Je zit op 20 meter van een café, in een auto met de ramen en de deuren dicht. Je hoort de zware bassen van de cafémuziek nog net, en af en toe klinkt er een trompet of een sax zo schel dat ook die toon tot in de auto te horen is. Maar daar blijft het bij. Alles wat tussen de bassen en de blazers ligt, is één onherkenbare en onontwarbare doffe brij. Zo klonk Madness in Vorst Nationaal. Boven, beneden, links, rechts: ik ben minstens vijf keer verhuisd in de hoop dat het aan de andere kant van de zaal iets beter zou klinken, en dat ik bijvoorbeeld eens een gitaar of een piano zou kunnen horen. Helaas. De Britse pretband had er duidelijk geen zin in. De playlist waarop een aantal klassiekers ontbraken, werd routineus afgehaspeld. Een goed concert zou het dus toch al nooit geworden zijn. Maar wat de geluidsmensen ervan brouwden, was du jamais vu. Uitvluchten zijn er niet: Vorst Nationaal heeft een voortreffelijke akoestiek. Voor de eerste keer in mijn leven heb ik na een concert uit volle borst "boe" geroepen. Er was niet één fan die me daarvoor kwaad aankeek. "Dit behoort tot de top-vijf van de slechtste concerten die ik ooit gezien heb", zei mijn kameraad, die toch al ettelijke honderden optredens op zijn teller heeft staan. Hij had overschot van gelijk. Al moet ik daar volledigheidshalve aan toevoegen dat Madness zowel bij hem als bij mij ook in het lijstje van de béste vijf concerten ooit voorkomt. Hoe dan ook: er zijn concerten waarvoor ze je je geld zouden moeten teruggeven.
|