De Zestiende en Zeventiende Eeuw waren voor de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden bewogen jaren. De Zuidelijke Nederlanden strekten zich tot ver in Vlaanderen uit en de Noordelijke Nederlanden tot de meest oostelijke grens van Groningen tot in Duitsland aantoe en dan waren er in deze streken ook nog twee belangrijke geloofsgroepen die tegenover elkaar stonden en dat waren de Katholieken (Roomsen) en de protestanten. In oorlog kwamen we met Spanje. In die tijd een machtig land en we hebben op school allemaal wel wat geleerd over de Tachtig-Jarige Oorlog met dat land die in 1568 begonnen is en geduurd heeft tot 1648. Spanje was een overwegend katholiek land en Philips de Tweede die daar koning was kon het bloed van die Hollandse Geuzen in het noorden wel drinken, maar die Geuzen waren ook geen watjes en in oorlogsvoering net zo wreed als die spanjaarden. Zowel de Spanjaarden met hun legers alsmede gevormde legers in de Nederlandse gewesten maakten in die tijd gebruik van huurlingen, waarbij door het Spaanse leger veelal katholieke burgers geronseld werden en door de Hollanders protestanten en die kwamen écht uit alle windstreken. De Duitse prins Willem van Oranje was door de Spaanse koning aangesteld als stadhouder van dit gebied, was opgeleid aan het hof van Karel V, de vader van Philips de Tweede, en om hogerop te komen zelfs Rooms geworden, máár had wel een volledige protestantse achtergrond, die kennelijk grote invloed op hem heeft gehad. De Spanjaarden hadden het hele gebied onder zo'n grote druk gebracht dat dit alles toch wat te gortig bij Willem de Zwijger overkwam en er verzet in hem gerezen was. Een beroemde veldslag uit die tijd was die van Heiligerlee. Op 22 april 1568 stak Lodewijk van Nassau in opdracht van zijn broer Willem in Oost-Friesland (toen nog Nederlands, nú Duits gebied) bij het plaatsje Bunde met een leger van 12 ruiters en 70 infanteristen de grens over en voordat hij Groningen bereikt had, was zijn leger met behulp van edelen zoals Grietman Homme Hettinga van Baarderadeel, Lancelot van Brederode, en Barthold Entens van Mentheda al aangegroeid tot ruim 300 man. Op 24 april 1568 verjaagt hij de Spanjaarden die het ook volgens Lodewijk met alles te bont gemaakt hadden door hun felle onderdrukking uit het slot Wedde en vestigt er zijn hoofdkwartier. Veel huurlingen melden zich aan en nu bestaat zijn leger uit 700 man. Op 3 mei voegt zijn broer Adolf met een leger van 200 ruiters ter hoogte van Winschoten zich ook bij zijn broer's leger. Veel van deze 'Waalse ruiters' vochten enkele weken terug nog bij Roermond en Daelhem. Onder hen ondermeer Willem Lumey (martelaren van Gorcum-zie http://www.bloggen.be/broedereverard/) en graaf Joost van Schouwburg. Gezamenlijk trekken ze op naar Appingedam. Op 2 mei 1568 komt kapitein Jan Abels uit Dokkum en Jan Broeck uit Amsterdam met schepen volgeladen met wapentuig en grote voedselvoorraden uit Emden dit leger te hulp. Even nadien, zo tegen 19 mei, is het de voor de Spanjaarden vechtende graaf Aremberg die het leger van Lodewijk van Nassau achterop zit. Dit leger wat vanuit Arnhem richting Groningen trok zou versterking vanuit het zuiden ontvangen. Op 21 mei ontmoetten troepen van Lodewijk van Nassau die van graaf Aremberg. Lodewijk trekt terug naar Winschoten en laat Aremberg achter hem aanjagen. Hierna spreekt hij de historische woorden: ,, Nunc aut Nunquam" ,,Nu of nooit" ( wapenspreuk van onze commando's) en neemt met een list de Spanjaarden in de tang. Hij splitst zijn troepen in drieën en drijft de Spanjaarden ten zuid-oosten van Winschoten in het moeras 1700 Spaanse huurlingen komen hierbij om het leven. Lodewijk van Nassau verloor bij deze strijd op 25 mei 1568 slechts 40 man. Door een ongeluk vooraf was Lodewijks broer Adolf van Nassau, wiens paard op hol geslagen was, tussen al dat geweld gesneuveld en ook veldheer en Graaf van Aremberg sneuvelde. De slag bij Heiligerlee was een 1ste succes van Willem van Oranje en gedacht had onze Vader des Vaderland hierdoor heel 'Nederland' voor zich te winnen en gerekend had hij op een volksopstand om het Spaanse juk af te werpen. Dit is niet gelukt. Uiteindelijk is het de Spanjaarden nadien nog wel gelukt Lodewijk van Nassau na deze slag het Spaanse veroverd gebied uit te jagen en als wraak na de nederlaag bij Heiligerlee heeft koning Philips vazal hertog Alva op 4 juni 1568 op de markt te Brussel veel prominenten laten ophangen. Hiertoe behoorden ondermeer Gijsbert, Dirk van Bronckhorst, Jan Blois van Treslong, Filips van Wingle, Pieere d'Andelot en Jacob Ilpendam. De dag erna werd Jan Villers, de secretaris van Willem Lumey, geliquideerd. Twee dagen nadien werden de edelen Graaf Egmond en Hoorne onthoofd; ook zij werden door Hertog Alva als 'landverraders' beschouwd. Op de militaire krijgskunde van Lodewijk van Nassau is niets aan te merken. De Spanjaarden waren nu eenmaal opppermachtig in die tijd en als ze hier of daar een nedelaag kregen wisten ze meteen de gesneuvelden dubbelop te vervangen. Aan geld ontbrak het hun niet en huurlingen ontvingen bij de Spanjaarden een goed soldij. Verschillende veldslagen uit die periode zoals de Slag op de Mokerhei op 14 april 1574 en die van Nieuwpoort op 2 juli 1600 heb ik al reeds gebracht en u vindt ze in het archief onder de categorie diverse oorlogen. Komt u met deze vakantie in de buurt van Winschoten, bezoek dan ook eens te Heiligerlee het museum ( heerlijk hapje kun je er ook eten) waar je alles over deze veldslag te weten kunt komen en mogelijk geschiedkundig wat meer visie krijgt op het gebeuren in de Zestiende en Zeventiende eeuw, en zeker weten een nieuwe kijk op de 80-Jarige Oorlog!
|