De voorbij
dagen waren een aanloop naar het hoogtpunt van Peru: Machu Picchu. Maakt deel
uit van de 7 Wereldwonderen en plaatst zich daarbij naast de Taj Mahal, het
Colosseum en 4 andere mirakels. Voor Machu Picchu moet je in Aguas Calientes
zijn, en das enkel te bereiken via t spoor. We boarden op de speciale
Incarail-dieseltrein, die ons in 1u40 tot Aguas Calientes zal brengen. De trein
is voorzien van extra ramen in het dak, om maximaal te kunnen genieten van het
woeste landschap waar we doorrijden. We passeren ook een aantal keer hikers die
Machu Picchu via de Inca Trail zullen bereiken. Niet voor watjes, die tocht. En
ook niet voor mensen met hoogtevrees. De Andes is nu eenmaal niet vlak, en ik
kan me iets voorstellen bij de kwaliteit van de paden.
Over Aguas
Calientes lazen we niet veel positiefs. De meeste mensen blijven maar 1 nacht
dus er wordt weinig moeite gedaan om kwaliteit of service te bieden. Onze
verwachtingen zijn niet hooggespannen. De eerste aanblik is een rommelig,
slecht onderhouden en primitief gebouwd dorp. De hoofdstraat puilt uit van de
restaurants, het ene naast het andere, allemaal met dezelfde menu. Het zou ons
niet verbazen dat het eten allemaal uit dezelfde keuken komt. Eindeloze Happy
Hours van 4 voor de prijs van 1, in een poging toch maar iets te verkopen. We
kuieren wat door de straten en vinden het allemaal wel meevallen, het heeft wel
iets. En de ligging, die maakt alles goed. Geplet tussen gigantische loodrechte
bergenwanden die eindeloos blijven stijgen.
We kopen onze
bustickets al voor morgenvroeg, dat bespaart ons een aanschuif in het holst van
de nacht. Vroeg bedje in.




|