Iemand vertelde eens dat de kortste weg naar het zuiden via Maubeuge liep. Die route hebben we dus jarenlang gereden. In een Ford Taunus, zeker ook een Citroën, later ook in een oranje Volvo. We durfden dan al eens stoppen voor een lekkere maaltijd bij Les Routiers, altijd ergens in Frankrijk te vinden langs de Nationals.
Kopje koffie uit de thermosfles, sigaretje, een boterhammetje en dan snel door.
Een volgende stop was altijd wel ergens voorbij de eerste péage. Daar hingen we dan een half uurtje rond, bij een picknicktafel in de schaduw naast het gloeiend hete asfalt. We konden dan kiezen voor een plasje of een poepje in a) het stinkende lokaaltje, ook wel Frans toilet genoemd, twee voetsteunen en een vuil gat in de grond of b) in een bosje dat door een hoog hek van onmetelijke bietenvelden werd gescheiden. Onze keuze bleek ook meestal de keuze zijn geweest van voorgangers, te zien aan het aantal sporen die op de grond te vinden waren.
En daarna waren we, of we nu 4 jaar of 12 jaar waren altijd wel te vinden voor iets lekkers. En dan door.
Bijna altijd vermeden we de Franse hoofdstad Parijs. Maar die enkele keer dat we er toch langs reden was het de kunst om de stad om een uur of twaalf te passeren, dan was het vrij rustig op de Périphérique omdat de Fransen lunchten.
We luisterden dan naar bandjes met onze favoriete muziekjes, later werden het onze eigen cassette-recorders met eigen opnames (van de radio). Of we deden spelletjes als Ik neem iemand in mijn hoofd, wie is het?, Je gaat op vakantie en je neemt mee
We telden vrachtwagens van Vos Logistics, Willie Betz, de caravans van het merk Kip, bijna altijd met Nederlandse nummerplaat.
In mijn en mijn broers jeugdtijd was het nog niet zoveel te vinden als vandaag; de aires met klimrekken en speeltuigen. Met onze eigen kinderen waren we later wel toegespitst op deze plaatsen met jeux des enfants. Maar na een tijdje spelen moesten we verder. Niemand had nu nog echt zin, de auto rook naar etenswaar, kinderen en zweet. De achterbank was een ravage. Kledingstukken, lege flesjes, snoeppapiertjes, strips,
Daar gingen we weer.
In vroegere jaren, onze jeugd en toen ik nog alleen met mijn broer de achterbank moest delen, reden we nooit via de snelweg. Het leek toen nog extra lang te duren alvorens we de tunnel van Lyon gepasseerd waren, daarna de Col du Grand Boeuf en dan uitkijken naar dè rots, onze rots, vlakbij onze camping. Wisten wij toen veel dat je die pas de laatste 3 kilometer te zien kreeg.
We overnachtten toen ook in de inderhaast open getrokken plooicaravan of simpelweg in de auto. Onze ouders elk in hun stoel, mijn broer en ik respectievelijk op de vloer van de wagen of de achterbank. Zo konden we toch nog de beentjes strekken zonder mekaar aan te raken en zo geïrriteerd te worden.
Later werden we groter en werd al eens meer de snelweg genomen. Het maakte de reis iets aangenamer. Als we s avonds laat vertrokken en de ganse nacht door reden kwamen we rond de middag ter plekke aan. Zonder airco in de wagen en dus aangetast door slecht humeur en kwalijke geurtjes.
Inmiddels zullen we de route al een keer of vijfentwintig hebben gereden. Het is al een keer iets meer dan duizend kilometer geweest, ook al 940 kilometer, een andere keer 960 kilometer. En al die duizend kilometer zitten in ons hoofd: iedere bocht, iedere péage, iedere afslag, alle borden, alle uitzichten.
De voorbij flitsende TGVs langs de A7, de (nu verlaten en desolate) grensposten, et oude Romaanse kerkje op de heuvel, de tunnel van Fourvière bij Lyon, de olieopslagplaats direct erna, de Rhône die ons vergezeld tot dichtbij onze bestemming.
Wij zijn groot geworden langs deze route, onze kinderen is eenzelfde lot beschoren.
De eerste jaren met onze eigen kinderen zaten ze nog in kinderstoeltjes. Ze hadden nog knuffels en lievelingsdekentjes. Nu zijn ze groot en mondig en soms zien ze er tegenop om nog mee te gaan. En dus proberen we het zo aangenaam mogelijk te maken. Overnachten we soms bij een wijnboer en hernemen we s anderendaags de reis nadat we een lekker ontbijt met verse baguette verorberd hebben.
Het enige wat echt niet veranderd is, zijn te teksten onderweg.
Wanneer stoppen we?
Zo meteen.
Ik wil iets lekkers.
Straks.
Zijn we er nu nog niet?
Bijna.
En dan is er altijd de laatste 60 kilometer. Het drukkere verkeer bij Montélimar, het kruisen van de Rhône, de brug met Bienvenue en Ardèche, de ziekmakende bochten in het voorgebergte, het typische ruige landschap, de droogstaande riviertjes, de bruine graskanten, de kraampjes langs de weg waar begin juli de allerlaatste kersen te koop aangeboden worden.
Daarna de ronde punten, de marktplaats bij het stadje vlakbij en uiteindelijk
.. na al die jaren staat ze er nog altijd: onze rots. Onze rots met vlakbij de Sampzon. Een door de rivier uitgewerkte en prehistorische versie van een radio- en tv-zendmast.
Nu staat onze camping aan de voet van de heuvel van het dorpje Sampzon. Vroeger speelden we enkele kilometers verder stroomafwaarts.
We zijn er.
Inschrijven bij de receptie, snel omkleden en naar het zwembad, daarna onze dagen vullen met vissen, bootje varen en ping-pong spelen. Daarna ietwat vermoeid naar het restaurant waar de vakantie eindelijk kan beginnen.
Dat deden we vroeger ook al, naar het restaurant. Een halve kilometer (een eeuwigheid ver!) stappen en dan het lange wachten. Voor de kinderen stond er zelden iets fatsoenlijks op de kaart. We waren ook te klein en te onstuimig om stil te zitten in die vreselijke restaurants.
Het zal ook geen toeval zijn, natuur en psychologie zullen het zo geregeld hebben, en anders ligt het aan mij, dat we zoveel van wat we meemaken zo makkelijk vergeten.
De ellende van kleine kinderen bijvoorbeeld, ik weet het niet zo goed meer. De ruzies, de vermoeidheid, de strijd, het is verdwenen. Van dieptepunten maak je bovendien geen fotos zoals je wel plaatjes maakt van hoogtepunten.
Goeie herinneringen blijven, mindere momenten worden vergeten.
Als de kinderen likkend aan een ijsje ergens langs de snelweg zitten, dat wil je vereeuwigen. Of onze eigen herinnering van toen we een autootje mochten kiezen om later thuis mee te spelen. Maar de hysterische huilbuien als ze weer niet willen slapen, hun moeder eindeloos met hen bezig terwijl vader probeert om een beetje orde in de chaos te scheppen, daar zijn geen fotos van. Misschien is opvoeden ook wel een vorm van vergeten en verdringing.
De weg is een weg van verhalen, gebeurtenissen en beelden. Het is in feite een weg door ons eigen leven; al die jaren onderweg naar ergens.

21-12-2009 om 14:33
geschreven door Koen en Gert 
|