In Le Soir kunnen we vandaag een interview lezen met PS-ondervoorzitter Moureaux, waarin hij oproept tot onderhandelingen over een nieuw België, op confederale basis. Men zou onmiddellijk eens in de ogen wrijven om te geloven dat een PSer zulke woorden durft uitspreken, maar je moet steeds verder lezen dan je neus lang is.
Begin dit jaar was het dezelfde Moureaux, die in Le Vif/LExpress reeds pleitte voor de aanvaarding van een vorm van confederalisme. Het interview van vandaag is dus weinig nieuws. Anderzijds zou het wel kunnen aantonen dat er mogelijks een kleine manoeuvreerruimte ontstaat. Hoop doet leven, maar naïef zijn we niet !
In januari koppelde hij aan die aanvaarding immers nog de nood om een grendel te installeren, zodat gewesten en gemeenschappen geen zelfstandige onafhankelijke staten zouden worden, waarbij België elke bevoegdheid zou verliezen. Ook vandaag moeten de kleine lettertjes onder de loep genomen worden.
Seul le confédéralisme peut encore sauver la Belgique is een zeer straffe uitspraak, maar wordt gerelativeerd door La Belgique ne nous intéresse plus si on supprime la solidarité interpersonnelle Bij deze laatste moet geen tekening meer gemaakt worden
Bovendien vindt hij het nogmaals nodig de separatistische houding van de Vlamingen te moeten vermelden. Ook de vraag naar een territoriale aansluiting van Brussel met Wallonië probeert hij te rechtvaardigen.
Ik vind echter dat het einde van België niet in de handen van de Vlamingen ligt, maar juist gestimuleerd wordt door de Franstaligen. on nest pas loin en Flandre dune majorité de partis qui demandent la scission, misschien moet men in het zuiden van het land eens nagaan wat de reden zou kunnen zijn .
De oproep van Moureaux kan enkel vanuit Franstalige hoek toegejuicht worden, want hoewel hij pleit voor een win-win situatie, kunnen we vaststellen dat de voorwaarden waaraan moet voldaan worden niet de minste zijn. Een uitbreiding van Brussel, slechts een beperkt aantal bevoegdheidsoverdrachten, maar bovenal die grendel waardoor er in de toekomst amper nog hervormd kan worden.
België is blijkbaar alleen nog goed voor de centen, zowel op vlak van de fiscaliteit als op vlak van de solidariteit, voor het overige kan het hen nog weinig schelen.
Dit interview is dus weer een ballonnetje waar meer stikstof dan zuurstof in zit en dus net als de voorgaande met veel terughoudendheid onthaald moet worden.
Wat ik me steeds blijf afvragen is het feit of wij ooit gedreigd de solidariteit op te blazen? Ik kan me dat alvast niet herinneren.
Een Vlaamse krant titelt vandaag Geen vooruitgang in dossier B-H-V. Deze situatie houdt aansluitend in dat ook de staatshervorming geen vorderingen maakt. Andere kranten spreken over een corridor, door de Van Dale vertaalt als een strook land tussen twee territoria. Negen vierkante meer in ruil voor de splitsing van een kiesarrondissement. Een oplossing die de Franstaligen terre pour terre noemen. De kleine lettertjes die extra worden gevraagd, worden er amper bijgezegd. Het moet hen wapenen voor het moment dat Vlaanderen haar onafhankelijkheid uitroept.
Franstaligen zitten strategieën en denkpistes uit te stippelen, voorbereidingen te treffen, tegen de dag dat de Vlamingen tien dagen eerder hun nationale feestdag zouden vieren. Het zijn zij die steeds over ons zogenaamd nationalisme spreken, onze wens uitdrukken voor separatisme, het einde van België inluiden.
Ofschoon wij misschien over meer bevoegdheden voor Vlaanderen spreken, geldt dit evenzeer voor de andere gemeenschappen en gewesten. We stellen meer autonomie voor de deelstaten voor, maar zijn daarom absoluut geen voorstanders van het einde van ons land. Ons doel heb ik hier al meermaals toegelicht, met name meer efficiëntie en doeltreffender bestuur waar elke Belg beter van wordt. Een doel waar op zich niemand kan tegen zijn.
Als je de evolutie van de laatste maanden onder de loep neemt, de uitlatingen en bijhorende woorden in de weegschaal legt en de signalen van beide kanten opvangt, kan men niet ontkennen dat in ons land de drang naar separatisme alsmaar toeneemt.
Het is wel zo dat die drang niet gedragen wordt door het klauwen van de leeuw, maar eerder door het gekraai van de haan. Het zijn immers de Franstaligen die de laatste maanden voortdurend over het einde van ons land mekkeren en daarom zogezegd de aansluiting tot Brussel wensen. De alom gekende uitspraak de pot verwijt de ketel dat hij zwart ziet is hier meer dan elders op zijn plaats. Welke andere ideeën zullen binnenkort met een nieuw ballonnetje worden opgelaten? Een tunnel onder het Zoniënwoud, waar enkel Walen en Franstalige Brusselaars in mogen rijden, een brug, een aparte treinlijn of een eigen kanaal, keuzemogelijkheden zijn er voldoende. Willen de Franstaligen niet mee of worden ze juist gedreven door een eigen verborgen agenda?
Als we dergelijke fantasierijke prietpraat blijven verkondigen, is het niet meer dan logisch dat onze geloofwaardigheid verloren gaat. Dergelijk scenario zal zelfs de slechtste regisseur van Bollywoord niet kunnen overtuigen.
Toch blijven we uitkijken naar een spoedige oplossing, want zo kunnen we niet verder. Heren voorzitters van Kamer en Senaat, zoek en vind aub een oplossing die de huidige tijdsgeest weerspiegelt en niet één die situaties van decennia terug opnieuw in het leven roept.
Staatssecretaris Fernandez-Fernandez belooft beterschap inzake de behandelingstermijn van aanvragen van tegemoetkomingen aan personen met een handicap.
De wetgeving inzake tegemoetkomingen aan personen met een handicap voorziet een maximumtermijn voor de behandeling van een aanvraag of een ambtshalve herziening. Dit betekent dat de termijn tussen de datum van ontvangst van de aanvraag of de kennisname van het feit dat aanleiding geeft tot een ambtshalve onderzoek en de eerste dag van de maand waarin de eerste maandelijkse betaling van de tegemoetkoming wordt verricht, niet meer mag bedragen dan acht maanden. (art 13 van het KB van 22/05/2003). Wanneer deze termijn toch wordt overschreden, worden bij gunstige beslissing verwijlintresten betaald aan de aanvrager.
Omdat deze termijnen een belangrijk element vormen voor de kwaliteit van de toekenningsprocedures aan personen met een handicap, vroeg ik staatssecretaris Fernandez-Fernandez om meer concrete informatie. Uit haar antwoord blijkt dat de laatste drie jaren slechts 65 procent van de aanvragen binnen de acht maanden werd behandeld. Na tien maanden zou 80 procent behandeld zijn. Na bijna een jaar blijft dus nog één op vijf in de kou staan.
Van 2005 tot 2007 werden respectievelijk 39.000, 42.000 en 44.000 aanvragen nietbinnen de voorziene termijn behandeld, hetgeen overeenkomt met een bedrag van respectievelijk 1,68 miljoen euro in 2005, 2,16 miljoen euro in 2006 en 2,32 miljoen in 2007 aan verwijlintresten, een niet te onderschatten en nog jaarlijks stijgende som.
Om de behandelingstermijn in de toekomst in te korten is recent binnen de administratie een reorganisatieproces opgestart, waarbij de elektronische gegevensoverdracht één van de belangrijkste veranderingen zal zijn. Een deel van de papieren briefwisseling zal op die manier afgeschaft worden, zodat de informatietermijnen van de dossiers verminderen. Een tweede belangrijke wijziging is het instellen van werkstations, waarbij één enkele beheerder van begin tot einde verantwoordelijk zal zijn voor het dossier van één persoon.
Deze reorganisatie betekent echter dat de termijn opnieuw zal vertraagd worden, want de nieuwe procedures moeten aangeleerd worden door de beambten. De staatssecretaris voorziet echter tegen begin volgende maand een kwaliteitsplan voor te stellen met gefaseerde doelstellingen, zodat er binnen 6 à 7 maanden een daling merkbaar zou moeten zijn.
Begin september zal de bevoegde administratie bovendien verhuizen, zodat ook daar een volledige reorganisatie zich opdringt.
Of er binnen enkele maanden dus werkelijk een verbetering merkbaar zal zijn, blijft dus nog de vraag. Er moet goed werk gemaakt worden van de reorganisatie want de miljoenen euros aan intresten zijn weggegooid geld en elke dag langer wachten is er één te veel. Bovendien kan het niet dat het aantal dossiers dat niet tijdig wordt behandeld jaarlijks nog toeneemt. We kijken uit naar het najaar.
De werken aan de spoorlijn 50a Brussel-Denderleeuw in Dilbeek vorderen. Vele stemmen uit de buurt lieten zich al meermaals horen, zo ook de mensen die pleiten voor een treinstation in Schepdaal. Deze vraag gaat al jaren lang mee. In het kader van een betere bereikbaarheid en uitbreiding van het openbaar vervoer naar Brussel toe, vroeg ik de minister naar de mogelijke haalbaarheid van dergelijk station en of deze mogelijkheden voldoende onderzocht zijn.
Minister Vervotte bevestigde dat de aanleg van een bijkomend station uitgebreid onderzocht werd, met als voorwaarde dat het snelle karakter van de spoorlijn 50a niet in het gedrang zou komen. Na analyse werd geopteerd voor een nieuwe stopplaats Anderlecht ter hoogte van de kruising van lijn 50a met de Bergensesteenweg. Daar kan een geïntegreerd bus-, metro- en treinknooppunt uitgebouwd worden, dat daarbij ook als lokaal station kan fungeren. De uitstappende reizigers maken er plaats voor nieuwe instappende reizigers zodat de capaciteit van de treinen optimaal benut kan worden.
Volgens het Milieueffectenrapport (MER) zou een treinstation in Schepdaal slechts 50 nieuwe gebruikers opleveren door onder andere een verschuiving van bestaande reizigers. Aangezien dit ingaat tegen het streven naar een duurzame mobiliteit en de uitbouw volgens de huidige inzichten meer nadelen dan voordelen oplevert, werd dit station niet voorzien in de bouwaanvraag.
Op de vraag wat er in de toekomst nog kan en mag verwacht worden, antwoordde de minister tenslotte dat de NMBS de toekomst niet wil hypothekeren. Zo laten de nieuwe brug over de Ninoofsesteenweg, alsook de inplanting van de bijkomende sporen een eventuele latere bouw van een station in Schepdaal toe.
Is er echt een verschil tussen Vlaanderen en Wallonië?
Een jaar geleden trokken we met een duidelijk programma naar de verkiezingen. Een programma waar velen zich in konden terugvinden. Een programma waarin de staatshervorming centraal stond. Twaalf maanden na de verkiezingen blijkt dat onze doelstellingen niet overdreven waren en zelfs meer dan nodig zijn. Is dit een keuze van nationalistische reflex om de Vlaamse zaak te dienen of moeten we de defederalisering eerder instrumenteel zien? Het doel dat we nog steeds voor ogen hebben is er één van een beter en efficiënter bestuur, zodat de staatshervorming inderdaad een instrument is en niet een breekijzer om België te doen barsten. Een verregaande hervorming dringt zich op. Naïef kan je deze visie niet noemen, want voorbeelden werden de laatste maanden meer dan voldoende geëtaleerd. Zelfs niet communautaire problemen dreigen breuklijnen te worden, zoals bijvoorbeeld de kwestie Congo.
Er gaat geen week voorbij of de tweespalt duwt de vinger dieper in de wonde. Deze week kwamen de EU-regeringen samen rond de terugkeerrichtlijn. Een meerderheid keurde deze goed, maar de Belgische stem ontbrak. De verdeeldheid in het Belgische kamp was te groot Voorbeelden als deze zijn niet meer occasioneel te noemen, het tegenovergestelde is eerder juist. Het gaat bovendien veel verder dan dat. Het verschil met betrekking tot de visie over het koningshuis vraagt geen duiding, maar andere voorbeelden zijn zeker vermeldenswaardig. De communautaire problemen binnen het Rode Kruis, de verschillende aanpak in bouwovertredingen, het subsidiëren van voetbalclubs en zelfs het uitgesproken regionale verschil in fietsverplaatsingen zijn er slechts enkele.
Een overzicht van grote fundamentele beleidsvisies tot kleinere zaken kan zeer uitgebreid geschetst worden, maar een volledig overzicht zou ons te ver l(e)i(j)den.
Het arbeidsmarktbeleid is de laatste maanden als meermaals aan bod gekomen, maar enkel al het verschil in de sensibilisering, ondersteuning, activering en sanctionering van werklozen is zo beduidend. Daarnaast kan men niet om het verschil in werkloosheidscijfers en tewerkstellingsgraad heen. Ook het aantal werknemers in dienst van de overheid vertoont een opmerkelijke breuklijn. Eenzelfde patroon vinden we terug in het aantal dagen ziekteverlof.
De regionale uitgaven- en praktijkverschillen in de gezondheidssector zijn veelvuldig onderwerp geweest van studies, waar meer dan alleen de verschillen in de pre-operatieve onderzoeken, de medische beeldvorming en chirurgische interventies werden besproken. De medische consumptie wordt in de regios opmerkelijk anders beleefd.
Hetzelfde geldt op het gebied van het gezinsbeleid, waarbij de kinderbijslagen het bekendste voorbeeld zijn.
Het justitieel beleid toont op vele vlakken een serieuze discrepantie tussen de regios, waar een actueel voorbeeld de visie op het jeugdsanctierecht is of het huidige debat rond de strafrechtelijke aansprakelijkheid van mandatarissen. Vlamingen en Walen hebben een andere kijk op misdaad en straf, boete en schuld.
Deze breuklijn kan verder getrokken worden, tot bijna het ridicule toe, maar de ernst van dit fundamentele probleem weerhoudt ons daartoe.
De Vlamingen en Walen staan tegenover elkaar in het debat over op welke manier we volgende keer zouden gaan stemmen. De ene wil de elektronische manier, de andere wenst vast te houden aan potlood en papier. We staan tegenover elkaar op het vlak van buitenlandse politiek, ontwikkelingssamenwerking en milieu. Zelf de aanpak van schijnhuwelijken en het aanhorende vervolgingsbeleid is verschillend.
Op vlak van mobiliteit is de verdeling van het verkeersveiligheidsfonds ook een bekend voorbeeld. Terwijl bijna 80 procent van de boetes geïnd worden in Vlaanderen, wordt de koek verdeeld volgens het gekende principe. Ookbinnen andere controles wordt dit verschil aangetoond. Zo zouden er vier op vijf controles op afvaltransporten in Vlaanderen gebeuren, terwijl het aantal overtredingen procentueel gelijk ligt.
Op deze manier kan men blijven doorgaan met Vlaams-Waalse verschillen op te sommen. Zo zijn er verschillen aangetoond in de uitgaven van de huishoudens, in het nemen van zorgverlof, in het spaargedrag, in alcoholcontroles, in de beschikbaarheid van bebouwde en onbebouwde ruimte, in huurprijzen en woningprijzen, in huwen en scheiden, in ondernemingsschap, in het aantal faillissementen, in de kijk op de vakbonden, stakingen, wapenindustrie en wapenleveringen, enzovoort. Zelf de ongelijkheid tussen Vlaanderen en Wallonië in de kwaliteit van het GSM- en GPRS-netwerk werd aangetoond.
Al deze verschillen tonen duidelijk aan dat het veel verder gaat dan dat ene verschil van taal en cultuur. Er is een kloof gegroeid tussen Vlamingen en Walen, een tendens die niet gisteren is ontstaan. Het klopt dat we menselijk niet veel verschillen en dat we vrijwel hetzelfde consumptiegedrag hebben. Zowel Vlamingen als Walen eten, drinken en houden van moderne snufjes, maar van zodra je dieper graaft zie je dan weer dat Vlamingen meer op vakantie gaan, dat er verschil in verenigingsleven is,
De Vlaamse regering heeft op dit alles reeds een antwoord gegeven met een meer dan duidelijke regeringsverklaring in 2004, die volgde op de resoluties van 1999. Deze hebben geen separatistisch doel, maar wel een beter en meer efficiënt beleid.
Het huidige model loopt op haar einde, het begint steeds een zwaardere last te worden op onze democratische ingesteldheid. De complexheid, de ondermijning van het socio-economische potentieel, de inefficiëntie, het tijdsverlies aan de onnodige en eindeloze discussies eisen hun tol.
Laat ons dus zo snel mogelijk werk maken van een nieuw institutioneel kader dat optimaal functioneert voor Vlaanderen, Brussel en Wallonië en bijgevolg ook voor België. Ons land heeft er nood aan. Durf uw verantwoordelijkheid op te nemen !
Vraag van de heer Michel Doomst aan de staatssecretaris voor Mobiliteit, toegevoegd aan de eerste minister over "laagvliegende vliegtuigen boven het Pajottenland" (nr. 5253)
11.01Michel Doomst (CD&V - N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, mijn vraag is al een tijdje geleden ingediend. Ik meen: een veertien dagen geleden, dus in tempore non suspecto maar toch al een beetje in tempero disturbo omdat op dat ogenblik reeds vanuit het westen van Vlaams-Brabant en ik hoor van collega De Padt: ook vanuit Oost-Vlaanderen vragen werden gesteld bij het geweldig toegenomen vliegverkeer, in een mate die wij de voorbije jaren niet hebben gekend.
U hebt de voorbije dagen duidelijk gesteld dat de weersomstandigheden en de gevolgen van het incident met het vliegtuig in Zaventem een rol hebben gespeeld en dat dit eigenlijk de reden is van de specifieke toestand voor vooral het westelijke deel van Vlaams-Brabant.
Het toenemend aantal vluchten blijft natuurlijk reacties opwekken omdat men het gevoel heeft: na de Oostrand en de Noordrand zoekt men nu in het westen een oplossing. U hebt duidelijk gesteld dat dit niet het geval is. Mijn vraag is: wil u vandaag even formeel bevestigen dat dit incidenteel is? Ik hoor dat men over de nieuwe routes zelfs nog moet onderhandelen en dat dit deel zou uitmaken van een plan dat men in stilte zou voorbereiden?
11.03Etienne Schouppe.
In de loop van mei 2008, dus vorige maand, werd voor landingen heel regelmatig maar niet permanent van de baan 07L gebruik gemaakt. Baan 07L is een baan die niet met een ILS-systeem is uitgerust. Het is een baan die de aanvliegroute over het Pajottenland heeft. Zoals ik daarstraks aan de Brusselse collegas al zei, gaat bedoelde route via Koekelberg, Jette, Sint-Jans-Molenbeek, Schaarbeek, Haren en Diegem naar de luchthaven.
Het gebruik van voornoemde baan gebeurde conform de voorschriften, maar is in elk geval een uitzonderlijk gegeven. Het gebruik was te wijten aan de weersomstandigheden, met name een oostenwind vliegtuigen landen met de wind op de neus , die meestal met zich bracht dat de toegelaten zijwind voor landingen op baan 02 werden overschreden.
Voormelde situatie is een tijdelijk gegeven. Zodra de weersomstandigheden een andere configuratie toelaten, wordt ze ook gebruikt. Aangezien het voorkomen van weersomstandigheden die het gebruik van baan 07 voor landingen noodzakelijk maken, veeleer uitzonderlijk zijn, zullen de bijhorende procedures ook veeleer uitzonderlijk worden toegepast. Wat werd gedaan, is echter wel degelijk een voorziene procedure.
Ik kan u verzekeren dat het ongeval met het Kalitta-vliegtuig in dat verband een handje heeft geholpen.
Een en ander gebeurt weliswaar met mistevredenheid van de inwoners van het Pajottenland, omdat baan 02-20 tijdelijk niet bruikbaar is. Dat heeft tot gevolg dat bij oostenwind alle vliegtuigen op baan 07 moeten landen, omwille van de meteorologische omstandigheden, wat niet altijd voor de hand ligt en makkelijk is.
Wij werken er hard aan en ik duw aan het dossier. Wij hopen dus dat baan 02 zo snel mogelijk opnieuw operationeel zou zijn. Ik hoor dat alles nu wordt opgeruimd.
Mij werd eerst beloofd dat baan 02 eind vorige week operationeel zou zijn. Nu wordt van eind deze week gesproken. In elk geval, eind deze week of begin volgende week zou baan 02 operationeel moeten zijn. Ik zie niet in welke argumenten nu nog zouden kunnen worden aangevoerd, tenzij de problemen met het voorste gedeelte de neus , dat op de talud van de spoorwegen ligt. Er moet alleszins worden vermeden dat de neus zou kantelen en op de spoorlijn terecht zou komen.
11.04Michel Doomst (CD&V - N-VA): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, ik dank u voor uw duidelijke uitleg.
De mensen moeten inderdaad begrijpen dat uitzonderlijke omstandigheden voor uitzonderlijke gevallen zorgen.
U zegt dat er 20% van het jaar oostenwind is en dat dit moet worden meegenomen in het vliegconcept. Heb ik goed begrepen dat, als de 07L met ILS zal worden uitgerust, die mee zal worden betrokken in de discussie? Zal met andere woorden een meergebruik in de toekomst tot de mogelijkheden behoren? We moeten dat ook in een objectieve verdeling durven vernoemen.
11.05 Staatssecretaris Etienne Schouppe: Mijnheer Doomst, dat is inderdaad theoretisch mogelijk, maar u mag niet vergeten dat bij oostenwind niet alleen de landingspiste een rol speelt, maar ook de vertrekpiste. Baan 07L, zijnde de langste piste, wordt dan ook gebruikt als startbaan. Er moet nagegaan worden of baan 07L mede als landingspiste en baan 07R eventueel mede als opstijgingpiste gebruikt kan worden. Theoretisch kan het dus, maar om mogelijke ongelukken te vermijden, kan er niet geland worden op baan 07L als er tegelijkertijd van op die baan opstijgende bewegingen plaatsvinden. Theoretisch kan dat, maar er mag dan slechts een beperkte densiteit van trafiek zijn. Bij hoge trafiek kan dat niet en moet er maximaal geland worden op baan 02 en opgestegen worden vanaf baan 07L. Het blijft dus een exceptionele situatie, die nu nog eens verergerd werd door het ongeluk met de Kalitta.
Alweer een maand voorbij, bijna opnieuw een half jaar later. De tijd vliegt vooruit, zonder dat je dit grondig beseft. Af en toe een hersenkronkel die u probeert gewag te maken van het niet graageziene, maar steeds weerkerende jaartje-ouder-worden, maar verder
Om goed te zijn telt een jaar te weinig maanden, maar dit geldt evenzeer voor het aantal minuten in een uur, of seconden in een minuut. De tijd die ons gegund is, moeten we dus nuttigen , met toffe, positieve en goede dingen, niet met criminele of andere duistere zaken.
Uit een analyse van de meest recente criminaliteitscijfers blijkt dat Brussel de onklopbare leider blijft van de zware misdaad. Een probleem waar de Vlaamse rand steeds meer onder gebukt gaat. Uit de laatste berichten bleek dat het aantal geslaagde inbraken afnam, terwijl het aantal pogingen in stijgende lijn ging. De meeste inbraken zouden bovendien gepleegd worden tijdens de wintermaanden. Daarom vroeg ik de minister om een paar cijfergegevens.
De cijfers die ik van minister Dewael kreeg zijn echter van 2006, want deze van vorig jaar waren nog niet volledig.
De meeste inbraken gebeurden inderdaad tijdens de wintermaanden, met de maand december als absolute uitschieter. In de helft van de gemeenten telde de laatste maand het hoogste aantal inbraken. Gooik is daar echter een uitzondering op, want meer dan de helft gebeurden in de maanden juni tot september.
De grootste gemeente qua inwoners heeft ook het hoogste aantal gemelde feiten. Dilbeek telde 412 feiten waarvan 270 gelukte pogingen. Hierna volgden respectievelijk Vilvoorde en Grimbergen met net geen 300 feiten. In Vilvoorde mislukte het één keer op drie.Asse telde een twintigtal feiten minder, terwijl Sint-Pieters-Leeuw en Zaventem net boven de 220 zaken telden. Opmerkelijk voor Sint-Pieters-Leeuw was de maand maart waar bijna dubbel zo veel feiten werden gemeld als de andere maanden.
Linkebeek was de enige Randgemeente die gedurende een aantal maanden geen enkele melding van poging tot diefstal kende. Twintig procent van de gemelde feiten gebeurden in juli.
Een vergelijking met het totale cijfer van Brussel, waar de pogingen slechts één keer op drie mislukken, is niet aan de orde. Het probleem van de Rand blijft de rondtrekkende dadergroepen, die handig gebruik maken van de snelle vluchtroutes langs de autosnelwegen. In de gebieden zonder vluchtroutes is er een significant verschil in aantal feiten.
De politie kent haar prioriteiten en werkt er aan. Van zodra de cijfers bekend zijn voor 2007 kunnen we werk maken van een vergelijking en nagaan of er inderdaad een duidelijke daling van het aantal gelukte inbraken merkbaar is. We hopen er alvast op.
In de Kamercommissie werd de situatie omtrent de aangehaalde vliegtuigproblematiek toch wel enorm verduidelijkt. Uit de woorden van de verschillende sprekers kon men afleiden dat er helemaal nog geen nieuw spreidingsplan in werking is. De vele vluchten over het Pajottenland zijn te wijten aan het ongeluk van vorige week. De staatssecretaris zei dan ook dat de situatie zich binnen een week zou normaliseren.
Volgens bepaalde media moeten we ons opmaken voor nieuwe verkiezingen in oktober, dus moet ik van de gelegenheid profiteren om de komende weken nog een aantal zaken te regelen.
Eén van die problemen is storend, irritant en totaal onverwacht. Objecten die de lucht doorkruisen zijn we in het Pajottenland meer dan gewoon. Bij mooie zwoele zomeravonden vliegt er al eens een luchtballon voorbij, of wordt de stilte even verstoord door een laagvliegend sportvliegtuigje. Deze gebeurtenissen zullen nooit enige wrevel opwekken.
De laatste weken wordt onze streek echter geterroriseerd door laagvliegende vliegtuigen, die om de zoveel minuten de rust verstoren. Zonder enige mededeling, zonder enig overleg, werden de routes blijkbaar gewijzigd.
In de krant lezen we dat de huidige vliegroute boven het Pajottenland het gevolg is van een nieuw spreidingsplan, dit om de dwangsommen te vermijden. Verder vermeldt het artikel dat ik een parlementaire vraag stelde aan de staatssecretaris, maar hier kreeg ik tot op heden nog geen antwoord op. Deze situatie kan alleszins niet lang meer blijven duren. Spoedig overleg dringt zich op.
Straks vindt de commissie Infrastructuur plaats. Veel wijzer zullen we over bovenvermeld probleem niet te horen krijgen, enkel het accident staat geagendeerd. Ik zal er echter toch naartoe gaan, want in de Kamer weet je nooit .
De aartsmoeilijke aanloop naar de regeringsvorming heeft de wonden blootgelegd van de institutionele crisis waarin ons land momenteel verkeert. We moeten verder durven kijken dan de incidenten van vandaag en openlijk durven stellen dat het huidige systeem niet langer werkzaam is. De opeenvolgende staatshervormingen hebben er voor gezorgd dat de huidige bevoegdheidsregels onvoldoende transparant en duidelijk zijn. De bevoegdheidsverdeling is te versnipperd, waardoor een efficiënt bestuur wordt verhinderd. Telkens gewesten of gemeenschappen een initiatief willen nemen, lopen ze vast op federale regels.
Het actuele debat rond de splitsing van het kiesarrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde wordt dikwijls smalend afgedaan als een symbooldossier, terwijl de echt belangrijke themas achterwege worden gelaten. BHV is echter uitgegroeid tot een supergevoelig dossier omdat het aanleunt bij de te ontwarren knoop, die enerzijds geldt voor de volgende stappen die moeten ondernomen worden en anderzijds voor de blokkeringmechanismen die dit land bedreigen.
De grote socio-economische en maatschappelijke uitdagingen waar we vandaag voor staan, zullen enkel een antwoord krijgen, wanneer we de moed hebben onze staatsstructuur grondig te hervormen door zoveel mogelijk basisbevoegdheden bij de deelstaten te leggen. Enkel wel omlijnde bevoegdheidsdomeinen blijven best op federaal niveau. Zo ontstaat een nieuwe politieke structuur die eenvoudig is en dicht bij de mensen staat.Federale loyauteit vereist dat de deelstaten elkaars grondgebied en taalstatuut onvoorwaardelijk aanvaarden en eerbiedigen. Deze loyauteit rechtvaardigt ook een financiële solidariteit via objectieve en omkeerbare overdrachten tussen de deelstaten. Alleen op die manier kan België een blijvende meerwaarde bieden voor zowel Vlaanderen, Wallonië als voor Brussel. Het confederale model zal op die manier zorgen voor een efficiënt bestuur dat midden de mensen staat. Het zwaartepunt ligt bij de deelstaten, de federale overheid beperkt zich tot een klein aantal bevoegdheden.
Het is de enige uitweg, want de huidige situatie dreigt ons van crisis naar crisis te leiden, precies omdat het onmogelijk is twee verschillende (maar evenwaardige) democratieën in één beleid te vatten. Politieke keuzes worden daardoor onduidelijk. Onvrede over de afgedwongen halve oplossingen (de zogeheten compromissen) groeit en financiële onverantwoordelijkheid wordt de norm. De wortels van de institutionele problemen zitten zeer diep en hebben lang niet alleen betrekking op het taalvraagstuk. Zolang de kwaal niet bij de diepe wortels aangepakt wordt, zal de malaise blijven voortbestaan. Dan dreigt zelfs de nu nog bestaande mogelijkheid van een win-win oplossing verloren te gaan.
Laat ons daarom samen uitgaan van gezonde en heldere principes, zoals die in de meeste federale staten worden toegepast, zonder enige territoriale of taalkundige expansiedrang. Laat ons de chantagetaal achterwege laten en de hand durven uitsteken om van dit land een samenwerkingsverband van verantwoordelijke deelstaten te maken, ten bate van iedereen. Samen werken vanuit de eigen sterkte geeft de beste resultaten !
Gisteren in de plenaire vergadering was het centrale punt de brand in een seinkast in Brussel-Noord. Samen met maar liefst vijf collegas kaartte ik het probleem aan van de zeer slechte communicatie bij de NMBS. In het verleden vroeg ik minister Vervotte daar reeds de nodige stappen voor te ondernemen, maar hetgeen woensdag gebeurde tartte elke verbeelding. De oorzaak van de brand is nog niet gekend, dus laat ik die kwestie nog in het midden tussen overmacht of toch slecht onderhoud. Binnenkort zal daar duidelijkheid over worden gegeven. Alleszins bewijst dit incident dat er momenteel geen noodplan bestaat om de reizigers de nodige informatie mee te geven. Vertragingen, afgeschafte treinen, spoorveranderingen, oorzaken en gevolg, amper iemand die wegwijs geraakte in de complete chaos. De NMBS moet ten dienste staan van haar reizigers, maar deze bleven hoewel de hoge temperaturen in de kou staan. Via de media kwam er mondjesmaat informatie binnen, maar de mensen onderweg waren genoodzaakt zich te beroepen op familie of vrienden thuis. Noch op de website, noch op de informatieborden was enige info te lezen. Getuigenissen van de massa zijn ondertussen voldoende gekend, maar ook in de andere stations was het rampzalig.
In Leuven verscheen op het scherm niets over een vertraging of afgelasting, maar wel brand..
Treinbegeleiders probeerden de nodige uitleg te geven aan de reizigers op de stilstaande treinen, maar werden overstelpt door vragen waar ze amper een antwoord op konden geven.
De trein zal uitzonderlijk niet door Brussel rijden. De reizigers met bestemming Brussel dienen af te stappen in Schaarbeek, waar een pendel naar de stations voorzien is.
Aangekomen in Schaarbeek leek het net of je terecht kwam in één of andere megastore die net zijn deuren heeft geopend op de eerste soldennacht. Een dolgedraaide mierenkolonie zou nog meer over haar toeren gaan. Waar is de pendel, wat is de pendel? Een doodnormale vraag, waarop een NMBS-begeleider het antwoord schuldig moest blijven. Wat doen mensen dan? Inderdaad simpelweg de massa volgen. Springend op een overvolle tram, hopend op een juiste bestemming, moest men zijn weg verderzetten. Nergens enige aanduiding van een pendel. Gelukkig is een mens inventief, anders
De minister stelde terecht dat inzake veiligheid wel het nodige werd gedaan, hoewel Brussel-Centraal meer weg had van een menselijk blik sardientjes. (mensen die de trein nemen zijn dat gewend, zie ik u al denken.) Ze was het anderzijds wel volmondig met ons eens dat de communicatie erbarmelijk was en dat er nog heel veel werk aan de winkel is.
Ik stelde haar alvast voor om dergelijke incidenten onmiddellijk op de website te plaatsen, vergelijkend met andere Europese landen. Er moet ook dringend werk gemaakt worden van een noodplan, dat een capaciteitsberekening uitvoert, zodat men vrijwel direct kan zien hoeveel treinen nog kunnen doorrijden. In Brussel is dit noodzakelijk, want met de huidige bezetting zit men op de rand van de limiet. Een derde aanbeveling was betere communicatie te voorzien om alternatieve tracés te gebruiken. In de plaats van Brussel, Mechelen als verbindingstad gebruiken op weg van Gent naar Leuven. Op zich een aantal kleine voorstellen, maar globaal genomen moet er zeer snel werk gemaakt worden van efficiënte en doelgerichte communicatie naar de reizigers toe. Hopelijk zit hier niet te veel vertraging op .
strafrechtelijke aansprakelijkheid van steden en gemeenten moet mogelijk gemaakt worden
De Commissie Justitie besprak vandaag het wetsvoorstel over de strafrechterlijke aansprakelijkheid van publiekrechterlijke rechtspersonen. Momenteel kunnen publieke rechtspersonen die een rechtstreeks democratisch verkozen orgaan hebben, zoals bijvoorbeeld steden en gemeenten, niet strafrechterlijk aansprakelijk worden gesteld. Met dit wetsvoorstel moet deze strafrechterlijke aansprakelijkheid wegens schending van de zorgvuldigheidsnorm mogelijk worden.
Momenteel kunnen steden en gemeenten niet strafrechterlijk aansprakelijk worden gesteld. De politieke verantwoordelijkheid die deze rechtspersonen dragen, sluit de strafrechterlijke aansprakelijkheid uit. Op die manier wilde men vermijden dat de overheid een schietschijf zou worden voor de misnoegde burger. Deze uitsluiting heeft momenteel echter een belangrijk neveneffect. Aangezien deze rechtspersonen zelf niet strafrechterlijk aangesproken kunnen worden, werd de laatste tijd steeds meer de individuele mandatarissen geviseerd, in casu de burgemeesters en schepenen. In de meeste gevallen gebeurde dit voor onopzettelijke misdrijven.
Zo werd vorig jaar de burgemeester van Damme strafrechterlijk vervolgd wegens tekortkomingen op het vlak van de openbare veiligheid. De oud-burgemeester van Gent werd dan weer vrijgesproken, nadat hij ter verantwoording was geroepen omdat een put in de weg een verkeersongeluk zou veroorzaakt hebben.
Het kan niet langer dat deze mandatarissen persoonlijk verantwoordelijk worden gesteld voor onopzettelijke misdrijven. Anderzijds is het geenszins de bedoeling de mandatarissen onaantastbaar en immuun te maken. Het wetsvoorstel biedt de mogelijkheid de publiekrechterlijke rechtspersoon zelf strafrechterlijk aan te spreken voor delicten die mogelijks door haar fout of tekortkomingen zijn begaan.
De commissie reageerde positief op het voorstel, waardoor de deur geopend wordt om de huidige schemerzone te verlaten.
Ik diende dit voorstel in samen met enkele fractieleden (Mia De Schamphelaere, Katrien Schryvers, Raf Terwingen en Servais Verherstraeten) en OpenVlders.
Een zonovergoten weekend kondigt zich aan. Misschien even de tijd nemen om de afgelopen dagen te overpeinzen.
Een ongezien theaterstuk, anderen noemden het een poppenkast. Verschillende benoemingen passeerden de revue. De ene krant spreekt van verlies, de andere schrijft in schaaktermen over een remise, nog een ander dagblad meent dat Leterme er gisteren toch niet zo slecht is uitgekomen. Aanvankelijk moet het nog amusant geweest zijn voor de toeschouwers, maar ik vrees dat het snel begon te vervelen.
De vraag of gisteren iets opgeleverd heeft, rijst dan onmiddellijk op. Natuurlijk ! Een parlementaire procedure moet gerespecteerd blijven. Brengen we daardoor onze eerste minister in gevaar? Absoluut niet. We leven in een democratie met de scheiding der machten. De uitvoerende macht en de wetgevende macht leven niet samen. Als de uitvoerende macht tot een onderhandelde oplossing wil en kan komen, ben ik de eerste om ze te aanhoren. Gisteren werd een stap vooruit gezet in de parlementaire procedure. "Het leidde tot niets" hoor je her en der, aan de overkant van de straat hoor je echter het omgekeerde. De haan heeft gekraaid, waarna de leeuw zijn tanden toonde. Het gebrul en geklauw is (nog) niet in zicht geweest. Een vredevolle oplossing gebeurt stap voor stap. Soms is dat met kleine stapjes, soms met reuzensprongen.
Hetgeen steeds meer duidelijk wordt, is dat dit probleem op de levensader van ons federaal staatsmodel ligt. Het is geen klein kwaaltje meer, een behandeling dringt zich op. Laat ons dus zo snel mogelijk daarover rond de tafel zitten, want enkel zo zal er aan de verschillende problemen een oplossing kunnen geboden worden.
Uit recente cijfers blijkt dat vandaag al te vaak een ambulance uitrijdt. Minister van Volksgezondheid Onkelinx kondigde kort geleden aan de efficiëntie van de diensten te onderzoeken met als doel de werking van de centrales te optimaliseren.
Ik vroeg de minister in de commissie Volksgezondheid meer uitleg over haar plannen. Van kapitaal belang in dit domein is het medisch regelsysteem. Dit systeem houdt onder meer het verzamelen van de informatie in van diegenen die de 100-centrale oproepen, de keuze en het mobiliseren van de middelen, het opvolgen van de opdrachten en de evaluatie van de adequaatheid tussen het antwoord en de reële noden.
Momenteel hebben de contactpersonen in de centrales niet voldoende middelen om na evaluatie van een 100-oproep, eventueel te beslissen geen ziekenwagen te sturen. De verbetering van de dispatching is momenteel dan ook het onderwerp van belangrijke projecten, zowel op multidisciplinair niveau (agentschap 112 i.s.m. Binnenlandse Zaken), als op medisch vlak.
Concreet voor de centrales antwoordde de minister dat het uitsturen bepalend is. Daarom wil ze werk maken van een verbetering van het verzamelen van informatie, van de ontwikkeling van competenties zodat de situaties beter geëvalueerd en ingeschat kunnen worden en zullen er eenduidige richtlijnen worden uitgeschreven zodat de genomen beslissingen inzake het al dan niet uisturen van een wagen niet in twijfel kunnen getrokken worden.
Verpleegkundigen zullen nu als coach, adviseur en opleider optreden. Om de taak van deze te preciseren stelde de minister een besluit op dat op 25 april werd gepubliceerd.
Verder werd door de urgentieartsen een regelhandboek opgesteld, hetgeen binnenkort aan de verschillende mensen van de dienst 100 beschikbaar zal gesteld worden. Dit boek zal hen moeten helpen bij hun keuze van de middelen die ingezet worden. Het definieert een samenhang van vragen die moeten gesteld worden aan diegene die de 100 oproept.
Ik drong bij de minister aan op een accurate opvolging van dit dossier en vroeg naast de evaluatie van de centrales ook de interventietijden te bekijken. De efficiëntie van diensten moest inderdaad bekeken worden, maar anderzijds valt het nu nog te vaak voor dat er gebieden zijn, waar mensen veel te lang moeten wachten op de hulpdiensten
Minister Onkelinx wil wel, maar wacht op ziekenhuis
Minister Onkelinx is overtuigd van de noodzaak van een MUG-dienst in Halle, maar wacht nog steeds op een officiële aanvraag van het Sint-Mariaziekenhuis.
Dat antwoordde de minister me in de commissie volksgezondheid.
Verwijzend naar mijn eerdere tussenkomsten in de commissie, was ik vooral nieuwsgierig naar de huidige stand van zaken. De minister antwoordde dat ze voorlopig weinig kan ondernemen en dat de situatie sinds enkele maanden niet veranderd is. De bal ligt nog steeds in het kamp van het ziekenhuis. Zolang zij niets ondernemen, kan de minister geen verdere stappen zetten in het dossier. Ze beklemtoonde evenwel dat als het van haar afhing, er zo snel mogelijk een volwaardige MUG in Halle zou komen. Ze is en blijft overtuigd van de noodzaak.
Ik was wel opgetogen te kunnen opmerken dat het de eerste maal was dat de minister zo overtuigd sprak over de noodzaak van een MUG in Halle.
Straffe taal uit de mond van een oud minister-president van Brussel.
Leterme moet kiezen tussen de Wetstraat 16 en zijn kartel, zo luiden de woorden van de immer wijs geachte de Donnea. Een mes kan je op verschillende manieren tegen iemands strot houden, maar deze wijze getuigt van veel arrogantie en weinig subtiliteit. Zonder enige scrupules wordt de zoveelste bluf uitgespuwd. Het initiatief wordt opnieuw in Vlaamse handen gelegd, maar door de Franstalige eisen worden de keuzemogelijkheden herleid tot één enkele mogelijkheid. Eentje in de richting van een doodlopend steegje dat uitmondt in een bodemloze ravijn. Geen weg terug. Vlamingen zijn echter geen kippen zonder kop en denken eerst na vooraleer ze een bepaalde weg inslaan. Deze zal het alvast niet zijn.
We hebben gelukkig nog verschillende keuzemogelijkheden, maar ook de Franstaligen hebben die nog. Onder de regeringspartijen is er inderdaad afgesproken dat er over BHV zou kunnen gesproken en onderhandeld worden. Het is echter aan de Franstaligen om met een concreet voorstel te komen in plaats van steeds ultimatums te stellen.
Als volksvertegenwoordiger ben ik voorstander van de parlementaire weg. Als men tot een degelijke onderhandelde oplossing komt, zou het de coherentie van ons land misschien kunnen bevorderen, maar geen soelaas (zoals op dit moment) noodzaakt het verderzetten van de parlementaire procedure. De Franstaligen hebben in dit kaartspelletje alle troeven in handen. Ze kunnen jagen door een belangenconflict in te roepen, door aan de alarmbel te trekken en / of zelfs de stekker uit de regering te trekken, maar anderzijds weten ze ook dat ze niet soloslim (lees zonder Vlaanderen) kunnen spelen. Trouwens wat haalt zon procedureslag uit? De bal ligt in hun kamp.
Het standpunt van de partij is ook duidelijk. De te volgen weg is de parlementaire procedure met de agendering van de wetsvoorstellen in de Kamer. Als de Franstaligen echter toch opteren om in een serene sfeer te onderhandelen, zullen wij het gesprek niet uit de weg gaan. Opnieuw, ook hier is het aan de Franstaligen om uit hun kot te komen. Ze zullen dit al lang ingezien hebben, maar publiekelijk bekennen zit er voorlopig niet in. Hopelijk brengen de volgende uren hen wijze raad, want blaffende honden bijten niet.
Het feestgedruis in Luik heeft bepaalde Waalse politici inspiratie gebracht. Na een ad fundum met zijn commilitones kreeg Reynders het lumineus idee om BHV terug in de ring te werpen. Het zou tijd worden dat over dit zwaard van Damocles terug onderhandeld wordt. Wel koppelt hij er onmiddellijk een aantal eisen aan vast, hoewel ze er eigenlijk niet aan te binden zijn.
De benoeming van de ongehoorzame burgemeesters is een Vlaamse materie, de splitsing van BHV een federale. Het zijn allebei pijnlijke en hete hangijzers, maar daar stopt de gelijkenis. Je kan moeilijk golfen en voetballen over dezelfde kam scheren als balsport. Het zal vonken geven wanneer er federaal beslist wordt wat een Vlaams minister moet uitvoeren.
De splitsing kan in een tweede fase van de staatshervorming besproken worden, maar staat los van andere dossiers. Bovendien vragen de Franstaligen een initiatief van de Vlamingen. Wel, laat ons initiatief duidelijk zijn. Ons voorstel hebben we in de kamercommissie besproken en is daar ook goedgekeurd. Wanneer zij zich niet in het voorstel kunnen vinden, moeten ze maar een alternatief voorstellen. Ons standpunt is duidelijk. De bal ligt voorlopig in hun kamp. De vraag blijft wel of het een golfballetje of toch al eerder een voetbal is. Het mag duidelijk zijn dat een ad fundum niet altijd het gewenste resultaat levert, soms kan dit blijkbaar voor enige verwarring zorgen in de kennis over de bevoegdheidsverdelingen .
Renaat Landuyt heeft voor de zoveelste maal het warme water uitgevonden, althans als hij zichzelf gelooft. Beati pauperes spiritu (zalig de armen van geest) zei men 2000 jaar geleden. Hij vindt het onbegrijpelijk dat de jongeren, die opgepakt werden na het schietincident in Anderlecht, s anderendaags al terug op straat rondliepen.
Vorige week ondervroeg ik minister Dewael over soortgelijke incidenten, waarna die mij het sterk en efficiënt optreden van de politie nogmaals verzekerde. Enkele dagen later zijn de agenten zelf slachtoffer geworden, zodat de frustratie enkel maar kan toenemen.
Veel meer woorden dan deze van begin deze maand kan ik daar niet aan toevoegen. Toen zei ik het volgende:
Neem nu de steeds toenemende frustratie bij de politie. Vorig week deden zich een aantal zeer spijtige incidenten voor in Anderlecht. Jongeren hangen rond, vervelen zich en terroriseren als bezigheidstherapie de straat. De lokale politie staat machteloos. Hoewel er meer blauw ingezet wordt, zal het probleem blijven bestaan. Voor zon situatie bestaan mooie spreekwoorden, zoals bijvoorbeeld: dweilen met de kraan open. Jongeren worden opgepakt, maar omdat er geen plaats is, lopen ze een uurtje later opnieuw op straat rond. Het is spijtig maar niet meer dan logisch dat de arrogantie van die jongeren alsmaar groter wordt. Respect staat niet in hun woordenboek. Meer patrouilles lossen dit groot maatschappelijk probleem niet op, het doet de jongeren enkel van terrein veranderen. Zolang ze niet gesanctioneerd worden, zolang ze niet van hun vrijheid beroofd worden, zolang zal het probleem blijven groeien. Maatregelen dringen zich op, vijf voor twaalf is al lang voorbij.
Momenteel worden er dus extra mensen ingezet, maar dan nog. Neem nu de preventiebegeleiders. Wat kan één persoon doen tegen een groep/bende? Enkel versterking vragen, maar hoe snel die ook ter plaatse is
Minister Dewael stuurt ondertussen versterking vanuit de federale. Volgens de minister moet de politie met een duidelijke zichtbaarheid en aanwezigheid een signaal uitsturen waaruit blijkt dat ze aan preventie doet zodat de bewoners zich weer veilig kunnen voelen. Opnieuw, dit probleem moet net zoals onkruid bij de wortel aangepakt worden, niet bij de stengel. Tijd voor actie !
Het probleem is dus fundamenteler dan Landuyt laat vermoeden. In dit geval moeten er zaken veranderen, maar dat zal langer duren dan één nachtje. IJzer scherpt men met ijzer en nood breekt ijzer, maar je mag van een nieuwe minister niet onmiddellijk alle heil verwachten. Hij weet ook dat er veranderingen nodig zijn, maar een puinhoop van jaren ruim je niet op met één enkele kruiwagen te vullen. Het is immers een fenomeen dat al jaren bestaat, maar waar nooit iets aan gedaan werd. De jongeren hebben een onoverwinnelijk gevoel van straffeloosheid, niets nog kan hen raken. Herinner u nog het incident in Brussel, waarbij een jongere de draak stal met de politie door hen daags na zijn arrestatie gebak te brengen. Zo zijn er nog tal van andere voorbeelden, gegroeid uit een beleid van alles kan en alles .
De socialisten beginnen hun draai op de oppositiebanken te vinden. Na de verhuis van de kantoren hebben ze blijkbaar hun documenten van de voorbije jaren teruggevonden. Alles wat ze toen enerzijds ingevoerd hebben en anderzijds niet konden oplossen, kunnen ze nu beginnen afbreken. Enerzijds origineel en zeer inventief, anderzijds hypocriet en weinig constructief, maar zoals Horatius ooit zei: Niemand wordt zonder gebreken geboren.
Deze laatste wijsheid is eveneens toepasbaar op onze voormalige staatssecretaris. Hij heeft dit zelf toegegeven, maar drukte daarnaast wel op zijn waarden en normen. Vorige week schreef ik nog dat ik hem graag in commissie wilde ontmoeten, maar helaas Misschien volgende keer? Binnen de PS zijn er verschuivingen aan de gang, maar het zal nog even duren voor we het fijne er van zullen weten. Alleszins zijn de gebeurtenissen van de laatste dagen hoopgevend en jawel hoop doet leven!
De zomerse temperaturen laten voorlopig op zich wachten. Voor de ene komt dit beter uit dan voor de andere. Neem nu bijvoorbeeld staatssecretaris Laloux. Tot enkele weken geleden volledig onbekend, maar nu één van de meest besproken politici van België. Voor hem is het nu warm genoeg.
Het is misschien toevallig dat zijn lievelingsfilm Forrest Gump is life is like a box of chocolats, you never know what you gonna get, als opgeleide chocolatier is de box chocolats snel gevuld, maar soms kan je dame fortuna extra kittelen. Er gaat geen halve week voorbij zonder dat hij het nieuws haalt, idem dito voor bijvoorbeeld minister Decrem, maar in tegenstelling tot onze voormalige fractieleider, wordt er beleidsmatig geen enkel woord gerept. Na diagonaal de beleidsnota van Laloux doorgenomen te hebben, had ik nog voldoende tijd om ze horizontaal en verticaal te lezen. Pagina 5 met in het midden de titel Een ambitieus federaal plan trok extra aandacht, maar tegen het einde van de nota, amper een anderhalve pagina verder, was de aandacht verdwenen. Kleine kanttekening, het aantal paginas is zo hoog omdat elk pagina zowel de Nederlandse als Franse tekst weergeeft, van ambitie gesproken.
Na zijn vergadering bij een of andere Waalse watermaatschappij, de Naamse haven en de TEC Namen-Luxemburg, wil hij nu een onderhoud met de ondervoorzitter van zijn partij, Philippe Moureaux. Hij wenst de man in kwestie te ontmoeten, want hij begrijpt al de kritiek niet zo goed. Hij kan er toch ook niet aan doen dat hij gevraagd is geweest. Zolang Sinterklaas nog elk jaar langskomt, is dat toch een teken van braafheid, zelfs de paasklokken zijn dit jaar nog langsgevlogen. Het onbegrip is groot, maar misschien ligt dit wel aan de jaloezie. Laloux zijn nieuw levensmotto wordt weldra Hoge bomen vangen veel wind, maar ik ben een eik.
Ik heb de man nog niet ontmoet, maar ik hoop dit weldra eens in een commissie te kunnen doen. Ik kijk er naar uit!
Om bij te dragen tot een zo totaal mogelijk aanbod inzake ondersteunende maatregelen om energiebesparingen te stimuleren, heeft het Fonds ter Reductie van de Globale Energiekost (FRGE) als doel complementair te werken met lokale en gewestelijke initiatieven.
Momenteel is dit fonds echter amper gekend. Daarom vroeg ik minister Magnette welke concrete stappen en plannen zullen ondernomen worden om het fonds bij de lokale en gewestelijke overheden beter bekend te maken. Op dit ogenblik heeft het FRGE slechts één samenwerkingsakkoord met een lokale entiteit.De minister beloofde alvast de samenwerking te zullen dynamiseren zonder evenwel afbreuk te willen doen aan de lokale autonomie.
De minister erkent de vertragingen die het FRGE opliep bij de opstart van het project. Deze werden onder meer veroorzaakt door de organisatie die vereist is om op lokaal vlak een entiteit op te richten die voldoet aan de voorwaarden om met het FRGE te kunnen samenwerken. Met vijfentwintig steden en gemeenten zijn er reeds contacten gelegd, waarvan er een vijftiental ernstig geïnteresseerd blijken te zijn. De werkingsmiddelen waarover het FRGE beschikt, zouden een ondersteuning van deze gemeenten mogelijk maken op gebied van werking en personeel.
In 2007 haalde het fonds via een obligatielening vijftig miljoen euro op. Bovendien wordt jaarlijks twee miljoen euro als werkingsmiddelen toegekend, waarvan het overgrote deel dient als werkingsmiddelen voor de lokale entiteiten.
Ik heb er nu op aangedrongen om naar de lokale overheden toe te stappen, gezien de toch wel grote interesse. Ik sta er dan ook op dat de middelen en werking beter bij de basis worden bekend gemaakt opdat de geïnteresseerde steden en gemeenten er gebruik van kunnen maken. Een dossier om goed op te volgen !