Foto
Foto
E-mail mij

Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.

Zoeken in blog

Mijn favorieten
  • Buddenbrookhaus
  • De Aanraking
  • De Contrabas
  • Frans Roumen
  • Frédéric Leroy
  • Georg Trakl
  • Hans Warren
  • Paul Celan
  • Romenu II
  • Thomas Mann
    Foto
    Georg Trakl

    Georg Trakl werd op 3 februari 1887 in het conducteurshuis aan de Waagplatz 2 in Salzburg geboren. Zijn vader, Tobias Trakl, was een handelaar in ijzerwaren en zijn moeder, die ook psychische problemen had, was Maria Catharina Trakl, (meisjesnaam Halik). Voorts had hij nog drie broers en drie zussen. Margarethe (doorgaans Grethe genoemd) stond hem het naast, zelfs zodanig dat sommigen een incestueuze verhouding vermoeden. Zijn jeugd bracht hij door in Salzburg. Vervolgens bezocht hij van 1897 tot 1905 het humanistische gymnasium. Om toch een academische opleiding te kunnen volgen, werkte hij tot 1908 in de praktijk bij een apotheker. Sommigen vermoedden dat hij dit vooral deed om zichzelf opiaten te kunnen verschaffen. Bij het uitbreken van WO I werd Trakl als medicus naar het front in Galicië (heden ten dage in Oekraïne en Polen) gestuurd. Zijn gemoedsschommelingen leidden tot geregelde uitbraken van depressie, die verergerd werden door de afschuw die hij voelde voor de verzorging van de ernstig verwonde soldaten. De spanning en druk dreven hem ertoe een suïcidepoging te ondernemen, welke zijn kameraden nochtans verhinderden. Hij werd in een militair ziekenhuis opgenomen in Kraków, alwaar hij onder strikt toezicht geplaatst werd.Trakl verzonk daar in nog zwaardere depressies en schreef Ficker om advies. Ficker overtuigde hem ervan dat hij contact moest opnemen met Wittgenstein, die inderdaad op weg ging na Trakls bericht te hebben ontvangen. Op 4 november 1914, drie dagen voordat Wittgenstein aan zou komen, overleed hij echter aan een overdosis cocaïne
    Foto
    Thomas Mann

    Thomas Mann, de jongere broer van Heinrich Mann, werd geboren op 6 juni 1875 in Lübeck. Hij was de tweede zoon van de graankoopman Thomas Johann Heinrich Mann welke later één van de senatoren van Lübreck werd. Zijn moeder Julia (geboren da Silva-Bruhns) was Duits-Braziliaans van Portugees Kreoolse afkomst. In 1894 debuteerde Thomas Mann met de novelle "Gefallen". Toen Thomas Mann met 21 jaar eindelijk volwassen was en hem dus geld van zijn vaders erfenis toestond - hij kreeg ongeveer 160 tot 180 goldmark per jaar - besloot hij dat hij genoeg had van al die scholen en instituties en werd onafhankelijk schrijver. Kenmerkend voor zijn stijl zijn de ironie, de fenomenale taalbeheersing en de minutieuze detailschildering. Manns reputatie in Duitsland was sterk wisselend. Met zijn eerste roman, Buddenbrooks (1901), had hij een enorm succes, maar door zijn sceptische houding tegenover Duitsland na de Eerste Wereldoorlog veranderde dit volledig. Stelde hij zich tot aan de jaren twintig apolitiek op (Betrachtungen eines Unpolitischen, 1918), meer en meer raakte hij bij het Politiek gebeuren betrokken. Zijn afkeer van het nationaal socialisme groeide, zijn waarschuwingen werden veelvuldiger en heftiger. In 1944 accepteerde hij het Amerikaanse staatsburgerschap. Tussen 1943 en 1947 schreef Mann Doktor Faustus (zie Faust), de roman van de 'Duitse ziel' in de gecamoufleerd geschilderde omstandigheden van de 20ste eeuw. In 1947 bezocht hij voor het eerst sinds de Oorlog Europa, twee jaar later pas Duitsland. In 1952 vertrok hij naar Zwitserland. Op 12 augustus 1955 stierf hij in Zürich. Twintig jaar na zijn dood, in aug. 1975, is zijn literaire nalatenschap geopend: dagboekaantekeningen van 15 maart 1933 tot 29 juli 1955, alsmede notities uit de jaren 1918 tot en met 1921.Belangrijke werken zijn: Der Zauberberg, Der Tod in Venedig, Dokter Faustus , Joseph und seine Brüder en Die Bekenntnisse des Hochstaplers Felix Krull
    Foto
    Paul Celan

    Paul Celan werd onder de naam Paul Antschel op 23 november 1920 geboren in Czernowitz, toentertijd de hoofdstad van de Roemeense Boekovina, nu behorend bij de Oekraïne. Paul Celans ouders waren Duitssprekende joden die hun zoon joods opvoedden en hem naar Duitse christelijke scholen stuurden. In 1942 werden Celans ouders door de Duitse bezetter naar een werkkamp gedeporteerd en daar vermoord. Hijzelf wist aanvankelijk onder te duiken, maar moest vanaf juli 1942 in een werkkamp dwangarbeid verrichten. Celan overleefde de oorlog. Via Boekarest en Wenen vestigde Celan zich in 1948 in Parijs. Daar was hij werkzaam als dichter, vertaler en doceerde hij aan de prestigieuze Ecole Normale Supérieure. Vermoedelijk op 20 april 1970 beëindigde hij zijn leven zelf door in de Seine te springen.
    Foto
    Gerard Reve

    Gerard Reve over: Medearbeiders ”God is in de mensen, de dieren, de planten en alle dingen - in de schepping, die verlost moet worden of waaruit God verlost moet worden, door onze arbeid, aangezien wij medearbeiders van God zijn.” Openbaring ”Tja, waar berust elk godsbegrip op, elke vorm van religie? Op een openbaring, dat wil zeggen op een psychische ervaring van zulk een dwingende en onverbiddelijke kracht, dat de betrokkene het gevoel heeft, niet dat hij een gedachte of een visioen heeft, maar dat een gedachte of visioen hem bezit en overweldigt.”
    Foto
    Simon Vestdijk

    Simon Vestdijk (Harlingen, 17 oktober 1898 – Utrecht, 23 maart 1971) was een Nederlands romancier, dichter, essayist en vertaler. Zijn jeugd te Harlingen en Leeuwarden beschreef hij later in de Anton Wachter-cyclus. Van jongs af aan logeerde hij regelmatig bij zijn grootouders in Amsterdam, waar hij zich in 1917 aan de Universiteit van Amsterdam inschrijft als student in de medicijnen. Tijdens zijn studie die van 1917 tot 1927 duurde, leerde hij Jan Slauerhoff kennen.Tot 1932 is hij als arts in praktijken door heel Nederland werkzaam. In 1932 volgt zijn officiële schrijversdebuut met de uitgave van de bundel Verzen in De Vrije Bladen. Doorslaggevend voor Vestdijks uiteindelijke keuze voor de literatuur is zijn ontmoeting in 1932 met Eddy Du Perron en Menno ter Braak. Deze ontmoeting had tot resultaat dat hij redactielid werd van het tijdschrift Forum Kort daarop, in 1933, wordt zijn eerste novelle, De oubliette, uitgegeven. In hetzelfde jaar schrijft hij Kind tussen vier vrouwen, dat, eerst geweigerd door de uitgever, later de basis zal vormen voor de eerste drie delen van de Anton Wachter-romans. In 1951 ontvangt Vestdijk de P.C. Hooftprijs voor zijn in 1947 verschenen roman De vuuraanbidders. In 1957 wordt hij voor het eerst door het PEN-centrum voor Nederland voorgedragen voor de Nobelprijs voor de Literatuur, die hij echter nooit zal krijgen. Op 20 maart 1971 wordt hem de Prijs der Nederlandse Letteren toegekend, maar voor hij deze kan ontvangen overlijdt hij op 23 maart te Utrecht op 72-jarige leeftijd. Vestdijk was auteur van ca. 200 boeken. Vanwege deze enorme productie noemde de dichter Adriaan Roland Holst hem 'de man die sneller schrijft dan God kan lezen'. Andere belangrijke boeken van Simon Vestdijk zijn: "Kind van stad en land" (1936), "Meneer Visser's hellevaart" (1936), "Ierse nachten" (1946), "De toekomst de religie" (1947), "Pastorale 1943" (1948), "De koperen tuin" (1950), "Ivoren wachters" (1951), "Essays in duodecimo" (1952) en "Het genadeschot" (1964).
    Foto
    Romenu
    Over literatuur, gedichten, kunst en cultuur
    15-10-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.A. F.Th. van der Heijden, Friedrich Nietzsche, Michail Lermontov, P.G. Wodehouse

    De Nederlandse schrijver A. F. Th. van der Heijden werd geboren in Geldrop op 15 oktober 1951. Zie ook mijn blog van 15 oktober 2006 en ook mijn blog van 15 oktober 2007 en ook mijn blog van 15 oktober 2008 en ook mijn blog van 15 oktober 2009.

     

    Uit: Het hof van barmhartigheid (De tandeloze tijd, 3)

     

    “Zaterdag 17 februari 19**, middaguur. Het bleef even stil in het café na de laatste uitzending over ‘de zaak-Gea L.’ Geen extra land- en tuinbouwberichten.

    ‘Mooie muziek ook,’ zei iemand.

    ‘Het is me wat. Eerst dat achthonderdjarig bestaan. Nu die heks weer. Lummel wordt nog 's wereldberoemd.’

    ‘Benieuwd of er vanmiddag weer dagjesmensen komen.’

    ‘Als het weer het toelaat.’

    ‘Hee, Cor, kom hier zitten.’

    ‘Als je maar niet weer begint te zeiken.’

    ‘Twee pilsjes hier, Siem. Vond je ervan, Cor? Heeft ze het nou gedaan, volgens jou, of toch niet?’

    ‘Zij of een ander, wat maakt het uit?’

    ‘Het mens houdt voet bij stuk.’

    ‘Hardnekkige tante, ja. Maar veroordeeld is veroordeeld.’

    ‘Zeg nou 's eerlijk, Cor...’

    ‘Beginnen we weer?’

    ‘Nee, nou 's effetjes serieus. Heb jij er ooit eentje koud gemaakt, ja ofte nee?’

    ‘Jij?’

    ‘Nee, ik vraag 't jou. Eerst jij.’

    ‘Als je beter had opgelet, niet had zitten slapen, zou je die vraag niet hoeven stellen.’

    ‘Hoe bedoel je?’

    ‘Precies wat ik zeg.’

    ‘Ik vat je niet.’

    ‘Laat maar.’

    ‘Ik vroeg je iets.’

    ‘Voor de zoveelste keer, Cas: ik heb het altijd handiger aangepakt. Niet dat geknoei van een oud baasje een kopje kleiner maken voor honderd gulden of minder. 't Sop is de kool niet waard. Veel te link. Ik speculeer met de hormonen van weeuwtjes, ouwe vrijsters, gescheiden vrouwen. Ik geef ze wat terug voor hun geld.’

    ‘Slaag...’

    ‘Als 't moet.’

    ‘Nooit te hard geslagen?’

    ‘Wat bedoel je? Een blauw oog?’

    ‘Nee, echt, het betere werk. Dat ze niet meer opstonden en zo.’

    ‘Och... meteen opstaan deden ze soms niet. Later weer wel. Je kunt niet aldoor blijven liggen.’

    ‘Zo kunnen we doorgaan. Ik bedoel natuurlijk: dat 'r geen leven meer in zat en zo.’

    ‘O, op die manier. Nooit. Tenminste...’

    ‘Ik luister.’

    ‘Wie ben jij nou helemaal dat ik zin heb om 't te vertellen. Dat snap ik niet.’

     

     

     


    A. F.Th. van der Heijden (Geldrop, 15 oktober 1951)

     

     

     

     

    De Duitse dichter, filosoof, filoloog en schrijver Friedrich Nietzsche werd geboren op 15 oktober 1844 in Röcken ten zuidwesten van Leipzig. Zie ook mijn blog van 15 oktober 2008 en ook mijn blog van 15 oktober 2009.

     

     

    Allen Schaffenden geweiht


    Welt-Unabtrennliche

    Laßt uns sein!

    Das Ewig-Männliche

    Zieht uns hinein.

     

     

     

    Am Gletscher

     

    Um Mittag, wenn zuerst

    Der Sommer in's Gebrige steigt,

    Der Knabe mit den müden, heißen Augen:

    Da spricht er auch,

    Doch sehen wir sein Sprechen nur.

    Sein Athem quillt wie eines Kranken Athem quillt

    In Fieber-Nacht.

    Es geben Eisgebirg und Tann' und Quell

    Ihm Antwort auch,

    Doch sehen wir die Antwort nur.

    Denn schneller springt vom Fels herab

    Der Sturzbach wie zum Gruß

    Und steht, als weiße Säule zitternd,

    Sehnsüchtig da.

    Und dunkler noch und treuer blickt die Tanne,

    Als sonst sie blickt

    Und zwischen Eis todtem Graugestein

    Bricht plötzlich Leuchten aus -- --

    Solch Leuchten sah ich schon: das deutet mir's. --

     

    Auch todten Mannes Auge

    Wird wohl noch Ein Mal licht,

    Wenn harmvoll ihn sein Kind

    Umschlingt und hält und küßt:

    Noch Ein Mal quillt da wohl zurück

    Des Lichtes Flamme, glühend spricht

    Das todte Auge: 'Kind!

    Ach Kind, du weißt, ich liebe dich!' --

    Und glühend redet Alles--Eisgebirg

    Und Bach und Tann --

    Mit Blicken hier das selbe Wort:

    'Wir lieben dich!

    Ach Kind, du weißt, wir lieben, lieben dich!'

     

    Und er,

    Der Knabe mit den müden heißen Augen,

    Er küßt sie harmvoll,

    Inbrünst'ger stets,

    Und will nicht gehn;

    Er bläst sein Wor wie Schleier nur

    Von seinem Mund,

    Sein schlimmes Wort

    'mein Gruß ist Abschied,

    mein Kommen Gehen,

    ich sterbe jung.'

     

    Da horcht es rings

    Und athmet kaum:

    Kein Vogel singt.

    Da überläuft

    Es schaudernd, wie

    Ein Glitzern, das Gebirg.

    Da denkt es rings --

    Und schweigt -- --

     

    Um Mittag war's,

    Um Mittag, wenn zuerst

    Der Sommer ins Gebirge steigt,

    Der knabe mit den müden heißen Augen.

     

     

     

     

    Friedrich Nietzsche (15 oktober 1844 – 25 augustus 1900)

     

     

     

     

     

    De Russische dichter en schrijver Michail Joerjevitsj Lermontov werd geboren op 15 oktober 1814 in Moskou. Zie ook mijn blog van 15 oktober 2006. Zie ook mijn blog van 15 oktober 2008 en ook mijn blog van 15 oktober 2009.

     


    Den Freunden

    Geborn bin ich mit heißem Herzen,

    Bei Freunden liebe ich's zu sein,

    Und, wenn die Flasche kreist, mit Scherzen

    Die Zeit zuweilen zu zerstreun.

     

    Bin nicht dem lauten Ruhm gewogen,

    Die Liebe wärmt mein Herz allein;

    Der volle Leierklang, sein Wogen,

    Kann gleichsam mir das Herz erfreun.

     

    Doch oft im hemmungslosen Schwärmen

    Quält sich mein Geist in Schmerz und Leid

    Und noch im wilden Rausch, im Lärmen,

    Zerdrückt mein Herz des Denkens Stein.

     

     

     

    Mein Stoßgebet

     

    Gott soll vor Fliegen mich bewahren,
    Vorm Mädchen, das nicht lieben kann,
    Vor Freunden, die sich offenbaren,
    Vorm alten Weib, das liebeskrank.

     

     

     

    Vertaald door Eric Boerner

     

     

     

    Verlangen

     

    O, waaróm geen vogel zijn, raaf, die daar hoog

    In de lucht pas nog boven me vloog,

    Is hemelwaarts zweven niet doenlijk voor mij,

    Er de vrijheid beminnen niet bij?

     

    Dan was ik naar 't westen, het westen gesneld,

    Naar het bloeiend voorvaderlijk veld,

    Naar nevelig bergland, een ledig kasteel,

    Waar hun stof rust, vergeten geheel.

     

    Hun erfelijk schild hangt geblutst aan de muur,

    Met hun roestige slagzwaard als buur,

    Op schild en op zwaard vloog ik dadelijk af,

    Met mijn vlerk veegde ik stof ervanaf.

     

    Een harpsnaar, een Schotse, sloeg ik dan aan,

    En de klank zou het weefsel langs gaan,

    Door maar één gehoord, en gewekt maar door één,

    Klonk hij óp, en zo ging hij ook heen.

     

    Maar dromen: vergeefs, en onnut het gebed

    Tegen noodlots draconische wet.

    Tussen mij en mijn vaderlands heuvelen strekt

    Zich een zee uit, met golven bedekt.

     

    Van dappere strijders de laatste verwant,

    Kwijn ik weg in de sneeuw van vreemd land;

    Hiér werd ik geboren, van ziél woon ik daar...

    O, was ik zo'n stepperaaf maar!..

     

     

     

    Vertaald door Kees Jiskoot

     

     

     

     

    Michail Lermontov (15 oktober 1814 -  27 juli 1841)

    Standbeeld in Pjatigorsk

     

     

     

     


    De Brits-Amerikaanse schrijver
    Grenville Wodehouse werd geboren op 15 oktober 1881 in Guildford. Zie ook mijn blog van 15 oktober 2006 en ook mijn blog van 15 oktober 2008 en ook mijn blog van 15 oktober 2009.

     

    Uit: Uneasy Money

     

    “In trying interviews, as in sprint races, the start is everything. It was the fact that she recovered more quickly from her astonishment that enabled Claire to dominate her scene with Bill. She had the advantage of having a less complicated astonishment to recover from, for, though it was a shock to see him there when she had imagined that he was in New York, it was not nearly such a shock as it was to him to see her here when he had imagined that she was in England. She had adjusted her brain to the situation while he was still gaping.

    'Well, Bill?'

    This speech in itself should have been enough to warn Lord Dawlish of impending doom. As far as love, affection, and tenderness are concerned, a girl might just as well hit a man with an axe as say

    'Well, Bill?' to him when they have met unexpectedly in the moonlight after long separation. But Lord Dawlish was too shattered by surprise to be capable of observing nuances. If his love had ever waned or faltered, as conscience had suggested earlier in the day, it was at full blast now.

    'Claire!' he cried.

    He was moving to take her in his arms, but she drew back.

    'No, really, Bill!' she said; and this time it did filter through into his disordered mind that all was not well. A man who is a good deal dazed at the moment may fail to appreciate a remark like

    'Well, Bill?' but for a girl to draw back and say, 'No, really, Bill!' in a tone not exactly of loathing, but certainly of pained aversion, is a deliberately unfriendly act. The three short words, taken in conjunction with the movement, brought him up with as sharp a turn as if she had punched him in the eye.

    'Claire! What's the matter?'

    She looked at him steadily. She looked at him with a sort of queenly woodenness, as if he were behind a camera with a velvet bag over his head and had just told her to moisten the lips with the tip of the tongue. Her aspect staggered Lord Dawlish. A cursory inspection of his conscience showed nothing but purity and whiteness, but he must have done something, or she would not be staring at him like this.

    'I don't understand!' was the only remark that occurred to him.

    'Are you sure?'

    'What do you mean?'

    'I was at Reigelheimer's Restaurant--Ah!'

     

     

     

     

    P.G. Wodehouse (15 oktober 1881 – 14 februari 1975)



    Zie voor nog meer schrijvers van de 15e oktober ook mijn vorige blog van vandaag.

    15-10-2010 om 19:49 geschreven door Romenu  


    Tags:A. F.Th. van der Heijden, Friedrich Nietzsche, Michail Lermontov, P.G. Wodehouse, Romenu
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Italo Calvino, Tessa de Loo, Mario Puzo, Vergilius

    De Italiaanse schrijver Italo Calvino werd geboren in Santiago de las Vegas op Cuba op 15 oktober 1923. Zie ook mijn blog van 15 oktober 2008 en ook mijn blog van 15 oktober 2009.

     

    Uit: Die unsichtbaren Städte (Vertaald door Burkhart Kroeber)

     

    “Die Städte und der Wunsch

    Despina erreicht man auf zweierlei Weise: per Schiff oder per Kamel.

    Die Stadt präsentiert sich unterschiedlich, je nachdem, ob man vom Land oder vom Meer zu ihr kommt. Der Kamelreiter, der am Horizont der Hochebene die Spitzen der Wolkenkratzer, die Radarantennen, die flat ternden weißroten Windsäcke und die rauchenden Schlote auftauchen sieht, denkt an ein Schiff, er weiß, daß es eine Stadt ist, aber er denkt sie sich wie ein großes Wasserfahrzeug, das ihn aus der Wüste fortbringt, ein Segelschiff, das gleich ablegen wird, während der Wind bereits die noch nicht losgebundenen Segel bläht, oder ein Dampfschiff mit vibrierendem Kessel im eisernen Rumpf, und er denkt an all die Häfen, an die Waren aus Übersee, die von den

    Kränen auf den Docks entladen werden, an die Tavernen, in denen Crews aus verschiedenen Ländern einander Flaschen auf den Schädeln zerbrechen, an die erleuchteten Fenster im Erdgeschoß, jedes mit einer Frau darin, die sich kämmt.

    Im Dunst der Küste unterscheidet der Seemann die Form eines Kamelhöckers, eines mit glitzernden Fransen verzierten Sattels zwischen zwei gefleckten Buckeln, die schwankend näher kommen, er weiß, daß es eine Stadt ist, aber er denkt sie sich wie ein Kamel, von dessen Tragsattel Schläuche und Doppelsäcke mit kandierten Früchten, Dattelwein, Tabakblättern hängen, und er sieht sich schon an der Spitze einer langen Karawane, die ihn aus der Meereswüste fortbringt zu Süßwasseroasen im gestreiften Schatten der Palmen, zu Palästen mit dicken Kalkmauern und gekachelten Höfen, in denen Tänzerinnen barfuß tanzen und die Arme mal unter, mal über dem Schleier bewegen.

    Die unsichtbaren Städte | Italo Calvino Jede Stadt empfängt ihre Form von der Wüste, der sie sich

    entgegenstellt; und so sehen der Kamelreiter und der Seemann Despina, die Stadt auf der Grenze zwischen zwei Wüsten.”



     

     

     

    Italo Calvino (15 oktober 1923 - 19 november 1985)

     

     

     

     

     

    De Nederlandse schrijfster Tessa de Loo (pseudoniem van Tineke Duyvené de Wit) werd op 15 oktober 1946 in Bussum geboren. Zie ook mijn blog van 15 oktober 2008 en ook mijn blog van 15 oktober 2009.

     

    Uit:  Isabelle

     

    “Jij denkt dat ‘t heerlijk is om mooi te zijn…’Isabelle had haar benen opgetrokken en haar armen om haar enkels geslagen.
    ‘Je gaat me toch niet vertellen dat je eronder gebukt gaat,’zei Jeanne vinnig.
    ‘Ze houden van me…’ Isabelle haalde diep adem,’om mijn buitenkant , mijn omhulsel, niet om mezelf. Of ze haten me erom zoals jij, zonder me te kennen. Voor veel regisseurs ben ik niet meer dan een domme, blonde pop. Als ik met een eigen visie kom, luisteren ze niet. Ik moet enorme stennis maken om gehoord te worden. Dan wordt er geschreven dat ik een kreng ben, dat de roem me naar het hoofd gestegen is.’
    Jeanne stond op. Er gebeurde iets wat ze niet kon bevatten: ineens kwamen er woorden terug. Klachten, over een wereld die zijn niet kende en haar niet interesseerde.”

     

     


     

    Tessa de Loo (Bussum, 15 oktober 1946)

     

     

     

     

     

    De Amerikaanse schrijver Mario Puzo werd geboren in New York op 15 oktober 1920. Zie ook mijn blog van 15 oktober 2008 en ook mijn blog van 15 oktober 2009.


    Uit:
    Der letzte Pate (Vertaald door Gisela Stege, Veronika Dünninger, Bernhard Schmidt)

     

    “Am Palmsonntag, ein Jahr nach dem Großen Krieg gegen die Santadios, feierte Don Domenico Clericuzio die Taufe zweier Neugeborener aus dem Kreis seiner Blutsverwandten und traf die wichtigste Entscheidung seines Lebens. Er lud die größten Familienchefs von Amerika zu sich ein, dazu Alfred Gronevelt, den Eigentümer des Hotels Xanadu in Vegas, und David Redfellow, der sich in den Vereinigten Staaten ein riesiges Drogenimperium aufgebaut hatte. Sie alle waren mehr oder

    weniger seine Partner.

    Nun wollte das mächtigste Familienoberhaupt Amerikas, Don Clericuzio, seine Macht abtreten – nach außen hin. Es wurde Zeit, mit anderen Karten zu spielen; demonstrative Macht war zu gefährlich. Der Machtwechsel an sich barg jedoch einige Gefahren. Deswegen musste er äußerst behutsam und mit großem Wohlwollen vorgehen. Und zwar auf eigenem Grund und Boden, im Zentrum seiner Macht.

    Das Anwesen der Clericuzios in Quogue war zwanzig Morgen groß und von einer drei Meter hohen roten, mit Stacheldraht und elektronischen Sensoren bewehrten Mauer umgeben. Auf diesem Areal lagen außer dem Herrenhaus die Villen seiner drei Söhne sowie zwanzig kleinere Häuser für zuverlässige Gefolgsleute der Familie.

    Bevor die geladenen Gäste eintrafen, setzte sich der Don im Spaliergarten hinter dem Herrenhaus mit seinen Söhnen an einem weißen gusseisernen Tisch zusammen. Giorgio, der älteste, war hochgewachsen, trug einen kleinen, flotten Schnurrbart und besaß die schlaksige Figur eines britischen Gentlemans, die er mit maßgeschneiderten Anzügen noch betonte. Er war siebenundzwanzig, verschlossen, hatte einen scharfen Verstand und harte Gesichtszüge. Der Don teilte Giorgio mit, dass er sich um die Aufnahme in die Wharton School of Business bewerben solle, um alle Tricks zu erlernen, mit deren Hilfe man Geld stehlen könne, ohne das Gesetz zu übertreten.

    Giorgio erhob keine Einwände; dieser Befehl seines Vaters kam einem königlichen Edikt gleich und stand nicht zur Diskussion. Also nickte er gehorsam.”

     

     

     


    Mario Puzo (15 oktober 1920 – 2 juli 1999)

     

     

     

     

     

    De biografische data zijn onzeker en berusten op verhalen en legenden, maar de internationale internet encyclopedie Wikipedia geeft 15 oktober 70 v. Chr. als geboortedatum van Publius Vergilius Maro. Zie ook mijn blog van 15 oktober 2006 en ook mijn blog van 15 oktober 2008 en ook mijn blog van 15 oktober 2009.

     

    Uit: Aeneis I  (Vertaald door P. W. de Koning)

     

    Oudtijds was er een stad, een kolonie van Tyrische mannen,
    Over Italië lag zij, Karthago, ver over de monding
    Van den Tiber, welvarende en stout in de kunsten van d'oorlog:
    Welke Juno gezegd wordt het meeste te hebben bevoorrecht,
    Meer dan Samos zelfs, dat dáár haar wapenen waren,
    Dáár haar strijdkar stond, terwijl zij háár, van den aanvang
    Af, tot gebiedster van d'aard had bestemd: - zoo het lot het gedoogde.
    Maar ook was haar voorspeld, dat een stam, uit Troje gesproten,
    Eens die Tyrische stad zou verwoesten en sedert uit dezen
    't Volk zou komen, dat Koning zou zijn, door de zege verheerlijkt,
    Tot verderf van het Libysche Rijk: dat de Parcen dit dreven.
    Dit dus vreesde Saturnus' kind en herdacht zich den oorlog
    Dien zij, bij Troje, gevoerd had, vóór allen, uit gunst tot d'Argivers;
    Ook waren nog niet die reednen van toorn, die haar hart eens zoo griefden,
    Uit haar zinnen gegaan; want diep in haar binnenste wrokten
    't Rechterlijk oordeel van Paris, de hoon der geminachte schoonheid
    En het gehate geslacht en het eereambt van Ganymedes.
    Zoo dus, te meer nog vergramd, heeft zij 't overschot van de Trojanen,
    Wat de Danäers niet hadden gedood noch de grimmige Achilles,
    Rondgeslingerd op zee en van Latium verre gehouden.
    Heel veel jaren dus zwierven zij om, door het Noodlot gedreven;
    Zóó veel werks had het in, het volk van Rome te gronden.

     

     

     


    Vergilius (15 oktober 70 v. Chr. - 21 september 19 voor Chr.)

    Buste in Rome

    15-10-2010 om 19:47 geschreven door Romenu  


    Tags:Italo Calvino, Tessa de Loo, Mario Puzo, Vergilius, Romenu




    Inhoud blog
  • Erik Spinoy, Arthur Conan Doyle, Gérard de Nerval
  • Emile Verhaeren, Gabriele Wohmann, Urs Widmer
  • Annie M.G. Schmidt, Hanna Krall, Honoré de Balzac, Wolfgang Borchert, Gerrit Achterberg
  • Ruskin Bond, Rahel Varnhagen, Jodi Picoult, Lorraine Hansberry, Anna Jameson
  • Gunnar Gunnarsson, W.G. Sebald, Yi Mun-yol, Ernst Wiechert, Omar Khayyam, Markus Breidenich
  • Christi Himmelfahrt (Annette von Droste-Hülshoff)
  • Gary Paulsen, Peter Høeg, Lars Gustafsson, Jacint Verdaguer, Dorothy Richardson
  • Juan Rulfo, Adrienne Rich, Olga Berghol, Friedrich Rückert, Jakob van Hoddis
  • André Brink, G. K. Chesterton, Eduard Escoffet, Leah Goldberg, Mohsen Makhmalbāf, Hans Weigel
  • Mario Vargas Llosa, Walter van den Broeck, Nelson Algren, Chrétien Breukers, Lauren Weisberger

    Blog als favoriet !

    Archief per dag
  • 22-05-2012
  • 21-05-2012
  • 20-05-2012
  • 19-05-2012
  • 18-05-2012
  • 17-05-2012
  • 16-05-2012
  • 28-05-2011
  • 28-03-2011
  • 27-03-2011
  • 26-03-2011
  • 25-03-2011
  • 24-03-2011
  • 23-03-2011
  • 22-03-2011
  • 21-03-2011
  • 20-03-2011
  • 19-03-2011
  • 18-03-2011
  • 17-03-2011
  • 16-03-2011
  • 15-03-2011
  • 14-03-2011
  • 13-03-2011
  • 12-03-2011
  • 11-03-2011
  • 10-03-2011
  • 09-03-2011
  • 08-03-2011
  • 07-03-2011
  • 06-03-2011
  • 05-03-2011
  • 04-03-2011
  • 03-03-2011
  • 02-03-2011
  • 01-03-2011
  • 28-02-2011
  • 27-02-2011
  • 26-02-2011
  • 25-02-2011
  • 24-02-2011
  • 23-02-2011
  • 22-02-2011
  • 21-02-2011
  • 20-02-2011
  • 19-02-2011
  • 18-02-2011
  • 17-02-2011
  • 16-02-2011
  • 15-02-2011
  • 14-02-2011
  • 13-02-2011
  • 12-02-2011
  • 11-02-2011
  • 10-02-2011
  • 09-02-2011
  • 08-02-2011
  • 07-02-2011
  • 06-02-2011
  • 05-02-2011
  • 04-02-2011
  • 03-02-2011
  • 02-02-2011
  • 01-02-2011
  • 31-01-2011
  • 30-01-2011
  • 29-01-2011
  • 28-01-2011
  • 27-01-2011
  • 26-01-2011
  • 25-01-2011
  • 24-01-2011
  • 23-01-2011
  • 22-01-2011
  • 21-01-2011
  • 20-01-2011
  • 19-01-2011
  • 18-01-2011
  • 17-01-2011
  • 16-01-2011
  • 15-01-2011
  • 14-01-2011
  • 13-01-2011
  • 12-01-2011
  • 11-01-2011
  • 10-01-2011
  • 09-01-2011
  • 08-01-2011
  • 07-01-2011
  • 06-01-2011
  • 05-01-2011
  • 04-01-2011
  • 03-01-2011
  • 02-01-2011
  • 01-01-2011
  • 31-12-2010
  • 30-12-2010
  • 29-12-2010
  • 28-12-2010
  • 27-12-2010
  • 26-12-2010
  • 25-12-2010
  • 24-12-2010
  • 23-12-2010
  • 22-12-2010
  • 21-12-2010
  • 20-12-2010
  • 19-12-2010
  • 18-12-2010
  • 17-12-2010
  • 16-12-2010
  • 15-12-2010
  • 14-12-2010
  • 13-12-2010
  • 11-12-2010
  • 10-12-2010
  • 09-12-2010
  • 08-12-2010
  • 07-12-2010
  • 06-12-2010
  • 05-12-2010
  • 04-12-2010
  • 03-12-2010
  • 02-12-2010
  • 01-12-2010
  • 30-11-2010
  • 29-11-2010
  • 28-11-2010
  • 27-11-2010
  • 26-11-2010
  • 25-11-2010
  • 24-11-2010
  • 23-11-2010
  • 22-11-2010
  • 21-11-2010
  • 20-11-2010
  • 19-11-2010
  • 18-11-2010
  • 17-11-2010
  • 16-11-2010
  • 15-11-2010
  • 14-11-2010
  • 13-11-2010
  • 12-11-2010
  • 11-11-2010
  • 10-11-2010
  • 09-11-2010
  • 08-11-2010
  • 07-11-2010
  • 06-11-2010
  • 05-11-2010
  • 04-11-2010
  • 03-11-2010
  • 02-11-2010
  • 01-11-2010
  • 31-10-2010
  • 30-10-2010
  • 29-10-2010
  • 28-10-2010
  • 27-10-2010
  • 26-10-2010
  • 25-10-2010
  • 24-10-2010
  • 23-10-2010
  • 22-10-2010
  • 21-10-2010
  • 20-10-2010
  • 19-10-2010
  • 18-10-2010
  • 17-10-2010
  • 16-10-2010
  • 15-10-2010
  • 14-10-2010
  • 13-10-2010
  • 12-10-2010
  • 11-10-2010
  • 10-10-2010
  • 09-10-2010
  • 08-10-2010
  • 07-10-2010
  • 06-10-2010
  • 05-10-2010
  • 04-10-2010
  • 03-10-2010
  • 02-10-2010
  • 01-10-2010
  • 30-09-2010
  • 29-09-2010
  • 28-09-2010
  • 27-09-2010
  • 26-09-2010
  • 25-09-2010
  • 24-09-2010
  • 23-09-2010
  • 22-09-2010
  • 21-09-2010
  • 20-09-2010
  • 19-09-2010
  • 18-09-2010
  • 17-09-2010
  • 16-09-2010
  • 15-09-2010
  • 14-09-2010
  • 13-09-2010
  • 12-09-2010
  • 11-09-2010
  • 10-09-2010
  • 09-09-2010
  • 08-09-2010
  • 07-09-2010
  • 06-09-2010
  • 05-09-2010
  • 04-09-2010
  • 03-09-2010
  • 02-09-2010
  • 01-09-2010
  • 31-08-2010
  • 30-08-2010
  • 29-08-2010
  • 28-08-2010
  • 27-08-2010
  • 26-08-2010
  • 25-08-2010
  • 24-08-2010
  • 23-08-2010
  • 22-08-2010
  • 21-08-2010
  • 20-08-2010
  • 19-08-2010
  • 18-08-2010
  • 17-08-2010
  • 16-08-2010
  • 15-08-2010
  • 14-08-2010
  • 13-08-2010
  • 12-08-2010
  • 11-08-2010
  • 10-08-2010
  • 09-08-2010
  • 08-08-2010
  • 07-08-2010
  • 06-08-2010
  • 05-08-2010
  • 04-08-2010
  • 03-08-2010
  • 02-08-2010
  • 01-08-2010
  • 31-07-2010
  • 30-07-2010
  • 29-07-2010
  • 28-07-2010
  • 27-07-2010
  • 26-07-2010
  • 20-07-2010
  • 05-02-2010
  • 01-06-2009

    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Foto

    J. C. Bloem

    De Nederlandse dichter Jakobus Cornelis Bloem werd geboren op 10 mei 1887 in Oudshoorn. Bloem stamde uit een stijlvolle, patricische familie. Op 12 mei 1921 verscheen eindelijk Het verlangen, vooral dank zij de krachtdadige hulp van zijn vriend Jan van Krimpen, die ook de typografie verzorgde In 1925 ontmoette Bloem de 19-jarige Clara Eggink. Het volgende jaar trouwden zij. Vrijwel tegelijk met de geboorte van hun zoon Wim op 8 september 1927 werd Bloem ontslagen bij de NRC. In mei 1928 werd Bloem benoemd tot griffier aan het kantongerecht De Lemmer, uit welk 'Friesch Cayenne' hij in 1931 werd overgeplaatst naar Breukelen. Afgezien van kleine opflakkeringen in 1924/25 en 1929 (samen vijf verzen), duurde het tot 1930 voor hij weer 'aan de schrijverij' raakte. Dit resulteerde in het jaar daarop in de bundel Media vita. Tussen 1934 en 1937, maar vooral in dat laatste jaar, schreef Bloem de verzen die uitkwamen als De nederlaag. Zijn Verzamelde gedichten verschenen in 1947, al spoedig enige malen herdrukt, en daarmee kwam eindelijk ook de officiële erkenning van zijn dichterschap: Constantijn Huygens-prijs (1949), P.C. Hooftprijs (1952), en ten slotte de grote Prijs der Nederlandse Letteren (1965). Na een langdurige ziekte die hem volstrekt hulpbehoevend maakte, overleed Bloem op 10 augustus 1966. Hij werd begraven in Paasloo (Overijssel).

    Foto

    Foto

    Rainer Maria Rilke

    Rilke werd op 4 december 1875 geboren in Praag. Hij had al naam gemaakt als dichter met zijn bundels Das Stundenbuch en Das Buch der Bilder, toen hij de literaire wereld versteld deed staan en wereldfaam verwierf met de publicatie van zijn twee delen Neue Gedichte in 1907 en 1908. Hij verzamelde daarin het beste werk uit een van zijn vruchtbaarste periodes, die hij grotendeels doorbracht in Parijs. Rilke was daar diep onder de indruk gekomen van Rodin, bij wie hij een tijdlang in dienst was als particulier secretaris. Rodin, zei hij later, had hem leren kijken. Dit kijken kwam neer op intense concentratie, om het mysterie te kunnen zien ‘achter de schijnbare werkelijkheid'. Latere en rijpere werken als Duineser Elegien (1912-1923) en het ronduit schitterende Die Sonette an Orfeus (1924) illustreren Rilkes metafysische visie op het onzegbare, dat haar verwoording vindt in een hermetische muzikale taal. Op 29 december 1926 overlijdt Rilke in het sanatorium in Val-Mont aan de gevolgen van leukemie. Enkele dagen later wordt hij, overeenkomstig zijn wens, begraven op het kerkhof van Raron


    Foto

    Foto

    K.P. Kavafis

    K.P. Kavafis werd als kind van Griekse ouders, afkomstig uit Konstantinopel, geboren in 1863 in Alexandrië (tot vandaag een Griekse enclave) waar hij ook het grootste deel van zijn leven woonde en werkte. Twee jaar na de dood van zijn vader verhuist het gezin in 1872 naar Engeland om na een verblijf van vijf jaar naar Alexandrië terug te keren. Vanwege ongeregeldheden in Egypte vlucht het gezin in 1882 naar Konstantinopel, om na drie jaar opnieuw naar Alexandrië terug te gaan. In de jaren die volgen maakt Kavafis reizen naar Parijs, Londen en in 1901 zijn eerste reis naar Griekenland, in latere jaren gevolgd door nog enkele bezoeken. Op de dag van zijn zeventigste verjaardag, in 1933 sterft Kavafis in Alexandrië. De roem kwam voor Kavafis pas na zijn dood, dus postuum. Deels is dat toe te schrijven aan zijn eigen handelswijze. Hij was uiterst terughoudend met de publicatie van zijn gedichten, liet af en toe een enkel gedicht afdrukken in een literair tijdschrift, gaf in eigen beheer enkele bundels met een stuk of twintig gedichten uit en het merendeel van zijn poëzie schonk hij op losse bladen aan zijn beste vrienden.


    Foto


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs