Een jaar geleden trokken we met een duidelijk programma naar de verkiezingen. Een programma waar velen zich in konden terugvinden. Een programma waarin de staatshervorming centraal stond. Twaalf maanden na de verkiezingen blijkt dat onze doelstellingen niet overdreven waren en zelfs meer dan nodig zijn. Is dit een keuze van nationalistische reflex om de Vlaamse zaak te dienen of moeten we de defederalisering eerder instrumenteel zien? Het doel dat we nog steeds voor ogen hebben is er één van een beter en efficiënter bestuur, zodat de staatshervorming inderdaad een instrument is en niet een breekijzer om België te doen barsten. Een verregaande hervorming dringt zich op. Naïef kan je deze visie niet noemen, want voorbeelden werden de laatste maanden meer dan voldoende geëtaleerd. Zelfs niet communautaire problemen dreigen breuklijnen te worden, zoals bijvoorbeeld de kwestie Congo.
Er gaat geen week voorbij of de tweespalt duwt de vinger dieper in de wonde. Deze week kwamen de EU-regeringen samen rond de terugkeerrichtlijn. Een meerderheid keurde deze goed, maar de Belgische stem ontbrak. De verdeeldheid in het Belgische kamp was te groot
Voorbeelden als deze zijn niet meer occasioneel te noemen, het tegenovergestelde is eerder juist. Het gaat bovendien veel verder dan dat. Het verschil met betrekking tot de visie over het koningshuis vraagt geen duiding, maar andere voorbeelden zijn zeker vermeldenswaardig. De communautaire problemen binnen het Rode Kruis, de verschillende aanpak in bouwovertredingen, het subsidiëren van voetbalclubs en zelfs het uitgesproken regionale verschil in fietsverplaatsingen zijn er slechts enkele.
Een overzicht van grote fundamentele beleidsvisies tot kleinere zaken kan zeer uitgebreid geschetst worden, maar een volledig overzicht zou ons te ver l(e)i(j)den.
Het arbeidsmarktbeleid is de laatste maanden als meermaals aan bod gekomen, maar enkel al het verschil in de sensibilisering, ondersteuning, activering en sanctionering van werklozen is zo beduidend. Daarnaast kan men niet om het verschil in werkloosheidscijfers en tewerkstellingsgraad heen. Ook het aantal werknemers in dienst van de overheid vertoont een opmerkelijke breuklijn. Eenzelfde patroon vinden we terug in het aantal dagen ziekteverlof.
De regionale uitgaven- en praktijkverschillen in de gezondheidssector zijn veelvuldig onderwerp geweest van studies, waar meer dan alleen de verschillen in de pre-operatieve onderzoeken, de medische beeldvorming en chirurgische interventies werden besproken. De medische consumptie wordt in de regios opmerkelijk anders beleefd.
Hetzelfde geldt op het gebied van het gezinsbeleid, waarbij de kinderbijslagen het bekendste voorbeeld zijn.
Het justitieel beleid toont op vele vlakken een serieuze discrepantie tussen de regios, waar een actueel voorbeeld de visie op het jeugdsanctierecht is of het huidige debat rond de strafrechtelijke aansprakelijkheid van mandatarissen. Vlamingen en Walen hebben een andere kijk op misdaad en straf, boete en schuld.
Deze breuklijn kan verder getrokken worden, tot bijna het ridicule toe, maar de ernst van dit fundamentele probleem weerhoudt ons daartoe.
De Vlamingen en Walen staan tegenover elkaar in het debat over op welke manier we volgende keer zouden gaan stemmen. De ene wil de elektronische manier, de andere wenst vast te houden aan potlood en papier. We staan tegenover elkaar op het vlak van buitenlandse politiek, ontwikkelingssamenwerking en milieu. Zelf de aanpak van schijnhuwelijken en het aanhorende vervolgingsbeleid is verschillend.
Op vlak van mobiliteit is de verdeling van het verkeersveiligheidsfonds ook een bekend voorbeeld. Terwijl bijna 80 procent van de boetes geïnd worden in Vlaanderen, wordt de koek verdeeld volgens het gekende principe. Ook binnen andere controles wordt dit verschil aangetoond. Zo zouden er vier op vijf controles op afvaltransporten in Vlaanderen gebeuren, terwijl het aantal overtredingen procentueel gelijk ligt.
Op deze manier kan men blijven doorgaan met Vlaams-Waalse verschillen op te sommen. Zo zijn er verschillen aangetoond in de uitgaven van de huishoudens, in het nemen van zorgverlof, in het spaargedrag, in alcoholcontroles, in de beschikbaarheid van bebouwde en onbebouwde ruimte, in huurprijzen en woningprijzen, in huwen en scheiden, in ondernemingsschap, in het aantal faillissementen, in de kijk op de vakbonden, stakingen, wapenindustrie en wapenleveringen, enzovoort. Zelf de ongelijkheid tussen Vlaanderen en Wallonië in de kwaliteit van het GSM- en GPRS-netwerk werd aangetoond.
Al deze verschillen tonen duidelijk aan dat het veel verder gaat dan dat ene verschil van taal en cultuur. Er is een kloof gegroeid tussen Vlamingen en Walen, een tendens die niet gisteren is ontstaan. Het klopt dat we menselijk niet veel verschillen en dat we vrijwel hetzelfde consumptiegedrag hebben. Zowel Vlamingen als Walen eten, drinken en houden van moderne snufjes, maar van zodra je dieper graaft zie je dan weer dat Vlamingen meer op vakantie gaan, dat er verschil in verenigingsleven is,
De Vlaamse regering heeft op dit alles reeds een antwoord gegeven met een meer dan duidelijke regeringsverklaring in 2004, die volgde op de resoluties van 1999. Deze hebben geen separatistisch doel, maar wel een beter en meer efficiënt beleid.
Het huidige model loopt op haar einde, het begint steeds een zwaardere last te worden op onze democratische ingesteldheid. De complexheid, de ondermijning van het socio-economische potentieel, de inefficiëntie, het tijdsverlies aan de onnodige en eindeloze discussies eisen hun tol.
Laat ons dus zo snel mogelijk werk maken van een nieuw institutioneel kader dat optimaal functioneert voor Vlaanderen, Brussel en Wallonië en bijgevolg ook voor België. Ons land heeft er nood aan. Durf uw verantwoordelijkheid op te nemen !
09-06-2008 om 08:46
geschreven door Michel 
|