6e plaats in criterium Hageland&Haspengouw 10e plaats in criterium op piste (Alleur)
Podiumuitslagen - Gert - 2009:
1e in Hensies 2e in Ans - Alleur * Zilveren medaille - Masters B * Luiks kampioenschap op de piste 3e in Rochefort 3e in Chaumont-Gistoux
19e plaats in de eindstand ECW 2e plaats in criterium op piste (Alleur-Rochefort) ............................................................................
Podiumuitslagen - Gert - 2010:
1e in Bellecourt 2e in Familleureux 2e in Ghlin 3e in Fraire ............................................................................
Podiumuitslagen - Gert - 2011:
1e in Ghlin 2e in Pommeroeul 2e in Hensies 3e in Grandmetz 3e in Hensies 3e in Châtelineau ..............................................................................
Podiumuitslagen - Gert - 2012:
1e in Gages 1e in Seneffe 2e in Ransart 2e in Anderlues 3e in Chée-Notre-Dame 3e in Ans - Alleur * Bronzen medaille - Masters B * Luiks kampioenschap op de piste
Podiumuitslagen - Gert - 2013:
1e in Gaurain .. 3e in Grâce-Hollogne 3e in Emptinne 3e in Seneffe 3e in Ans - Alleur * Bronzen medaille - Masters B * Luiks kampioenschap op de piste
Wielersite, verhalen en bedenkingen bij de avonturen van 2 renners, de ene jong, de andere al wat ouder. --- Give it 100% or give it up ---
20-09-2010
Over toppen en conditie
Het voorbije weekend werd weer aangeknoopt met de competitie. Ongeveer 15 graden en geen straaltje zon te bespeuren ..... het was het weekend ervoor wel anders. Samen met een paar collega's trokken we naar de omgeving van de Mont Ventoux. Uiteraard met de bedoeling om de reus te bedwingen. Maar ook een beetje genieten van het lekkere eten, het zwembad en de altijd aanwezige zon van de Provence.
Op zaterdag was het zover. Om 11 uur was het al schitterend weer in het dal (32 graden) en ook op de top scheen de zon volop (24 graden) met een zuchtje wind. Niet van het gevreesde soort bij een beklimming van de Mont Ventoux, eerder een aangename verfrissing.
Na een 15-tal keer de berg opgereden te hebben met de auto was het voor mij de eerste kennismaking met de fiets. Toegegeven, met de wagen heb je echt geen zicht op wat er je benen met de fiets te wachten staat. Het gedeelte in het bos is gruwelijk lang en steil maar de laatste 4 km zijn pas echt te vrezen. Gelukkig was (en is) de conditie nog degelijk te noemen. Maar uiteraard zijn de beentjes meer voorbereid op het koerswerk en iets minder op het beklimmen van een berg van 21 km.
Boven geraken was dus een minimum, de tijd waarin het zou gebeuren eerder bijkomstig. Het lukte me uiteindelijk in 1uur en 28 minuten rond.
Doordat de beide collega's duidelijk geen rennerstypes zijn en uit het pure toeristenhout gesneden, besloot ik boven om mij naar beneden te laten vallen, terug te keren naar het startpunt en vandaar de collega's opnieuw op te zoeken en bij te staan in hun calvarie naar de top. Maar in de afdaling reed ik ze nog in een schicht voorbij.
Bij mijn tweede beklimming had ik even voorbij Chalet Reynard de eerste te pakken, de volgende reed er anderhalve kilometer voor. Even heb ik dan van de ene naar de andere geschipperd en uiteindelijk zijn ook zij, na 3 uur en 20 minuten boven aangekomen. Iedereen blij.
Gisteren stond ik, na een kleine onderbreking opnieuw aan de start van een wedstrijd. En na lange tijd was dit opnieuw een wedstrijd van de ECW.
Het parcours in Jeneffe-en-Condroz leek me wel iets om de huidige conditie nog eens te testen. Na een paar sterke weken weet ik dat de topconditie stilaan aan het wegebben is. Maar normaal moet ze nog voldoende goed zijn om vooraan mee te draaien.
De voorbije weken was het trainingswerk al (sterk) verminderd, mede door het mindere weer en de afnemende zin om in steeds killer wordende temperaturen te trainen. Een typisch eindeseizoensgevoel en een elk jaar opduikend fenomeen rond deze periode.
De benen voelden redelijk aan bij het startsignaal en na een paar rondjes probeerde ik er in goed gezelschap (o.a. Erwin Hoydonckx, altijd bereid om te rijden en te werken) vanonder te muizen. Toen dat in eerste instantie niet onmiddellijk lukte bleef ik het tempo hoog houden en probeerde het met een paar kleinere prikken. Helaas, er was geen ontsnappen aan. Dat bleek ook voor de verdere (schampere) pogingen het geval. Mede door de mentaliteit van een aantal renners werden de gaten steeds weer gedicht en werd de boel stil gelegd. Blijkbaar denkt iedereen over sprintersbenen te beschikken waarmeeze in de laatste 500 meter het verschil hopen te maken. En bij zo'n mentaliteit is de pret er snel af.
Eén man, een in grote vorm verkerende Georges Hauterat probeerde het nog eens op z'n eentje op 5 kilometer van de finisch en slaagde erin om het peloton voor te blijven tot op de aankomstlijn. Sterk nummer.
Bij de groepssprint zat ik achteraan met de bedoeling gewoon mee te sprinten om in dezelfde tijd binnen te komen. Tot het moment dat het stuur van een concurrent die links voor mij zat gewoonweg in twee brak. Met nog één hand aan het stuur en het andere uiteinde los in de hand maakte hij een bruuske beweging maar viel gelukkig niet. Gelukkig reed hij ook achteraan en niet in het midden van de groep. Anders had de ravage groot geweest.
Door zijn bruuske beweging schrok ik geweldig en moest ook ineens bruusk manoevreren en uitwijken. Hierdoor schoot de ganse linkerkant van mijn lichaam in een kramp. Volledig verkrampt kon ik niet anders dan rechtstaan om mijn pedalen en mij verder laten uitbollen ... bergop. Ik viel dan ook volledig stil op 100 meter van de aankomst. Het was pijnlijk wachten tot de kramp z'n greep losliet om na een goeie 6 minuten (!) nog even over de streep te bollen.
Het was de bevestiging dat het mindere trainingswerk van de laatste weken z'n tol begint te eisen maar de prestaties in de wedstrijd zelf geven ook aan dat de conditie toch nog op een redelijk peil vertoeft. Het moet volstaan om nog 2 weekends te koersen. Toch ga ik de volgende dagen nog een paar keer diep gaan op training. Kwestie van het seizoen in schoonheid en op een mooi niveau af te ronden.
Door een rare kronkel in het reglement van de (neven)bond waar ik geregeld aan de start sta, was ik verplicht om mij het voorbije weekend kalm te houden en niet mee te rijden voor het podium. Als renner zonder jaarvergunning bij die bepaalde bond - ik heb wel een vergunning bij de Internationale UCI - mocht ik bij de eigen organisatie van hun wereldkampioenschap niet op het podium eindigen.
Dan maar trainen.
Omdat een training op dit moment efficiënter is in een 'wedstrijdomgeving' maakten we toch maar de verplaatsing naar Thulin.
In vergelijking met het parcours dat we aflegden tijdens wedstrijd van begin juni waren enkele wijzingen aangebracht. Jammer genoeg kwam dit het wedstrijdverloop helemaal niet ten goede. Er stonden zelfs nog enkele wagens op strategische plaatsen en het vele bochtenwerk maakte het ronduit gevaarlijk koersen. Als je weet dat een aantal renners zich toegespitst hadden op deze wedstrijd en er op een kampioenschap altijd met een tikkeltje meer nervositeit gereden wordt, dan kan je er vanop aan dat een dergelijk parcours garant staat voor valpartijen. En hierop was het niet lang wachten.
Dit parcours was een kampioenschap onwaardig.
Mijn doelstelling was dus om er een doorgedreven training van te maken. En dat is in mijn ogen maar gedeeltelijk gelukt. Het aantal af te leggen kilometers werd ingekort (geen idee waarom dit gebeurde want het was stralend koersweer ...) terwijl ik hoopte van 85 à 90 km snelheid en interval te kunnen trainen.
Ook voorgaande woensdag maakte ik een extensieve duurtraining van 110 km. Samen met een snelle koers van 85 km zou dit een mooie trainingsweek kunnen geweest zijn. Het werden 20 km minder aan een tempo dat ik met de vingers in de neus aankon. Het was inhouden om me niet mee in het aanvalsgeweld te storten maar hiermee zou ik alvast geen vrienden maken. Rustig blijven en het trainingsdoel voor ogen houden, meer mocht ik niet doen. Het werd dus een roemloze einduitslag in de buik van het peloton.
Ondertussen had ik al besloten van ook op maandag na de wedstrijd (vandaag dus) een doorgedreven training in te plannen.
Al bij al valt het dus nog perfect tussen de plooien van de trainingsplanning. Het zou een goeie basis moeten zijn om nog 3 à 4 weken te vlammen.
Samen met het koersvrije weekend van volgende week (ik ga op gezapige uitstap naar de Mont Ventoux in het gezelschap van een paar gelegenheidsrenners) maakt dit ook deel uit van een relatieve mentale rustweek. Het moet volstaan om de batterijen op te laden voor nog een paar uitspattingen op het einde van het seizoen.
Aprilse grillen, je verwacht ze niet meer in augustus. Maar gisteren was het toch weer zover. Het gekende Belgische zomerweer in volle glorie. Wolken en een dichte hemel. Waterdicht kon je deze moeilijk noemen want langs spleten en gaten vielen dikke druppels. Een bui, afgewisseld met een waterig zonnetje, het geheel doorspekt met een windje van enkele Beauforts. Dit was het menu voor deze zondag.
Je moest al veel zin hebben om in dit hondenweer de start te nemen voor een ronde van 5,7 km met elke ronde een beklimming (ik schat over de ganse lengte gemiddeld 3%) van 1,7 km, gevolgd door een bochtige afdaling door een woonwijk en een lang recht stuk licht bergaf. Tussendoor lag er nog een strook vlak met asfalt waar je je normaal geen fietsers over stuurt. Maar hier kon het blijkbaar niet anders. Pittig detail: de helling moest volledig genomen worden met de wind pal op kop.
De opwarming gebeurde voor de helft op droog wegdek en de andere helft in de regen. Er moest dus een keuze gemaakt worden bij de bandendruk. Op het laatste moment besliste ik toch om wat lucht uit de banden te laten om meer grip op de weg te houden bij de bochtige afdaling.
Bij de eerste passage had ik vlug gezien dat niet iedereen met dit detail rekening gehouden had. Het leek dus geen goed idee om de ganse wedstrijd in groep te rijden. Anderzijds was het zo goed als zelfmoord om met deze wind als cavalier seul de koers te maken.
En toch was dit wat er gebeurde. Wonderlijk genoeg voelden de benen vanaf de eerste minuut sterk aan. En toen ik bij aanvang van de eerste beklimming weer de onstuitbare drang voelde om aan de boom te schudden dit gebeurt meestal op de meest onverwachte en soms meest ongeschikte momenten -viel er direct een gat van 100 m. Ik hoopte echt dat er iemand mee zou springen maar dat gebeurde niet onmiddellijk. Dus, gewoon even de benen testen en boven zouden we wel verder zien. Maar boven bleek de voorsprong alleen maar gegroeid te zijn. Dan maar alleen verder aan 80% van de mogelijkheden. Maar nog kwam er geen versterking.
Uiteraard spookte het door mijn hoofd dat dit echt wel onbegonnen werk was, er bleven nog een kleine 60 km af te leggen. Eigenaardig genoeg hield die idee me niet tegen. Integendeel, de frustratie van de verloren koers (herinner u de wedstrijd in het nabije Familleureux waar een paar concurrenten mij bijhaalde op 50 m van de meet) speelde weer op en dat bleek genoeg om de turbo aan te laten slaan.
Neem daar nog bij dat mijn grootste supporter (bedankt voor de fotos) mij toeriep of ik nu helemaal zot geworden was en de trein was vertrokken.
Maar toch bleef de twijfel; 60 km alleen rijden is wel erg ver. Het eerste doel werd dan maar de premie van de 3e ronde. Er bleken er nòg 2 te volgen (6e en 9e ronde).
Blijkbaar maakte ik mij onnodig zorgen. De benen stelden de hersenen gerust dat er vandaag wel eens zot mocht gedaan worden .. Een halve minuut, anderhalve minuut, 2 minuten, Ik pakte nog meer voorsprong.
Het was wachten op het klopje van de hamer. Toch het kopje er een beetje bij houden en op tijd eten en drinken.
Ik kreeg zowaar een klein peloton voor ons gestartte As in het vizier en kon daar aanpikken. Maar buiten de onverwachte hulp, af en toe eens overnemen en doortrekken van Bollini-renner Dimitri Nijs moest ik op niet méér rekenen.
De laatste ronden en bijhorende beklimmingen werden afgewerkt tegen bijna dezelfde tussentijden als de voorgaande.
Eindelijk was de eerste overwinning van het seizoen binnen. Na zowat alle plaatsen tussen 2 en 10 behaald te hebben, konden we eindelijk een stapje hoger op het podium.
Alle premies, het hoogste trapje van het podium èn de manier waarop dat bereikt werd. Ik ben er wel bijna van overtuigd dat ik dit geen 2e keer meer kan, dat is quasi uitgesloten. Dit is zo een van die prestaties die je maar 1 keer in je leven kan bereiken.
Maar ik zijn er wel blij mee, dit pakken ze niet meer af.
Nog een dikke merci voor alle supporters voor de aanmoedigingen, voor de fotos, voor de steun! Ik hoop dat jullie er evenveel deugd van hebben gehad als ik. Maar nu waarschijnlijk wel met minder zware benen rondlopen ..
Vorig jaar is er heel wat inkt gevloeid over de overtreding van Axel Witsel op Marcin Wacilewski. Media schreeuwden moord en brand, supporters en pseudo-supporters verwensten de speler en zijn actie, er werden zelfs moordplannen beraamd. En vooral, de dirigenten van de Brusselse club kwamen woorden tekort om te onderstrepen hoezeer zij de ethiek hoog in het vaandel droegen.
Tijdens de wedstrijd van een week geleden in Belgrado beging Anderlecht-speler Mbark Boussoufa, nota bene al enkele keren verkozen tot profvoetballer van het jaar (!) een identieke overtreding op het scheenbeen van Partizan-speler Almami Moreira. Hij kreeg geen rode kaart, geen gele en zelfs geen berisping van het scheidsrechterlijke viertal. Tot op heden werd ook geen sanctie uitgesproken door UEFA of FIFA en werd de betrokken scheidsrechter niet op de vingers getikt. Of zijn hier andere - lees: financiële compensatie (zie Nottingham Forest)- redenen voor?
Een blessure door deze aanslag kon voor het slachtoffer van een enorme proportie zijn. Gelukkig bleef het bij schaafwonden. Of wordt er bij het toepassen van de sanctie ook rekening gehouden met het resultaat (blessure, kwetsuur, eventuele breuk) van de aanslag?
Tot daar het gebeurde. Wat véél en véél erger was, is dat het Anderlecht-bestuur èn de schrijvende sportpers schijnbaar een ogenblik ingedommeld was want achteraf werd met geen woord gerept over het voorval. Waar een jaar geleden de heer Jacobs nog onnoemelijk ontgoocheld was in de heersende hypocrisie in de voetbalwereld en dreigde met ontslag (al dan niet met de bedoeling een salarisverhoging in de wacht te slepen) bleef hij deze keer doofstom. Eenzelfde reactie bij de almachtige mijnheer Van Holsbeeck. Hij had alleen oog voor de Champions League-vetpot van 15 miljoen euro. Waar is die alom geprezen Anderlechtse ethiek naartoe als het een van de eigen spelers betreft? We moeten ook nog altijd de eerste negatieve bijklank hierover in de pers lezen. Nauwelijks een jaar geleden was zo'n gebeurtenis gedurende 3 weken voorpaginanieuws.
Ze zullen het in Anderlecht blijkbaar nooit leren. En dan versteld staan dat de buitenwereld deze mensen als compleet wereldvreemd en arrogant aanziet.
Gelukkig kwam loontje om z'n boontje. De arrogantie werd koud gepakt op efficiëntie. Met een beetje geluk (dat moet gezegd) werden de Mauvais Blanc uit de poulefase - en de bijkomende beloning - van de CL gehouden. Het zal een groot pak van de bevolking plezier doen. En gerechtigheid is uiteindelijk geschiedt: de speler die eigenlijk geschorst had moeten zijn (zelfs voor meerdere weken of maanden cfr.Witsel) miste een belangrijke strafschop. Zou er dan toch een God bestaan? Dààr ben ik dan weer minder van overtuigd.
Mooi weer, ietsje te warm zelfs, brede wegen en goeie herinneringen. Een ideaal recept om te starten in Hensies.
Hier vierde ik vorig jaar mijn enige overwinning van 2009. Mijn eerste ook sinds de laatste in 2006.
Na de verschillende korte ereplaatsen van de laatste weken en de goeie vorm was er weer hoop op nòg beter.
Een mooi peloton van 55 man sterk nam een vliegende start. Bij mij is het altijd enkele kilometers aanpassen alvorens het goeie ritme te pakken te krijgen.
Maar het was zaak om er redelijk snel bij te zijn. In de eerste ronde was er al een groepje dat een lichte voorsprong nam. Het was dus duidelijk dat we geen halve koers moesten wachten om in actie te schieten.
Met een paar enkelingen (zonder ploegmaats) konden we de vroege vluchters terug pakken en kon het spel van voor af aan herbeginnen. Samen met 6 anderen kon ik me afscheiden. Maar het was werken om een kloof te maken. Even dacht ik dat het wel eens te snel zou kunnen gaan voor mij maar halsstarrig bleef ik toch mijn deel van het kopwerk doen. Doordat ik daarbij geregeld in het rood moest gaan (maximum hartslag 200 sl/min, gemiddelde over de ganse wedstrijd 182 sl/min, vreesde ik voor een fatale terugslag. Het was dus kilometers en ronden aftellen. En (proberen) volhouden.
Onze voorsprong bleek groot genoeg om de laatste 10 km niet teveel meer te moeten vrezen voor een terugkomst van het peloton. Sprinten zat er niet meer in, daarvoor waren de benen niet goed genoeg meer. De ene dag is de andere niet.
Een 7e plaats was mijn deel. Al bij al moet ik daar tevreden mee zijn, de sterksten waren mee vooraan en ik was er toch maar weer bij. Hopelijk houdt het goeie weer nog een beetje aan. Het wordt tijd om nog eens een langere duurtraining in te passen en wat kilometers te maken.
Blijkbaar was er toch een beetje commotie rond mijn verslag - en bijkomende uithaal - van vorige week.
Uiteraard is het niet de bedoeling om mijn programma aan te passen in functie van een bepaald gebeuren tijdens wedstrijden. En ook op het wiel rijden van een bepaalde concurrent staat niet garant voor succes. Maar revanchegevoelens kunnen een perfecte motor zijn om eens extra diep te gaan. Want de frustratie was inderdaad erg groot. Vooreerst is het niet elk jaar zo dat je '20 jaar getrouwd' kan vieren. En uiteraard had ik dat heel graag gedaan met een boeket bloemen, verdiend met hard trainen en met het uiterste uit de kan te halen tijdens de wedstrijd. Vandaar de enorme ontgoocheling en bijkomende frustratie als het dan niet lukt en vooral ook door de manier alles me door de neus geboord werd.
Met de piekende conditie van deze dagen dacht ik een kans te hebben om dit manco al deels recht te zetten ter gelegenheid van de verjaardag van deze ouwe rakker.
Vol vertrouwen trokken we dus naar het veredeld criterium van Ghlin. Weinig bochtenwerk maar veel wind en een linke strook vals plat. De laatste rechte lijn bestond uit een brede baan maar met de wind vol op kop.
Vanaf de eerste ronden zat het spel weer op de wagen. We telden enkele uitvallen waarvan er toch eentje redelijk lang stand hield. Het lukte ons - een groepje van 6 - pas een goeie 10 à 15 km van de aankomst om Van Steerthem, Hustin en de sterke Nico Debaes terug te pakken. Hieruit konden we met 4 weg rijden en het zou uiteindelijk tussen ons gaan. Geen van allen kenden we mekaar dus veel was er niet te bespreken. Opletten voor een sleper en uitkijken voor één of andere uitval. Nico Debaes waagde de sprong en op dat moment twijfelde ik heel even. Even te lang. Hij bleef uit de greep van ons drie en won met kleine voorsprong maar uiteindelijk wel verdiend.
Wij mochten in de sprint voor de ereplaatsen rijden. Ik, als gekend strijkijzer als het sprinten aankomt, won deze en mocht voor de 2e week op rij op het tweede trapje van het podium. Maar deze keer kon ik ermee leven, iemand die rijdt voor wat hij waard is en dan wint, heeft het altijd verdiend.
Ik laat de champagne nog minstens een week verder koelen. Vanaf nu zijn er geen verjaardagen of andere gebeurtenissen meer te vieren, dus de motivatie zal ergens anders van moeten komen. Maar ze zal er zeker zijn. Die eerste overwinning van het jaar is al dichtbij geweest maar is er nog steeds niet. Als motivatie kan dit toch al tellen.
Deze week rijden we op zaterdag in Hensies. Hensies? Inderdaad, hier won ik vorig jaar mijn enige van het seizoen. Dus toch nog een extra motivatie: dit nog eens over doen!
Rekeningen ... ze zijn er om vereffend te worden. En vanaf gisteren heeft er nog iemand een openstaande schuld bij mij.
Het verslag zal redelijk kort zijn, echt veel is er toch niet te vertellen.
Alleen het gegeven dat ik gisteren de beste benen had sinds heel lange tijd. Alles kon, geen inspanning was teveel.
Na een beetje kat uit de boom kijken in de eerste ronden kon er toch een groepje ontsnappen. Helemaal alleen kon ik er toch nog naartoe en kon aansluiten. Jammer genoeg werden we teruggehaald. Geen paniek, ondertussen had ik ook wel gevoeld dat er vandaag niemand zou wegrijden zonder dat ik erbij zou zijn.
Nog een 2e keer reed een kleine groep weg en weer kon ik het gat in een keer dichten. En weer werden we ingelopen.
Dit duurde tot de laatste ronde van 6 km. 2 renners waagden de sprong en niemand reageerde. Het was wachten tot ondergetekende initiatief nam, zoals er al de ganse koers afgewacht werd. En aangezien dit allemaal een beetje op mijn systeem begon te werken zat er genoeg adrenaline in mijn lijf om nog een explosie te veroorzaken. Diep adem halen, aanzetten en wegwezen. Er plakten jammer genoeg toch nog 2 anderen in mijn wiel maar overnemen deden ze niet.
Op 3 km van de streep konden we aansluiten. En dan was het kiezen. Omdat ik me toch niet zeker wist in een eventuele sprint zette ik mij bij de laatste bocht aan de leiding en ging vol door. Tot mijn verbazing hielden de benen het en kon ik een gat van een goeie 200 m maken. Maar 2 km voluit rijden is lang.
Gaandeweg geloofde ik meer in een gelukte poging ..... ware het niet dat één van de anderen het nodig vond om het op een akkoordje te gooien met een collega. Helemaal niet van dezelfde ploeg maar blijkbaar wel op zoek naar vrienden in het peloton.
Als een stoomtrein kwam hij aangestormd met een concurrent in het wiel (zie foto's, waarvoor dank, al doet het wel nog een beetje pijn om ernaar te kijken). Terwijl ik niet echt snelheid verloor maar alleen tegen de wind in moest beuken.
De twee vrienden kwamen tot op mijn wiel waar de ene het cadeau met open armen (in de lucht) aannam. En 50 m voor mijn neus als winnaar afgevlagd werd ............
Waarschijnlijk is het de bedoeling om eens te genieten van een wederdienst tijdens het 'wereldkampioenschap ACH 2000'. Maar zo werkt het bij mij niet. Die rekening staat open.
Het was niet mijn bedoeling om dat befaamde kampioenschap te rijden maar gisteren heb ik al voor mezelf uitgemaakt om het toch te doen. Omdat ik weet dat degene die mij dit geflikt heeft hiervan een doel gemaakt heeft.
Het parcours van Thulin ligt me niet (teveel draaien en keren, hoewel ik er al 8e kon eindigen) en ik heb er eigenlijk niks te zoeken (aangezien ik geen licentiehouder ben van die welbepaalde bond kan ik niet in aanmerking komen voor een podium) maar het is wel toegestaan om deel te nemen. En dat zal ik dan ook doen. Deze keer om OP een bepaald wiel te rijden. Al demareert hij 1000 keer, evenveel keer zal ik hem met man en macht proberen terug te halen, daar kan hij van op aan. En wie weet kan ik er ook hier en daar een vriendendienst bewijzen. Misschien krijg ik dan ook ooit nog wel eens een cadeautje terug.
Het goeie gevoel van vorige weekend is helemaal weg. Dat is wat zeker is. De vraag is of dat nog terugkomt.
Ik heb er wel vertrouwen in, ik kan niet anders. Het beulenwerk in de bergjestijdens de vakantie moet z'n vruchten opleveren. Maar het is duidelijk dat er véél meer rust nodig is en dat mijn lichaam meer recuperatie vraagt.
Forest is een onooglijk dorp in Henegouwen. Een kerk, 15 huizen en een oud schooltje tot feestruimte omgebouwd. Maar het heeft wel iets. In de oude school waan je je terug in de tijd gekatapuleerd. De Witte van Zichem is hier niet veraf, getuige de typische oudevloeren en de onvermijdelijke stoof in het midden van de klas. Prachtig dat dit nog bestaat. Maar tegenwoordig speelt het harde werk zich eerder buiten af. Eens per jaar wordt de orde verstoord door een meute ongeregeld op carbonnen paarden en getooid in veelkleurige pakjes.
Na een vermoeiende eerste werkweek na de vakantie, opnieuw vroeg opstaan en te laat gaan slapen,werd het trainingswerk tot het strikte minimum beperkt. Het was ook gewoon nodig. De hartslag wilde niet meer stijgen, benen spruttelden tegen, vermoeidheid sloeg toe. Tegen het einde van de week steeg de ochtendpols ook nog met enkele eenheden. Vermoeid? Of hing er iets anders in de lucht? Feit is dat ik gisteren (de dag van de wedstrijd) in tegenstelling tot andere zondagen als een blok in slaap viel met lichte koorts en darmen die het stilletjes laten afweten. Leek wel een opstoot van een griepje. Maar vanochtend ging het toch al iets beter. Afwachten.
Aangezien van al deze symptomen op zondagochtend nog niet zoveel te merken was, maakte ik mij totaal geen zorgen.De opwarming was echter onverbiddelijk, de benen draaiden niet, elke versnelling was een marteling.
De wedstrijd was maar amper begonnen en het was meteen duidelijk waarvoor we moesten gaan: proberen uit te rijden. Ik zeg wel duidelijk: proberen. Het was elke ronde aftellen. Neem er nog bij dat in elke ronde van 5 km een helling verwerkt zat van een goeie kilometer. Een mooi parcours maar eentje dat z'n tol vraagt.
Hoe er ook geprobeerd werd, telkens werden de vluchters terug gehaald. Deze keer liet ik de oorlog aan mij voorbijgaan om mij volop te concentreren op het achterwiel van een concurrent. Het werd een ganse koers afzien en werken om bij te blijven. Een paar ronden voor het einde slaagde een 6-tal er toch in om weg te rijden, de eerste prijzen waren verdeeld. Toch werd er in het peloton nog doorgereden met als resultaat dat we in de laatste beklimming, eveneens de laatste rechte lijn naar de finish de vluchters ei zo na weer inhaalden. Het kwam op een 50 meter aan.
Sprinten, en al zeker bergop was niet meer aan mij besteed. Maar ook bij de concurrenten was het vet van de soep. Gewoon ogen dicht, billen toe en rijden maar. Uit een peloton van nog een 20 man sterk lukte het mij nog om als 5e over de lijn te komen. Na de vluchters betekende dat dus een 11e plaats in de eindstand. Nooit had ik gedacht om zo dicht te eindigen. Het lukte puur op karakter. De gevolgen achteraf heb ik hierboven al beschreven. Het had me dus weer zoveel moeite gekost dat mijn tere lijfje zich revancheerde ..... Maar 't gaat al beter, een beetje rust deze week, gekoppeld aan rustige duurtrainingen moeten volstaan om er volgend weekend weer te staan. Als alles goed gaat, rij ik zondag in Familleureux.
't Is altijd even afwachten hoe het loopt/rijdt na een periode zonder wedstrijden.
Na mijn laatste wedstrijd tijdens het laatste weekend van juni ging de riem er even af en werd een recuperatieweekje ingelast. De stress van de laatste werkweek laten wegebben, de schoolresultaten van de gasten afwachten en alles klaarmaken voor een zuiderse vakantie. Waarbij uiteraard de fiets weer op de proppen komt .....
De vakantie is het uitgelezen moment om een paar weekjes als volwaardige prof te leven. Het ritme wordt dan eten, trainen, rusten, slapen. Af en toe een uitstapje maar vooral niet teveel bewegen.
De trainingen spelen zich dan ook af in een andere omgeving, op een ander parcours. Zwaarder, met meer afwisseling in hellingen en afdalingen. En dan kom je op een gegeven moment jezelf weer even tegen. Ik moet toegeven dat het de laatste dagen almaar moeilijker ging om op een deftige manier vooruit te komen op de fiets. De bodem van wat haalbaar was, was weer bereikt. In een paar weken werden de benen zodanig getergd dat ze uitkeken naar een nieuwe rustweek. Maar het gevoel en de ervaring leert dat het vanaf nu alleen maar weer de goeie kant kan uitgaan. Een intensieve periode werd afgesloten zonder ziekte, met een goeie recuperatie en een mooi evenwicht tussen (zowel mentale als fysieke) rust en inspanning.
Het voorbije weekend stond ik dan ook aan de start met een gerust gevoel. Vorig jaar werd de eerste koers na de vakantie een regelrechte ramp. Het koersgevoel was helemaal weg, de snelheid verdwenen. Ik werd dan ook vlotjes uit de wielen gereden. Maar de week erna had de supercompensatie z'n werk gedaan en nog een paar weken later werd de eerste winst van het jaar opgetekend.
Voor zo'n scenario wil ik ook dit jaar weer tekenen. Vandaar het gerust gevoel aan de start van zondag. Bedoeling was om rustig in het peloton te kamperen en de wedstrijd uit te rijden zonder meer. Maar ..... zo zitten we dan weer niet in mekaar. De benen voelden goed aan en dat was het sein om vanaf de 10e kilometer de achtervolging (alleen!) op een ontsnapt 10-tal in te zetten. Het kostte mij enorm veel moeite maar tot mijn eigen verbazing geraakte ik erbij. Het gegeven van alleen naar een voluit koersende groep te kunnen rijden, toonde aan dat er misschien wel iets meer in zat. Het vertrouwen groeide. Na goed samenwerk wisten we dat de goeie trein vertrokken was. We hielden het ritme de ganse koers erin en hierdoor moesten er toch een paar man lossen. Ik voelde mij naar het einde toe ook niet meer al te fris, het harde werk begon z'n tol te eisen. Mee sprinten was dan ook niet meer voor mij weggelegd. Ik moest ze vooraan hun gang laten gaan en toekijken. Al uitbollend werd er dan toch nog een 8e plaats gepakt. Meer dan ik 's ochtends verwacht had. En vooral ..... veelbelovend voor de komende weken.
Er is een opvallend verschil tussen Provençaalse auto's en de onberispelijke, glanzende wagens die ieder jaar uit Parijs, Duitsland en Nederland arriveren. De plaatselijke voertuigen - in ieder geval vele ervan - dragen littekens: een kapotte zijspiegel, een verbogen bumper, een verbrijzeld achterlicht, krassen voor en achter, ontbrekende wieldoppen of een loshangende uitlaat. Dit zijn verwondingen die zij met ere hebben opgelopen op de slagvelden van smalle straatjes en krappe parkeerplaatsen, en de bezoekende automobilist doet er verstandig aan om auto's die zichtbaar oorlogservaring hebben vrij baan te verlenen. Die laten niet met zich spotten.
Niet dat de Provençaalse automobilist minder bekwaam of agressiever is dan andere chauffeurs, hij is alleen ongeduldig, heeft haast en is uiterst optimistisch waar het om het inschatten van parkeermogelijkheden gaat. Hij heeft er plezier in zich in plekjes te wringen die minder avontuurlijke automobilisten misschien zouden mijden, en mocht hij de ruimte een centimeter of tien verkeerd beoordelen, ach, de bumpers zitten er toch niet voor niets.?
Hij heeft een bepaalde visie op wat een auto hoort te zijn en die is van directe invloed op het uiterlijk ervan. Bovendien wordt zijn techniek aan het stuur vaak belemmerd door een fysieke handicap. Daar komen we later op terug.
Maar eerst: hoe ziet hij zijn auto? Niet als verlengstuk van zichzelf of z'n ego of als middel om zijn rijkdom, status en mannelijkheid uit te drukken, maar al een doos op wielen. Zijn auto is niet bedoeld om bewonderende blikken van onbekenden te trekken of om de afgunst van de buren te wekken. Hij dient om zijn inhoud van de ene plaats naar de andere te vervoeren, bij voorkeur met zo min mogelijk onderhoud. Met andere woorden, het is een functioneel voorwerp en waarom zou je je er druk om maken zolang het functioneert? Een deuk hier of een kras daar staat het vermogen van de auto om zijn werk te doen niet in de weg. Dus kun je je de kosten en de moeite van mechanische chirurgie net zo goed besparen. Behalve natuurlijk als je kunt bewijzen dat de deuk de schuld is van een andere automobilist en dat die moet betalen voor de reparatie. In dat geval wordt het herstellen van de deuk een dringende prioriteit! Het is deze praktische houding ten opzichte van het persoonlijke vervoermiddel die voor een deel het gehavende uiterlijk van zoveel personenauto's en bestelwagens verklaart. Maar slechts voor een deel.
De andere, minstens zo belangrijke factor is dat de fysieke vermogens van de Provençaalse automobilist in één opzicht tekortschieten. Om de een of andere reden heeft de natuur hem maar twee handen toebedeeld. Wat natuurlijk niet genoeg is om tegelijk een auto te besturen, een sigaret te roken en een gesprek te voeren. Of dat gesprek nu per telefoon of met de passagier plaatsvindt, het kan onmogelijk gevoerd worden zonder het arsenaal aan handgebaren dat het onmisbare hulpmiddel is van de verbale communicatie in de Provence. Dat kan af en toe leiden tot momenten van verminderde controle over het stuur. Maar wat moet je anders, als je geen derde hand hebt? Een dreigende mogelijkheid: de autoriteiten zouden, aangemoedigd door het succes van hun acties tegen rijden onder invloed, hun aandacht kunnen richten op de bedwelmende uitwerking van een geanimeerd gesprek. Sancties op rijden onder invloed van conversatie komen misschien dichterbij dan wij denken.
In het kleine Engelmanshoven (bij Sint-Truiden) werd er vanuit gegaan dat dan zowat alles langer moet duren dan nodig ... De wedstrijd was voorzien voor 14 uur. In de koude wind, gelukkig zonder regen en bij amper 14 graden deed iedereen de nodige moeite om opgewarmd te geraken. Jammer genoeg voor ons en voor de organisatoren kregen ze af te rekenen met de afzegging van een tiental seingevers. Uit veiligheidsoverwegingen werd de koers dan even uitgesteld, de opwarming ging gewoon verder. Tot uiteindelijk het bericht kwam dat er uitgesteld werd tot 16 uur.
Iedereen zocht uiteraard snel een warme auto op. Het leek wel de maand maart buiten.
Er werd snel iets gegeten, de ene een sandwich, de andere stak rustig een frietje naar binnen (echt waar!). Uiteraard was het weer Alain Falque die voor die stunt zorgde.
Al bibberend en na nòg maar eens een opwarming startten we uiteindelijk dan toch voor onze wedstrijd. En weer het gekende scenario: enkele aanvallers die nooit weg geraakten, gaten werden gedicht waarna het weer stilviel, ... het beproefde recept. Het was wachten tot de laatste ronde en zelfs tot de laatste 5 km. Een groepje van 5 reed weg, gevolgd door ondergetekende met een collega in het wiel. We raakten nog tot op 5 seconden van de vluchters maar meer zat er niet in. Iets te laat gereageerd waarschijnlijk.
De conditie is gewoonweg schitterend, momenteel trap ik in de boter. De benen zijn maar enkele keren per jaar op dit niveau en momenteel is dit het geval. Jammer genoeg blijft er maar één weekendje over om deze benen te laten renderen. Dan gaat de riem er een week af om dan op een iets zwaarder parcours dan we gewend zijn weer op te bouwen voor de laatste 2 maanden van het seizoen. Er blijft dus nog genoeg tijd en mooie koersen over om voor te trainen.
Tot nu toe is het een redelijk regelmatig seizoen geweest met bijna alle plaatsen tussen 3 en 10. Maar net niet genoeg om van de hoofdschotel te genieten. Hopelijk kunnen we die nog reserveren voor de periode augustus-september.
Aangezien het Belgisch Kampioenschap voor Masters, georganiseerd in Banneux geen spek voor mijn bekje was, trokken we naar Grandmetz. Een dorpje uit lang vervlogen tijden, doorkruist door een spoorweg die al in geen jaren meer gebruikt wordt en met een wegdek dat z'n beste tijd ook al achter de rug heeft. Maar niet getreurd, eindelijk lag er nog eens een helling in het parcours. Dat was al een aantal weken geleden.
Start en aankomst in het midden van de helling van +/- 400 m. Gevolgd door een slepend stukje van 100 m en een afdaling op een smalle (asfalt)veldweg. Tussenin lag dan nog een paar kilometer vlakke betonbaan. Een afwisselend wegdek, dat wel, maar niet een waarop het lekker bollen is. Integendeel, het was stoempen. En niet alleen bergop.
In het begin voelden de benen niet helemaal goed aan. De voorbije week werd er door het slechte weer niet echt getraind zoals het hoorde. Dat hoort dan ook weer bij het ouder worden, zeker? Slecht weer en vermoeidheid (af en toe moet er nog gewerkt worden ...) leiden dan weer tot minder zin naar training. Met als gevolg dat de benen op zondag niet je dat zijn.
Maar dat beterde wel na een 20-tal kilometer. Ik kwam erdoor en probeerde enkele keren een ontsnapping mee op gang te trekken. Uiteraard, en zoals zovele keren, reed er uiteindelijk een groepje van 7 weg zonder Deno. Het was dan ook zaak om het gat niet te groot te laten worden en de ontsnapten op tijd terug te halen. Met de enkelingen die wilden rijden, lukten we er toch in om alles samen te laten komen op 10 km van het einde.
En dan begonnen de problemen. We werden ingehaald door enkele A-renners waardoor het tempo omhoog getrokken werd. Op zich geen slecht nieuws; het paste in mijn plannetje om de laatste 500 m een uitval te wagen. Als je daarbij gelanceerd kan worden door een snel rijdende groep is dat mooi meegenomen.
Helaas, op die bewuste 500 m van de lijn vielen we op de nek van een peloton achtergebleven A's. Hierdoor werd de doorgang helemaal versperd en iets proberen mocht ik dan wel vergeten. Net voor de laatste bocht konden we eindelijk voorbij en dan was het gewoon alles geven tot op de lijn ...... om dan met hardnekkige krampen in de kant te vallen. Pure vermoeidheid.
Dit is al de 2e keer op 10 wedstrijden dat mij dit overkomt. Net hetzelfde in Ghlin als nu in Grandmetz. Telkens moet ik me dan proberen overeind te houden in een groepssprint met een goeie 15 man. En telkens eindig ik dan ergens in het midden van de groep. Gisteren was het dan nog puur op karakter enmet de ogen dicht want de opkomende krampen persten het laatste greintje energie uit mijn benen. Gelukkig bestaan er geen beelden van die sprint want het moet geen mooi zicht geweest zijn .....
Het resultaat was uiteindelijk dus weer (maar) een verre ereplaats. Er resten nog een paar koersjes alvorens we een week broodnodige recuperatie inbouwen. Daarna volgen er een paar intensieve weken om klaar te zijn voor de laatste helft van het seizoen. Met een beetje meer geluk valt er misschien nog wel ergens een hoofdvogel uit de kast.
De weersvoorspellingen voor het vorige weekend zaten niet ver naast de werkelijkheid, het moet gezegd. Voor zondag werd dit: 's ochtends een buienlijn met onweer, komende vanuit het zuidwesten, hierna opklaringen gevolgd door een eventuele bui. Het was er 'boenk' op.
We vertrokken rond het middaguur in de richting van het zuidwesten (Thulin) en al snel kwam de buienlijn ons tegemoet. Goed nieuws want daarna zouden er opklaringen volgen. Bij aankomst hadden we mooi weer, warmte en een droog wegdek. Ideaal om te koersen, al mag er tijdens de wedstrijd wel eens met water gegooid worden. Jammer genoeg werd dit hierboven nogal letterlijk genomen en op 25 km van het einde kregen we een ware zondvloed over onze helmen. Razend gevaarlijk om te koersen op een wegdek waar het water op sommige plaatsen een vinger dik op het asfalt ligt. Kwam daarbij dat mijn banden voor dit weer ietsje te hard opgepompt waren. Met zo'n hoeveelheid waterhad ik niet echt rekening gehouden.
De westrijd begon zoals gewoonlijk: een resem aanvallen en probeersels om het peloton te breken of om zelf weg te geraken. En ook deze keer moesten we wachten tot ongeveer half koers vooraleer een zestal er in lukte om weg te rijden. Hieruit viel nog 1 concurrent weg door een valpartij.
5 man vooruit en ik er niet bij. De vluchters werkten blijkbaar goed samen maar reden toch niet al te ver weg. Door met een paar man een redelijk tempo aan te houden kwamen we uiteindelijk nog terug tot op 10 seconden. En daar stokte het. Ondertussen kregen we de al beschreven zondvloed te verwerken en ook hierdoor durfde ik niet voluit te gaan om de 5 bij te halen. Op een normaal wegdek had ik het zeker geprobeerd want de benen voelden redelijk goed aan. Uiteindelijk raakte ik in de laatste4 km weg met2 concurrenten. Door gewoon zo hard mogelijk door te rijden en tochzo weinig mogelijk risico te nemen, kon ik nog de 6e plaats pakken.
Eigenlijk zat er iets meer in. Jammer genoeg zat ik niet in de juiste vlucht, het vele proberen tijdens de eerste koershelft ten spijt. Doordat ik dan nog de risico's moest beperken zat een laatste sprong naar de eersten er ook niet meer in. Maar kom, ik had er maar van bij het begin moeten bij zijn. Volgende poging is geprogrammeerd voor zondag in Grandmetz.
Het leek erop dat het weer een verzopen dag zou worden. Onophoudelijk regenen van 's morgens vroeg reeds. En dat na zo'n mooie zaterdag.
Omdat er op zaterdag enkel een criterium georganiseerd werd en omdat dit niet mijn soort wedstrijden is, trokken we zondag naar Fraire. Een mooi klein dorpje met blijkbaar ook een prachtig wegennet. Op het parcours van grotere wegen was geen enkele put te ontdekken! Kom je nog zelden tegen na vorige winter. Maar bij de koersen in Henegouwen is er meestal niet te klagen over de staat van de wegen.
Wie ook weer van de partij was, was onze ploeggenoot Serge. Maar door ziekte van Eric waren we toch maar met 2 van de ploeg. Eveneens van de partij: de wind. En dat maakte het extra zwaar. Een slepend stuk van een paar kilometer met de wind pal op kop. Opletten dus.
En wij dus op weg voor 7 ronden van 10,5 km. Na enkele schermutselingen en wanhoopspogingen was het enige resultaat dat de deur achteraan wijd open ging. Half koers lukten 2 man er toch in om weg te rijden. Op dat ogenblik reageerde niemand dus ze bleven weg. Achteraf gezien waren dit ook wel de 2 sterksten van het peloton.
In de groep was geen beweging te krijgen. Met een paar man draaiden we rond maar de rest reed gewoon in het wiel. Het is duidelijk niet alleen in het Luikse dat deze mentaliteit in het peloton te vinden is .....
Op 2 ronden van het einde achtte ik mijn moment gekomen. Ik kreeg stilaan genoeg van zomaar aan te modderen en vertrok alleen. Maar al snel vroeg ik mij af waar ik aan begonnen was. Die wind! Helemaal alleen slaagde ik er toch in om een mooie voorsprong bij mekaar te scharrelen maar toch hoopte ik dat er snel iemand kwam aansluiten. En dat gebeurde inderdaad na een 10-tal kilometer. Het was dan nog mijn eigen ploegmaat die de sprong (alleen) maakte. Hij had zich al de ganse koers verstopt en had dus nog voldoende energie over. Ik daarentegen voelde de tank stilaan leeglopen. We hadden dus nog een volle ronde (10 km) te gaan en zouden nog serieus mogen op de trappers duwen om vooruit te blijven. Met af en toe een beetje uit de wind te gaan zitten voelde ik me ook weer een klein stukje beter.
We maakten er geen sprint van, de 3e plaats kreeg ik cadeau voor al het voorafgaande werk. Serge werd 4e.
De conditie is weer in stijgende lijn na de ziekte van 2 weken geleden. Wat een keer goed afzien (vorige week in Geer) toch allemaal kan teweeg brengen.
Na het débâcle van vorige week (met ziekte, dat wel) was het afwachten of het lichaam goed gerecupereerd was. Het ging tenslotte over een lichte griep, wat toch altijd een beetje kracht van het povere lijf vergt. Ondertussen was er nog keelpijn en hoesten bijgekomen. Maar dat was minder erg.
Zo deed ik woensdag nog een redelijk intensieve training van een kleine 80 km en was het gevoel opdonderdag al beter. Geen problemen bij de recuperatie. Maar alles was nog niet opgelost en dat bleek ook in de wedstrijd van Geer.
Met stralend weer stonden we zaterdag met 44 vertrekkers aan de start. Een mooi parcours maarmet veel zijwind op de open vlakte. Het zou dus opletten worden voor snelle scheuren in het peloton.
Voor mij was gewoon uitrijden het doel van de dag. En dat zou niet makkelijk worden want ik hing telkens aan het eind van de koord als er weer (de ganse koers!) op het kantje gereden werd. Het lukte een aantal keren om het gaatje te dichten maar na de eerste koershelft bleek het gaatje tè groot geworden.
Samen met Serge Rocchi reed ik nog een paar ronden achter het peloton tot er op een bepaald moment maar 100 m meer te dichten was. Maar dat lukte helaas niet; een kleine versnelling in het peloton was voldoende om onze achtervolging definitief te laten mislukken.
Na een paar ronden aan te modderen in een achterop komend groepje was het tijd voor de laatste test: een ronde voluit met een ..... 32e plaats als inzet. Op die ronde nam ik nog 25 seconden op de rest van het slapende gezelschap. Test gelukt dus want de benen hielden het nog uit tot op de lijn. Met het resultaat kan ik niet tevreden zijn maar uitrijden was uiteindelijk het doel voor de wedstrijd.
Vanaf nu kan het alleen maar beter gaan. Tot voor het ziek worden ging het redelijk goed, jammer dat er toen roet in het eten terecht kwam. Maar we hebben nog een paar weken om dat op te halen. Tot aan het 'trainingskamp' volgen er nog 4 koersen. Daarna op naar de bergjes en voorbereiden voor het 2e gedeelte van het seizoen.
Misschien opnieuw met de jongste belofte in het wiel? We zien wel.
Hoe goed het donderdag ook ging, zo slecht was het de daaropvolgendezondag. In plaats van naar de klimkoers van Cahottes te gaan, trokken ploegmaat Eric en ik op donderdag naar Ghlin (bij Mons). Weer een mooi parcours maar met 4,2 km niet zo lang.
De koers verliep zoals we de laatste tijd wel meer gewoon waren: redelijk gesloten, ontelbare ontsnappingspogingen ten spijt. Zowel Eric als ikzelf voelden ons goed en probeerden dus ook meerdere keren. Ofwel op ons eentje ofwel proberen mee te glijden in een vlucht. Op 20 km van het einde dacht ik zelf in de goeie vlucht te zitten. Met 5 man probeerden we eronder te muizen maar dat was buiten de latere winnaar gerekend. Hij gaf geen trap teveel (gaf eigenlijk gewoon géén trap) en was niet aan te porren om mee te rijden. Blijkbaar speculeerde hij liever op een sprint. Het werd dus een verloren aanval en met z'n allen op naar een massasprint. Al het beukwerk had al wel enkele slachtoffers gemaakt en dus werd er maar met een man of 20 gesprint. Hierin werd Eric 7e en ikzelf pas 15e. Jammer want de benen waren er om beter te doen. Maar we hebben ons niks te verwijten, het mocht gewoon niet zijn.
2 recuperatiedagen met een paar uurtjes losrijden waren voldoende om met een goed gevoel aan de spaghetti van zaterdagavond te beginnen. En dan moet het fout gelopen zijn. Er wachtte mij een heel onrustige nacht, verschillende keren wakker geworden, maag niet in orde, ...... De schrik zat erin want wie bij de hond slaapt, heeft veel kans op vlooien. Mevrouw Deno is namelijk al bijna 2 weken niet in orde en heeft via een angina en een hardnekkige hoest ervoor gezorgd dat de beestjes weelderig tieren in onze huiselijke lucht.
Op zondagmorgen moest een aspirine verlichting brengen. Dat deed het ook maar de korte en onrustige nacht bleven opspelen. Met een licht grieperig gevoel toch maar de moed gevonden om naar de inschrijvingstafel van Mielen-boven-Aalst te trekken voor de eerste wedstrijd bij de ECW.
Maar dat bleek al van bij de opwarming niet het beste idee. De adem werd onmiddellijk afgesneden en de weinige kracht in de benen vloeide er zo uit weg; dit werd niks. De eerste ronde kon ik de schijn (helemaal achteraan het peloton) nog redelijk ophoudenmaar na de 2e doortocht aan de aankomst besloot ik wijselijk om naar te auto te bollen. Die 10 km koers hadden mijn benen het gevoel gegeven dat ik er een mini Ronde van Vlaanderen opzitten had. Niet normaal dus.
Thuis gekomen is er van eten niet veel meer in huis gekomen; een beetje in de zetel hangen en dan snel met een Dafalgan in bed.
Vanmorgen ging het dan al wat beter. Het grieperig gevoel is dan wel weg maar er blijft een raar gevoel in de buik hangen.
Was het een gewone indigestie van veel te smakelijk en ook iets teveel lekkere spaghetti te eten? Is er een beestje in het spel dat nog niet helemaal het achterste van zijn tong laat zien? Ik weet het nog niet. Een paar dagen relatieve rust moeten soelaas bieden.
Ik hoop nog een paar trainingen te doen en daarin eens goed de benen te testen. Als alles goed gaat, staan we zaterdag aan de start in Geer. Voor wat de enige koers van een verlengd weekend moet worden. Afwachten maar.
Tot nu toe zijn de microben aan mij voorbij gegaan. Een klein wonder voor iemand met een verminderde weerstand en in (bijna) topconditie.
Moeder de vrouw heeft inderdaad kwistig met bacteriën gestrooid; een angina, gekoppeld aan een stevige hoest zijn/waren de oorzaak. Tot vandaag zijn er nog geen bijkomende gevallen in de familie gekend maar de schrik zit er nog wel in. Zeker met een drukke kalender in het verschiet. Donderdag staat de koers in Ghlin op het programma, de zondag erop wordt het Hensies of Mielen (Sint-Truiden).
Maar eerst was er Montroeul sur Haine in het verre Henegouwen. Na het bevredigende resultaat van vorige week mochten we alweer wat meer hoop hebben op een redelijke uitslag. En dus trokken mijn ploegmaat Eric en ikzelf met verhoogde moed naar ginder.
Er wachtte ons weer een mooi parcours, zonder helling weliswaar maar wel mooie wegen en een lekker zonnetje. En een totaal van 38 vertrekkers.
Van in het begin regende het ontsnappingen en ook ik kwam eerder toevallig in het geschut terecht. Het lukte echter niet om met een klein groepje weg te raken en ik zette me maar terug in de groep. Eric plaatste zich iets korter vooraan.
Maar het onmogelijke gebeurde toch. Ongeveer half koers reden 9 man weg. Ik zag het gebeuren en hoopte dat mijn ploegmaat erbij zou zijn. Helaas.
De 9 namen snel voorsprong en voor we het goed en wel beseften ontstond er een groot gat. Dus moesten we aan de bak.
De benen zonden ondertussen signalen uit van aankomende problemen. In mijn linkerdij speelde op één plaats een kramp op. Het leek dus allemaal verloren voor mijzelf en daarom besloot ik de kaart te trekken van mijn collega. Ik moeide me vooraan in de debatten en we slaagden erin om de voorsprong bijna teniet te doen .. ware het niet dat er nog 150 m dicht te rijden bleven. Hier had ik weer mijn ploeggenoot verwacht maar hij kwam niet. Hij twijfelde om het enige te doen wat overbleef: het laatste gaatje dichtrijden terwijl ik het gat laat vallen. Niet dus.
Hierop moest ik even terug naar achteren (in het ondertussen uitgedunde peloton) om te recupereren. Tot overmaat van ramp reden er nog 4 concurrenten weg en dit op een goeie 10 km van het einde. En weer zonder afgevaardigde van Cycling Team 2005 ..
2 maal op rij een vlucht missen door getwijfel. Ik nam dan het initiatief om nog een laatste cartouche af te vuren om zo mijn ploeggenoot, véél meer sprinter dan ik, te lanceren voor een verre ereplaats. Op een goeie 500 m van de streep zette hij aan en liet ik een gaatje vallen. Gelukkig twijfelde hij deze keer niet meer en lukte erin om het tot de streep vol te houden. Eric hield er dus een 14e plaats aan over, ikzelf een 25e. Beter kon ik niet want die ene kramp maakte het mij ondertussen onmogelijk om mijn linkerbeen zelfs maar rond te krijgen. Het werd dus 200 m op letterlijk 1 been rijden en ondertussen iedereen je voorbij zien rijden.
Het leek me toen al dat het niet zomaar een gewone kramp was. Heel bizar omdat de conditie goed is, ik genoeg gedronken en gegeten had en het maar aan één been voorkwam. Maar pijn deed het wel.
Dus werd het een beetje behelpen met Algipan tot het geplande bezoek aan de kinesist van maandagavond. Hier kwam niet veel meer aan het licht dan een gehavende spier, eentje die zo diep ligt dat ze moeilijk te bereiken was.
Hopelijk verergert de situatie niet en verbetert ze zelfs. Het zal nodig zijn willen we donderdag revanche nemen op onze concurrenten en onszelf. Ik hou jullie op de hoogte.
In tegenstelling tot eerder gepland, heeft Koen dit weekend niet gekoerst. Nochtans had hij deze week nog goed getraind op snelheid (Zolder) en nog een lange, rustige duurtraining (80 km)ingelast.
Maar momenteel heeft hij het heel moeilijk met zijn puberteit, de school en zijn fysieke groei. Hij groeit op dit ogenblik (de laatste maanden)ongeveer 1,5 à 2 cm per maand. In de school is het niet makkelijk omdat hij zich begint te manifesteren, commentaar te geven op alles en nog wat en dus meer opmerkingen krijgt van leraars. Enfin, echt puberen.Ook het kille weer is niet helemaal van die aard om met veel zin in te rijden. Het beeld van de ganse winter.
Hij komt er niet toe om dit allemaal op een rustige manier te verwerken. Het kost meer moeite dan normaal en hij heeft het blijkbaar mentaal moeilijk.Hij heeft dan ook voor zichzelf uitgemaakt dat hij de volgende weken niet zal koersen. Hiermee doen we dan eigenlijk wat de dokters ons tijdens de winter aanraadden. Hij is uiteindelijk nog geen 15 jaar en heeft nog voldoende tijd. Het lichaam krijgt hierdoor ook iets minder zware inspanningen te verwerken en kan de nodige energie gebruiken om te groeien.
We laten hem de volgende dagen en weken de tijd om alles op een rijtje te zetten. Ik denk wel dat hij na verloop van tijd opnieuw zin zal krijgen om te koersen. Hij heeft het zelfs nooit moeilijk gehad om te trainen,deedervoor wat hij moestmaar toch wil hij het op dit moment iets minder aan doen. Zoals ik al zei, hij reageert soms ietwat onbegrijpelijk.
Het is dus helemaal niet zo dat hij beslist heeft dat hij volledig stopt. Hij heeft gewoon tijd nodig om mentaal en fysiek te recupereren. Binnen enkele weken volgen de examens en de school heeft dus weer evenvoorrang. Daarna gaan we een paar weken met vakantie naar de berg(jes)en. Hij heeft altijd graag bergop gereden.Hopelijk krijgt hij daar weer de smaak te pakken, blijft hij plezier hebben in zijn sporten uiteindelijk zijn we danook weer een paar maanden verder.
Hierdoor zal mijn planning ook hier en daar wat aangepast worden.Zoals voorzien ben ik vorige week, na een lange onderbreking ook weer aan een startlijn verschenen. Mèt de nodige twijfels zoals elk jaar weer bij de start van de eerste koers.Maar die twijfel bleek uiteindelijk niet nodig.
We, mijn ploegmaat Eric en ik, waren deze keer naar Ville-Pommeroeul afgezakt. Hier vonden we een volledig vlak parcours met alleen tijdens de laatste 500 m een helling (genre brug) van een paar honderd meter en een lichte afdaling naar de aankomst. En 42 tegenstanders. Het enige punt waar iets zou kunnen gebeuren was dus deze helling. Uiteraard was het ook oppassen voor de breuken in het peloton tijdens de lange rechte stukken. Buiten enkele ontsnappingspogingen, waaronder eentje van mijzelf, gewoon om even de benen te testen, was er niets te melden. Er werd redelijk gekoerst maar het was makkelijk volgen. Blijkbaar was mijn voorbereiding dus toch goed verlopen en is de conditie prima. Het kwam er dus op aan om die ene cartouche te sparen voor het juiste moment. Dat vond ik eraan komen tijdens de laatste kilometer. Ik probeerde dan ook langs het peloton te komen met de neus in de tegenwind. Even moest ik nog inhouden en dat brak me redelijk zuur op. Ik viel even stil op het hoogste punt en kreeg niet onmiddellijk mijn grote versnelling in gang bij het inzetten van de (lichte) afdaling. Hierdoor verloor ik wat snelheid en kreeg nog een deel van het peloton over mij. In plaats van een dichte ereplaats leverde mijn late uitval maar een 18e plaats op. Maar het gevoel was goed, zelfs niet teveel vermoeidheid in de benen na afloop.
Volgende week trekken we opnieuw naar Henegouwen, naar Montroeul sur Haine. Als het daar ook zo vlot loopt, zie ik mezelf de week erop nog starten op het klimparcours van Cahottes. Maar dan moet het toch ècht wel goed zitten want daar is het niet van de poes. Afzien verzekerd.
Enkele jaren geleden ben ik eens begonnen met het uitzoeken van de stamboom van de familinaam Deno ( voor de liefhebbers: www.geneanet.com). Hierbij kwam ik terecht in de jaren 1550 bij onze stamvader Charles Denaux/Denoo, afkomstig uit het lieflijke Enquin in Noord-Frankrijk (62). Bleek toen ook dat er rond 1800 en later enkele clusters uitweken naar België. Opvallend, na de trek naar België vestigden onze voorvaderen zich in het brabantse Sint-Joris-Weert (tot ongeveer het begin van de 20e eeuw).
Een koers in dit dorp heeft dus ergens wel een speciaal pigment gekregen.
Nochtans was het eerst niet gepland om hier te starten. Op de agenda stond mijn eerste wedstrijd van het seizoen (Grand-Rechain) op zaterdag en Koen zou dan zondag starten in Budingen. Doordat er blijkbaar iets leek te broeien onder mijn leden, vrijdag nog vrij vermoeid, verhoogde polsslag en lichte koorts namen we het zekere voor het onzekere en stelden mijn debuut uit naar volgende week. Hierdoor kon Koen zaterdag naar Sint-Joris-Weert. Met een lichte knik in het parcours zou hem dit misschien iets beter kunnen liggen dan de biljart van Budingen.
Onze ervaring van vorig weekend was eerder negatief maar helemaal niet onverwacht. Gezien de voorbereiding, of beter het gebrek aan een degelijke en gerichte koersvoorbereiding tijdens de winter en de eerste voorjaarsmaanden wisten we waaraan we ons konden verwachten. Het verloop van de wedstrijd van vorige week in Berlaar bevestigde ons vermoeden.
Koen kreeg het daar vanaf de eerste meters zeer moeilijk om het tempo te volgen. Eerlijk gezegd was hij niet de enige. Het verschil lag erin dat het bij hem iets vlugger tot uiting kwam dan bij sommige anderen. Van bij het startschot stoven die kerels vooruit zoals de stieren en de bekende rode lap.
Uiteraard kennen we het huidige probleem van Koen, hier gaan we weer niet over uitweiden. Hij is dan ook nog niet rijp voor zo'n knalstart.
Momenteel gaat alle opgenomen energie in z'n lichaam naar de groei; hij zit ongeveer aan 1 cm per maand maar de laatste 10 dagen alleen al groeide hij een halve cm ..... Het gaat dus redelijk snel op dat gebied. Gelukkig heeft hij nog niet al te veel last van spierpijn of klachten aan gewrichten maar het blijft oppassen. We proberen de inspanningen (trainingen) zo goed mogelijk te doseren en de recuperatie z'n werk te laten doen. Krachttrainingen zijn sowieso uit den boze voor jonge kerels van die leeftijd en intervals laten we ook achterwege. Tijdens het seizoen betekenen de wedstrijden, hoe lang of hoe kort ze ook duren voor Koen, op zich een intervaltraining.
Nochtans is het algemene gevoel bij Koen niet slecht. Hij voelt zich al bij al redelijk goed in z'n vel (met uitzondering van sommige puberreacties ..... maar die zijn ambetanter voor de ouders dan voor hem zelf). Zijn motivatie voor de trainingen blijft intact en hij doet het graag. En hij doet het mèt ambitie. Daarom de toch ook wel ontgoochelde reactie nadat hij zaterdag uit koers genomen werd.
Hij begreep het niet goed, voelde zich goed vóór de wedstrijd en had mij zelfs verbaasd tijdens de training op het circuit Zolder op dinsdag. Hij bleek daar redelijk goed te zijn en dat gaf uiteraard een morele opkikker. Dan komt een tegenvaller hard aan. Maar dat mag niet dramatisch zijn.
Hij doet zijn uiterste best en meer mogen we er gewoon niet van verwachten. De ambities en doelstellingen worden niet gewijzigd omdat één training ontzettend goed meevalt. Het wordt gewoon een seizoen met weinig en lage hoogtes en van veel en diepe laagtes. En dus blijft het grote werk op mentaal vlak liggen. Het steeds meer weer opvijzelen van de 'moral'.
Vorige week in Berlaar was de kennismaking met de al gerodeerde concurrentie bikkelhard, ook het voorbije weekend was redelijk confronterend. Maar momenteel hebben we niet zoveel keuze. Het is een periode waar Koen door zal moeten. Met vallen en opstaan, met het verwerken van ongetwijfeld nog een aantal ontgoochelingen. Maar het geloof erin mag nooit verdwijnen. Gelukkig is het woord 'opgeven' ook weggelaten uit de laatste druk van het woordenboek van Koen. 'Geduld' daarentegen staat er in vetgedrukte letters in .....
Tot volgende week voor meer nieuws van ons wielerfront!
Einde februari, tijd om even de balans op te maken van de wintervoorbereiding. Hiervoor heb ik er even de statistieken bij genomen.
We weten dat koning winter dit jaar met iets hardere hand geregeerd heeft dan vorige jaren. Hierdoor zijn de MTB-trainingen drastisch verminderd maar werden wel ten dele vervangen door de rollentraining. Deze trainingen hebben we in variatie en beleving kunnen aanpassen met de aanschaf van een Tacx Fortius Multiplayer. Dit is een rollenbank, uitgerust met een motor, die op zijn beurt aangesloten wordt aan een computer. Dit maakt het mogelijk om zowel virtuele parcours te rijden als te werken met Real Life Video. DVDs van gekende wedstrijden (vb: Ronde van Vlaanderen of Amstel Gold Race) of trainingsparcours kunnen via het computerscherm gevolgd worden èn gereden worden met aangepaste hellingsweerstand.
Gert voorbereiding 2009 : 77 trainingsdagen 3683 km 157 fietsuren
Gert voorbereiding 2010 : 58 trainingsdagen 2528 km 97 fietsuren
Details over hartslagen en gemiddelden bespaar ik jullie. Maar het lijdt geen twijfel dat de kwaliteit van de trainingen dit jaar beduidend minder/anders is dan voorgaande jaren. Aangezien de planning omwille van het weer geregeld aangepast werd en dat de doelstellingen voor 2010 opgeschoven werden en later in het seizoen zullen vallen, lagen de accenten op andere trainingsvormen dan rond dezelfde tijd van het vorige jaar.
Bij Koen werden het aantal trainingskilometers en dagen lichtjes opgevoerd. Als aspirant begon het seizoen pas einde april. Bij de nieuwelingen echter zijn de wedstrijden al gestart sinds vorig weekend.
In het licht van de verdere (lichamelijke) ontwikkeling van de ket beslisten we al om dit jaar aan te pakken als een aspirantenjaar. Althans wat wedstrijdperiode betreft.
Het aantal kilometers en trainingsdagen werden uiteraard aangepast (hij moet uiteindelijk bij de nieuwelingen starten). Maar zijn eerste wedstrijden zullen pas gereden worden ergens rond half april tot begin juni, een 2e periode start pas begin augustus tot het einde van het seizoen. In april staat er nog wel een weekje warm draaien in het zuiden op het programma alsook de jaarlijkse trainingsweken (juli) in het middengebergte.
Het aantal wedstrijden zal dit jaar minimaal zijn; er wordt trouwens alleen gekoerst als Koen zich goed in zn vel voelt, goed voorbereid is en goesting heeft om er in te vliegen. Want afzien zal hij zeker en vast. Niet alleen zal hij fysiek achter staan tegenover zijn opponenten maar ook minder snelheid en koersritme hebben, uiteraard doordat hij minder zal koersen dan het overgrote gedeelte van het nieuwelingenpeloton.
Voor mezelf is de conclusie ook vlug gemaakt: minder goeie vorm dan vorig jaar, mindere kwaliteit en vooral hoeveelheid van trainingen en .. minder moral. Het valt me moeilijker dan vorige jaren om trainingen aan te pakken op de manier zoals het hoort. Vermoeidheid en tegenzin (grijs weer, gebrek aan zon) knagen aan de motivatie. Meer dan gewenst, komt het idee in mij op om minder te koersen, te snoeien in het aantal koersdagen, een sabbatjaar (?) misschien?
Doordat ook voor mij het wedstrijdseizoen later dan gewoonlijk zal starten, zal het aantal wedstrijden automatisch verminderen. En hopelijk wordt de motivatie en trainingsijver groter naarmate ook het aantal zonuren stijgt ..
Geef je e-mail adres op en klik op onderstaande knop om je in te schrijven voor de mailinglist. Vanaf dat moment krijg je elke keer een mailtje wanneer er een nieuw bericht op dit blog verschijnt. Dankjewel!
Wil u ons steunen?
Dankzij enkele fantastische sponsors kunnen we jullie een body/fleece aanbieden ter aanmoediging van onze jongste renner. Stuur even een mailtje met je kledingmaat en voor de prijs van 20 € krijg je een prachtige fleece in de plaats! Dank je!