Die avond in café Foli-A. De muziekminnende herbergier legt een plaat van Bob Dylan op en even later is Dylan hét gespreksonderwerp aan de toog. Ik kan er een aardig mondje over meepraten. Over mijn bijna blinde adoratie voor zijn cd's, maar vooral ook over de zes concerten die ik van hem gezien heb, waarvan er vijf zonder meer barslecht waren en eentje -met een beetje goeie- de omschrijving 'redelijk' verdiende. De man naast mij volgt aandachtig de gesprekken. Af en toe mengt hij zich in de debatten. "Ik heb Dylan één keer gezien. Op de luchthaven van Boekarest. Ik was in Roemenië voor een fotoreportage. Blijkbaar had Bob Dylan de avond voordien opgetreden in Boekarest. Ik zag hem van de trap komen. Hij was helemaal alleen. Hij droeg een gitaarkoffer, die hij regelmatig moest wegzetten omdat iemand hem een handtekening kwam vragen. Ik ben naar hem gegaan. Ik zei: 'Can I help you, Bob?' En hij zei: 'No, thank you'. ... Hoe banale verhalen eigenlijk toch heel straf kunnen zijn ...
|