Met 24 andere
medereizigers gaan we de bus op richting Colca Cañon, een 2-daagse trip met
overnachting in Chivay. Op dag 1 rijden we door het natuurpark Salinas y Aguada
Blanca. We laten de hoge zandduinen ver achter ons en komen in een ruig
berglandschap terecht. Spijtig van de hopen afval die langs de kant van de weg
liggen, de natuur op zich is zo mooi. De overheid heeft het gebied uitgeroepen
tot nationaal park, maar iemand aanstellen om de boel te komen opkuisen, nee,
dat gebeurt hier uiteraard niet. Onze route brengt ons over een bergpas van
4900m. Niet te onderschatten, dit is hoger dan de Mont Blanc. Op aanraden van
de gids kopen we een zakje cocabladeren met bijhorende steen en beginnen
onderweg ijverig te kauwen. Het smaakt raar, benieuwd of het helpt de
hoogteziekte te onderdrukken.
Onze gids is
onvermoeibaar en overstelpt ons heel de trip met allerlei weetjes. We kunnen
ondertussen moeiteloos de verschillende Zuid-Amerikaanse kamelen van elkaar
onderscheiden, zijnde de lama, vicuña, guanaco en alpaca. En of ze wild of
gedomesticeerd zijn. Hij vertelt over het leven van de lokale bevolking op deze
hoogte, er is geen stromend water, geen elektriciteit, geen verwarming. De
jongeren trekken massaal naar de steden in de hoop op een betere toekomst. Dat
zagen we al als we de stad verlieten, één grote bouwwerf, een gecementeerde
sloppenwijk. Hetgeen overblijft in de mooie agrarische dorpen zijn kleine
kinderen en oudere mensen, compleet getekend door de harde
levensomstandigheden. Hoewel oud dan weer relatief is, echt oud word je hier
volgens mij niet.
Hoe hoger we
gaan, hoe ruiger de omgeving. Besneeuwde bergtoppen overal waar je kan zien.
Prachtige landschappen. We wanen ons even in de Alpen. Met bijhorende regen-,
hagel- en sneeuwbuien. En we zijn hardleers, we zijn weeral op meerdaagse
uitstap zonder regenjas. Het is hier altijd overal zo kurkdroog dat een mens
vergeet dat er zoiets bestaat als neerslag.
Op het hoogste
punt houden we nog eens een stop. Als we uitstappen, voelen we ons duizelig.
Een wandeling naar het wc-kotje kost veel moeite. Maar in tegenstelling tot een
aantal medereizigers zijn we niet ziek, enkel wat ongemakkelijk en kortademig,
we lijken wel 80. Het goede effect van de coca? Voor zover ik kon zien waren
wij één van de weinigen die ze effectief genuttigd hebben.
In de namiddag van
de eerste dag is er een bezoek aan de Calera-warmwaterbronnen gepland. Het zag
er veelbelovend uit in de brochure. Om een onduidelijke reden wordt het
programma aangepast en eindigen we in een ander bronnencomplex met 3 plonsbadjes
en een paar dubieuze douches. Bad 1 is boven gelegen en apart te betalen. We
dalen af naar bad 2 en 3, dichter bij het luidruchtige geruis van de Colca. Bad
3 staat droog en bad 2 blijkt 5x3 groot te zijn. Van die rivier hoor je niets
want er staat een radio tussen de twee zenders in te loeien. Het water is op
zn minst wel heet. We dobberen met zn allen wat rond in het plonsbad.
Helemaal suf van het warme water moeten we dan terug aan de klim naar boven
beginnen. De gesprekken vallen snel stil en het tempo ook. Pff, even de hoogte
vergeten.
Op dag 2
vertrekken we bij het ochtendgloren richting Cruz del Condor, dé plaats bij
uitstek om condors te spotten. Door onze overnachting hier en ons vroeg vertrek
zullen we alle tourbussen voorzijn. Onderweg doen we verschillende kleine
dorpjes aan waar de lokale bevolking souvenirs probeert te verkopen. Het één na
het andere dorpje volgt, na een tijdje zijn we het beu en wil iedereen die
condors gaan spotten. Het weer wilt echter niet mee, het is bewolkt en de
meeste condors zijn liever lui dan moe, ze benutten liever de thermiek van de
opstijgende warme lucht tegen de bergwanden dan zelf met hun vleugels te moeten
slaan. Dus geen zon, geen condors. Dus sjokkelen we van dorpje naar dorpje
verder in afwachting van weersverbetering. Uiteindelijk komt de zon erdoor en
parkeren we aan het uitzichtpunt. Hier begint de cañon eigenlijk pas echt. Zon
1200m lager zien we de Colca-rivier, die van hieruit op een klein, kabbelend beekje
lijkt. En terwijl we staan te genieten van het uitzicht, komt een jonge condor
de thermiek testen. t Blijven toch prachtige vogels, zo gracieus dat ze door
de lucht glijden. Even later komt ook een volwassen exemplaar overgevlogen.
Missie volbracht, de bus in, nog een paar stops onderweg en tegen 17u zijn we
terug in Arequipa. Doodmoe van 2 dagen op een bus te zitten, vallen we voor 22u
weer in slaap.
De wekker loopt
weer af als het nog donker is. Om 7u staat de taxi klaar om ons naar de
luchthaven te brengen. Gisterenavond alles al ingepakt zodat we om 6u30 het
ontbijt nog kunnen meepikken. Als we stipt om half 7 op het terras staan, is er
van ontbijt nog geen spoor te bespeuren. Dat was de vorige dagen ook niet het
geval, maar nu wel belangrijk. Ik verspeel geen tijd en loop recht naar de
keuken en zeg dat nu het moment gekomen is om dat beste beentje voor te zetten,
we hebben immers een vlucht te halen. Het menu wordt direct gebracht en onze
bestelling opgenomen. Op het terras zat ook al een ander koppel, Fransen. Als
de vrouw ziet dat wij bediend worden, gaat ze ook van haar oren maken, ook zij
hebben een taxi om 7u. Echter pakt ze het op een andere manier aan. Zij vraagt
waar het buffet blijft. Buffet wordt enkel geserveerd als er groepen zijn, zegt
het meisje van de keuken. De menu biedt dezelfde opties. De française verheft
haar stem hoe langer hoe meer, verspeelt 10 minuten van haar kostbare tijd door
het dienstmeisje uit te kafferen (daartegen hadden wij onze koffie en onze
eikes al). Als het meisje dan uiteindelijk vraagt wat ze willen eten, antwoordt
ze Alles, zoals het buffet. Dus zowel papayasap als appelsiensap, en zowel
omelet als roerei? ALLES, zegt de française. Ondertussen is het 10 voor 7 en
hebben wij gedaan met eten. Dat mens gaat nog afzien hier in Peru.
In de
luchthaven komen we een berekend half uur te laat aan zodat we minder lang moeten
wachten. Bij de online incheck waren bijna alle plaatsen ingenomen, wij zitten
op de achterste rij. Het zij zo. Dit moet een prachtige vlucht van slecht 45
minuten zijn, rakelings over de toppen van de Andes. Dat belooft. Als we
boarden merken we dat de achterste rij van onze Airbus geen raam heeft dat
wist ik niet, maar zal ik niet vlug vergeten.
Nog geen uur na
het opstijgen zitten we in taxi1 die ons naar taxi2 brengt, die ons, eens we
met 4 zijn, op zijn beurt twee uur verder tot in Curahuasi gaat brengen. We
delen de taxi met een moeder en dochter, hond en kat. Kon erger, deze dieren
zijn op zijn minst huisdieren.
De rit gaat,
eens we de sloppen rond de stad uit zijn, uiteraard los door de Andes. Man hoe
mooi, hoe groot en groen. Het gaat moeite kosten de Alpen terug naar waarde te
kunnen schatten. Onze chauffeur lijkt gehaast en heeft er geen enkel probleem
mee om in te halen op de minst voor de hand liggende plaatsen, hellingen,
haarspeldbochten, recht naar boven, no problemo, dat lukt allemaal. Hier kan
een rollercoaster eens ver achter komen.
In het dorp
contacteren we Stefanie die haar man stuurt om ons op te pikken. Ze heeft hier
een organisatie opgericht die zich ontfermt over kinderen met een beperking. Zo
probeert ze die kinderen van de straat en het veld af te houden door
buitenschoolse kwalitatieve opvang en onderwijs aan te bieden. Stefanie is
nauwelijks 30, merkwaardig dat iemand zo jong al zoveel initiatief heeft weten
te realiseren. Een team van bij 10 enthousiaste vrijwilligers helpen haar
hierbij. Hieronder ook Raquel Rodriguez. Zij werkt ook in Antwerpen, in de
sociale opvang en blijkt een verre collega te zijn van Ilse. Daar moet ge dan
voor tot in een uithoek van de Peruaanse Andes reizen Yannick is dan weer
actief in de Edegemse scouts en kent Ruth haar 2 nichten Kaat en Floor. De
wereld is klein.
De
kleuterschool wordt omringd door een groot domein met honden, paarden, kippen,
koeien, varken en duizenden vervelende zandvliegjes. We hebben uitzicht op de
oneindig pieken van de Andes die uitsteken tussen de ultra hoge gletsjers.
Als we toekomen
zijn alle voorbereidingen aan de gang voor het feestje van Kim, zij gaat hier
haar laatste week tegemoet. We sluiten aan, drinken het typisch aperitief in
het veld en wat later kneden we onze eigen Papas Rellenas. Om 18h wordt de
generator gestart voor elektriciteit. Iedereen rept zich om alle laders aan te
sluiten. Om 21h gaat die weer uit en wordt een kaars ontstoken voor licht.
Vandaag gaan de
vrijwilligers aan een brug bengelen en woeste rivieren beraften. Wij blijven
hier en houden een dag rust. In Curahuasi is het markt. En deze keer geen
toeristenmarkt, hier is geen westerling te bespeuren, of hij moet van Casa Lena
komen. De hoofdstraat en omliggende steegjes krioelen van de kramen en mensen.
De keuze aan koopwaar is echter beperkt. Hier staat geen man een demonstratie
te geven van de nieuwste allessnijder, nee. Hier wordt enkel verkocht wat op
het veld te vinden is. Tomaten, wortelen, ajuin, look, pompoen en gedroogde
bonen, in alle mogelijke formaten en kleuren. En natuurlijk avocados. Die moet
je echt geproefd hebben. Overheerlijk en altijd net à point. Ik krijg er niet
genoeg van. Tussen mijn boterham bij het ontbijt, onder een slaatje, als
guacamole, laat maar komen.
We doen onze
inkopen voor onze spaghetti van vanavond. Groenten is geen probleem, gehakt
vinden is moeilijker. De vleeskramen verkopen alleen volledige cavias en kippen,
al dan niet met een hartslag. Na wat rondgevraag en wat verwarring tussen links
en rechts vinden we toch een beenhouwer, die het gehakt vers voor ons maalt.
Dat gaat smaken. Als we terugwandelen passeren we natuurlijk een grote
overdekte hal met alleen maar vleesverkopers. Typisch. Het vlees wordt hier een
beetje anders gepresenteerd. De volgende keer dat we nog eens kop bestellen als
beleg, denken we hoogst waarschijnlijk toch wel terug aan deze beenhouwerij.
De rest van de
namiddag hangen we wat in de hangmatten en genieten van de rust, de zandvliegjes
en het zicht op de Andes. Stefanie vertelt ons nog wat verhalen van de eerste
jaren toen ze hier was en hoe ze er ondertussen op vooruit zijn gegaan. Ze
woonden eerst vlakbij het centrum van Curahuasi. Water was enkel gedurende een
paar uur per dag beschikbaar. Veel erger dan geen elektriciteit te hebben, zegt
ze. Alles is relatief. Hun huidige huis is een jaar geleden gebouwd. Sinds een
half jaar is alles voorzien voor volledige aansluiting op het
elektriciteitsnet, er moet enkel nog een knop aangezet worden en de buitenwijk
heeft 24/7 elektriciteit. Echter, de vorige gouverneur is gaan lopen met het
geld dat bedoeld was om de maatschappij te betalen voor de aanleg. Dus zolang
dat niet betaald wordt gaat het licht niet aan. Die man zit nu wel in de gevangenis
en er is een rechtszaak aan de gang, maar daar zijn de mensen hier niet mee
vooruit geholpen. De nieuwe burgemeester weet nog niet goed wat hij belangrijk
vindt en heeft dus nog geen budget hiervoor klaarliggen. Onvoorstelbaar.
En als om 21u
het licht weer uitgaat, verbaast het ons al niet meer, onze zaklamp lag al
klaar. Zo snel went dat. Hoewel, een leven zonder koelkast zou ik toch ook maar
moeilijk vinden. Het varken krijgt dagelijks een grote portie.
Direct na ons
ontbijt vertrekken we op trekking met Cesar, de neef van Gildert (man van
Stefanie). We zullen zon 3-4 uur wandelen tot aan de warmwaterbronnen van
Cconoc waar we even zullen relaxen, legt hij uit. De eerste klim naar de baan
beneemt ons al de adem. Die hoogte toch, dat blijven we voelen bij elke
inspanning. Dat belooft.
Als we het dorp
voorbij zijn, passeren we een veld vol smeulende afval. Het bijhorende verhaal
hadden we al gehoord. Zon jaar geleden heeft een groep mensen zich
geïnstalleerd op deze privé-weide. Eerst met wat stokken en doeken, later
verschenen er echte huisjes. Herhaaldelijke dreigementen van de politie hebben
niets uitgehaald en de mensen bleven de grond bezetten. Voorbije zaterdag was
de politie het beu. Met traangasbommen hebben ze de mensen verdreven en daarna
de huisjes netjes platgebrand. Geschokte reacties van de vrijwilligers hier,
die mensen worden zomaar op straat gezet, er zijn kinderen bij, dat kan toch
niet? Nuchtere Stefanie heeft geen medelijden, het is toch normaal is dat je
geen eigendom van andere mensen mag inpalmen. Ze hebben trouwens genoeg kansen
gekregen om te vertrekken. De verdrijving verliep niet zonder problemen. Een
paar politie-agenten eindigden in het ziekenhuis. Doet zo wat denken aan de
mentaliteit van onze zigeuners, alles is van iedereen, eigendom bestaat niet.
Zo werkt het natuurlijk niet. Onze gids stapt met zijn reusachtig Machete mes
recht op de nog aanwezige oproerpolitie af. Dat lijkt me een bijzonder dom
idee. Hier niet, niemand kijkt nog maar op als we met het wapen ons een weg
banen langs de agenten.
We beginnen nu
onze klim naar een uitzichtpunt. Het is puffen en we moeten regelmatig stoppen.
Cesar, onze gids, heeft duidelijk geen last van de hoogte, enkel een beetje van
zijn benen zegt hij, te hard gevoetbald de dag ervoor. Eens boven worden we
beloond met een overweldigend uitzicht op de achterliggende kloof. Deze kant is
onherbergzaam, hier woont niemand. Van hier gaan we helemaal tot aan de rivier
afdalen, ruim 1000meter lager, daar zijn onze bronnen om te zwemmen. De
afdaling is niet te onderschatten. Hoe lang we ook wandelen, die rivier wil
maar niet dichterbij komen. Daarenboven is het pad na het regenseizoen volledig
overwoekerd en moet Cesar zich een weg hakken door de begroeiing met zijn
machete. Wat een geluk dat we zon ervaren gids meehebben. Als gewone
sterveling kan je hier onmogelijk een pad in herkennen Enfin, hij vertelt dat
we nu eigenlijk op de oude Inca-route naar Machu Picchu zitten. Volgens ons is
de laatste persoon die over dit pad gelopen heeft, effectief ook nog een Inca,
met een superezel. Er is nauwelijks een doorkomen aan. Blij dat we lange broek
aanhebben. Bij momenten is het pad zo steil dat je nauwelijks kan blijven
staan. We schuiven regelmatig uit op de losse stenen. Een persoonlijke
ontmoeting met een cactus is onvermijdelijk. Maar de omgeving is oh zo mooi, om
eerlijk te zijn, de Colca Cañon met al zijn toeristen vervalt in het niets met
wat we hier zien.
Het is ondertussen
broeiend heet, de insecten gonzen rond ons hoofd. We wroeten en hakken ons
langzaam een weg naar beneden. Eens bij de rivier is het nog een klein stukje
naar boven en daar zijn onze bronnen. We hebben er dan 6u over gedaan. Ik wil
de atleet die dit op 3u doet wel eens ontmoeten. Ik hoop dat het water geen 45°
is, ik kan eerder 25° gebruiken als verfrissing. Geen paniek, zegt Cesar, het
water is niet zo warm. We kunnen ons omkleden in het huis van familie van
Gildert en duiken dan het water in. En effectief, het water is heerlijk
verfrissend zonder koud te zijn. We dobberen een half uurtje rond en keren dan
terug naar Casa Lena. t Is goed geweest voor vandaag.
s Avonds maken
we de vrijwilligers nog eens jaloers met onze pita-broodjes gevuld met gekruid
en versnipperd rundsvlees en natuurlijk, guacamole. De overschot verdwijnt in
een flits in een paar vrijwilligers, pech voor het varken.
Om 6h30
vergezel ik vrijwilliger Yannick naar de marktplaats. Een trip die hij
dagelijks doet om daar te gaan ontbijten tussen de inboorlingen. Een
versgeperste fruitshake van meer dan een liter en twee broodkoeken voor geen geld.
Voor mij enkel de shake, mijn ontbijt wordt immers voor ons klaargezet in de
casa. Bij Casa Lena hebben ze, uiteraard, Peruaanse paarden, een
gangenpaardenras laat ik me informeren. Door hun specifieke gang voel je de
bewegingen van het paard bijna niet, de Rolls Royce onder de paarden, ideaal
voor beginners. Super, doen we. De paarden worden zoals afgesproken tegen 10h
van stal gehaald en opgezadeld. We benadrukken nog eens dat we absoluut geen
ervaring hebben, maar dat zou niet nodig zijn, ze leggen ons kort uit hoe je
gas geeft, remt, links en rechts stuurt en zelfs hoe je de knol in achteruit
zet. Easy. Eens de hengst klaar is heft Gildert zich op het paard. Dat is er
duidelijk niet mee gediend en bokt alle kanten uit om zich van de last te
ontdoen terwijl Gilderts neef, nen andere dan gisteren, Gildert heeft heel
veel neven, het dier aan de lijn houdt. Het paard moet blijkbaar nog getemd
worden. Er worden al helmen bovengehaald. Komt helemaal goed. Ik mag eens
proberen en klim op het paard. Het dier hapert, het wil niet starten, niet
vooruit, niet opzij, niks. Eerder een koppige ezel ja. En daarmee moet ik de
berg op? Ze mogen hunne Rolls terug in de garage zetten, als de eigenaar er al
niet zonder hulp kan blijven opzitten gaan wij ons leven er niet op riskeren.
Ene keer verkeerd vallen en ik kan met ne plaaster door Canada gaan trekken, no
way. Gilbert snapt niet wat er aan de hand is met het paard, vorige maand
werkte het nog perfect. Compromis, we gaan met de auto ipv de paarden naar het
uitzichtspunt. Het laatste stuk moeten we te voet. De vergezichten zijn even
indrukwekkend als gisteren. Niet moelijk we staan op een heuvel na op hetzelfde
punt. Maar goed, deze keer kost het ons een pak minder energie en vervelen doet
dit landschap nooit.
Tegen de middag
zijn we terug, pakken in, nemen afscheid van de vrijwilligers en laten ons naar
het dorp voeren waar het scenario van dag 1 zich herhaalt. Taxi zoeken tot in
Cusco, die pas vertrekt als hij 4 passagiers heeft. Gelukkig voor ons zit er al
2 man in dus we zijn onmiddellijk op weg. In Cusco weer wisselen van taxi.
Christian, de eigenaar van de AirBnB die we huren komt ons opwachten aan de San
Pedro markt. We gaan een smal steegje in. Aan n° 787 gaan we door een poort,
waarachter een nieuw, nog smaller, steegje blijkt te liggen. Enkel te voet kan
je hier door. Helemaal op het einde staat zijn hippiehuis, planken vloer, oude
platen van de Beatles en de Stones, verwarming via open haard. We installeren
ons en voelen ons hier meteen thuis. Van de drukte op straat merk je niks. Nu
naar de supermercado en potje koken.
Onze laatste
week Peru is ongeveer ingezet. Het internet werkt hier redelijk goed en daar
profiteren we van om de laatste dagen te plannen. Overnachtingsplaatsen en
vervoer voor de komende dagen in de Sacred Valley en Machu Picchu, vlucht van
Cusco naar Lima, nog een paar hotels onderweg om wat buffer in te bouwen als er
een vlucht zou gecancelled worden en uiteindelijk zelfs onze terugvlucht van
Toronto naar huis leggen we nu al vast. Kwestie van ons vertrek te kunnen
bewijzen bij het binnenkomen.
Alles verloopt
vrij vlot, dit is verdacht. Tegen de middag hebben we het gehad en gaan we de
stad in. We lopen even langs bij Avianca Airlines om te weten te komen of een aansluiting
mogelijk is. Dat kan zonder probleem, maar als we doorvragen blijkt dat ze
regelmatig hun ochtendvluchten vanuit Cusco schrappen als de bewolking te laag
is. We nemen geen risico en vertrekken we de avond ervoor al naar Lima. Tegen dat we aan de Plaza des Armas zijn valt
de duisternis al. Goed, nog even langs de supermarkt, de haard aansteken en Belgische
kost klaarmaken voor zover dat mogelijk is met de beschikbare ingrediënten. t Smaakt.
We regelen nog
een paar laatste dingen (zoals bagage-depot voor de komende 5 dagen) en dan
gaan we de stadwandeling doen uit onze reisgids. Zeer toeristische stad, Cusco,
een aaneenschakeling van winkeltjes die allemaal hetzelfde verkopen.
Concurrentie lijkt niet te bestaan, de prijzen zijn overal hetzelfde. Massages,
kledij allemaal gemaakt van echte Alpaca, schilderijen, geldbeugels, the usual
suspects.
Smalle en
stijle straatjes brengen ons van plein tot plein, het één al heiliger dan het
andere. Hoewel veel straatjes autovrij zijn, blijft het een drukte van
jewelste. Peruanen nemen het niet zo nauw met verkeersregels. We lopen ook even
binnen in de Mercado San Pedro, die is echt de moeite. Elke gang heeft zijn
eigen specialiteit. Er is de beenhouwergang, de bakkergang, de sapjesgang, de
kruidengang, de bonengang, de restogang ook hier verkoopt elk kraam dezelfde
waar (mogelijk van dezelfde leverancier) en is er geen prijsverschil.
We drukken nog even
alle documenten van de gemaakte reservaties af in een internetcafé en gaan op restaurant.
Morgen vertrekken we naar de Sacred Valley. Hoe het ginder met internet gesteld
gaat zijn, weten we niet. Mogelijk pas terug online tegen 5 mei.
We trekken de
deur achter ons huisje dicht en laten de sleutels achter op de tafel.
Christian, onze host, kunnen we niet bereiken. Niet erg.
We hebben onze
bagage verdeeld over twee kleine rugzakken die meegaan de volgende 5 dagen, en
twee grote die we nu al gaan achterlaten in het hotel waar we binnen 5 dagen
zullen overnachten, alvorens terug te vliegen naar Lima. Dus de straat op, een
taxi vangen. Wat is er aan de hand? Aan het marktplein dat normaal gezien
scheefzakt van de taxis is er niet één. Na 10min stopt er toch een matchbox
waar wij met onze bagage net bij kunnen. Voor nog geen Euro brengt hij ons tot
aan het toekomstige hotel. Dat is toch wat we afspreken. Mis, het is 1 mei en
dat wordt hier gevierd met parades en betogingen. Na 2 minuten rijden staan we
al vast. We maken ommekeer, terug de stad uit en bereiken via een andere weg
een half uur later ons hotel. Het tarief blijft ongewijzigd maar we geven hem
het dubbele, de sukkelaar kon dit ook niet weten.
Genoeg tijd
vergooit, eens we van onze overtollige bagage verlost zijn benen we naar de
busterminal, we negeren alle taxiaanbiedingen en heisen ons op de public bus
richting Pisac. We zijn hier de enige toeristen, de bus vertrekt als ze vol is,
onderweg stapt nog minstens evenveel volk bij op.
We zaten al
hoog in Cusco, als we de stad uitrijden blijven we verder stijgen over de
toppen van de Andes heen. We zien de vliegtuigen onder ons doorvliegen. Dan
volgt een lange afdaling naar de Sacred Valley. Hoe verder we van Cusco
wegrijden, hoe meer de luxe wegvalt. De huizen veranderen in lemen hutjes. In
Pisac lunchen we eerst en dan gaan we een taxi strikken om ons naar de inca
ruines te brengen zon 7 km buiten het dorp de bergflank op. De taxichauffeur
wil ons bedriegen door te liegen over de afstand tot aan de site. We
bediscussiëren de route een ganse tijd en stappen uiteindelijk toch in. Pech,
ik heb zijn km-teller in het oog gehouden en betaal dan ook niet de afgesproken
prijs maar herbereken de fee volgens de werkelijk gereden afstand. De man kan
er niet mee lachen, spijtig, had ge maar niet moeten liegen, zo eenvoudig is
dat. Hij is nu woest op alle Belgen.
De site bestaat
uit een hoop oude stenen, netjes op maat gekapt en mooi gerangschikt. Niet om
denigrerend te doen maar werkelijk, elke steen is zo op maat gekapt dat hij
perfect aansluit op de andere stenen, tot op de mm correct. Ja, dan heb je geen
cement nodig natuurlijk, die beweegt sowieso nooit meer. Die hoogte blijf ons
parten spelen, na elke 10m stijgen staan we als toeristen te hijgen. Als we een
hoek omdraaien, botsen we op 4 vrijwillige exemplaren van de Casa Lena,
toevallig ook op uitstap hier. Ze zien er niet goed uit, ze zijn gisteren
blijven plakken in de bars van Cusco en hebben nauwelijks hun bed gezien. Zij
zijn naar boven gestapt, de zotten, onderweg heeft 1 vrijwilliger al afgehaakt.
Toevallig dat we hen tegenkomen. We kiezen om niet met de taxi terug te keren maar
wandelen naar beneden. De bewegwijzering laat te wensen over en uiteindelijk
komen we op een ezelspaddeke (eerder rivierbedding) terecht dat alsmaar steiler
wordt. Eén schuiver en je pikt direct snelheid op en dan kan je door de
cactussen naar beneden botsen. Tegen de andere flank van de vallei breekt
ondertussen onweer los. Ruth geraakt enkel nog verder op handen en voeten, de
quecha broek is niet bestand tegen al dat geschuif en moet eraan geloven.
Uiteindelijk bereiken we een breder lager gelegen pad, van hieruit lukt het
terug beter. Eens in het dorp nemen we de volgende lokale bus naar Urubamba,
een heel typisch dorp. Het lijkt of we door de Far West reizen, met al die
cactussen langs de kant van de weg. In Urubamba overnachten we, in een erg
eenvoudig maar netjes hotel. We zijn weer de enige gasten en het is er
doodstil. Als we terugkomen van ons avondeten blijkt dat er net tegenover ons
hotel een discotheek is. De Zuid-Amerikaanse volksmuziek staat loeihard en we
kunnen ervan genieten tot 4u s ochtends. Geeuw.
Na een povere
nacht en een pover ontbijt gaan we op zoek naar een taxi die ons naar Moray en
Salinas wil brengen, tegen een degelijke prijs. Zoals voorspeld door de
eigenaar van ons hotel vinden we een kandidaat aan het tankstation.
We rijden een
half uurtje bergop, stoppen regelmatig voor loslopend vee en lastdieren,
passeren het schilderachtige dorp Maras. Het lijkt uitgestorven maar de
inwoners zijn allemaal op het veld aardappelen aan het oogsten. Hun werkdag begint
om 5u. Toch een hard bestaan, en rijk zullen ze er niet van worden.
Voorbij Maras
ligt Moray, bekend om zijn Inca-terrassen. Ze zijn in amfitheater-vorm
aangelegd, elk niveau zou zijn eigen microklimaat hebben. Er wordt gezegd dat
de Incas dit gebruikten als een soort laboratorium, om uit te vissen welke
omstandigheden optimaal waren voor de kweek van hun gewassen. Er wordt zoveel
verondersteld over de Incas.... Echter, dat microklimaat kan wel kloppen.
Midden in de hoogvlakte is er ineens een diepe put met daarin die terrassen.
Het is hier windstil en broeiheet.
Onze
taxichauffeur heeft zoals afgesproken braaf op ons gewacht (hij heeft nog geen
cent gezien, dat verzacht het wachten natuurlijk) en brengt ons dan naar
Salinas. Zoals de naam doet vermoeden heeft het alles te maken met zoutwinning.
Uit een bron in de berg komt warm water met zeer hoog zoutgehalte. Via
irrigatiekanaaltjes wordt het zoute water naar 100den zoutpannen geleid,
waaruit het water verdampt en het zout achterblijft. Als bezoeker loop je
tussen de zoutpannen door, toch even testen hoe zout het zout eigenlijk is.
Jakkes, héél zout! Met de felle zon erop is het letterlijk oogverblindend. Hoe
het komt dat er zout water uit een berg in het binnenland komt lijkt niet
helemaal duidelijk. Al van voor de Inca-tijd wordt deze site gebruikt. We kopen
nog snel een zakje fleur de sel en kruidenmix als souvenir.
Terug de taxi
in naar het busstation. Daar nemen we een minivan naar Ollantaytambo. Dagen heb
ik geoefend om dit zonder haperen te kunnen uitspreken, om dan aan de bus
terminal tot de vaststelling te komen dat ze hier spreken van Ollanta.
Gemakkelijk hoor, pffft, ze kunnen het zelf niet eens.
Als we in
Ollanta zitten te lunchen, passeren de 4 Belgische vrijwilligers weer, hoe
toevallig is dat nu toch. Na de lunch zoeken we ons hostal. Iskay heet het. Al
gauw passeren we Iskay II, die truc kennen we van in Azië. Ongeveer dezelfde
naam maar niet het juiste hotel, ons hebben ze niet liggen. We lopen de straat
3x op en af en vinden geen Iskay I. Dan maar gaan vragen in een ander hostal.
Daar komt de aap uit de mouw... Iskay is het quechua-woord voor het cijfer 2.
Dus Iskay II is de dubbele naam. Goe bezig.
Later bezoeken
we nog de Inca-ruines van Ollanta. Meer van hetzelde, oude stenen, en buiten
adem van al die trapkes op 3000m hoogte. Het is hier erg druk, veel grote
groepen. Wat ons vooral treft, is dat die Inca-cultuur helemaal niet zo oud is,
ergens tussen 1430 en 1530 lagen hun topjaren en in die 100 jaar hebben ze het
grootste deel van hun rijk uitgebouwd. Hoe ze op die korte tijd al die immense
constructies in de hoge Andes hebben gebouwd, lijkt me een uitdaging. Grootste
fout: ze zagen de aankomende Spanjaarden niet echt als een bedreiging. Die
vergissing zal hun zuur opbreken.
De voorbij
dagen waren een aanloop naar het hoogtpunt van Peru: Machu Picchu. Maakt deel
uit van de 7 Wereldwonderen en plaatst zich daarbij naast de Taj Mahal, het
Colosseum en 4 andere mirakels. Voor Machu Picchu moet je in Aguas Calientes
zijn, en das enkel te bereiken via t spoor. We boarden op de speciale
Incarail-dieseltrein, die ons in 1u40 tot Aguas Calientes zal brengen. De trein
is voorzien van extra ramen in het dak, om maximaal te kunnen genieten van het
woeste landschap waar we doorrijden. We passeren ook een aantal keer hikers die
Machu Picchu via de Inca Trail zullen bereiken. Niet voor watjes, die tocht. En
ook niet voor mensen met hoogtevrees. De Andes is nu eenmaal niet vlak, en ik
kan me iets voorstellen bij de kwaliteit van de paden.
Over Aguas
Calientes lazen we niet veel positiefs. De meeste mensen blijven maar 1 nacht
dus er wordt weinig moeite gedaan om kwaliteit of service te bieden. Onze
verwachtingen zijn niet hooggespannen. De eerste aanblik is een rommelig,
slecht onderhouden en primitief gebouwd dorp. De hoofdstraat puilt uit van de
restaurants, het ene naast het andere, allemaal met dezelfde menu. Het zou ons
niet verbazen dat het eten allemaal uit dezelfde keuken komt. Eindeloze Happy
Hours van 4 voor de prijs van 1, in een poging toch maar iets te verkopen. We
kuieren wat door de straten en vinden het allemaal wel meevallen, het heeft wel
iets. En de ligging, die maakt alles goed. Geplet tussen gigantische loodrechte
bergenwanden die eindeloos blijven stijgen.
We kopen onze
bustickets al voor morgenvroeg, dat bespaart ons een aanschuif in het holst van
de nacht. Vroeg bedje in.
We kunnen nog
net een pistolet en een banaan meeritsen van het ontbijt, gelukkig serveren ze
dat al vanaf 5u. Om 5u15 staan we aan de bushalte, we zijn ongeveer de 200ste.
Valt nog mee. Van een Canadese hadden we gehoord dat er veel bussen zijn en het
dus redelijk vlot gaat. Stipt om 5u30 wordt de eerste bus geladen, wij
schuifelen mee naar voor. In bus 4 zijn er nog net 2 plaatsen voor ons. De rit
naar de ingang duurt een half uurtje. De toegangsdeuren zijn nog maar net open
als we boven aankomen. Goed dat we niet nog vroeger zijn opgestaan.
We beginnen
direct aan de klim naar het beroemde uitzichtspunt over de hele site. Hoe meer
we stijgen hoe geweldiger het zicht op de site wordt. Het schemert nog steeds,
er zijn nog maar nauwelijks bezoekers en flarden wolken hullen gans Machu
Picchu en zijn wauw-omgeving soms in enkele seconden in een mystieke nevel die
even snel weer verdwijnen kan. Op het hoogste punt zetten we ons even en nemen
we de tijd om dit schouwspel volledig op te nemen. De nacht die zijn dagelijkse
strijd onontkoombaar verliest tegen de opkomende zon, die nu eerst de
allerhoogste sneeuwtoppen van de Andes uitlicht. Een krachtig baken van
overwinning, de rest zal nu snel volgen. De natuur ontwaakt mee. Dit wordt
onmogelijk ooit te vergeten. Als het helemaal licht is gaan we via smalle
paden, tegen een loodrechte wand waar we zowel het begin beneden als het einde
boven niet kunnen zien, tot aan de Inca brug, een klein half uurtje verder. De
brug zelf mag je niet meer op, alsof we dat zouden willen, het pad is al
duizelingwekkend genoeg voor ons. Eens we terug in Machu Picchu zelf zijn doen
we een aaneenschakeling van verschillende paden zodat we alles te zien krijgen.
Wat een idee om hier een stad te gaan bouwen. Rare jongens, die Incas. t Was
in ieder geval gebouwd voor het leven, een gemiddelde muur is hier al snel
1meter dik. Bouwheren met faalangst, of de opdracht gekregen een beving van 10
op de schaal van Richter te weerstaan?
t Is me niet duidelijk, het één
sluit het ander natuurlijk niet uit. Tegen 11h hebben we het meeste hier wel
gezien. Het loonde in ieder geval om zo vroeg te komen en de massas voor te
zijn. Bij het buitengaan stempelen we zelf Machu Picchu in onze reispassen en
laten ons terug naar het dorp bussen. Iets eten en dan... siësta... meer dan
terecht verdiend deze keer.
Vanuit Aguas
Calientes betekent dit treinen tot in Cusco, vliegen naar Lima, vliegen naar
San José (Costa Rica) en van daaruit vliegen naar Vancouver met nog een
tussenlanding in Houston. We gaan dus even onderweg zijn. ETA 08/05 tegen
middernacht local time.
Maar alles op
zijn tijd. Eerst terug naar Cusco. Deze keer de volle 4u per trein. Het
personeel van Perurail is multi-inzetbaar. Ze serveren snacks, jagen de
aanwezige fosielen de stuipen op het lijf als verkleed gillend en dansend
monster, shaken live pisco sour in elkaar op een wiegende trein en geven ook
nog een stralende modeshow van Alpacawol-kledij. De hele rit worden we
vergezeld van luide panfluit-muziek, die van kwaad naar erger gaat afhankelijk
de etappe waarin de trein zich bevindt. Locomotive breath int kwadraat. Groggy
tegen dat we in Cusco Poroy station zijn. Daar moeten we een taxi nemen naar
ons hotel in het centrum. Die mannen proberen, zoals gewoonlijk, belachelijk
hoge prijzen. Dit blijft een leuk spel, uiteindelijk toch 1 bereidwillige die
ons meeneemt. Hij blijft beweren dat we onder de prijs zijn gegaan, tuurlijk
amigo, moeder van een groot gezin die allemaal honger hebben, heard it all
before. Tja, hij móést ons natuurlijk niet meenemen. Het moet niet altijd de
taxi zijn die de toerist afzet, niet? Wij hebben hier tenslotte ook ons,
misschien een beetje apart, gevoel voor humor ontwikkeld.
We pikken onze
bagage op en dan, priority n° 1, een wasserette vinden. Normaal geen probleem, blijkbaar
wel als het al 20u30 is en we morgen om 10u30 alles terug willen hebben. De
eerste die we tegenkomen, begint al te foefelen met het gewicht. Nice try, maar
we zijn niet aan ons lavanderia-proefstuk toe dus haar totaal van 12 kg, die
vlieger gaat niet op. Ze bedankt nog liever dan even samen met ons wakend oog
opnieuw te wegen. Opmerkelijk. Dan volgt een tocht van bijna een uur op zoek
naar iemand die wil meewerken. Blijkbaar heeft niemand in dit stadsgedeelte een
eigen wasmachine en moet alles weggebracht worden. Short notice problem dus.
Ergens in een zijstraatje van far-far-away vinden we een dame die wel van
aanpakken weet, haar telefoon martelt tot ze ons kan bevestigen dat alles op
tijd klaar zal staan Fingers crossed.
Eten, en gezien
we nu weer fiks boven de 3000m marcheren, zijn we kapot. Dat over en weer gaan
tussen die hoogtes begint te wegen. Niks ernstig, maar toch altijd wat
hoofdpijn, veel kortademigheid (zelfs als je abosluut niets doet of slaapt),
wat oorpijn en dyslectiebeginselen, raar hoor. Volgende bestemming is Lima,
zee-niveau hip hip rahoe!
Onze vlucht
vertrekt pas in de namiddag, tijd om nog even wat souvenirs te kopen. Een paar
sokken en handschoenen van echte Alpaca-wol, zo wordt ons verzekerd (tuurlijk )
en een paar hippy broeken.
Bij de check-in
probeer ik nog eens naar stoelen bij de nooduitgang te vissen en we krijgen de
eerste rij. Leuk. Hopelijk heeft deze rij wel ramen. Voor de rest is het weer
chaos van jewelste op de luchthaven. De aankondigingsborden geven andere gates
weer dan de boarding passes, de monitors bij de gates stroken met geen van
beide en de omroepster verzint nog een nieuw nummer. Dit is zo absurd dat het
heel ludiek wordt. Als Monty Python dit zou ensceneren zouden we het er wellicht
ver over vinden. Heel amusant. Moet je kunnen in een luchthaven met slechts 4
gates. Het heeft meer weg van een gestresseerde mierenhoop, al die mensen die
wanhopig proberen op het juiste vliegtuig te geraken. De meeste vluchten hebben
minstens 2u vertraging. Onze Peruvian Airlines-vlucht is op tijd, maar bewijst
toch nog maar eens dat connecting flights op de zelfde dag om problemen vragen
is. Blij dat we telkens een nacht als buffer hebben ingebouwd. Op het vliegtuig
is het niet veel beter. Er zijn nog redelijk wat plaatsen vrij dus iedereen
begint aan een stoelendans. Een man lopend op 2 krukken komt met zijn GSM
tussen zijn oor en schouder geklemd 5 minuten voor het opstijgen het vliegtuig
opgepikkeld. Na hem volgt zeker nog 10 man. De laatste tree hugger wordt 10
minuten na de voorziene lancering aan boord gehesen en weg zijn we.t Zijn straffe
mannen, die Peruanen.
Een uurtje
later staan we in Lima. Even tijd maken voor onze nieuwe favoriete hobby
taxipesten. We moeten 5 km verder en dat mag max 20 soles kosten. De officiële
mannen vragen 35, vaste prijs. Dat gaat niet gebeuren. Eens buiten het
luchthavengebouw wordt het nog beter. 50 soles, dat geeft ons meteen het voorrecht
de man publiekelijk naar de schandpaal te lachen. Een hele sliert hebben we
achter ons als we richting openbare weg beginnen te wandelen. En maar roepen
hoe gevaarlijk het is om een taxi op straat tegen te houden. Jaja, dat weten we
ondertussen. We wandelen zon 500m van de luchthaven vandaan en vinden daar een
taxi-stopplaats, en een kandidaat die voor 20 soles de ondertussen 4,5km wil
afleggen. Voilà, zo simpel is dat. Eens we neerzitten valt het ons op, wat
weegt de lucht hier zwaar. In plaats van ademnood hebben we nu loodzware lucht
te veel.
s Avonds eten
we in een restaurant aan de overkant, op aanraden van het hotel. Halve kip met
frietjes en een slaatje. Nauwelijks duurder dan bij de Vleghel en aant spit
gebakken. Vergezeld van de laatste in Peru bereide Pisco Sour.
Er stonden
vanochtend 2 taxis klaar om ons naar de luchthaven te brengen. Foutje van het
hotel. Er ontstaat een danige discussie. Ons kan het niet schelen, zolang we
maar daar geraken. Dus laden we gewoon onze rugzakken in de eerste auto in.
Vamos!.
Gisterenavond
al online ingechecked, dat gaat hier vlot gaan. Er wordt echter gefronst achter
de incheckbalie als we onze bagage gaan afgeven, we moeten onze tickets voor de
vlucht naar Canada laten zien, er wordt onderling gediscussieerd over al dan
niet een visum (niet nodig voor Belgen), bewijs van gele koorts-inenting moet
bovengehaald worden Uiteindelijk staan ze met 6 man, sorry vrouw, op het
computerscherm te kijken. Als ik vraag wat er aan de hand is, blijkt er een
probleem in hun systeem te zijn. Maar, de dame typt uiteindelijk een heel
epistel in de computer en we mogen door.
Met onze
laatste soles kopen we Machu Picchu, zij het op een fridge magnet, en dan naar
de gate. Daar worden we afgeroepen, we moeten ons aanmelden bij de balie. Er
wordt opnieuw dezelfde resem vragen gesteld. Als ik opmerk dat dat bij de
incheck allemaal al gecontrolleerd is, ziet de dame het epistel van haar
collega staan en is alles eindelijk in orde. Nicht einfach. Gelukkig dat we die
tickets voor Canada hadden afgedrukt. Vlieger op en de lucht in.
Een half uur
voor we aan de grond moeten staan, vliegen we rondjes op 10000 feet. Dat is wel
vreemd. Na een paar toerkes van het vliegtuig komt de aap uit de mouw. Een
ander vliegtuig heeft communicatie-problemen en mag eerst landen. 30 Min lang
zullen we moeten blijven draaien. Ondertussen zien we door het raampje dikke
donkere wolken samenpakken. De rest van de daling verloopt hobbelig, zelfs als
het vliegtuig al boven de tarmac hangt, stuitert het nog serieus van links naar
rechts.
We overnachten
in het hotel waar we ook onze laatste nacht van de Costa Rica-reis hebben
doorgebracht. Het hotel was goed, op 4 min rijden van de luchthaven en transfer
is inbegrepen. Beetje nostalgie opdoen. Ander klimaat dan Peru, das duidelijk.
Tegen dat we ingechecked zijn, valt de regen met bakken naar beneden en breekt
er een traditioneel Costaricaans onweer los.
De
internet-verbinding is naar de bliksem.
Slaapke doen en morgen de laatste 2 vluchten. Ik ben het al dik beu.
Ons laatste
woord Spaans is Adios tegen onze taxi-chauffeur. Hop naar het Noorden.
De
verwachtingen zijn hooggespannen. We vliegen met Air Canada, zou één van de
beste en veiligste maatschappijen ter wereld zijn. Dat wordt comfortabel, we
beginnen al te fantaseren over gigantische stoelen, gourmet maaltijden en
massages. Bij de incheckbalie van Air Canada beslissen ze er echter anders
over. Vluchtnummer klopt niet. Na het standaard kaske-muur-verhaal blijkt dat
we moeten inchecken bij United Airlines, zij zullen de vlucht uitvoeren voor AC.
En inderdaad, ergens in de kleine letterkes van onze online reservatie staat
dat ook. Dat hebben we gemist.
Dat wil zeggen,
vliegen met Amerikanen. Als ik in de luchthaven na alle driedubbele controles
nog een flesje water wil kopen, wordt mij verteld dat ik dat niet mee aan boord
mag nemen, door de tussenlanding in Houston. Dat wordt een droge vlucht, ik
voel het aankomen. Bij het boarden wordt inderdaad de volledige handbagage
nogmaals binnenstebuiten gekeerd. En ze doen het grondig. Alle vloeistoffen
worden onverbiddelijk in beslag genomen. Hele bekers koffie, flessen frisdrank
verdwijnen in de vuilbak. Spijtig is dat we gedurende de gehele vlucht 2
bekertjes water aangeboden krijgen. Al de rest is betalend. Nada snack, nada
entertainment, noppes. De Zuid-Amerikaanse vluchten waren op dat gebied beter
voorzien. Mét eten en meestal personal TV.
De transfer in
Houston verloopt dan weer veel vlotter dan verwacht. Op 35 min zijn we uit het
vliegtuig en volledig driedubbel gecontroleerd. Dan 4u wachten op de aansluiting,
goed moment om iets te eten, t zal op de volgende vlucht even karig zijn
vrezen we. Al blijkt dat nu wél weer drank mee aan boord mag, oh Americanos.
Wij althans niet want het was opnieuw een droge vlucht.
De kapitein
waarschuwt ons dat er onderweg wat stevige onweders hangen. We zullen er rond
vliegen (meevaller) maar het kan wat wiebelen. Eens we in de lucht hangen
krijgen we een indrukwekkend bliksemschouwspel te zien. Het is ondertussen
donker dus je kan je voorstellen hoe de hemel oplicht. Het is eigenlijk zeer
angstaanjagend, daar zo te hangen en al die gigantische elektrische ontladingen
van nabij te aanschouwen. We voelen ons heel nietig en kwetsbaar in ons zwevend
stuk aluminium. En ja, het wiebelt, het botst, het gaat alle richtingen uit. De
aaneenschakeling van bliksems blijft de hemel continu verlichten. Het lijkt
alsof we van het ene naar het andere onweer vliegen. 1 Steward heeft een full
time job met het aan- en uitzetten van het fasten seatbelts-lampje. Wellicht
een weddenschap onder de caps. Ik doe geen oog dicht.
Maar, tegen
middernacht landen we heelhuids in Vancouver, of zoals de steward het zo
lyrisch kon zeggen Welcome to Vancouver, what a fantastic landing this was, Captain.
Dát vinden wij nu hilarisch, maar we zijn blijkbaar de enigen die ermee kunnen
lachen.
Terwijl we naar
de uitgang wandelen, begin ik al na te denken over de prijs van de taxi en
bereid ik me voor op de chaos buiten. De deuren schuiven open en het blijft
doodstil. Niemand roept of we een taxi willen, niemand probeert ons een hotel
aan te smeren, en waar is dat continue getoeter naartoe? Hola Amigos! Een
beetje enthousiasme? Een beetje onwennig volgen we de pijlen naar de taxi-plaats.
Daar krijgen we direct verontschuldigingen aangeboden omdat er geen wagen
beschikbaar is. 2 Minuten later staat er een blinkende auto, zonder deuken, met
ongebarsten ramen, lederen zetels en een proper gewassen en gesteven
taxi-chauffeur. Over de prijs wordt niet gesproken, dat hangt uit in zijn taxi,
flat rate, en silencio tot in het centrum. Hier is geen lol aan, we stappen in en
zoemen weg. Oh, die taxi heeft ook 4 ronde wielen en vering, vergeten dat dat
bestond. Als we in de stad komen valt onze mond nog verder open. Huizen met
puntdaken, huizen met daken tout court, voortuinen, voetpaden, en die rust, die
oorverdovende stilte. Het is inderdaad een echte cultuurshock. Gewoon niet bij
stilgestaan dat we terug in de Westerse Wereld gingen terechtkomen. Maar het
voelt allemaal terug zo vertrouwd aan. We zuchten en laten ons ontspannen
neerzakken in de comfortabele zetels. Ik ben ineens doodmoe. We zijn er
geraakt. Zelfs het gekeuvel van de dronken discotheekgangers aan de overkant
van t straat kan onze nachtrust nauwelijks storen.
Tegen dat de
laatste feestneuzen naar huis gaan, zijn wij al terug wakker. We ontbijten en
zoeven even naar boven in de Vancouver Lookout Tower. Vanop een goeie 170m
hoogte kan je de hele stad overkijken. Er wordt wat uitleg gegeven bij de
uitzichtspunten. Hier komen we voor t eerst België tegen, als referentie, als
zijnde nóg kleiner dan Vancouver Island. Leuk.
Voor de rest moeten
er nog wat dingen geregeld worden, dus veel tijd voor sightseeing hebben we
niet.
Taak 1, lokale
GSM-kaart. De eerste poging mislukt. Onze GSM blijkt niet compatibel met de
geleverde Sim-kaart. Op die 4 maanden nog niet meegemaakt. Heel de aankoop
wordt geannuleerd en we beginnen terug van 0. Uiteindelijk vinden ze een
operator die wel werkt, maar enkel met 2G. Ook al heb je een unlocked GSM, in
Canada zorgt dat dus nog voor problemen. Dat wordt boeiend, dat surfen. Ze
proberen ons nog een lokale GSM te verkopen maar dat vinden we te zot. Traag
gaat ook. Eens in de outback is er toch geen verbinding meer.
Taak 2, een GPS,
en liefst een nieuw model zodat we die thuis verder kunnen gebruiken. Eén huren
zou 8 USD/dag kosten en we zijn hier ongeveer 70 dagen reken maar uit. Mike
had zijn huiswerk goed gedaan en wist perfect welk Garmin-model hij wilde, met
GSM-verbinding via Bluetooth, alle National Parks en Campings Alleen, geen
enkele winkel blijkt nieuwe modellen te hebben. Dus ook hier zit er niets
anders op dan tevreden te zijn met wat voorhanden is. Het zal wel voldoen, we
kopen dan wel een papieren campinggids.
Tegen dat dit
allemaal achter de rug is, is het al ver in de namiddag. Nog net wat tijd om
langs het water te slenteren en naar de gigantische cruiseschepen te kijken die
aangemeerd liggen. Morgen moeten we onze camper al ophalen. Maar we hebben,
voor we naar Toronto gaan, nog een paar dagen extra hier. Kunnen we dan de rest
van de stad bekijken.
Onze eerste
indruk na een dag Canada? We gaan dat hier wel gewoon geraken. Wat zouden de
huizen hier kosten?
Om 8u moeten we
bellen naar Canadream om het effectieve ophaaluur van onze camper af te
spreken. Ons plan om zo vroeg mogelijk een afspraak te krijgen valt in duigen,
velen zijn ons voor. Pas om 15u zullen we opgehaald worden aan het hotel. Vanavond
nog op Vancouver Island geraken zal een uitdaging worden. Niet getreurd, dat
geeft ons nog ruimschoots de kans om te doen wat alle Vancouvrianen doen op
zondag naar Stanley Park gaan. Volgens eigen zeggen groter dan Central Park in
NY. We volgen het aangelegde wandel-, fiets-, skate- en looppad langs het water
en bezoeken het Vancouver Aquarium. Volgens eigen zeggen het achtste grootste
aquarium van de wereld. Vancouver heeft ook één van de 40 beste universiteiten
ter wereld. Een klein minderwaardigheidscomplex misschien? Ze houden hier nogal
van vergelijkingen. Een groot Aquarium vinden we altijd wel de moeite, maar deze
keer lopen we rond met een dubbel gevoel, met andere ogen. Die zeeleeuwen, die
zien er helemaal anders uit dan op de Galapagos, en nog niet half zo speels en
vrolijk. De pinguïns staan op een rijtje doodstil te wachten aan een glazen
deur, tot het voedertijd is. De belugas zwemmen duizelig in hetzelfde rondje.
Eéntje van de twee is hier geboren, 20 jaar geleden Beetje te veel zeedieren
in het echt gezien vrezen we. We troosten ons met de gedachte dat vele van deze
dieren gewond zijn opgepikt en in de natuur geen schijn van kans op overleven
maakten.
Tegen dat we
terug aan ons hotel zijn, staat onze taxi al op ons te wachten. Hop naar
Canadream. Spannend, welke camper gaat de onze zijn? Remember, we boekten een
Run-off fleet-wagen, dus kan mini, midi of maxi zijn. Het verkeer wil echter
niet mee, na een half uur rijden komen we in een gigantische file terecht. Het
is bijna half 6 als we uiteindelijk aan de camperverhuur zijn. Vancouver Island
halen wordt nu helemaal een uitdaging.
We hebben de
midi-versie-camper. Als we hem zien staan zijn we precies al blij dat het niet
de maxi is. Wat een kolos. Het contract wordt gefinaliseerd, enkel de waarborg
en wat kleine extras moeten nog betaald worden. Ik haal mijn speciaal hiervoor
vrijgehouden Golden MasterCard boven, die ook ineens de verzekering dekt. Gaat
niet, zegt de man, want uw kaart heeft geen nummers in reliëf en is daardoor
geen echte creditcard maar een pre-paid card. Ook al houd ik vol dat het een
valide credit kaart is, ze buigen niet, ze kunnen de kaart niet aanvaarden. Dat
moet gescratched worden op de oude manier en zonder reliëf gaat dat niet.
Zucht, dan maar hopen dat één van onze andere kaarten nog voldoende ruimte
heeft.
En dan begint
de zever. Als de betaling uiteindelijk uitgevoerd moet worden, geeft de machine
telkens aan dat de transactie niet goedgekeurd kan worden. Wat we ook proberen,
MasterCard, Visa, Argenta, KBC , ander machientje, geen enkele van ons arsenaal
credit cards gaat erdoor. We halen zelfs al onze debetkaarten boven, noppes. We
zijn zeker dat het probleem niet bij ons ligt. Zij blijven beweren van wel.
Kaarten gehacked, limiet overschreden, noem maar op. Op alle kaarten tegelijk
of wat? As if. Als we dan uiteindelijk voorstellen om de waarborg cash te
betalen, wordt dat bedrag ineens verdubbeld. Ja zeg, denk even mee, zoveel
kunnen we cash in één ruk niet afhalen. Tja, zegt de bazin van het kantoor,
door ons gemakshalve ondertussen omgedoopt tot big blond bimbo bitch, dan zit
er niets anders op dan dat jullie een hotel zoeken, vannacht naar jullie bank
bellen om te horen wat het probleem is, en dan proberen we morgen weer. Maar
die camper gaat hier niet buiten zonder betaling van de waarborg. Als ik
suggereer dat zij misschien eens bij haar bank kan horen waarom geen enkele van
onze kaarten aanvaard worden, negeert ze mij straal. Haar naam alle eer
aandoende.
We zijn zo goed
als over ons kookpunt heen. We begrijpen er niets van. 4 Maand lang reizen we
door Zuid-Amerika, en buiten wat issues met cash geld afhalen konden we altijd
alles betalen. En in Canada? Forget it. Het bedrag is zelfs niet eens zo groot.
Moedeloos worden we ervan. En meedenken doen ze aan de andere kant van de toog
voor geen meter. Stel dat dit echt niet lukt, alles is wel betaald, ook voor
Toronto (bij dezelfde firma). We zien heel onze Canada-reis al in duigen
vallen.
Eén van de
medewerkers komt zich moeien en stelt voor om de gegevens van de credit card
manueel op het toestel in te geven, zonder de kaart in het toestel te steken en
zonder pin. Ik kijk al niet meer mee, wil het niet weten. En dan, gaat de
betaling er wel door. Alles wordt afgehandeld en we krijgen onze camper mee.
Danig opgelucht zijn we, maar tegelijkertijd nog altijd boos op BBBB die de schuld
schaamteloos in onze schoenen probeerde te schuiven, en omdat we nog altijd
geen idee hebben wat het probleem veroorzaakt heeft.
En zo zijn we
eindelijk en route in BBC, Beautiful British Colombia volgens alle nummerplaten. Al zal dat beautiful voor morgen
zijn, het is ondertussen bijna donker. Het is voor Mike zoeken naar zijn plaats
op de baan, de camper is breed en log. Maar dat komt wel. We kunnen gelukkig
nog net mee met de ferry naar Vancouver Island. Aan boord eten we ineens,
winkelen is er niet meer van gekomen. Als we van boord rijden, bel ik naar de
camping die we in gedachten hadden, kwestie van zeker te zijn dat we daar
terecht kunnen. In het donker staan we even te knoeien met de aansluitingen van
elektriciteit en water die we niet kennen, maar we krijgen de boel toch vlot geïnstalleerd.
De uitpak zal voor morgen zijn, nog net de energie om het bed op te dekken en
erin te kruipen. We vallen int slaap bij het concert van een hoop enthousiaste
kikkers.
Eerste taak,
naar de supermarkt. Een paar uur en een volle winkelkar later keren we terug
naar onze camping en kunnen we eindelijk ontbijten. Dat smaakt. De rest van de
dag blijven we hier, rugzakken uitpakken en proberen alles een logische plaats te
geven in ons rijdend huis voor de komende 5 weken. Verbazingwekkend hoe
uiteindelijk alles toch weggestopt geraakt. De camping is aangenaam om te staan
en rustig. Buiten een paar permanente bewoners is er niemand. De ligging is centraal
voor de regio, dus we besluiten hier een paar nachten te blijven.
Hier is het nu
ook lente en vergelijkbaar weer als in België. Vooral s avonds koelt het wel heel
hard af, buiten eten of bbqen zal er niet direct inzitten. Even aanpassen.
Boven de stad Victoria
liggen de Butchart Gardens, ongeveer attractie n° 1 in de regio. De GPS leidt
ons via een klein baantje door een natuurgebied tot ginder. Het is af en toe
een uitdaging met onze camperbus, maar mooi om te zien, regelmatig staan er
herten langs de kant van de weg te grazen. Als we stoppen om de camera boven te
halen lopen ze weg. Duidelijk geen vrees maar wel cameraschuw.
De Butchart
Gardens zijn veruit de mooiste aangelegde tuinen die we in ons leven al gezien
hebben. En we hebben er her en der al wel wat bezocht. Ene dame Butchart is in
1903 begonnen met het aanleggen van de tuinen in een oude kalksteengroeve. Haar
kinderen, kleinkinderen enzovoort hebben het werk altijd verdergezet. Het
resultaat is verbluffend. Stukken van de groeve zijn behouden, nu dan wel
begroeid met planten en struiken. Het bulkt van de kleuren. De tulpen zijn net
uitgebloemd maar er is keuze genoeg aan andere kleurrijke planten. De fonteinen
lijken een hele balletchoreografie uit te voeren. Dit wordt echt met passie
onderhouden, en met veel volk. En het trekt ook veel volk. Tegen dat wij rond
zijn, staat de parking vol met bussen. En dan is het nog maar een gewone
weekdag.
Na de tuinen
rijden we door naar de stad Victoria. Een combinatie van moderne wolkenkrabbers
en oude victoriaanse gebouwen. De stad straalt een serene rust uit, zeer
laissez faire, al kan dat evengoed nog altijd een restant van de Peru-ervaring
zijn die maakt dat alle gewone steden ons zo doen aanvoelen, neéee. Met
watertaxis kan je je snel verplaatsen. We hebben er niet echt één nodig maar
we kunnen het niet laten om het toch even te proberen, ze zien er zo schattig
uit.
In een
boekenwinkel vinden we nog een campinggids. Broodnodig want, raar maar waar, op
de internetverbinding kan je hier niet vertrouwen. Als ik wil betalen, zegt het
toestel dat mijn pincode verkeerd is. Als ik dezelfde melding krijg bij de 2e
poging, stop ik. Ben er anders zeker van dat het juist is. Mike probeert met
zijn kaart, zelfde melding. De dame achter de kassa zegt, geen probleem, de
machine kan jullie pincode niet lezen, gebeurt wel meer met buitenlandse
kaarten. En ze geeft alles manueel in op het toestel. Klinkt bekend? Bij ons
ook. Nu snappen we wat er bij Canadream foutliep. Alleen gaf hun toestel niet
de correcte foutmelding. Ok, weeral bijgeleerd. Maar toch straf dat het niet
daagde bij BBBB.
Dringend wat
blog bijwerken, koken en filmpje zien.