Sinds
mijn hersenstaminfarct mag ik niet meer met de auto rijden. Ik zou
testen kunnen doen maar ik heb geen behoefte meer om met de wagen te
rijden. Die testen bestaan uit een rijvaardigheidstest met de
beperking die ik heb opgelopen. Ik zou een aangepaste wagen moeten
hebben maar de grootse reden dat ik het niet doe is mijn zicht en
mijn inschattingsvermogen. Het ene heeft natuurlijk met het andere te
maken.
Ik
zou mijn omgeving niet kunnen vatten met 1 oog. De weg, de andere
auto’s, fietsers, voetgangers en borden dat is veel te veel en ik
kan maar 1 ding in het oog houden waardoor ik een gevaar op de baan
zou zijn. Dus heb ik het zo gelaten en laat ik de eer voor iemand
anders.
Daarom
doe ik beroep op een soort taxidienst voor personen met een fysieke
beperking. De busjes zijn aangepast en je gaat via een lift het busje
in. Je wordt vastgemaakt en krijgt een gordel om. Je betaald per
kilometer de kortste weg maar neemt de chauffeur de snelste weg met
meer kilometers betaal alsnog de kortste weg.
Je
neemt contact op en je geeft de data en de uren van vertrek en
terugkomt door en dan bekijken ze hoe ze je kunnen plannen en 9 op de
10 keren krijg je wat je gevraagd hebt. Bij de aanvraag vragen ze
automatisch manuele rolstoel en gaat er een begeleider. Een persoon
met een beperking heeft recht op 1 gratis begeleider maar meestal ga
ik alleen op weg. Als ik een onderzoek heb dan heb ik graag dat
iemand meegaat al is het maar om wat afleiding te hebben en steun.
Ik
ben blij dat dat ik beroep kan doen op zo een dienst. Ik ben mijn
omgeving niet tot last en zo kan ik mijn ben zelfstandig behouden.
Donderdag
ben ik op bezoek geweest bij Pieter. Pieter
36 jaar en is
opgenomen in het revalidatiecentrum Pellenberg. Pieter ken ik via de
conditietraining en het is echt een top kerel. Pieter heeft een
aneurysma
in zijn hersenen waar ze niets kunnen aandoen. Hij is nu opgenomen na
een hersenbloeding en heeft een halfzijdige verlamming. Elke keer ik
in Pellenberg kom is het een confrontatie met een periode uit mijn
leven. Een periode die een grote impact had op mijn ik zijn. Ik kijk
er niet negatief op terug maar het is toch altijd effe slikken als ik
daar ben. Pieter ligt op dezelfde afdeling waar ik lag in 2011-2012.
We zijn samen iets gaan drinken in het cafetaria. Met een met een
beetje hulp zijn we er geraakt want ik had een blikje bij me en
Pieter een tas koffie. Een tas koffie gaat niet samen met een
rolstoel en iemand die
ondersteuning nodig heeft om te stappen door middel van een
wandelstok. Heel veel mensen die ik ken die een hersenbloeding hebben
gehad stappen met een zo een sportieve moderne Nordic Walkingstok. De
mensen kunnen stappen maar hebben vaak een referentiepunt nodig om
hun evenwicht te kunnen bewaren.
Ik
heb dit ook. Ik kan korte stukjes met 1 kruk stappen maar dan glijd
mijn andere hand met de achterkant tegen de muur en zo kan ik 3 keer
3meter overbruggen. Maar ik heb zeker 1 echte kruk nodig om mijn
voet echt te kunnen heffen. Omdat mijn rechter voet en been
grotendeels verlamd is gebleven kan ik mijn been en voet niet
opheffen. Ik moet dan op de tip van mijn linker voet gaan staan en
dan sleep ik mijn rechter voet en been naar voren. De ossificaties
doen er dan ook geen goed aan waar door ik mijn knieën bijna niet
kan plooien.
Ook
al zien Pieter en ik elkaar bijna wekelijks het was toch eens een
andere babbel. Over de kinderen mijn jongens en zijn zoon. De leuke
momenten en de dingen die Pieter doet om toch maar de tijd in
Pellenberg zo nuttig mogelijk te maken. Buiten zijn therapieën komt
hij nog steeds naar de conditietraining op dinsdag op donderdag gaat
hij zwemmen en weekends is hij fijn thuis bij zijn gezin waar hij
even zijn batterijen kan opladen voor de volgende 5 dagen. Op het
einde ging ik ook naar de conditietraining maar ik sloot me enorm op.
Ik at in de eetzaal omdat het moest maar ik ging nooit vrijwillig in
de dagzaal zitten ook al zei ik iedereen wel goede dag. Ik
kwam enkele verpleegkundigen tegen die ik nog had gehad en het was
alsof ik er nog lag. Maar ik was toch blij dat ik terug naar huis
kon. Ik heb wel gelachen want de patiënten werden getrakteerd op
pannenkoeken omdat het Lichtmis is geweest. Toen ik er lag kregen we
dit niet maar nu zijn er frietjes, mosselen, Wij hadden een BBQ
wat ook wel lekker is.
Simone
was er ook de vrijwilligster die daar al jaren is. Elke donderdag
namiddag komt ze helpen en komt ze om een praatje te maken met de
patiënten ook gaat ze even buiten met de mensen of gaat ze even een
koffie drinken met de patiënten. Ik vond het altijd fijn als ze er
was. Zeker in het begin als ik er was ik lag toen nog in bed en ze
hielp me met mijn boterhammen. Ze smeerde ze en ik kon toen zelf mijn
boterham niet naar mijn mond brengen en dat deed zij dan. Ze was op
dat moment mijn handen en armen. We babbelden over de kinderen haar
kleinkinderen, de gemeente waar zowel zij als ik woonden, en zoveel
meer. Na zoveel jaren hebben we nog steeds contact en ze komt
regelmatig op bezoek en we mailen elkaar op regelmatige basis.
Rond
16.30 uur was ik thuis en heb dan even geslapen tot 18.00 uur ik was
er kapot van. Het heeft een diepe indruk op me gelaten en toen
bedacht ik dat wat ik heb meegemaakt niet helemaal heb afgesloten en
wou ik dat alles terug als ervoor werd. Er was zoveel gebeurt in
2011-2012 het ziek worden en zijn met de coma, het locked in zijn,
mijn revalidatie, de blijvende invaliditeit het is allemaal zoveel en
dan denk ik goed dat ik dat toen had want anders was ik nooit zover
gekomen. Nu het is wat het is maar soms word je met je neus op de
feiten gedrukt en dan moet alles terug een plekje krijgen.
Deze
week heb ik nogmaals gemerkt hoe belangrijk het is om voor elkaar te
zorgen. Sinds 2011 kreeg ik een drastische levensles. Ik werd
verplicht hulp in huis te nemen om mee alles te beredderen in huis.
Van simpelweg het stof opnemen boven op een kast waar ik niet bij
kan, samen boodschappen doen omdat ik niet alles kan nemen en dragen,
samen eten maken omdat ik verschillende potten niet kan in het oog
houden. Zelfs de medische zorgen worden in de handen van een
verpleegkundige gelegd die me dan ook helpt met mijn verzorging
smorgens en savonds. Ook heb ik nood aan mantelzorgers mensen
die de kleine taakjes of zorgen op zich nemen. bv. mama die soms een
kleine boodschap doet voor mij of op zondag eten komt maken. Soms
komt ze even langs voor een babbeltje en zo zijn er verschillende
zoals Thei, Lieve, Simone, enz. Het is zo zalig om te weten er word
voor mij gezorgd. Elke week krijg ik ook hulp van Sarah en Sabrina
mijn gezinshulpen en ze geweldig. Ze doen de dingen die ik echt niet
meer kan of iets niet graag doe. Zo strijkt Sarah elke woensdag, ze
doet boodschappen in de Delhaize en maakt ze eten voor de jongens en
mij, 1 of 2 keer per week ga ik met Sabrina mee naar de winkel hier
in de buurt en Sabrina maakt ook vaak soep. Maar het belangrijkste is
dat ze er zijn. We babbelen maar vooral ze brengen me in beweging
omdat ik ze help in hun taken. Groenten snijden, opruimen maar vooral
samen zijn we babbelen en lachen enorm veel. Ook om de 14 dagen heb
ik een poetsman Christophe en het is een top kerel. Hij doet zijn
werk maar hij is ook aanwezig als persoon. En de laatste 3 personen
hebben ook het meeste contact met mijn 2 jongens en dragen ze dan ook
in hun hart. Maandag was Lander thuis omdat hij geen school had.
Simon zijn vriend is komen spelen en ondertussen liep Christophe hier
rond. Af en toe kruisen hun wegen en ik merk dat zowel Sabrina,
Sarah en Christophe mijn kinderen in hun hart hebben gesloten en dat
is prachtig om te zien.