Beste Lezers,
Deze week, vorige eigenlijk, geen wandeling gedaan wegens elke avond al weg. En daar zit het biljart voor iets tussen. Maar er is ook goed nieuws, onze beide ploegen hebben deze week eindelijk nog eens gewonnen. Mijn ploeg, de Juniors, heeft het wel moeilijk gehad. Elke wedstrijd eindigden beide tegenstrevers binnen vijf punten van hun aantal. Het minste foutje kan dan fataal zijn. Ook al noemen we Juniors, we hebben bewezen over voldoende kwaliteit en vastheid te beschikken. (Zoals je weet spelen we in ketting. Diegene die het minst aantal caramboles dient te spelen vangt aan. Op het moment dat een van beide spelers zijn aantal bereikt wordt de wedstrijd verder gezet door de ploegma(a)t(en). De ballen blijven wel liggen zoals laatst gespeeld. De speler die het meest aantal punten moet behalen eindigt de partij.)
Ook onze club genoten, de Seniors, konden niet achterblijven. Ze wonnen wel op meer overtuigende wijze.
En dus heb ik deze week nog geen kilometerkes gestapt. Dat wil wel niet zeggen dat ik stil heb gezeten. In de tuin is er al heel wat gedaan. Onder andere zijn er twee (te) grote struiken uitgedaan. Vooral de kiwi verwijderen had heel wat snoei en spit werk nodig. Dit was al meer een boom, hij stond er dan ook al dertig jaar. Zijn verwijdering is vooral het gevolg van het weigeren om voldoende vruchten voort te brengen. Tweedens, zijn opvolger stond al klaar. En dan alles kleinen en in pakjes binden, ik moet alles doorheen de gang naar buiten brengen hé. Ik had toch 85 kilogram aan stronken en snoeisel bijeen gescharelt.
Maar eigenlijk wou ik het deze week hebben over de abdij van Bornem. Vorige (vorige) week ben ik er nog eens langs geweest. De volledige site is in renovatie. En het toeval wil dat vrijdag laatst leden de stapmaten gepasseerd zijn in Achel. En daar juist over de grens met Nederland is de brouwerij La Trappe gevestigd.
De kloosterlingen leefden volgens de leefregels van Benedictus van Nursia (480-547). Deze kerkvader stelde de zogenaamde 'Regel' op die door de eeuwen heen de onbetwiste leidraad is gebleven voor het kloosterleven. De Regel is een nog steeds zeer toegankelijke tekst waarin heel systematisch alle aspecten van het leven binnen de kloostermuren aan de orde komen. De monnik moet beloven trouw te zijn aan zijn klooster, in kuisheid te leven, gehoorzaam te zijn en afstand doen van alle bezittingen.
De cisterciënzer abdijen ontstonden als een reactie op het slecht naleven van de regel van Benedictus. Trappisten zijn ook cisterciënzers maar dan van de strikte observantie. Die orde ontstond einde 18de eeuw in de abdij van La Trappe (Frankrijk) en ook hier gaat het om het invoeren van een veel striktere regel. Met de jaren zijn de trappisten talrijker geworden dan de gewone cisterciënzers.
Negen eeuwen geleden bouwden de cisterciënzers hun eerste abdijen. Het waren bouwtechnisch gezien, zeker in die tijd, absolute meesterwerken. De cisterciënzers leefden ascetisch en dat was in die tijd voor ridders haast even aantrekkelijk als deelname aan de kruistochten. Onder de bezielende leiding van Bernardus van Clairveaux werden vanuit Frankrijk overal in Europa honderden nieuwe kloosters gesticht.
Hoewel het bidden en zingen voor God min of meer als 'core-business' van de cisterciënzers moet worden beschouwd en ze om die reden een teruggetrokken levensstijl kenden, drukten ze overal waar een klooster was gevestigd hun stempel op de omgeving. Ze hebben dijken en sluizen gebouwd, overzeese handel gedreven, tal van gronden aangekocht, voor tal van burgers de oude dag voorziening verzorgd en steeds nieuwe kloosters en uithoven gesticht. In tijden van grote overstromingen en van gewelddadige confrontaties, zorgden de monniken, samen met de grietmannen, voor een stabiel bestuur. De cisterciënzer abdijen waren monumenten in het landschap door hun omvang en bouwtechniek. Ze kenden een strikte scheiding tussen de koormonniken en de lekenbroeders, de 'oratores' versus de 'laboratores'. Het klooster was verdeeld in een gedeelte voor de koormonniken en een deel voor de lekenbroeders. Deze laatste groep, die veruit in de meerderheid was, had bijvoorbeeld geen toegang tot het kloosterhof.
De koormonniken droegen een wit habijt met een zwart scapulier of schouderkleed. Tijdens de koordienst droegen ze een witte hoofdkap. Dag en nacht zongen ze in onafgebroken koordiensten Gods lof. De lekenbroeders moesten het met een grijze uitvoering doen. Daarom werden ze de 'skiere mûntsen' werden genoemd, de schiere of grijze monniken.
De cisterciënzers moesten vooral in hun beginperiode niets hebben van beelden of muurschilderingen. Hun oprichter Bernardus van Clairveaux (1120-1153) verzette zich er tegen dat het goud in de kerken schitterde terwijl de armen in diepe ellende moesten leven. Hij wilde terug naar eenvoud en vroomheid. Het was hem een doorn in het oog dat de door Benedictus opgestelde kloosterregels in veel benedictijner klooster danig waren vervlakt.
Bernardus van Clairvaux was een zeer invloedrijke middeleeuwse geestelijke, ongetwijfeld mede door zijn welbespraaktheid, zijn overwicht en organisatietalent en zijn fanatieke streven om de geloofwaardigheid en macht van de kerk te bevorderen door zuiverheid, onbaatzuchtigheid en nederigheid te betrachten. Als Bourgondische edelman trad hij met een groot aantal mannelijke familieleden in 1112 toe tot de dan noodlijdende orde van de cisterciënzers die in Citeaux hun moederklooster hadden.
Bernardus werd abt van Clairvaux toen hij 24 jaar oud was. Hij was intelligent en hij wist pijlsnel hoog in de kerkhiërarchie op te klimmen. Vanaf die positie gaf hij belangrijke steun aan de 'Ridders van de Tempel', ook wel de ridders van de heilige graal, tempelridders of tempeliers genoemd. Deze gezworen verdedigers van het Heilige Land kwamen volgens een legende voort uit afstammelingen van Jezus, de zogenaamde Rex Deus. De tempeliers waren goed getrainde monnikenridders die de geloften van armoede, kuisheid en gehoorzaamheid hadden afgelegd. Hun orde groeide uit tot een machtige organisatie, niet alleen in religieus en cultureel opzicht maar ook dankzij aanzienlijke donaties op militair en financieel-economisch gebied. Vele grote bouwprojecten zijn het werk geweest van de tempeliers. Hun kerken en kastelen getuigden van een bijzondere architectonische kunde. De cisterciënzer orde had hier ook profijt van. Nog tijdens het leven van Bernardus stichtte de orde driehonderd nieuwe abdijen.
Bernardus zweepte in het midden van de twaalfde eeuw de Westeuropese gelovigen op tot de kruisvaart. Zijn volgelingen, koningen, ridders, geestelijken en gewone mensen waren onder invloed van de christelijke retoriek zo enthousiast geworden dat men op drie fronten tegelijk ten strijde trok: in het Heilige Land, in Spanje en Portugal en in het Duitse Rijk ten oosten van de Elbe. Gedurende vele jaren werden expedities opgezet die tot een grote 'clash' hebben geleid tussen de arabische wereld en de westerse cultuur.
Het woord 'Clairvaux' is afgeleid van 'Clara Vallis' dat 'het lichte dal' betekent. Het woord 'Klaarkamp' is afgeleid van 'Clarus Campus' dat 'het lichte veld' betekent en is een klooster in Nederland. In België kennen we het klooster Klaarland.
Ik ben eens gaan grasduinen bij zowel de ene als de andere orde. Hun websites zijn voortreffelijk gemaakt. Beide strekkingen zijn wel strikt georganiseerd.
Bij de gewone orde telde ik 162 kloosters met 35 bijhuizen, verdeeld over 25 congregaties, in 28 landen. In België tel ik een tiental kloosters van Cisterciënsers met onder andere Bornem. Te Oudenaarde zijn de Zusters Bernardinnen (Moeders van Goede Raad) in vijf vestigingen vertegenwoordigd.
Bij de trappisten, OCSO ofte The Order of Cistercians of the Strict Observance, tel ik 177 kloosters wereldwijd. In België zijn 10 trappisten kloosters: Brialmont, Clairfontaine, Klaarland, Nazareth, Orval, Rochefort, Scourmont, Soleilmont, St-Sixte en Westmalle.
Cisterciënzers: http://www.ocist.org/ocist/de/
Trappisten: https://www.ocso.org/
Bornem dus.
De abdij, daterend uit 1603, is vele jaren een zorgenkind voor de gemeente Bornem en de kloostergemeenschap geweest. Een herbestemming van een dergelijk pand met een dusdanige historiek ligt niet voor de hand. Er waren heel wat besprekingsrondes nodig en vooral veel studiewerk om te komen tot een voorstel voor een haalbare herbestemming van de abdij, met respect voor de geschiedenis, de omgeving en haar bewoners (in de abdij resideren nog steeds een aantal paters die ook na de herbestemming en restauratie zullen blijven wonen in de abdij).
Het dossier bestond uit 2 aparte luiken die beiden dienden te worden verzoend tot een globaal aan te pakken dossier en project. Het eerste luik omvatte een aanbesteding voor de restauratie van de gehele buitenschil van de abdij: gevels, daken, buitenschrijnwerk. Naast het restauratiedossier diende een antwoord te worden geboden op de vraag tot herbestemming van de abdij.
Bijkomende moeilijkheid in het gehele dossier betrof het feit dat de volledige gelijkvloerse verdieping, inclusief pandgang en abdijkerk, niet tot de herbestemmings opdracht behoorden.
Deze ruimtes worden in de toekomst door de gemeente ter beschikking gesteld voor de Bornemse gemeenschap.
Naast het abdijgebouw moest ook rekening gehouden worden met de immense maar prachtige abdijtuin. Deze tuin wordt in ere hersteld.
De idee om de inrichting van volks moestuinen, te laten onderhouden door de eigenaars van de appartementen, is een preferente wens van het gemeentebestuur en zal aangevuld worden met een gemeenschappelijk te gebruiken fruitboomgaard en aangename siertuin.
Onder de titel Hemels wonen in een abdij wordt dit project op de particuliere woningmarkt aangeboden.
Er zullen 32 appartementen worden voorzien met oppervlaktes tussen 80 & 170 m².
Deze classicistische abdij kent een lange voorgeschiedenis. Pedro Coloma, heer van Bornem, stichtte op deze plaats een klooster van het Heilig kruis, waarvan de eerste steen werd gelegd in 1603.
In 1658 werd het ingenomen door de Engelse Dominicanen, die omwille van godsdienstvervolgingen hun eigen land moesten verlaten. Ze startten de verbouwingen en het gebouw kreeg de bijnaam Engels klooster. Vanaf 1659 werd het geheel uitgebreid met een succesvol opleidingscollege, het zogenaamde Engels college.
Na een periode van verval, start men in 1768 met de afbraak van het klooster. Enkel de kerk kan men behouden. Vrijwel onmiddellijk worden de werken voor het nieuwe klooster aangevat. De oostelijke en zuidelijke vleugel werden vermoedelijk reeds in 1769 afgewerkt. In 1771 startte men de bouw van de westelijke vleugel, of het nieuwe college. Deze vleugel bevat tevens de refter die beschikt over een Kalvarie, waarschijnlijk van W. Pompe. Het nieuwe gebouwencomplex dat voltooid werd in 1773 vormde een volledig vierkant rondom een binnenplaats. De oude kerk strekte zich uit over de noordelijke vleugel.
Tijdens de Franse Revolutie werd het klooster verbeurd verklaard en in 1797 openbaar verkocht, waarna het door kloosterlingen opnieuw werd aangekocht. Omwille van de zware schuldenlast ging de eigendom in 1825 over naar een makelaar uit Antwerpen, die het goed in 1836 definitief verkocht aan de Cisterciënzers van Hemiksem. Op die manier werd de abdij van Sint-Bernardus aan de Schelde in Hemiksem overgebracht naar Bornem. De abdij kende een nieuwe bloei met dezelfde rechten en privileges als de voormalige abdij van Hemiksem onder de naam Sint-Bernardus. In 1840 startte men op de plaats van de oude kerk, de bouw van een neoclassicistische kerk. Ze doet nog steeds dienst als parochiekerk.
In de tweede helft van de 19de eeuw werd het hele complex (met tuin) omgeven door een bakstenen muur.
Het klooster werd geleidelijk uitgebreid met onder meer een bibliotheek naar een ontwerp van J. Schadde in 1872. Vooruitziende bibliothecarissen zoals de paters Edmundus de Fierlant en Benedictus Van Doninck wisten het boekenbezit van de abdij tot een bijzonder rijke verzameling uit te bouwen. Vooral de door hen bijeengebrachte werken over de Cisterciënzer orde droegen bij tot de faam van de abdijbibliotheek tot ver over de landsgrenzen. Hoewel van het oorspronkelijke boekenbestand van de oude abdij van Hemiksem slechts 3000 banden overbleven, werd dit bezit door oordeelkundige aankoop aanzienlijk uitgebreid tot meer dan 30.000 banden, waaronder zelfs banden uit de 15de eeuw en oude handschriften met miniaturen uit de 13de en 14de eeuw.
Als ge het aan mij vraagt, ik denk dat het er mooi en aangenaam wonen zal zijn.
Grtjs
Hugo
Fotos: Achel en St-Bernardus abdij.








|