BRUSSEL - De Raad van State heeft het Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan (GRUP) voor de Oosterweel- verbinding in Antwerpen niet vernietigd. De uitbater van restaurant Het Pomphuis haalde bakzeil.
Van onze redacteur
De Raad van State heeft het annulatieberoep tegen het Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan (GRUP) voor de Oosterweelverbinding in Antwerpen verworpen. Dat werd ingediend door bvba Pomphuis, het restaurant op het Eilandje dat pal onder de Lange Wapper zou komen te liggen. Cru gesteld laat de Raad van State geen spaander heel van de argumentatie die de bvba Pomphuis aanvoert. Daarin werd beweerd dat de alternatieven voor de Oosterweelverbinding met de Lange-Wapperbrug onvoldoende onderzocht zijn. Volgens bvba Pomphuis was de coördinator van het milieueffectenrapport bovendien niet onpartijdig. De vrouw was namelijk tegelijk werknemer van TV SAM —het studiebureau van de BAM (Beheersmaatschappij Antwerpen Mobiel), die de Oosterweelverbinding moet realiseren. Belangenvermenging dus.
In een uiterst gedetailleerd document van 69 pagina's legt de Raad van State uit waarom hij helemaal niet akkoord gaat. Het arrest bevat onder meer een ruim chronologisch overzicht van de totstandkoming van de plannen voor een Oosterweelverbinding in Antwerpen. Een aanrader voor wie overweg kan met de ondoordringbare juridische variant van het Nederlands, waarin het arrest is opgesteld.
De Raad van State zegt in hoofdzaak twee belangrijke dingen: ten eerste zijn de alternatieven voor de Oosterweelverbinding volgens de raad wel degelijk voldoende onderzocht, bovendien was Het Pomphuis rijkelijk laat om de rol van de MER-coördinatrice aan te klagen, een rol die overigens helemaal niet omstreden was.
Omdat de Lange Wapper pal boven restaurant Het Pomphuis komt, is het begrijpelijk dat de uitbater veeleer voorstander was van de tunnelvariant. Voor alle duidelijkheid, het gaat hier om de tunnelversie die onderzocht werd in de Horvat-studie. Dat was een ondergrondse versie van het huidige BAM-traject. Het gaat dus niet om de tunnel van Linkeroever richting Ekeren, die het studiebureau Arup/Sum vorig jaar voorstelde. Volgens Het Pomphuis is de Horvat-tunnel nooit ernstig genomen.
‘Terwijl de MER-regelgeving en, meer in het algemeen, een zorgvuldig bestuur vereisen dat een alternatief waarvan is aangetoond dat het beter scoort op het vlak van stedenbouwkundige inpassing, luchtkwaliteit, geluidshinder en externe veiligheid, op zijn minst ernstig onderzocht moet worden.'
Maar, zegt de Raad van State, die tunnel is wel degelijk ernstig onderzocht én afgewezen. In de Horvat-studie bleek inderdaad dat een tunnel stedenbouwkundig interessanter was, geeft de Raad toe. ‘Doch, anderzijds, werden evenzeer de nadelen ervan aangetoond: de constructie zou ‘duurder uitvallen', weze het minder duur dan de ramingen van de BAM, en de tunnelvariant zou ‘altijd wat betreft verkeersveiligheid en interne veiligheid minder scoren dan een viaductvariant.'
Even later stelt de Raad van State vast dat ‘de verzoekende partij (bvba Pomphuis, red.) niet aannemelijk maakt dat de bevoegde overheid tot een beleidskeuze is gekomen die de grenzen van de redelijkheid te buiten gaat of die onzorgvuldig tot stand is gekomen.'
Ook de problemen die bvba Pomphuis zag in de zogenaamde dubbele pet van de coördinatrice van het milieueffectenrapport, worden van tafel geveegd. Volgens de Raad van State gooiden de advocaten van Het Pomphuis alles op een hoop door geen enkel onderscheid te maken tussen het project-MER en het plan-MER. ‘De coördinator van het plan-MER is evenwel geenszins de coördinator van het project-MER. De argumenten van de verzoekende partij betreffen uitsluitend het project-MER', klinkt het in het arrest. ‘Het bestreden besluit is definitief vastgesteld vóór de goedkeuring van het project-MER en maakt nergens melding van het project-MER.'
Met andere woorden, het project-MER, waartegen Het Pomphuis zich verzet, was al in kannen en kruiken voor de coördinatrice op het toneel verscheen. De Raad van State merkt tussen neus en lippen ook op dat bvba Pomphuis gerust iets sneller melding had mogen maken van dat punt. Dat was ‘proceseconomisch aangewezen'.
Volgens Dirk Lindemans, de advocaat van Pomphuis-uitbater Gunther Dieltjens, hoeft deze nederlaag niet de laatste juridische hindernis te zijn die de Oosterweelverbinding op haar weg vindt. ‘Het is niet omdat de raad het GRUP niet nietig heeft verklaard, dat een gewone rechtbank niet kan oordelen dat het onwettig is', zegt Lindemans. ‘Die lagere rechtbank kan het GRUP niet vernietigen, maar het project zou wel kunnen worden tegengehouden.'
Bron :De Standaard
|