid en leed bezorgt, maar ik weet ook dat het in moeilijke tijden is dat België het best reageert. Ik geloof rotsvast in de toekomst van ons land omdat ik vertrouwen stel in het kunnen van de Belgen wanneer ze in het nauw worden gedreven. einde citaat.
Een regering kon worden samengesteld om dringende problemen aan te pakken. Een hervorming en modernisering van onze Federale Staat worden op stapel gezet. Ik dank iedereen die daar op een of andere manier heeft toe bijgedragen.
Maar ik meen ook dat die moeilijkheden voor iedereen besluiten inhouden voor de toekomst. Samen met U wens ik er enkele onder ogen te nemen.
1.Om te beginnen lijkt het me onontbeerlijk de omgang en de contacten, tussen verantwoordelijken op alle vlakken, uit onze verschillende Gemeenschappen en Gewesten verder uit te bouwen en te versterken. Men heeft soms de indruk dat onze betrekkingen met het buitenland beter georganiseerd en gestructureerd zijn dan deze binnen ons eigen land. Bij een onontbeerlijke openheid van geest, bij wederzijds respect en tolerantie, mogen we onze naaste buren niet vergeten, burgers van eenzelfde land. We dienen de opbouwende dialoog tussen hen te bevorderen. Dat zal iedereen ertoe brengen, te luisteren, en begrip te hebben voor de gevoeligheden van de anderen en samen vooruit te gaan.
2. Ik heb het al meermaals gezegd maar ik wil er nadrukkelijk op terugkomen: het is noodzakelijk, in het bijzonder voor onze jongeren, de taal van andere gemeenschappen goed te kennen. Het is een vorm van burgerzin die maar al te lang werd verwaarloosd. Nochtans is het overduidelijk de eerste voorwaarde om elkaar als burgers van verschillende gemeenschappen ten volle te begrijpen en te waarderen. Taalonderwijs is nu zodanig gemoderniseerd dat er geen excuus meer bestaat om die inspanning niet op vroege leeftijd aan te vatten. De ervaring leert bovendien dat het een hoogst belangrijke troef is bij het solliciteren naar een betrekking.
3. Toenadering vraagt ook een vorm van verzoening tussen de gemeenschappen. In de loop van onze geschiedenis zijn er zeker collectieve onrechtvaardigheden gebeurd. Het is van belang die wonden te boven te komen en alles in het werk te stellen om de goede verstandhouding in de hand te werken teneinde samen een gemeenschappelijke toekomst op te bouwen. Die doestelling is niet utopisch. Is de Europese eenmaking zelf, alles welbeschouwd, niet gestoeld op een verlangen naar verzoening?
Ik meen bijna acht maanden later te mogen zeggen, dat die moeilijkheden waar we toen allen samen aan gingen werken, enkel maar duidelijker zijn geworden. Ik meen echter ook te mogen besluiten, dat de bereidheid om het doel te bereiken, gegroeid is en ons uiteindelijk zal leiden naar de uitbouw en versterking van ons land. Het gezond verstand zal weldra zegevieren en met zin voor het compromis zal deze impasse ook snel kunnen verlaten worden. De opbouwende dialoog waar eenieder zijn verantwoordelijk moet nemen, zal eerstdaags aangevangen kunnen worden, zodat er werk zal kunnen gemaakt worden van de modernisering en hervorming van ons land. Het wederzijdse respect zal hoogtij vieren, maar enkel wanneer de tolerantie gehandhaafd wordt.
Ik meen ten laatste te kunnen zeggen dat de deelstaten het heft in handen moeten nemen, maar (pauze)
dat het om een echt gesprek van deelstaat tot deelstaat moeten gaan, dat tot fundamentele resultaten in de staatshervorming leidt. Daarom vraag Ik aan de Franstalige en Nederlandstalige gemeenschappen om vooraf voldoende tijd te nemen om het tijdsschema en de inhoud van de dialoog vast te leggen. Het land heeft nood aan een bezinningsperiode, die voorkomt dat in deze moeilijke economische tijden een communautaire dialoog wordt opgestart zonder perspectief !
De koningin en ikzelf, kijken samen met onze familie uit naar een snelle, maar goede oplossing, die een antwoord zal bieden op de noden van ons land. Een oplossing die een plus betekent voor alle Belgen. Ik dank op voor hand iedereen die daar op een of andere manier zal toe bijdragen.
Ziedaar, Dames en Heren, de overwegingen die ik met U wou delen in deze periode van het jaar waar de zomerse zon ons normaal op vakantie toelacht. Wij kijken uit naar die zorgeloze tijd die ons weldra mag bereiken.
Confederaal model eindelijk door de politieke poort !
Yves Leterme heeft het ontslag van zijn regering aan de koning aangeboden. Deze laatste houdt zijn beslissing voorlopig in beraad. Hij is alvast begonnen met een consultatieronde, iets dat doet denken aan een jaar geleden
Ondertussen groeit de basis, dewelke resoluut kiest voor de nieuwe te bewandelen weg, namelijk deze van het confederalisme. Zoals ik al maandenlang en ook gisteren nogmaals (zie hieronder) heb meegedeeld, is de keuze voor het confederale model de enige manier om uit deze impasse te geraken. De premier heeft immers volkomen gelijk wanneer hij oordeelt dat de limieten van het federale overlegmodel bereikt zijn. De tegengestelde visies zijn inderdaad niet meer te overbruggen.
Het zwaartepunt moet dus bij de deelstaten komen te liggen. Zij moeten hun verantwoordelijkheid opnemen en samen een dialoog aangaan. In dit overleg kunnen ze geflankeerd worden door een aantal federale parlementsleden, maar heel deze hervorming moet en zal gedragen worden door de gewesten.
Alvorens van start te kunnen gaan, moet er echter een klaar en duidelijk overzicht van de problemen en knelpunten zijn. Er moet dus gestart worden met de opmaak van een soort inventaris door de betrokken actoren.Een misschien nog meer cruciale voorwaarde is het engagement dat getoond moet worden om het doel te bereiken. De methode die de voorbije maanden gehanteerd werd, kan niet langer geduld worden. Steeds maar verkondigen dat alles in een constructieve en serene sfeer verloopt, terwijl het tegenovergestelde waar is, kan niet langer door de beugel. Het moet gedaan zijn met doen alsof men werkelijk ergens naartoe wil, maar anderzijds een eigen verborgen agenda na te streven.
Van zodra deze noodzakelijke goedbedoelde bereidheid en wil, het politieke engagement, aanwezig is bij alle gesprekspartners rond de tafel, kan een doel voorop worden gesteld, gekoppeld aan een concreet tijdsperspectief. Op die manier zal een nieuwe toekomst kunnen uitgetekend worden, die tegemoet zal kunnen komen aan de noden en wensen van ons land.
CD&V/N-VA heeft haar verantwoordelijkheid genomen, wat nu?
Vorig jaar zijn we naar de kiezer getrokken met een duidelijk signaal. Het bestaande huishouden van de Belgische staat was een chaos, dat dringend nood had aan een reorganisatie. Een jaar later verzet een deel van het huishouden zich nog steeds en is er van een verregaande staatshervorming nog lang geen sprake.
Hun troef, ondanks dat ze elkaar niet kunnen rieken of zien, is eensgezindheid. Het moet ook wel gezegd worden, in hun positie is het gemakkelijk om op één lijn te blijven staan. Een NON kan nooit anders klinken, ook al draai je het om. Bovendien weet iedereen dat de eerste die toegeeft aan Franstalige kant, volgend jaar absoluut niet de eerste zal zijn bij de verkiezingen. Denken zij dan niet aan de toekomst? Waarschijnlijk juist veel meer dan welke Vlaming ook. Zij bereiden scenarios voor die de Vlaming enkel in de meest futuristische sciencefictionfilm kan thuisbrengen, dit zonder enig ongemak en in alle rust. Eén probleem in al deze toekomstplannen is het gemis van een verbinding met Brussel. Wanneer zij zich ooit willen loskoppelen van Vlaanderen, hoe kunnen ze dan aanspraak maken op Brussel? Wordt de taalgrens dan een staatsgrens? Welke andere grenzen kunnen gehanteerd worden? Weinig antwoorden voldoen aan deze nood. Het gevolg is dat de Franstaligen steeds een uitbreiding zullen blijven eisen, desnoods tot de Vlamingen er bij neervallen.
Men verwijt het Vlaamse kartel kiezersbedrog, tsjevenstreken en nog meer, maar verantwoordelijkheidszin wordt nergens vermeld. De beste positie om uw verkiezingsprogramma uit te oefenen is mee aan tafel zitten, een nog betere positie is het tafelgesprek leiden. Dit leiden mag echter niet eindigen in een martelend lijden.
De stelling, dat de communautaire problemen het andere beleid niet mag hypothekeren, is correct, maar het andere beleid is niet meer mogelijk zonder een nieuwe staatsstructuur. Diegene, die dat nog ontkent, heeft de laatste maanden op een andere planeet geleefd.
De deelstaten moeten in heel deze reorganisatie de leiding nemen, maar dit had al van in het begin zo moeten zijn. Wanneer dit nu pas zou gebeuren, dreigt alles plat te blijven liggen tot midden volgend jaar, het moment dat er in de deelstaten een nieuwe regering is gevormd. Zolang kan en mag er niet gewacht worden. Er moet nu gehandeld worden, maar hoe kan dat met partijen die hun agenda verborgen houden?
Onze staatsstructuur is gebouwd op solidariteit, een woord dat afkomstig is van het Latijnse solidaritus, wat simpelweg te vertalen is als wederzijdse verantwoordelijkheid. Het begrip solidariteit heeft historisch steeds een bepaalde invulling gekregen, van leuze van de arbeidersbeweging in de 19de eeuw, over het politieke en morele bewustzijn van enerzijds de onderdrukten en anderzijds de solidairen met de onderdrukten, tot vandaag, als rechtvaardige samenleving die denkt aan de toekomst.
Als je deze laatste invulling koppelt aan de letterlijke vertaling, verkrijg je een wederzijdse verantwoordelijkheid die rechtvaardig bouwt aan de toekomst. Een slagzin die zou moeten gelden voor ons land, maar die hoe langer de institutionele crisis aanhoudt, hoe meer aan kracht verliest. Het is hoog tijd dat de verantwoordelijkheid door iedereen wordt genomen, zodat er werk kan gemaakt worden van het België van morgen.
In 2001, nu al 7 ! jaar geleden, verkoos onze partij de confederale weg als het pad voor de toekomst, dit zonder de solidariteit in het gedrang te brengen. Het mag duidelijk zijn dat deze weg voor ons de enige uitweg is om op een verantwoordelijke manier uit de huidige impasse te geraken. De deelstaten moeten meer slag en daadkracht krijgen om zo hun eigen beleid te voeren, gericht op hun eigen specifieke noden en doelen.
Welke rol speelt de solidariteit hierin? Zijn dit de financiële transfers van Vlaanderen naar Brussel en Wallonië? Is dat de manifeste onwil om over welke bevoegdheidsoverdracht dan ook te spreken? Is dat de onmogelijke samenwerking om eenzelfde toekomstvisie van het land uit te stippelen? Zijn de vragen van de Vlamingen zon brug te ver voor de Franstaligen?
Seaking wordt steeds meer voor andere doeleinden ingezet.
Sea King Helikopters spreken nog steeds tot de verbeelding van veel mensen. Ze zijn het onderwerp geworden van een TV-reeks en film en de jaarlijkse dag in Koksijde lokt nog steeds veel kijklustigen. Toch vond ik het interessant om eens na te gaan welke opdrachten deze helikopters de laatste jaren (2004 2007) uitvoerden.
Uit antwoord van minister Decrem blijkt dat ze in die periode 297 keer werden ingezet. Deze interventies worden onderverdeeld in de SAMAR, de interventies boven zee, de SATER, boven land en de categorie OTHER, dewelke voornamelijk bestaan uit medische transporten tussen hospitalen.
De meeste interventies gebeuren tussen april en september, met juli als meest bedrijvige maand en dan vooral met interventies boven zee.
Vorig jaar daalde het aantal scrambles met bijna een derde (-29 procent), waarbij de interventies boven land (zes) zelf met de helft daalden tegenover het jaar voordien, terwijl het aantal interventies onder de categorie OTHER (elf) dan weer verdubbelde in vergelijking met 2006. Opmerkelijk in al deze statistieken is het aantal vlieguren boven land, dat vorig jaar daalde met 76 procent tot slechts 2,6 uur en 6 scrambles, terwijl het aantal uren voor de OTHER-scrambles veertien keer (35,3 uren toenam ten opzichte van 2004 (2,5).
De kostprijs per vlieguur Seaking wordt jaarlijks opnieuw berekend en varieerde in de periode 2004 tot heden van 3500 tot 3650 euro. In de meeste gevallen ging het om reddingsacties of medische evacuaties boven land of zee. In die gevallen neemt Defensie de kosten voor haar rekening. In bepaalde gevallen, indien de Seaking ten voordele van andere departementen wordt ingezet, kunnen deze verhaald worden.
Het mag duidelijk zijn dat de Seaking Helikopter steeds meer ingezet wordt voor andere doeleinden dan de oorspronkelijke scrambles ter land en zee. Terwijl deze in 2004 nog 97 procent van het aantal vlieguren vertegenwoordigden, is dat vorig jaar gedaald tot 63,2 procent. Een tendens die zeker in het oog moet gehouden worden.
In eerste klas nog veel plaats, vooral buiten de spits
Het nut van het behoud van een onderscheid tussen eerste en tweede klasse was in het verleden al meermals het onderwerp van discussies.
Uit antwoord van minister Vervotte blijkt dat 4,3 procent van de ritten afgelegd wordt in 1e klas, terwijl voor 2006 en 2007 de verhouding zitplaatsen 15 procent 85 procent voor respectievelijk 1e en 2e klas bedroeg. In 2005 was dat nog respectievelijk 16,7 procent en 83,3 procent. Tijdens de piekuren zou in 1e klas wel een hogere bezettingsgraad merkbaar zijn dan buiten de spits.
3,8 procent van de pendelaars woon-werk hebben een abonnement voor 1e klas. Hoewel de treinkaarthouders het belangrijkste aandeel hebben in de verkoop van de 1e klas vervoersbewijzen, zien we dat 6 procent van de totale biljetverkoop gerealiseerd wordt in 1e klas, 12 procent voor de verkoop van volle prijs biljetten en 6,6 procent voor de Rail Pass.
De 1e klas is goed voor gemiddeld 8,2 procent van de opbrengsten, dewelke als volgt onder zijn te verdelen
6,5 procent van de opbrengsten uit abonnementen zijn 1e klas.
10 procent van de opbrengsten uit de Rail Pass zijn 1e klas.
15 procent van de n uit volle prijs biljetten zijn 1e klas
Het inkomstenaandeel ligt een stuk hoger dan het volume-aandeel reizigers in 1e klas, maar de gemiddelde bezetting is dus duidelijk minder dan het voorziene aantal plaatsen. De werkelijke bezetting varieert echter naargelang het ingezet materiaal, de rijtuigtypes, de samenstelling en de uren. Daarnaast neemt de NMBS ook nog een aantal specifieke klantgerichte maatregelen:
-(permanente) deklasseringen op bepaalde lijnen, evenals punctuele deklasseringen door de treinbegeleiding in het belang van de reizigers
-Mogelijkheid van klasseverhogingen, evenwel betalend
-De kostenloze verhoging voor zwangere vrouwen (tijdens hun laatste 4 maanden)
Van deze klantgerichte maatregelen werd enkel de eerste opgenomen in de bovenstaande cijfers.
De NMBS heeft steeds getracht om het aanbod van plaatsen af te stemmen op de vraag, maar uit de cijfers blijkt er toch nog een groot verschil te liggen in het aandeel gerealiseerde reizen in 1e klas en 2e klas in vergelijking met de aangeboden zitplaatsen. Hoewel dit vroeger reeds werd aangekaart, is aan de bezettingsgraad weinig veranderd.
Eén van de redenen die de NMBS twee jaar geleden reeds aanhaalde was de toename van het aantal bezette eersteklasplaatsen door de invoering van het kosteloze woon-werkverkeer. Ondertussen zien we dat die toename, momenteel nog geen vier procent van het totaal, niet correct is.
Binnenkort toch een beetje uitleg vragen aan de minister..
Twee juli, in een niet-schrikkeljaar, de middelste dag van het jaar, voor de royalty-liefhebbers de huwelijksdag van ons koningspaar, nu net geen gouden bruiloft geleden, maar voor het overige is het een dag als een ander.
Vandaag weer veel negatieve berichten in het nieuws, alleen de beurs kleurt een beetje positiever dan de voorbije dagen. Sinds lang zien de meeste aandelen een plusje, althans toch op de middag. Afwachten en hopen .
Veel nieuws valt er dus niet te melden, de zomer heeft zich ingezet. Toch moeten we nog een paar dagen alert zijn. Hoewel bijna iedereen overtuigd is dat er binnen twee weken niets te vernemen zal zijn, is waakzaamheid geboden. Onze oren blijven gespitst.
Tenslotte wil ik nog even terugkomen op de uitlatingen van Maingain. Mijn verontwaardiging was reeds groot, maar is nog groter geworden. Op zijn website heeft hij immers een petitie staan Pour la défense des personnes autistes. Blog daide Waar zijn de grenzen? Verontschuldigingen zijn nog steeds niet gehoord !
Je kon geen radio opzetten of het ging over de beslissing in Vilvoorde. Professoren, burgemeester, raadsleden, voor- en tegenstanders, iedereen kwam ruim aan bod. Gisteren sprong zelfs een eindredacteur Mieke Vogels bij over haar beklag over de zogenaamde schending van een basisrecht, met name het recht op wonen. Men spreekt van het zoveelste schandaal in de Vlaamse rand, een nieuw voorbeeld van het steeds toenemende extremisme.
Zijn al die gevallen, Liedekerke, Londerzeel, Zaventem, Zemst, Overijse, Geraardsbergen en nu ook Vilvoorde, schandalen die inderdaad discriminatie en haat prediken? Duiden deze initiatieven inderdaad op een bekrompen Vlaamse geest of hebben ze een ander doel?
Het is geen kwestie van barricademaatregelen om met hand en tand de Vlaamse identiteit van de gemeenten te verdedigen en indien mogelijk te vrijwaren, neen, het gaat simpelweg om een eenvoudige oproep tot samenleven met de plaatselijke gemeenschap. Het is toch niet meer dan logisch dat de voertaal op een buurtfeest Nederlands is en niet Frans, een gegeven dat steeds meer toeneemt. Het is immers de Vlaming die zich eerder zal aanpassen aan zijn/haar nieuwe ingeweken buur dan omgekeerd.
Oppositie en verontwaardigde mensen die het probleem niet ervaren, schreeuwen moord en brand, maar doen anderzijds geen moeite om de keerzijde van de medaille te bekijken en vast te stellen dat de bedoeling net het tegenovergestelde is. Iedereen is welkom in Vlaanderen, dat zal niemand tegenspreken, maar langs de andere kant wordt er van diegenen, die zich komen vestigen, verwacht dat ze zich ietwat integreren. Een vraag die niet meer dan normaal is en getuigt van respect. De gemeenten rondom Brussel zijn even gastvrij als elders, misschien zelfs nog meer, maar enkel de initiatieven die vergiftigd kunnen gecommuniceerd worden, worden ook zo breed uitgesmeerd in de pers. Andere integratiebevorderende initiatieven krijgen geen aandacht.
Moeten deze maatregelen dus allemaal zo geradicaliseerd worden? Het doel wordt verzwegen, de propagandisten gebruiken hun leuzen. Deze manier van handelen moet omgedraaid worden, want het is in het belang van een betere Vlaamse samenleving dat er op een correcte wijze wordt gecommuniceerd. Het wordt dus tijd dat iedereen zijn verantwoordelijkheid opneemt en zich toelegt op zijn/haar eigen rol in het integratieproces dat leidt tot een samenleving midden de mensen.
Vandaag vond de zoveelste gedachtewisseling over het elektronisch stemmen plaats, een discussie waar Vlamingen en Walen lijnrecht tegenover elkaar staan. Ik zie uw voorhoofd al fronsen, inderdaad ook over zon onderwerp liggen de gedachten ver uiteen. Vlaanderen wil vooruit, Wallonië wil terug naar potlood en papier.
Momenteel wordt er in 201 van de 589 Belgische gemeenten elektronisch gestemd, waaronder de 19 gemeenten in Brussel. In Vlaanderen stemt men in bijna de helft van de gemeenten elektronisch (143 / 308), terwijl de Waalse steden en gemeenten nog geen 15 procent halen (39 / 262).
Ons land heeft op zich reeds een zeer grote ervaring met de elektronische manier van stemmen. De eerste maal gebeurde ondertussen al bijna 17 jaar geleden, en het systeem werd bij wet ingevoerd in 1994. De voordelen spreken voor zich. Het gaat sneller, er is minder volk nodig (een terugkeer naar potlood en papier zou ongeveer 8000 bijkomende personen inhouden per verkiezing), geen ongeldige stemmen, geen moeite met die grote onhandige biljetten en de manier zou veel betrouwbaarder zijn.
Een nadeel is de kost. Elektronisch stemmen valt een pak duurder uit en is zelfs driemaal zo duur per kiezer dan stemmen met potlood en papier. Anderzijds wordt in die vergelijking / verhouding geen rekening gehouden met de vele uren arbeid die anders zou moeten verricht worden door de duizenden mensen. Indien de vergoeding zou verhoogd worden, zou de kloof van de kostverhouding automatisch verkleinen.
Zijn de Vlamingen voorstander om het systeem van vandaag te behouden?De manier heeft zijn nut bewezen, maar we moeten werk maken van een vernieuwd systeem. Het zogenaamd verbeterd papieren systeem. U stemt via de pc, waaruit een stembiljet komt waarop u uw keuze kan controleren, samen met een gecodeerde barcode of soort chip. Dit biljet poneert u vervolgens in de urne. De telling gebeurt via het elektronisch scannen van de code. Het voordeel is dat je uw stem kan controleren door de afdruk op uw biljet. Bij twijfel kan er steeds een manuele hertelling gevraagd worden.
De angst om fraude en manipulatie blijft echter bij verschillende groepen bestaan, evenals de onmogelijkheid om de juistheid van de stem te controleren op de chip/code. Het is echter hoogtijd om stappen te ondernemen in dit dossier, want de tijd gaat vooruit. Daarom is het belangrijk om de kantons die vooruit willen de mogelijkheid aan te bieden, evenals de keuze te laten aan die kantons die nog wensen verder te werken met potlood en papier.
Een resolutie in die zin zal eerstdaags in de Kamer worden neergelegd. Het blijkt de beste oplossing te zijn om elke regio en daarin de gemeenten een eigen weg te laten bewandelen. Is dat ook voor de andere dossiers geen goed perspectief?
In Le Soir kunnen we vandaag een interview lezen met PS-ondervoorzitter Moureaux, waarin hij oproept tot onderhandelingen over een nieuw België, op confederale basis. Men zou onmiddellijk eens in de ogen wrijven om te geloven dat een PSer zulke woorden durft uitspreken, maar je moet steeds verder lezen dan je neus lang is.
Begin dit jaar was het dezelfde Moureaux, die in Le Vif/LExpress reeds pleitte voor de aanvaarding van een vorm van confederalisme. Het interview van vandaag is dus weinig nieuws. Anderzijds zou het wel kunnen aantonen dat er mogelijks een kleine manoeuvreerruimte ontstaat. Hoop doet leven, maar naïef zijn we niet !
In januari koppelde hij aan die aanvaarding immers nog de nood om een grendel te installeren, zodat gewesten en gemeenschappen geen zelfstandige onafhankelijke staten zouden worden, waarbij België elke bevoegdheid zou verliezen. Ook vandaag moeten de kleine lettertjes onder de loep genomen worden.
Seul le confédéralisme peut encore sauver la Belgique is een zeer straffe uitspraak, maar wordt gerelativeerd door La Belgique ne nous intéresse plus si on supprime la solidarité interpersonnelle Bij deze laatste moet geen tekening meer gemaakt worden
Bovendien vindt hij het nogmaals nodig de separatistische houding van de Vlamingen te moeten vermelden. Ook de vraag naar een territoriale aansluiting van Brussel met Wallonië probeert hij te rechtvaardigen.
Ik vind echter dat het einde van België niet in de handen van de Vlamingen ligt, maar juist gestimuleerd wordt door de Franstaligen. on nest pas loin en Flandre dune majorité de partis qui demandent la scission, misschien moet men in het zuiden van het land eens nagaan wat de reden zou kunnen zijn .
De oproep van Moureaux kan enkel vanuit Franstalige hoek toegejuicht worden, want hoewel hij pleit voor een win-win situatie, kunnen we vaststellen dat de voorwaarden waaraan moet voldaan worden niet de minste zijn. Een uitbreiding van Brussel, slechts een beperkt aantal bevoegdheidsoverdrachten, maar bovenal die grendel waardoor er in de toekomst amper nog hervormd kan worden.
België is blijkbaar alleen nog goed voor de centen, zowel op vlak van de fiscaliteit als op vlak van de solidariteit, voor het overige kan het hen nog weinig schelen.
Dit interview is dus weer een ballonnetje waar meer stikstof dan zuurstof in zit en dus net als de voorgaande met veel terughoudendheid onthaald moet worden.
Wat ik me steeds blijf afvragen is het feit of wij ooit gedreigd de solidariteit op te blazen? Ik kan me dat alvast niet herinneren.
Een Vlaamse krant titelt vandaag Geen vooruitgang in dossier B-H-V. Deze situatie houdt aansluitend in dat ook de staatshervorming geen vorderingen maakt. Andere kranten spreken over een corridor, door de Van Dale vertaalt als een strook land tussen twee territoria. Negen vierkante meer in ruil voor de splitsing van een kiesarrondissement. Een oplossing die de Franstaligen terre pour terre noemen. De kleine lettertjes die extra worden gevraagd, worden er amper bijgezegd. Het moet hen wapenen voor het moment dat Vlaanderen haar onafhankelijkheid uitroept.
Franstaligen zitten strategieën en denkpistes uit te stippelen, voorbereidingen te treffen, tegen de dag dat de Vlamingen tien dagen eerder hun nationale feestdag zouden vieren. Het zijn zij die steeds over ons zogenaamd nationalisme spreken, onze wens uitdrukken voor separatisme, het einde van België inluiden.
Ofschoon wij misschien over meer bevoegdheden voor Vlaanderen spreken, geldt dit evenzeer voor de andere gemeenschappen en gewesten. We stellen meer autonomie voor de deelstaten voor, maar zijn daarom absoluut geen voorstanders van het einde van ons land. Ons doel heb ik hier al meermaals toegelicht, met name meer efficiëntie en doeltreffender bestuur waar elke Belg beter van wordt. Een doel waar op zich niemand kan tegen zijn.
Als je de evolutie van de laatste maanden onder de loep neemt, de uitlatingen en bijhorende woorden in de weegschaal legt en de signalen van beide kanten opvangt, kan men niet ontkennen dat in ons land de drang naar separatisme alsmaar toeneemt.
Het is wel zo dat die drang niet gedragen wordt door het klauwen van de leeuw, maar eerder door het gekraai van de haan. Het zijn immers de Franstaligen die de laatste maanden voortdurend over het einde van ons land mekkeren en daarom zogezegd de aansluiting tot Brussel wensen. De alom gekende uitspraak de pot verwijt de ketel dat hij zwart ziet is hier meer dan elders op zijn plaats. Welke andere ideeën zullen binnenkort met een nieuw ballonnetje worden opgelaten? Een tunnel onder het Zoniënwoud, waar enkel Walen en Franstalige Brusselaars in mogen rijden, een brug, een aparte treinlijn of een eigen kanaal, keuzemogelijkheden zijn er voldoende. Willen de Franstaligen niet mee of worden ze juist gedreven door een eigen verborgen agenda?
Als we dergelijke fantasierijke prietpraat blijven verkondigen, is het niet meer dan logisch dat onze geloofwaardigheid verloren gaat. Dergelijk scenario zal zelfs de slechtste regisseur van Bollywoord niet kunnen overtuigen.
Toch blijven we uitkijken naar een spoedige oplossing, want zo kunnen we niet verder. Heren voorzitters van Kamer en Senaat, zoek en vind aub een oplossing die de huidige tijdsgeest weerspiegelt en niet één die situaties van decennia terug opnieuw in het leven roept.
Staatssecretaris Fernandez-Fernandez belooft beterschap inzake de behandelingstermijn van aanvragen van tegemoetkomingen aan personen met een handicap.
De wetgeving inzake tegemoetkomingen aan personen met een handicap voorziet een maximumtermijn voor de behandeling van een aanvraag of een ambtshalve herziening. Dit betekent dat de termijn tussen de datum van ontvangst van de aanvraag of de kennisname van het feit dat aanleiding geeft tot een ambtshalve onderzoek en de eerste dag van de maand waarin de eerste maandelijkse betaling van de tegemoetkoming wordt verricht, niet meer mag bedragen dan acht maanden. (art 13 van het KB van 22/05/2003). Wanneer deze termijn toch wordt overschreden, worden bij gunstige beslissing verwijlintresten betaald aan de aanvrager.
Omdat deze termijnen een belangrijk element vormen voor de kwaliteit van de toekenningsprocedures aan personen met een handicap, vroeg ik staatssecretaris Fernandez-Fernandez om meer concrete informatie. Uit haar antwoord blijkt dat de laatste drie jaren slechts 65 procent van de aanvragen binnen de acht maanden werd behandeld. Na tien maanden zou 80 procent behandeld zijn. Na bijna een jaar blijft dus nog één op vijf in de kou staan.
Van 2005 tot 2007 werden respectievelijk 39.000, 42.000 en 44.000 aanvragen nietbinnen de voorziene termijn behandeld, hetgeen overeenkomt met een bedrag van respectievelijk 1,68 miljoen euro in 2005, 2,16 miljoen euro in 2006 en 2,32 miljoen in 2007 aan verwijlintresten, een niet te onderschatten en nog jaarlijks stijgende som.
Om de behandelingstermijn in de toekomst in te korten is recent binnen de administratie een reorganisatieproces opgestart, waarbij de elektronische gegevensoverdracht één van de belangrijkste veranderingen zal zijn. Een deel van de papieren briefwisseling zal op die manier afgeschaft worden, zodat de informatietermijnen van de dossiers verminderen. Een tweede belangrijke wijziging is het instellen van werkstations, waarbij één enkele beheerder van begin tot einde verantwoordelijk zal zijn voor het dossier van één persoon.
Deze reorganisatie betekent echter dat de termijn opnieuw zal vertraagd worden, want de nieuwe procedures moeten aangeleerd worden door de beambten. De staatssecretaris voorziet echter tegen begin volgende maand een kwaliteitsplan voor te stellen met gefaseerde doelstellingen, zodat er binnen 6 à 7 maanden een daling merkbaar zou moeten zijn.
Begin september zal de bevoegde administratie bovendien verhuizen, zodat ook daar een volledige reorganisatie zich opdringt.
Of er binnen enkele maanden dus werkelijk een verbetering merkbaar zal zijn, blijft dus nog de vraag. Er moet goed werk gemaakt worden van de reorganisatie want de miljoenen euros aan intresten zijn weggegooid geld en elke dag langer wachten is er één te veel. Bovendien kan het niet dat het aantal dossiers dat niet tijdig wordt behandeld jaarlijks nog toeneemt. We kijken uit naar het najaar.
De werken aan de spoorlijn 50a Brussel-Denderleeuw in Dilbeek vorderen. Vele stemmen uit de buurt lieten zich al meermaals horen, zo ook de mensen die pleiten voor een treinstation in Schepdaal. Deze vraag gaat al jaren lang mee. In het kader van een betere bereikbaarheid en uitbreiding van het openbaar vervoer naar Brussel toe, vroeg ik de minister naar de mogelijke haalbaarheid van dergelijk station en of deze mogelijkheden voldoende onderzocht zijn.
Minister Vervotte bevestigde dat de aanleg van een bijkomend station uitgebreid onderzocht werd, met als voorwaarde dat het snelle karakter van de spoorlijn 50a niet in het gedrang zou komen. Na analyse werd geopteerd voor een nieuwe stopplaats Anderlecht ter hoogte van de kruising van lijn 50a met de Bergensesteenweg. Daar kan een geïntegreerd bus-, metro- en treinknooppunt uitgebouwd worden, dat daarbij ook als lokaal station kan fungeren. De uitstappende reizigers maken er plaats voor nieuwe instappende reizigers zodat de capaciteit van de treinen optimaal benut kan worden.
Volgens het Milieueffectenrapport (MER) zou een treinstation in Schepdaal slechts 50 nieuwe gebruikers opleveren door onder andere een verschuiving van bestaande reizigers. Aangezien dit ingaat tegen het streven naar een duurzame mobiliteit en de uitbouw volgens de huidige inzichten meer nadelen dan voordelen oplevert, werd dit station niet voorzien in de bouwaanvraag.
Op de vraag wat er in de toekomst nog kan en mag verwacht worden, antwoordde de minister tenslotte dat de NMBS de toekomst niet wil hypothekeren. Zo laten de nieuwe brug over de Ninoofsesteenweg, alsook de inplanting van de bijkomende sporen een eventuele latere bouw van een station in Schepdaal toe.
Is er echt een verschil tussen Vlaanderen en Wallonië?
Een jaar geleden trokken we met een duidelijk programma naar de verkiezingen. Een programma waar velen zich in konden terugvinden. Een programma waarin de staatshervorming centraal stond. Twaalf maanden na de verkiezingen blijkt dat onze doelstellingen niet overdreven waren en zelfs meer dan nodig zijn. Is dit een keuze van nationalistische reflex om de Vlaamse zaak te dienen of moeten we de defederalisering eerder instrumenteel zien? Het doel dat we nog steeds voor ogen hebben is er één van een beter en efficiënter bestuur, zodat de staatshervorming inderdaad een instrument is en niet een breekijzer om België te doen barsten. Een verregaande hervorming dringt zich op. Naïef kan je deze visie niet noemen, want voorbeelden werden de laatste maanden meer dan voldoende geëtaleerd. Zelfs niet communautaire problemen dreigen breuklijnen te worden, zoals bijvoorbeeld de kwestie Congo.
Er gaat geen week voorbij of de tweespalt duwt de vinger dieper in de wonde. Deze week kwamen de EU-regeringen samen rond de terugkeerrichtlijn. Een meerderheid keurde deze goed, maar de Belgische stem ontbrak. De verdeeldheid in het Belgische kamp was te groot Voorbeelden als deze zijn niet meer occasioneel te noemen, het tegenovergestelde is eerder juist. Het gaat bovendien veel verder dan dat. Het verschil met betrekking tot de visie over het koningshuis vraagt geen duiding, maar andere voorbeelden zijn zeker vermeldenswaardig. De communautaire problemen binnen het Rode Kruis, de verschillende aanpak in bouwovertredingen, het subsidiëren van voetbalclubs en zelfs het uitgesproken regionale verschil in fietsverplaatsingen zijn er slechts enkele.
Een overzicht van grote fundamentele beleidsvisies tot kleinere zaken kan zeer uitgebreid geschetst worden, maar een volledig overzicht zou ons te ver l(e)i(j)den.
Het arbeidsmarktbeleid is de laatste maanden als meermaals aan bod gekomen, maar enkel al het verschil in de sensibilisering, ondersteuning, activering en sanctionering van werklozen is zo beduidend. Daarnaast kan men niet om het verschil in werkloosheidscijfers en tewerkstellingsgraad heen. Ook het aantal werknemers in dienst van de overheid vertoont een opmerkelijke breuklijn. Eenzelfde patroon vinden we terug in het aantal dagen ziekteverlof.
De regionale uitgaven- en praktijkverschillen in de gezondheidssector zijn veelvuldig onderwerp geweest van studies, waar meer dan alleen de verschillen in de pre-operatieve onderzoeken, de medische beeldvorming en chirurgische interventies werden besproken. De medische consumptie wordt in de regios opmerkelijk anders beleefd.
Hetzelfde geldt op het gebied van het gezinsbeleid, waarbij de kinderbijslagen het bekendste voorbeeld zijn.
Het justitieel beleid toont op vele vlakken een serieuze discrepantie tussen de regios, waar een actueel voorbeeld de visie op het jeugdsanctierecht is of het huidige debat rond de strafrechtelijke aansprakelijkheid van mandatarissen. Vlamingen en Walen hebben een andere kijk op misdaad en straf, boete en schuld.
Deze breuklijn kan verder getrokken worden, tot bijna het ridicule toe, maar de ernst van dit fundamentele probleem weerhoudt ons daartoe.
De Vlamingen en Walen staan tegenover elkaar in het debat over op welke manier we volgende keer zouden gaan stemmen. De ene wil de elektronische manier, de andere wenst vast te houden aan potlood en papier. We staan tegenover elkaar op het vlak van buitenlandse politiek, ontwikkelingssamenwerking en milieu. Zelf de aanpak van schijnhuwelijken en het aanhorende vervolgingsbeleid is verschillend.
Op vlak van mobiliteit is de verdeling van het verkeersveiligheidsfonds ook een bekend voorbeeld. Terwijl bijna 80 procent van de boetes geïnd worden in Vlaanderen, wordt de koek verdeeld volgens het gekende principe. Ookbinnen andere controles wordt dit verschil aangetoond. Zo zouden er vier op vijf controles op afvaltransporten in Vlaanderen gebeuren, terwijl het aantal overtredingen procentueel gelijk ligt.
Op deze manier kan men blijven doorgaan met Vlaams-Waalse verschillen op te sommen. Zo zijn er verschillen aangetoond in de uitgaven van de huishoudens, in het nemen van zorgverlof, in het spaargedrag, in alcoholcontroles, in de beschikbaarheid van bebouwde en onbebouwde ruimte, in huurprijzen en woningprijzen, in huwen en scheiden, in ondernemingsschap, in het aantal faillissementen, in de kijk op de vakbonden, stakingen, wapenindustrie en wapenleveringen, enzovoort. Zelf de ongelijkheid tussen Vlaanderen en Wallonië in de kwaliteit van het GSM- en GPRS-netwerk werd aangetoond.
Al deze verschillen tonen duidelijk aan dat het veel verder gaat dan dat ene verschil van taal en cultuur. Er is een kloof gegroeid tussen Vlamingen en Walen, een tendens die niet gisteren is ontstaan. Het klopt dat we menselijk niet veel verschillen en dat we vrijwel hetzelfde consumptiegedrag hebben. Zowel Vlamingen als Walen eten, drinken en houden van moderne snufjes, maar van zodra je dieper graaft zie je dan weer dat Vlamingen meer op vakantie gaan, dat er verschil in verenigingsleven is,
De Vlaamse regering heeft op dit alles reeds een antwoord gegeven met een meer dan duidelijke regeringsverklaring in 2004, die volgde op de resoluties van 1999. Deze hebben geen separatistisch doel, maar wel een beter en meer efficiënt beleid.
Het huidige model loopt op haar einde, het begint steeds een zwaardere last te worden op onze democratische ingesteldheid. De complexheid, de ondermijning van het socio-economische potentieel, de inefficiëntie, het tijdsverlies aan de onnodige en eindeloze discussies eisen hun tol.
Laat ons dus zo snel mogelijk werk maken van een nieuw institutioneel kader dat optimaal functioneert voor Vlaanderen, Brussel en Wallonië en bijgevolg ook voor België. Ons land heeft er nood aan. Durf uw verantwoordelijkheid op te nemen !
Vraag van de heer Michel Doomst aan de staatssecretaris voor Mobiliteit, toegevoegd aan de eerste minister over "laagvliegende vliegtuigen boven het Pajottenland" (nr. 5253)
11.01Michel Doomst (CD&V - N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, mijn vraag is al een tijdje geleden ingediend. Ik meen: een veertien dagen geleden, dus in tempore non suspecto maar toch al een beetje in tempero disturbo omdat op dat ogenblik reeds vanuit het westen van Vlaams-Brabant en ik hoor van collega De Padt: ook vanuit Oost-Vlaanderen vragen werden gesteld bij het geweldig toegenomen vliegverkeer, in een mate die wij de voorbije jaren niet hebben gekend.
U hebt de voorbije dagen duidelijk gesteld dat de weersomstandigheden en de gevolgen van het incident met het vliegtuig in Zaventem een rol hebben gespeeld en dat dit eigenlijk de reden is van de specifieke toestand voor vooral het westelijke deel van Vlaams-Brabant.
Het toenemend aantal vluchten blijft natuurlijk reacties opwekken omdat men het gevoel heeft: na de Oostrand en de Noordrand zoekt men nu in het westen een oplossing. U hebt duidelijk gesteld dat dit niet het geval is. Mijn vraag is: wil u vandaag even formeel bevestigen dat dit incidenteel is? Ik hoor dat men over de nieuwe routes zelfs nog moet onderhandelen en dat dit deel zou uitmaken van een plan dat men in stilte zou voorbereiden?
11.03Etienne Schouppe.
In de loop van mei 2008, dus vorige maand, werd voor landingen heel regelmatig maar niet permanent van de baan 07L gebruik gemaakt. Baan 07L is een baan die niet met een ILS-systeem is uitgerust. Het is een baan die de aanvliegroute over het Pajottenland heeft. Zoals ik daarstraks aan de Brusselse collegas al zei, gaat bedoelde route via Koekelberg, Jette, Sint-Jans-Molenbeek, Schaarbeek, Haren en Diegem naar de luchthaven.
Het gebruik van voornoemde baan gebeurde conform de voorschriften, maar is in elk geval een uitzonderlijk gegeven. Het gebruik was te wijten aan de weersomstandigheden, met name een oostenwind vliegtuigen landen met de wind op de neus , die meestal met zich bracht dat de toegelaten zijwind voor landingen op baan 02 werden overschreden.
Voormelde situatie is een tijdelijk gegeven. Zodra de weersomstandigheden een andere configuratie toelaten, wordt ze ook gebruikt. Aangezien het voorkomen van weersomstandigheden die het gebruik van baan 07 voor landingen noodzakelijk maken, veeleer uitzonderlijk zijn, zullen de bijhorende procedures ook veeleer uitzonderlijk worden toegepast. Wat werd gedaan, is echter wel degelijk een voorziene procedure.
Ik kan u verzekeren dat het ongeval met het Kalitta-vliegtuig in dat verband een handje heeft geholpen.
Een en ander gebeurt weliswaar met mistevredenheid van de inwoners van het Pajottenland, omdat baan 02-20 tijdelijk niet bruikbaar is. Dat heeft tot gevolg dat bij oostenwind alle vliegtuigen op baan 07 moeten landen, omwille van de meteorologische omstandigheden, wat niet altijd voor de hand ligt en makkelijk is.
Wij werken er hard aan en ik duw aan het dossier. Wij hopen dus dat baan 02 zo snel mogelijk opnieuw operationeel zou zijn. Ik hoor dat alles nu wordt opgeruimd.
Mij werd eerst beloofd dat baan 02 eind vorige week operationeel zou zijn. Nu wordt van eind deze week gesproken. In elk geval, eind deze week of begin volgende week zou baan 02 operationeel moeten zijn. Ik zie niet in welke argumenten nu nog zouden kunnen worden aangevoerd, tenzij de problemen met het voorste gedeelte de neus , dat op de talud van de spoorwegen ligt. Er moet alleszins worden vermeden dat de neus zou kantelen en op de spoorlijn terecht zou komen.
11.04Michel Doomst (CD&V - N-VA): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, ik dank u voor uw duidelijke uitleg.
De mensen moeten inderdaad begrijpen dat uitzonderlijke omstandigheden voor uitzonderlijke gevallen zorgen.
U zegt dat er 20% van het jaar oostenwind is en dat dit moet worden meegenomen in het vliegconcept. Heb ik goed begrepen dat, als de 07L met ILS zal worden uitgerust, die mee zal worden betrokken in de discussie? Zal met andere woorden een meergebruik in de toekomst tot de mogelijkheden behoren? We moeten dat ook in een objectieve verdeling durven vernoemen.
11.05 Staatssecretaris Etienne Schouppe: Mijnheer Doomst, dat is inderdaad theoretisch mogelijk, maar u mag niet vergeten dat bij oostenwind niet alleen de landingspiste een rol speelt, maar ook de vertrekpiste. Baan 07L, zijnde de langste piste, wordt dan ook gebruikt als startbaan. Er moet nagegaan worden of baan 07L mede als landingspiste en baan 07R eventueel mede als opstijgingpiste gebruikt kan worden. Theoretisch kan het dus, maar om mogelijke ongelukken te vermijden, kan er niet geland worden op baan 07L als er tegelijkertijd van op die baan opstijgende bewegingen plaatsvinden. Theoretisch kan dat, maar er mag dan slechts een beperkte densiteit van trafiek zijn. Bij hoge trafiek kan dat niet en moet er maximaal geland worden op baan 02 en opgestegen worden vanaf baan 07L. Het blijft dus een exceptionele situatie, die nu nog eens verergerd werd door het ongeluk met de Kalitta.
Alweer een maand voorbij, bijna opnieuw een half jaar later. De tijd vliegt vooruit, zonder dat je dit grondig beseft. Af en toe een hersenkronkel die u probeert gewag te maken van het niet graageziene, maar steeds weerkerende jaartje-ouder-worden, maar verder
Om goed te zijn telt een jaar te weinig maanden, maar dit geldt evenzeer voor het aantal minuten in een uur, of seconden in een minuut. De tijd die ons gegund is, moeten we dus nuttigen , met toffe, positieve en goede dingen, niet met criminele of andere duistere zaken.
Uit een analyse van de meest recente criminaliteitscijfers blijkt dat Brussel de onklopbare leider blijft van de zware misdaad. Een probleem waar de Vlaamse rand steeds meer onder gebukt gaat. Uit de laatste berichten bleek dat het aantal geslaagde inbraken afnam, terwijl het aantal pogingen in stijgende lijn ging. De meeste inbraken zouden bovendien gepleegd worden tijdens de wintermaanden. Daarom vroeg ik de minister om een paar cijfergegevens.
De cijfers die ik van minister Dewael kreeg zijn echter van 2006, want deze van vorig jaar waren nog niet volledig.
De meeste inbraken gebeurden inderdaad tijdens de wintermaanden, met de maand december als absolute uitschieter. In de helft van de gemeenten telde de laatste maand het hoogste aantal inbraken. Gooik is daar echter een uitzondering op, want meer dan de helft gebeurden in de maanden juni tot september.
De grootste gemeente qua inwoners heeft ook het hoogste aantal gemelde feiten. Dilbeek telde 412 feiten waarvan 270 gelukte pogingen. Hierna volgden respectievelijk Vilvoorde en Grimbergen met net geen 300 feiten. In Vilvoorde mislukte het één keer op drie.Asse telde een twintigtal feiten minder, terwijl Sint-Pieters-Leeuw en Zaventem net boven de 220 zaken telden. Opmerkelijk voor Sint-Pieters-Leeuw was de maand maart waar bijna dubbel zo veel feiten werden gemeld als de andere maanden.
Linkebeek was de enige Randgemeente die gedurende een aantal maanden geen enkele melding van poging tot diefstal kende. Twintig procent van de gemelde feiten gebeurden in juli.
Een vergelijking met het totale cijfer van Brussel, waar de pogingen slechts één keer op drie mislukken, is niet aan de orde. Het probleem van de Rand blijft de rondtrekkende dadergroepen, die handig gebruik maken van de snelle vluchtroutes langs de autosnelwegen. In de gebieden zonder vluchtroutes is er een significant verschil in aantal feiten.
De politie kent haar prioriteiten en werkt er aan. Van zodra de cijfers bekend zijn voor 2007 kunnen we werk maken van een vergelijking en nagaan of er inderdaad een duidelijke daling van het aantal gelukte inbraken merkbaar is. We hopen er alvast op.
In de Kamercommissie werd de situatie omtrent de aangehaalde vliegtuigproblematiek toch wel enorm verduidelijkt. Uit de woorden van de verschillende sprekers kon men afleiden dat er helemaal nog geen nieuw spreidingsplan in werking is. De vele vluchten over het Pajottenland zijn te wijten aan het ongeluk van vorige week. De staatssecretaris zei dan ook dat de situatie zich binnen een week zou normaliseren.
Volgens bepaalde media moeten we ons opmaken voor nieuwe verkiezingen in oktober, dus moet ik van de gelegenheid profiteren om de komende weken nog een aantal zaken te regelen.
Eén van die problemen is storend, irritant en totaal onverwacht. Objecten die de lucht doorkruisen zijn we in het Pajottenland meer dan gewoon. Bij mooie zwoele zomeravonden vliegt er al eens een luchtballon voorbij, of wordt de stilte even verstoord door een laagvliegend sportvliegtuigje. Deze gebeurtenissen zullen nooit enige wrevel opwekken.
De laatste weken wordt onze streek echter geterroriseerd door laagvliegende vliegtuigen, die om de zoveel minuten de rust verstoren. Zonder enige mededeling, zonder enig overleg, werden de routes blijkbaar gewijzigd.
In de krant lezen we dat de huidige vliegroute boven het Pajottenland het gevolg is van een nieuw spreidingsplan, dit om de dwangsommen te vermijden. Verder vermeldt het artikel dat ik een parlementaire vraag stelde aan de staatssecretaris, maar hier kreeg ik tot op heden nog geen antwoord op. Deze situatie kan alleszins niet lang meer blijven duren. Spoedig overleg dringt zich op.
Straks vindt de commissie Infrastructuur plaats. Veel wijzer zullen we over bovenvermeld probleem niet te horen krijgen, enkel het accident staat geagendeerd. Ik zal er echter toch naartoe gaan, want in de Kamer weet je nooit .
De aartsmoeilijke aanloop naar de regeringsvorming heeft de wonden blootgelegd van de institutionele crisis waarin ons land momenteel verkeert. We moeten verder durven kijken dan de incidenten van vandaag en openlijk durven stellen dat het huidige systeem niet langer werkzaam is. De opeenvolgende staatshervormingen hebben er voor gezorgd dat de huidige bevoegdheidsregels onvoldoende transparant en duidelijk zijn. De bevoegdheidsverdeling is te versnipperd, waardoor een efficiënt bestuur wordt verhinderd. Telkens gewesten of gemeenschappen een initiatief willen nemen, lopen ze vast op federale regels.
Het actuele debat rond de splitsing van het kiesarrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde wordt dikwijls smalend afgedaan als een symbooldossier, terwijl de echt belangrijke themas achterwege worden gelaten. BHV is echter uitgegroeid tot een supergevoelig dossier omdat het aanleunt bij de te ontwarren knoop, die enerzijds geldt voor de volgende stappen die moeten ondernomen worden en anderzijds voor de blokkeringmechanismen die dit land bedreigen.
De grote socio-economische en maatschappelijke uitdagingen waar we vandaag voor staan, zullen enkel een antwoord krijgen, wanneer we de moed hebben onze staatsstructuur grondig te hervormen door zoveel mogelijk basisbevoegdheden bij de deelstaten te leggen. Enkel wel omlijnde bevoegdheidsdomeinen blijven best op federaal niveau. Zo ontstaat een nieuwe politieke structuur die eenvoudig is en dicht bij de mensen staat.Federale loyauteit vereist dat de deelstaten elkaars grondgebied en taalstatuut onvoorwaardelijk aanvaarden en eerbiedigen. Deze loyauteit rechtvaardigt ook een financiële solidariteit via objectieve en omkeerbare overdrachten tussen de deelstaten. Alleen op die manier kan België een blijvende meerwaarde bieden voor zowel Vlaanderen, Wallonië als voor Brussel. Het confederale model zal op die manier zorgen voor een efficiënt bestuur dat midden de mensen staat. Het zwaartepunt ligt bij de deelstaten, de federale overheid beperkt zich tot een klein aantal bevoegdheden.
Het is de enige uitweg, want de huidige situatie dreigt ons van crisis naar crisis te leiden, precies omdat het onmogelijk is twee verschillende (maar evenwaardige) democratieën in één beleid te vatten. Politieke keuzes worden daardoor onduidelijk. Onvrede over de afgedwongen halve oplossingen (de zogeheten compromissen) groeit en financiële onverantwoordelijkheid wordt de norm. De wortels van de institutionele problemen zitten zeer diep en hebben lang niet alleen betrekking op het taalvraagstuk. Zolang de kwaal niet bij de diepe wortels aangepakt wordt, zal de malaise blijven voortbestaan. Dan dreigt zelfs de nu nog bestaande mogelijkheid van een win-win oplossing verloren te gaan.
Laat ons daarom samen uitgaan van gezonde en heldere principes, zoals die in de meeste federale staten worden toegepast, zonder enige territoriale of taalkundige expansiedrang. Laat ons de chantagetaal achterwege laten en de hand durven uitsteken om van dit land een samenwerkingsverband van verantwoordelijke deelstaten te maken, ten bate van iedereen. Samen werken vanuit de eigen sterkte geeft de beste resultaten !
Gisteren in de plenaire vergadering was het centrale punt de brand in een seinkast in Brussel-Noord. Samen met maar liefst vijf collegas kaartte ik het probleem aan van de zeer slechte communicatie bij de NMBS. In het verleden vroeg ik minister Vervotte daar reeds de nodige stappen voor te ondernemen, maar hetgeen woensdag gebeurde tartte elke verbeelding. De oorzaak van de brand is nog niet gekend, dus laat ik die kwestie nog in het midden tussen overmacht of toch slecht onderhoud. Binnenkort zal daar duidelijkheid over worden gegeven. Alleszins bewijst dit incident dat er momenteel geen noodplan bestaat om de reizigers de nodige informatie mee te geven. Vertragingen, afgeschafte treinen, spoorveranderingen, oorzaken en gevolg, amper iemand die wegwijs geraakte in de complete chaos. De NMBS moet ten dienste staan van haar reizigers, maar deze bleven hoewel de hoge temperaturen in de kou staan. Via de media kwam er mondjesmaat informatie binnen, maar de mensen onderweg waren genoodzaakt zich te beroepen op familie of vrienden thuis. Noch op de website, noch op de informatieborden was enige info te lezen. Getuigenissen van de massa zijn ondertussen voldoende gekend, maar ook in de andere stations was het rampzalig.
In Leuven verscheen op het scherm niets over een vertraging of afgelasting, maar wel brand..
Treinbegeleiders probeerden de nodige uitleg te geven aan de reizigers op de stilstaande treinen, maar werden overstelpt door vragen waar ze amper een antwoord op konden geven.
De trein zal uitzonderlijk niet door Brussel rijden. De reizigers met bestemming Brussel dienen af te stappen in Schaarbeek, waar een pendel naar de stations voorzien is.
Aangekomen in Schaarbeek leek het net of je terecht kwam in één of andere megastore die net zijn deuren heeft geopend op de eerste soldennacht. Een dolgedraaide mierenkolonie zou nog meer over haar toeren gaan. Waar is de pendel, wat is de pendel? Een doodnormale vraag, waarop een NMBS-begeleider het antwoord schuldig moest blijven. Wat doen mensen dan? Inderdaad simpelweg de massa volgen. Springend op een overvolle tram, hopend op een juiste bestemming, moest men zijn weg verderzetten. Nergens enige aanduiding van een pendel. Gelukkig is een mens inventief, anders
De minister stelde terecht dat inzake veiligheid wel het nodige werd gedaan, hoewel Brussel-Centraal meer weg had van een menselijk blik sardientjes. (mensen die de trein nemen zijn dat gewend, zie ik u al denken.) Ze was het anderzijds wel volmondig met ons eens dat de communicatie erbarmelijk was en dat er nog heel veel werk aan de winkel is.
Ik stelde haar alvast voor om dergelijke incidenten onmiddellijk op de website te plaatsen, vergelijkend met andere Europese landen. Er moet ook dringend werk gemaakt worden van een noodplan, dat een capaciteitsberekening uitvoert, zodat men vrijwel direct kan zien hoeveel treinen nog kunnen doorrijden. In Brussel is dit noodzakelijk, want met de huidige bezetting zit men op de rand van de limiet. Een derde aanbeveling was betere communicatie te voorzien om alternatieve tracés te gebruiken. In de plaats van Brussel, Mechelen als verbindingstad gebruiken op weg van Gent naar Leuven. Op zich een aantal kleine voorstellen, maar globaal genomen moet er zeer snel werk gemaakt worden van efficiënte en doelgerichte communicatie naar de reizigers toe. Hopelijk zit hier niet te veel vertraging op .