College van burgemeester en schepenen beraadslaging (bron Notulus)
Samenstelling: de heer Patrick Janssens, burgemeester; de heren Robert Voorhamme, Philip Heylen, Ludo Van Campenhout, mevrouw Leen Verbist, de heren Marc Van Peel; Luc Bungeneers, Guy Lauwers, mevrouw Monica De Coninck, schepenen; de heer Roel Verhaert, stadssecretaris. Zitting van vrijdag 10 juli 2009 Iedereen aanwezig, behalve de heren Philip Heylen, Ludo Van Campenhout, mevrouw Leen Verbist, schepenen, de heer Roel Verhaert, stadssecretaris. De heer Manfred Vandewalle, waarnemend stadssecretaris, neemt het secretariaat waar. collegebesluit: 9080 van vrijdag 10 juli 2009
Stadsontwikkeling A-Punt 19 GRUP Spoorweginfrastructuur Oude Landen te Ekeren. Collegiale brief. Goedkeuring. Concretisering beleidsrichtlijn (Jaarnummer 9080) Het college keurt een collegiale brief goed waarbij de betrokken instanties worden verzocht rekening te houden met de noden van de stad Antwerpen bij de opmaak van het GRUP Spoorweginfrastructuur Oude Landen te Ekeren. Agendapunt, gemeenteraad, open, 20/10/2008, jaarnummer 1870; Agendapunt, college, gewone zitting, 30/12/2008, jaarnummer 17210 Auteur: Klaas Meesters Motivering Voorgeschiedenis In zitting van 31 oktober 2001 (jaarnummer 11719) keurde het college de beleidsovereenkomst omtrent de herbestemming van het spoorwegemplacement Stuivenberg tot Stedelijk Park Spoor Noord tussen de NMBS, nv EIS en de stad Antwerpen goed. In de beleidsovereenkomst handelt één ontbindende voorwaarde over de uitwijkbundels met name artikel 29. Uitwijkbundels. In dit artikel streven de partijen een spoedige oplossing na voor de verplaatsing van de aanwezige uitwijkbundels naar Luchtbal. In zitting van 23 januari 2004 (jaarnummer 346) besliste het college om principieel akkoord te gaan met de verplaatsing van de uitwijkbundel naar Luchtbal, conform de beleidsovereenkomst, maar niet in combinatie met de onderhoudsinstallatie. In zitting van 10 maart 2006 (jaarnummer 2610) keurde het college de beleidsnota ‘Oude Landen’ goed, waarmee het haar visie op dit gebied vanuit het strategisch Ruimtelijk Structuurplan Antwerpen (s-RSA) uitschrijft in functie van een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan voor de optimalisatie van de spoorontsluiting van de haven, waarmee tegelijkertijd de (minimale) spoorwegbundel kan worden verankerd. Het college besliste hierover een collegiale brief te richten aan de minister bevoegd voor ruimtelijke ordening en de NMBS. Op 24 april 2006 besliste de districtsraad van Ekeren naar aanleiding van de beleidsnota ‘Oude Landen’ en de projecten van de NMBS een aantal aanbevelingen over te maken aan de Vlaamse regering.
Op 21 december 2006 werd het strategisch Ruimtelijk Structuurplan Antwerpen (s-RSA) 'Antwerpen Ontwerpen' door de deputatie definitief goedgekeurd. In zitting van 9 februari 2007 (jaarnummer 1492) nam het college akte van het kennisgevingsdossier van het project-MER voor de aanleg van een ongelijkvloerse spoorvertakking en uitbreiding van de spoorbundel Luchtbal en besliste om zijn advies over te maken aan de dienst Milieueffectenrapportage van de Vlaamse Overheid (Departement Leefmilieu, Natuur en Energie). In zitting van 20 oktober 2008 (jaarnummer 1870) besliste de gemeenteraad het bestek 2008/8132 goed te keuren voor een raamovereenkomst voor het aanstellen van een pool ontwerpers voor masterplannen. In zitting van 30 december 2008 (jaarnummer 17210) besliste het college dertien ontwerpbureaus op te nemen in de pool van ontwerpers voor het bestek 2008/8132. In zitting van 22 februari 2008 (jaarnummer 1660) adviseerde het college in het kader van de project-MER het college om volgende milderende maatregelen op de nemen: A. De dienst Milieueffectrapportage (Mer),van het departement Leefmilieu, Natuur en Energie van de Vlaamse overheid, te vragen om volgende elementen verder te laten onderzoeken: A.a: de effecten van het afgraven van de zone tussen de spoorlijnen en het daadwerkelijke bergingsvermogen van die afgegraven zone. Daarvoor is een onderzoek over een heel jaar vereist en niet enkel over de zomermaanden; A.b: voldoende aandacht te geven aan de wateroverlastproblematiek in de omliggende woonwijken; A.c: de geluidsoverlast voor de omliggende wijken; A.d: de mogelijke lichtpollutie van de spoorbundel. B. Het college verzoekt de dienst Mer om volgende aspecten als randvoorwaarden in het verder proces mee te laten nemen: B.a: de zone tussen de spoorlijnen wordt ontwikkeld tot een zone met natte natuur; B.b: de structuurkwaliteit van de Oudelandsebeek wordt verbeterd, overbruggingen worden volgens de principes van de natuurtechnische milieubouw opgelost; B.c: er wordt geen onderhoudsinfrastructuur voorzien. Dit moet vertaald worden in het GRUP; B.d: de nieuwe spoorwegbundel moet ten oosten van de huidige worden voorzien, ook dit moet in het GRUP verankerd worden; B.e: er moeten verbindingen voorzien worden doorheen het gebied voor zwakke weggebruikers; B.f: de non-stophoofdroute die komt van Schoten en Brasschaat moet naar Antwerpencentrum doorgeschakeld worden; B.g: zowel spoorlijn 12 als 27a moeten op meer dan één plaats oversteekbaar zijn. C. Het college vraagt de dienst Mer het plangebied van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (GRUP) uit te breiden met het landbouwgebied Oude Landen (het sportpark). D. Het college vraagt de dienst Mer het studiegebied voor het plan-MER uit te breiden met: D.a: het natuurreservaat de Oude Landen; D.b: de vallei van de Laarse Beek tot aan het afrittencomplex van de E19; D.c: het gebied rond het voormalige Klinaziekenhuis; D.d: het buffergebied langsheen het woongebied Rozemaai. Feiten en context Infrabel wenst op de spoorlijn 27a een ongelijkgrondse kruising aan te leggen en een bijkomende spoorwegbundel te realiseren langs lijn 12. TUC-rail heeft aan Arcadis-Aeolus de opdracht gegeven om voor het gebied tussen de twee spoorlijnen een inrichtingsplan uit te werken. De eerste aanzet tot analyse voor dit plan en de de visie werden op een werkvergadering gepresenteerd aan een vertegenwoordiger van de Vlaamse Bouwmeester, van Agentschap Natuur en Bos (ANB) en departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed (RWO). Ook twee districtsschepenen van Ekeren waren aanwezig. Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed (RWO) – ruimtelijke planning maakt met het integratiespoor een GRUP op voor de bijkomende spoorweginfrastructuur ‘Oude Landen’. Dit GRUP is vereist omdat de zone tussen de twee spoorlijnen (12 en 27A) momenteel de bestemming parkgebied heeft. Spoorweginfrastructuur past uiteraard niet in een parkgebied. In de beleidsnota ‘Oude Landen’ kreeg de zone ten oosten van spoorlijn 27a de functie van speelbos ontwikkeling met integratie van de bestaande sportvelden. Inmiddels is de visie rond deze strook geëvolueerd naar het realiseren van een sportpark. Argumentatie Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed (RWO) – ruimtelijke planning maakt met het integratiespoor een Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan (GRUP) op voor de bijkomende spoorweginfrastructuur ‘Oude Landen’. Dit Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan is vereist omdat Infrabel plannen heeft om enerzijds een ongelijkgrondse kruising op lijn 27a en een bijkomende spoorwegbundel langs lijn 12 aan te leggen en anderzijds de zone op het gewestplan is ingekleurd als parkgebied. Stad Antwerpen wenst de zone tussen spoorlijn 27a en de weg Oude Landen te ontwikkelen tot een sportpark dat kan dienen als buffer tussen de spoorlijn en de woonwijk. In dit sportpark zal de nadruk liggen op buitensporten. Daarnaast wordt er overdekte sportinfrastructuur en een groene speelruimte voorgesteld. Om te zorgen dat deze vragen tot een kwalitatieve ruimte evolueren, zal stad Antwerpen aan een studiebureau de opdracht geven om een ruimtelijk masterplan op te maken. De ontwikkelingen in deze zone zijn niet los te koppelen van de herdimensionering van spoorlijn 27a. Het talud van de spoorlijn zal zeer dominant zijn en de ontwikkelingen in deze zone beperken. Ruimtelijk behoort de sportzone bij de spoorweginfrastructuur. Het is dan ook logisch om de sportzone binnen de ruimtelijke plannen in opmaak mee te nemen. Het Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan in opmaak zal zich blijkens de nota voor publieke consultatie beperken tot de zone tussen de nieuwe tracés van de spoorlijnen en het opheffen van de huidige reservatie. Dit resulteert voor de zone ten oosten van lijn 27a in een aantal bestemmingszones, zonder enige ruimtelijk relevante grens, die een goede ruimtelijke ontwikkeling bemoeilijken. Het is vanuit ruimtelijk oogpunt dan ook logisch om de hele zone tussen de lijn 12 en de weg Oude Landen in het Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan voor de bijkomende spoorweginfrastructuur ‘Oude Landen’ op te nemen. Naar aanleiding van de nota voor publieke consultatie heeft stad Antwerpen dit al onder de aandacht van de betrokken diensten gebracht. Uit telefonisch contact bleek dat aan deze vraag waarschijnlijk geen gehoor wordt gegeven. Met deze brief wil de stad deze vraag om de zone tussen lijn 27a en de weg Oude Landen op te nemen binnen het GRUP, herhalen en onder de aandacht brengen van de minister van ruimtelijke ordening. Besluit Artikel 1 Het college beslist om volgende collegiale brief te versturen aan dhr. Guy Braeckman, hoofd van de entiteit Department Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Ontroerend Erfgoed, en aan dhr.Dirk Van Mechelen, Vlaams minister van Financiën en Begroting en Ruimtelijke Ordening. Geachte minister Van Mechelen Geachte heer Braeckman Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed (RWO) – ruimtelijke planning maakt met het integratiespoor een Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan op voor de bijkomende spoorweginfrastructuur ‘Oude Landen’. Dit GRUP is vereist omdat Infrabel plannen heeft om enerzijds een ongelijkgrondse kruising op lijn 27a en een bijkomende spoorwegbundel langs lijn 12 aan te leggen en anderzijds de zone op het gewestplan is ingekleurd als parkgebied. Stad Antwerpen wenst de zone tussen spoorlijn 27a en de weg Oude Landen te ontwikkelen tot een sportpark dat kan dienen als buffer tussen de spoorlijn en de woonwijk. In dit sportpark zal de nadruk liggen op buitensporten. Daarnaast wordt er overdekte sportinfrastructuur en een groene speelruimte voorgesteld. Om te zorgen dat deze vragen tot een kwalitatieve ruimte evolueren, zal stad Antwerpen aan een studiebureau de opdracht geven om een ruimtelijk masterplan op te maken. De ontwikkelingen in deze zone zijn niet los te koppelen van de herdimensionering van spoorlijn 27a. Het talud van de spoorlijn zal zeer dominant zijn en de ontwikkelingen in deze zone beperken. Ruimtelijk behoort de sportzone bij de spoorweginfrastructuur. Het is dan ook logisch om de sportzone binnen de ruimtelijke plannen in opmaak mee te nemen. Het Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan in opmaak zal zich blijkens de nota voor publieke consultatie beperken tot de zone tussen de nieuwe tracés van de spoorlijnen en het opheffen van de huidige reservatie. Dit resulteert voor de zone ten oosten van lijn 27a in een aantal bestemmingszones, zonder enige ruimtelijk relevante grens, die een goede ruimtelijke ontwikkeling bemoeilijken. Het is vanuit ruimtelijk oogpunt dan ook logisch om de hele zone tussen de lijn 12 en de weg Oude Landen in het Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan voor de bijkomende spoorweginfrastructuur ‘Oude Landen’ op te nemen. Naar aanleiding van de nota voor publieke consultatie heeft de stad dit al onder de aandacht van de betrokken diensten gebracht. Met deze brief wil stad Antwerpen nogmaals vragen om de zone tussen de spoorlijn 27a en de weg Oude Landen op te nemen binnen de contour van het Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan voor de bijkomende spoorweginfrastructuur ‘Oude Landen’. Hoogachtend Namens het college van burgemeester en schepenen de stadssecretaris de burgemeester Roel Verhaert Patrick Janssens
|