We trekken de
deur achter ons huisje dicht en laten de sleutels achter op de tafel.
Christian, onze host, kunnen we niet bereiken. Niet erg.
We hebben onze
bagage verdeeld over twee kleine rugzakken die meegaan de volgende 5 dagen, en
twee grote die we nu al gaan achterlaten in het hotel waar we binnen 5 dagen
zullen overnachten, alvorens terug te vliegen naar Lima. Dus de straat op, een
taxi vangen. Wat is er aan de hand? Aan het marktplein dat normaal gezien
scheefzakt van de taxis is er niet één. Na 10min stopt er toch een matchbox
waar wij met onze bagage net bij kunnen. Voor nog geen Euro brengt hij ons tot
aan het toekomstige hotel. Dat is toch wat we afspreken. Mis, het is 1 mei en
dat wordt hier gevierd met parades en betogingen. Na 2 minuten rijden staan we
al vast. We maken ommekeer, terug de stad uit en bereiken via een andere weg
een half uur later ons hotel. Het tarief blijft ongewijzigd maar we geven hem
het dubbele, de sukkelaar kon dit ook niet weten.
Genoeg tijd
vergooit, eens we van onze overtollige bagage verlost zijn benen we naar de
busterminal, we negeren alle taxiaanbiedingen en heisen ons op de public bus
richting Pisac. We zijn hier de enige toeristen, de bus vertrekt als ze vol is,
onderweg stapt nog minstens evenveel volk bij op.
We zaten al
hoog in Cusco, als we de stad uitrijden blijven we verder stijgen over de
toppen van de Andes heen. We zien de vliegtuigen onder ons doorvliegen. Dan
volgt een lange afdaling naar de Sacred Valley. Hoe verder we van Cusco
wegrijden, hoe meer de luxe wegvalt. De huizen veranderen in lemen hutjes. In
Pisac lunchen we eerst en dan gaan we een taxi strikken om ons naar de inca
ruines te brengen zon 7 km buiten het dorp de bergflank op. De taxichauffeur
wil ons bedriegen door te liegen over de afstand tot aan de site. We
bediscussiëren de route een ganse tijd en stappen uiteindelijk toch in. Pech,
ik heb zijn km-teller in het oog gehouden en betaal dan ook niet de afgesproken
prijs maar herbereken de fee volgens de werkelijk gereden afstand. De man kan
er niet mee lachen, spijtig, had ge maar niet moeten liegen, zo eenvoudig is
dat. Hij is nu woest op alle Belgen.
De site bestaat
uit een hoop oude stenen, netjes op maat gekapt en mooi gerangschikt. Niet om
denigrerend te doen maar werkelijk, elke steen is zo op maat gekapt dat hij
perfect aansluit op de andere stenen, tot op de mm correct. Ja, dan heb je geen
cement nodig natuurlijk, die beweegt sowieso nooit meer. Die hoogte blijf ons
parten spelen, na elke 10m stijgen staan we als toeristen te hijgen. Als we een
hoek omdraaien, botsen we op 4 vrijwillige exemplaren van de Casa Lena,
toevallig ook op uitstap hier. Ze zien er niet goed uit, ze zijn gisteren
blijven plakken in de bars van Cusco en hebben nauwelijks hun bed gezien. Zij
zijn naar boven gestapt, de zotten, onderweg heeft 1 vrijwilliger al afgehaakt.
Toevallig dat we hen tegenkomen. We kiezen om niet met de taxi terug te keren maar
wandelen naar beneden. De bewegwijzering laat te wensen over en uiteindelijk
komen we op een ezelspaddeke (eerder rivierbedding) terecht dat alsmaar steiler
wordt. Eén schuiver en je pikt direct snelheid op en dan kan je door de
cactussen naar beneden botsen. Tegen de andere flank van de vallei breekt
ondertussen onweer los. Ruth geraakt enkel nog verder op handen en voeten, de
quecha broek is niet bestand tegen al dat geschuif en moet eraan geloven.
Uiteindelijk bereiken we een breder lager gelegen pad, van hieruit lukt het
terug beter. Eens in het dorp nemen we de volgende lokale bus naar Urubamba,
een heel typisch dorp. Het lijkt of we door de Far West reizen, met al die
cactussen langs de kant van de weg. In Urubamba overnachten we, in een erg
eenvoudig maar netjes hotel. We zijn weer de enige gasten en het is er
doodstil. Als we terugkomen van ons avondeten blijkt dat er net tegenover ons
hotel een discotheek is. De Zuid-Amerikaanse volksmuziek staat loeihard en we
kunnen ervan genieten tot 4u s ochtends. Geeuw.
We regelen nog
een paar laatste dingen (zoals bagage-depot voor de komende 5 dagen) en dan
gaan we de stadwandeling doen uit onze reisgids. Zeer toeristische stad, Cusco,
een aaneenschakeling van winkeltjes die allemaal hetzelfde verkopen.
Concurrentie lijkt niet te bestaan, de prijzen zijn overal hetzelfde. Massages,
kledij allemaal gemaakt van echte Alpaca, schilderijen, geldbeugels, the usual
suspects.
Smalle en
stijle straatjes brengen ons van plein tot plein, het één al heiliger dan het
andere. Hoewel veel straatjes autovrij zijn, blijft het een drukte van
jewelste. Peruanen nemen het niet zo nauw met verkeersregels. We lopen ook even
binnen in de Mercado San Pedro, die is echt de moeite. Elke gang heeft zijn
eigen specialiteit. Er is de beenhouwergang, de bakkergang, de sapjesgang, de
kruidengang, de bonengang, de restogang ook hier verkoopt elk kraam dezelfde
waar (mogelijk van dezelfde leverancier) en is er geen prijsverschil.
We drukken nog even
alle documenten van de gemaakte reservaties af in een internetcafé en gaan op restaurant.
Morgen vertrekken we naar de Sacred Valley. Hoe het ginder met internet gesteld
gaat zijn, weten we niet. Mogelijk pas terug online tegen 5 mei.
Onze laatste
week Peru is ongeveer ingezet. Het internet werkt hier redelijk goed en daar
profiteren we van om de laatste dagen te plannen. Overnachtingsplaatsen en
vervoer voor de komende dagen in de Sacred Valley en Machu Picchu, vlucht van
Cusco naar Lima, nog een paar hotels onderweg om wat buffer in te bouwen als er
een vlucht zou gecancelled worden en uiteindelijk zelfs onze terugvlucht van
Toronto naar huis leggen we nu al vast. Kwestie van ons vertrek te kunnen
bewijzen bij het binnenkomen.
Alles verloopt
vrij vlot, dit is verdacht. Tegen de middag hebben we het gehad en gaan we de
stad in. We lopen even langs bij Avianca Airlines om te weten te komen of een aansluiting
mogelijk is. Dat kan zonder probleem, maar als we doorvragen blijkt dat ze
regelmatig hun ochtendvluchten vanuit Cusco schrappen als de bewolking te laag
is. We nemen geen risico en vertrekken we de avond ervoor al naar Lima. Tegen dat we aan de Plaza des Armas zijn valt
de duisternis al. Goed, nog even langs de supermarkt, de haard aansteken en Belgische
kost klaarmaken voor zover dat mogelijk is met de beschikbare ingrediënten. t Smaakt.
Om 6h30
vergezel ik vrijwilliger Yannick naar de marktplaats. Een trip die hij
dagelijks doet om daar te gaan ontbijten tussen de inboorlingen. Een
versgeperste fruitshake van meer dan een liter en twee broodkoeken voor geen geld.
Voor mij enkel de shake, mijn ontbijt wordt immers voor ons klaargezet in de
casa. Bij Casa Lena hebben ze, uiteraard, Peruaanse paarden, een
gangenpaardenras laat ik me informeren. Door hun specifieke gang voel je de
bewegingen van het paard bijna niet, de Rolls Royce onder de paarden, ideaal
voor beginners. Super, doen we. De paarden worden zoals afgesproken tegen 10h
van stal gehaald en opgezadeld. We benadrukken nog eens dat we absoluut geen
ervaring hebben, maar dat zou niet nodig zijn, ze leggen ons kort uit hoe je
gas geeft, remt, links en rechts stuurt en zelfs hoe je de knol in achteruit
zet. Easy. Eens de hengst klaar is heft Gildert zich op het paard. Dat is er
duidelijk niet mee gediend en bokt alle kanten uit om zich van de last te
ontdoen terwijl Gilderts neef, nen andere dan gisteren, Gildert heeft heel
veel neven, het dier aan de lijn houdt. Het paard moet blijkbaar nog getemd
worden. Er worden al helmen bovengehaald. Komt helemaal goed. Ik mag eens
proberen en klim op het paard. Het dier hapert, het wil niet starten, niet
vooruit, niet opzij, niks. Eerder een koppige ezel ja. En daarmee moet ik de
berg op? Ze mogen hunne Rolls terug in de garage zetten, als de eigenaar er al
niet zonder hulp kan blijven opzitten gaan wij ons leven er niet op riskeren.
Ene keer verkeerd vallen en ik kan met ne plaaster door Canada gaan trekken, no
way. Gilbert snapt niet wat er aan de hand is met het paard, vorige maand
werkte het nog perfect. Compromis, we gaan met de auto ipv de paarden naar het
uitzichtspunt. Het laatste stuk moeten we te voet. De vergezichten zijn even
indrukwekkend als gisteren. Niet moelijk we staan op een heuvel na op hetzelfde
punt. Maar goed, deze keer kost het ons een pak minder energie en vervelen doet
dit landschap nooit.
Tegen de middag
zijn we terug, pakken in, nemen afscheid van de vrijwilligers en laten ons naar
het dorp voeren waar het scenario van dag 1 zich herhaalt. Taxi zoeken tot in
Cusco, die pas vertrekt als hij 4 passagiers heeft. Gelukkig voor ons zit er al
2 man in dus we zijn onmiddellijk op weg. In Cusco weer wisselen van taxi.
Christian, de eigenaar van de AirBnB die we huren komt ons opwachten aan de San
Pedro markt. We gaan een smal steegje in. Aan n° 787 gaan we door een poort,
waarachter een nieuw, nog smaller, steegje blijkt te liggen. Enkel te voet kan
je hier door. Helemaal op het einde staat zijn hippiehuis, planken vloer, oude
platen van de Beatles en de Stones, verwarming via open haard. We installeren
ons en voelen ons hier meteen thuis. Van de drukte op straat merk je niks. Nu
naar de supermercado en potje koken.
Direct na ons
ontbijt vertrekken we op trekking met Cesar, de neef van Gildert (man van
Stefanie). We zullen zon 3-4 uur wandelen tot aan de warmwaterbronnen van
Cconoc waar we even zullen relaxen, legt hij uit. De eerste klim naar de baan
beneemt ons al de adem. Die hoogte toch, dat blijven we voelen bij elke
inspanning. Dat belooft.
Als we het dorp
voorbij zijn, passeren we een veld vol smeulende afval. Het bijhorende verhaal
hadden we al gehoord. Zon jaar geleden heeft een groep mensen zich
geïnstalleerd op deze privé-weide. Eerst met wat stokken en doeken, later
verschenen er echte huisjes. Herhaaldelijke dreigementen van de politie hebben
niets uitgehaald en de mensen bleven de grond bezetten. Voorbije zaterdag was
de politie het beu. Met traangasbommen hebben ze de mensen verdreven en daarna
de huisjes netjes platgebrand. Geschokte reacties van de vrijwilligers hier,
die mensen worden zomaar op straat gezet, er zijn kinderen bij, dat kan toch
niet? Nuchtere Stefanie heeft geen medelijden, het is toch normaal is dat je
geen eigendom van andere mensen mag inpalmen. Ze hebben trouwens genoeg kansen
gekregen om te vertrekken. De verdrijving verliep niet zonder problemen. Een
paar politie-agenten eindigden in het ziekenhuis. Doet zo wat denken aan de
mentaliteit van onze zigeuners, alles is van iedereen, eigendom bestaat niet.
Zo werkt het natuurlijk niet. Onze gids stapt met zijn reusachtig Machete mes
recht op de nog aanwezige oproerpolitie af. Dat lijkt me een bijzonder dom
idee. Hier niet, niemand kijkt nog maar op als we met het wapen ons een weg
banen langs de agenten.
We beginnen nu
onze klim naar een uitzichtpunt. Het is puffen en we moeten regelmatig stoppen.
Cesar, onze gids, heeft duidelijk geen last van de hoogte, enkel een beetje van
zijn benen zegt hij, te hard gevoetbald de dag ervoor. Eens boven worden we
beloond met een overweldigend uitzicht op de achterliggende kloof. Deze kant is
onherbergzaam, hier woont niemand. Van hier gaan we helemaal tot aan de rivier
afdalen, ruim 1000meter lager, daar zijn onze bronnen om te zwemmen. De
afdaling is niet te onderschatten. Hoe lang we ook wandelen, die rivier wil
maar niet dichterbij komen. Daarenboven is het pad na het regenseizoen volledig
overwoekerd en moet Cesar zich een weg hakken door de begroeiing met zijn
machete. Wat een geluk dat we zon ervaren gids meehebben. Als gewone
sterveling kan je hier onmogelijk een pad in herkennen Enfin, hij vertelt dat
we nu eigenlijk op de oude Inca-route naar Machu Picchu zitten. Volgens ons is
de laatste persoon die over dit pad gelopen heeft, effectief ook nog een Inca,
met een superezel. Er is nauwelijks een doorkomen aan. Blij dat we lange broek
aanhebben. Bij momenten is het pad zo steil dat je nauwelijks kan blijven
staan. We schuiven regelmatig uit op de losse stenen. Een persoonlijke
ontmoeting met een cactus is onvermijdelijk. Maar de omgeving is oh zo mooi, om
eerlijk te zijn, de Colca Cañon met al zijn toeristen vervalt in het niets met
wat we hier zien.
Het is ondertussen
broeiend heet, de insecten gonzen rond ons hoofd. We wroeten en hakken ons
langzaam een weg naar beneden. Eens bij de rivier is het nog een klein stukje
naar boven en daar zijn onze bronnen. We hebben er dan 6u over gedaan. Ik wil
de atleet die dit op 3u doet wel eens ontmoeten. Ik hoop dat het water geen 45°
is, ik kan eerder 25° gebruiken als verfrissing. Geen paniek, zegt Cesar, het
water is niet zo warm. We kunnen ons omkleden in het huis van familie van
Gildert en duiken dan het water in. En effectief, het water is heerlijk
verfrissend zonder koud te zijn. We dobberen een half uurtje rond en keren dan
terug naar Casa Lena. t Is goed geweest voor vandaag.
s Avonds maken
we de vrijwilligers nog eens jaloers met onze pita-broodjes gevuld met gekruid
en versnipperd rundsvlees en natuurlijk, guacamole. De overschot verdwijnt in
een flits in een paar vrijwilligers, pech voor het varken.
Vandaag gaan de
vrijwilligers aan een brug bengelen en woeste rivieren beraften. Wij blijven
hier en houden een dag rust. In Curahuasi is het markt. En deze keer geen
toeristenmarkt, hier is geen westerling te bespeuren, of hij moet van Casa Lena
komen. De hoofdstraat en omliggende steegjes krioelen van de kramen en mensen.
De keuze aan koopwaar is echter beperkt. Hier staat geen man een demonstratie
te geven van de nieuwste allessnijder, nee. Hier wordt enkel verkocht wat op
het veld te vinden is. Tomaten, wortelen, ajuin, look, pompoen en gedroogde
bonen, in alle mogelijke formaten en kleuren. En natuurlijk avocados. Die moet
je echt geproefd hebben. Overheerlijk en altijd net à point. Ik krijg er niet
genoeg van. Tussen mijn boterham bij het ontbijt, onder een slaatje, als
guacamole, laat maar komen.
We doen onze
inkopen voor onze spaghetti van vanavond. Groenten is geen probleem, gehakt
vinden is moeilijker. De vleeskramen verkopen alleen volledige cavias en kippen,
al dan niet met een hartslag. Na wat rondgevraag en wat verwarring tussen links
en rechts vinden we toch een beenhouwer, die het gehakt vers voor ons maalt.
Dat gaat smaken. Als we terugwandelen passeren we natuurlijk een grote
overdekte hal met alleen maar vleesverkopers. Typisch. Het vlees wordt hier een
beetje anders gepresenteerd. De volgende keer dat we nog eens kop bestellen als
beleg, denken we hoogst waarschijnlijk toch wel terug aan deze beenhouwerij.
De rest van de
namiddag hangen we wat in de hangmatten en genieten van de rust, de zandvliegjes
en het zicht op de Andes. Stefanie vertelt ons nog wat verhalen van de eerste
jaren toen ze hier was en hoe ze er ondertussen op vooruit zijn gegaan. Ze
woonden eerst vlakbij het centrum van Curahuasi. Water was enkel gedurende een
paar uur per dag beschikbaar. Veel erger dan geen elektriciteit te hebben, zegt
ze. Alles is relatief. Hun huidige huis is een jaar geleden gebouwd. Sinds een
half jaar is alles voorzien voor volledige aansluiting op het
elektriciteitsnet, er moet enkel nog een knop aangezet worden en de buitenwijk
heeft 24/7 elektriciteit. Echter, de vorige gouverneur is gaan lopen met het
geld dat bedoeld was om de maatschappij te betalen voor de aanleg. Dus zolang
dat niet betaald wordt gaat het licht niet aan. Die man zit nu wel in de gevangenis
en er is een rechtszaak aan de gang, maar daar zijn de mensen hier niet mee
vooruit geholpen. De nieuwe burgemeester weet nog niet goed wat hij belangrijk
vindt en heeft dus nog geen budget hiervoor klaarliggen. Onvoorstelbaar.
En als om 21u
het licht weer uitgaat, verbaast het ons al niet meer, onze zaklamp lag al
klaar. Zo snel went dat. Hoewel, een leven zonder koelkast zou ik toch ook maar
moeilijk vinden. Het varken krijgt dagelijks een grote portie.
De wekker loopt
weer af als het nog donker is. Om 7u staat de taxi klaar om ons naar de
luchthaven te brengen. Gisterenavond alles al ingepakt zodat we om 6u30 het
ontbijt nog kunnen meepikken. Als we stipt om half 7 op het terras staan, is er
van ontbijt nog geen spoor te bespeuren. Dat was de vorige dagen ook niet het
geval, maar nu wel belangrijk. Ik verspeel geen tijd en loop recht naar de
keuken en zeg dat nu het moment gekomen is om dat beste beentje voor te zetten,
we hebben immers een vlucht te halen. Het menu wordt direct gebracht en onze
bestelling opgenomen. Op het terras zat ook al een ander koppel, Fransen. Als
de vrouw ziet dat wij bediend worden, gaat ze ook van haar oren maken, ook zij
hebben een taxi om 7u. Echter pakt ze het op een andere manier aan. Zij vraagt
waar het buffet blijft. Buffet wordt enkel geserveerd als er groepen zijn, zegt
het meisje van de keuken. De menu biedt dezelfde opties. De française verheft
haar stem hoe langer hoe meer, verspeelt 10 minuten van haar kostbare tijd door
het dienstmeisje uit te kafferen (daartegen hadden wij onze koffie en onze
eikes al). Als het meisje dan uiteindelijk vraagt wat ze willen eten, antwoordt
ze Alles, zoals het buffet. Dus zowel papayasap als appelsiensap, en zowel
omelet als roerei? ALLES, zegt de française. Ondertussen is het 10 voor 7 en
hebben wij gedaan met eten. Dat mens gaat nog afzien hier in Peru.
In de
luchthaven komen we een berekend half uur te laat aan zodat we minder lang moeten
wachten. Bij de online incheck waren bijna alle plaatsen ingenomen, wij zitten
op de achterste rij. Het zij zo. Dit moet een prachtige vlucht van slecht 45
minuten zijn, rakelings over de toppen van de Andes. Dat belooft. Als we
boarden merken we dat de achterste rij van onze Airbus geen raam heeft dat
wist ik niet, maar zal ik niet vlug vergeten.
Nog geen uur na
het opstijgen zitten we in taxi1 die ons naar taxi2 brengt, die ons, eens we
met 4 zijn, op zijn beurt twee uur verder tot in Curahuasi gaat brengen. We
delen de taxi met een moeder en dochter, hond en kat. Kon erger, deze dieren
zijn op zijn minst huisdieren.
De rit gaat,
eens we de sloppen rond de stad uit zijn, uiteraard los door de Andes. Man hoe
mooi, hoe groot en groen. Het gaat moeite kosten de Alpen terug naar waarde te
kunnen schatten. Onze chauffeur lijkt gehaast en heeft er geen enkel probleem
mee om in te halen op de minst voor de hand liggende plaatsen, hellingen,
haarspeldbochten, recht naar boven, no problemo, dat lukt allemaal. Hier kan
een rollercoaster eens ver achter komen.
In het dorp
contacteren we Stefanie die haar man stuurt om ons op te pikken. Ze heeft hier
een organisatie opgericht die zich ontfermt over kinderen met een beperking. Zo
probeert ze die kinderen van de straat en het veld af te houden door
buitenschoolse kwalitatieve opvang en onderwijs aan te bieden. Stefanie is
nauwelijks 30, merkwaardig dat iemand zo jong al zoveel initiatief heeft weten
te realiseren. Een team van bij 10 enthousiaste vrijwilligers helpen haar
hierbij. Hieronder ook Raquel Rodriguez. Zij werkt ook in Antwerpen, in de
sociale opvang en blijkt een verre collega te zijn van Ilse. Daar moet ge dan
voor tot in een uithoek van de Peruaanse Andes reizen Yannick is dan weer
actief in de Edegemse scouts en kent Ruth haar 2 nichten Kaat en Floor. De
wereld is klein.
De
kleuterschool wordt omringd door een groot domein met honden, paarden, kippen,
koeien, varken en duizenden vervelende zandvliegjes. We hebben uitzicht op de
oneindig pieken van de Andes die uitsteken tussen de ultra hoge gletsjers.
Als we toekomen
zijn alle voorbereidingen aan de gang voor het feestje van Kim, zij gaat hier
haar laatste week tegemoet. We sluiten aan, drinken het typisch aperitief in
het veld en wat later kneden we onze eigen Papas Rellenas. Om 18h wordt de
generator gestart voor elektriciteit. Iedereen rept zich om alle laders aan te
sluiten. Om 21h gaat die weer uit en wordt een kaars ontstoken voor licht.
Met 24 andere
medereizigers gaan we de bus op richting Colca Cañon, een 2-daagse trip met
overnachting in Chivay. Op dag 1 rijden we door het natuurpark Salinas y Aguada
Blanca. We laten de hoge zandduinen ver achter ons en komen in een ruig
berglandschap terecht. Spijtig van de hopen afval die langs de kant van de weg
liggen, de natuur op zich is zo mooi. De overheid heeft het gebied uitgeroepen
tot nationaal park, maar iemand aanstellen om de boel te komen opkuisen, nee,
dat gebeurt hier uiteraard niet. Onze route brengt ons over een bergpas van
4900m. Niet te onderschatten, dit is hoger dan de Mont Blanc. Op aanraden van
de gids kopen we een zakje cocabladeren met bijhorende steen en beginnen
onderweg ijverig te kauwen. Het smaakt raar, benieuwd of het helpt de
hoogteziekte te onderdrukken.
Onze gids is
onvermoeibaar en overstelpt ons heel de trip met allerlei weetjes. We kunnen
ondertussen moeiteloos de verschillende Zuid-Amerikaanse kamelen van elkaar
onderscheiden, zijnde de lama, vicuña, guanaco en alpaca. En of ze wild of
gedomesticeerd zijn. Hij vertelt over het leven van de lokale bevolking op deze
hoogte, er is geen stromend water, geen elektriciteit, geen verwarming. De
jongeren trekken massaal naar de steden in de hoop op een betere toekomst. Dat
zagen we al als we de stad verlieten, één grote bouwwerf, een gecementeerde
sloppenwijk. Hetgeen overblijft in de mooie agrarische dorpen zijn kleine
kinderen en oudere mensen, compleet getekend door de harde
levensomstandigheden. Hoewel oud dan weer relatief is, echt oud word je hier
volgens mij niet.
Hoe hoger we
gaan, hoe ruiger de omgeving. Besneeuwde bergtoppen overal waar je kan zien.
Prachtige landschappen. We wanen ons even in de Alpen. Met bijhorende regen-,
hagel- en sneeuwbuien. En we zijn hardleers, we zijn weeral op meerdaagse
uitstap zonder regenjas. Het is hier altijd overal zo kurkdroog dat een mens
vergeet dat er zoiets bestaat als neerslag.
Op het hoogste
punt houden we nog eens een stop. Als we uitstappen, voelen we ons duizelig.
Een wandeling naar het wc-kotje kost veel moeite. Maar in tegenstelling tot een
aantal medereizigers zijn we niet ziek, enkel wat ongemakkelijk en kortademig,
we lijken wel 80. Het goede effect van de coca? Voor zover ik kon zien waren
wij één van de weinigen die ze effectief genuttigd hebben.
In de namiddag van
de eerste dag is er een bezoek aan de Calera-warmwaterbronnen gepland. Het zag
er veelbelovend uit in de brochure. Om een onduidelijke reden wordt het
programma aangepast en eindigen we in een ander bronnencomplex met 3 plonsbadjes
en een paar dubieuze douches. Bad 1 is boven gelegen en apart te betalen. We
dalen af naar bad 2 en 3, dichter bij het luidruchtige geruis van de Colca. Bad
3 staat droog en bad 2 blijkt 5x3 groot te zijn. Van die rivier hoor je niets
want er staat een radio tussen de twee zenders in te loeien. Het water is op
zn minst wel heet. We dobberen met zn allen wat rond in het plonsbad.
Helemaal suf van het warme water moeten we dan terug aan de klim naar boven
beginnen. De gesprekken vallen snel stil en het tempo ook. Pff, even de hoogte
vergeten.
Op dag 2
vertrekken we bij het ochtendgloren richting Cruz del Condor, dé plaats bij
uitstek om condors te spotten. Door onze overnachting hier en ons vroeg vertrek
zullen we alle tourbussen voorzijn. Onderweg doen we verschillende kleine
dorpjes aan waar de lokale bevolking souvenirs probeert te verkopen. Het één na
het andere dorpje volgt, na een tijdje zijn we het beu en wil iedereen die
condors gaan spotten. Het weer wilt echter niet mee, het is bewolkt en de
meeste condors zijn liever lui dan moe, ze benutten liever de thermiek van de
opstijgende warme lucht tegen de bergwanden dan zelf met hun vleugels te moeten
slaan. Dus geen zon, geen condors. Dus sjokkelen we van dorpje naar dorpje
verder in afwachting van weersverbetering. Uiteindelijk komt de zon erdoor en
parkeren we aan het uitzichtpunt. Hier begint de cañon eigenlijk pas echt. Zon
1200m lager zien we de Colca-rivier, die van hieruit op een klein, kabbelend beekje
lijkt. En terwijl we staan te genieten van het uitzicht, komt een jonge condor
de thermiek testen. t Blijven toch prachtige vogels, zo gracieus dat ze door
de lucht glijden. Even later komt ook een volwassen exemplaar overgevlogen.
Missie volbracht, de bus in, nog een paar stops onderweg en tegen 17u zijn we
terug in Arequipa. Doodmoe van 2 dagen op een bus te zitten, vallen we voor 22u
weer in slaap.
We zijn niet
echt museumbezoekers, dat wist je al. Maar hier in Arequipa is er eentje dat
mijn aandacht getrokken heeft. Daar ligt namelijk de bevroren mummy van het
Inca-meisje Juanita tentoongesteld.
Als we inkom
betalen, wordt ons verteld dat Juanita momenteel op groot onderhoud is in Cuzco.
Haar collega Sartita springt even in, the number Two in best bewaarde Inca
diepvriesmeisjes. We krijgen eerst een National Geography film voorgeschoteld
over de ontdekking van de mummy en het verhaal achter de mummy zelf. Het meisje
werd meer dan 500 jaar geleden geofferd aan de Inca-goden op de top van de
Ampato-vulkaan, op meer dan 6000 m hoogte. Die Incas deden heel die beklimming
met van die zelfgemaakte lama-sandalen aan, de toenmalige variant van de
teenslets, en zonder zuurstof of andere moderne bergbeklimmersaccessoires.
Eens boven kon
het offerritueel beginnen. Volgens mij moet die Juanita al half dood geweest
zijn van de ontbering en de kou, maar kom. Een stevige tik tegen haar
achterhoofd, en dan werd ze met allerlei offergaven begraven. Door de
uitbarsting van een nabijgelegen vulkaan is al het ijs beginnen smelten en zo
is ze boven water gekomen. Wat haar zo speciaal maakt is dat ze de best
geconserveerde mummy is die ooit werd gevonden. 500 jaar in een 5-sterren
diepvrieskast zeg maar. In haar maag troffen ze nog resten van cocabladeren en
chicha aan, een lokaal gebrouwen maïsbier. De kleuren van haar kledij zijn nog
perfect zichtbaar, haar huid is zo goed als ongeschonden. Enfin, dat laatste
kunnen we dus niet zelf zien. De plaatsvervangende Sarita is er iets minder goed aan toe, hoewel,
haar leeftijd in overweging genomen ze niet mag klagen. Je kan de
gelaatstrekken nog onderscheiden. Heel dat offerverhaal is toch wel wreed, die
kinderen werden al van kleins af aan uitgekozen om geofferd te worden en dat
werd als de hoogste eer beschouwd. Dichter bij de goden kon je niet geraken. Hoeveel
geluk kan je hebben?
Het is al flink
namiddag tegen dat we terug op straat staan. Tijd om te lunchen, het ontbijt is
verteerd. We passeren restaurant Zig Zag, juist, hier stonden ze gisterenavond
tot buiten aan te schuiven voor een tafel. Dan moet het de moeite zijn. We gaan
voor de Menu Volcan en de Menu Andes. Man, de beste maaltijd van heel onze reis
denk ik. Quinoa-soep, trio van vlees, waaronder Alpaca, wat een heel fijn en
calorie-arm stukje blijkt te zijn, forel, het zijn aanvaardbare porties,
smaakvol en correct bereid en met zorg gepresenteerd. We zijn de enige klanten
en krijgen alle, zij het soms iets te veel, aandacht. Nog een stap verder en we
moeten het eten niet meer zelf naar onze mond brengen. Onze honger wordt meer
dan gestild, dit telt ineens voor avondmaal. En voor de prijs moesten we het
helemaal al niet laten.
Hetgeen ons nog
rest van de dag brengen we al verterend door. En we pakken in, morgen op
2-daagste trip naar de Colca Cañon. Het zal weer vroeg dag zijn.
De rit is vlot
verlopen. Ons Spaans is er weer danig op verbeterd, dankzij een oneindige
stroom Spaans gedubte films met Spaanse ondertiteling.
Tot 18u was het
licht en konden we genieten van nog meer uitgestrekte vlakten dan we ervoor al
gezien hadden. Kilometers en kilometers leeg en onbewoond zandland zonder 1
sprietje groen. Woestijn zoals ze zeggen dus, omringd met hoge bergtoppen en
diepe kloven.
Het wordt snel
donker. Er is geen straatverlichting om je te oriënteren, enkel een zwarte
leegte waarin je staart in een poging een idee te krijgen van de volgende
haarspeldbocht. Waarom laten ze toch alle comfortabele langeafstandsbussen
alleen s nachts rijden? Als een mens tegelijkertijd wat van het land kan zien,
is zon lange verplaatsing toch een stuk interessanter. We denken er dan ook
over om het stuk Arequipa-Cuzco te vliegen. Die rit is adembenemend maar verloopt
volledig in t donker, dus mis je heel de Andes-doorsteek. Dan is vliegen een
stuk sneller, veiliger én comfortabeler.
Tegen 1u30
komen we aan in ons Flying Dog Hostel in Arequipa, de hemel in geprezen door
zowel locals als het ganse internet, beste prijs-kwaliteitverhouding van Peru
en wíj gaan dáár slapen. Blij dat we dit nog konden boeken, de suite nogwel, de
verwachtingen zijn dan ook hooggespannen. Als de deur van de kamer wordt
opengedaan valt onze mond open van afgrijzen. De kamer stinkt naar de
schimmel die langs alle kanten van de muren naar beneden kruipt, het bezetsel
valt letterlijk van het plafond, het enige raam bevindt zich zon 3,5m boven de
grond en kan niet open, de douche is een vierkante cm groot en het zou ons
verbazen dat daar warm water uitkomt. We protesteren, dit is niet de gevraagde
kamer. Het meisje van de receptie begint zich te verontschuldigen en dan komt
de aap uit de mouw. Er is een klein probleempje met ons reservatie-systeem,
zegt ze, en jullie kamer is al ingenomen door iemand anders. Dit is de enige
vrije kamer die we op dit moment nog hebben. De manager gaat het morgen
allemaal rechtzetten. Onze Peruaanse sol begint te vallen, daarom begon het
hotel ons tijdens de busrit ineens te smsen met de vraag of we nog kwamen
(hoewel ze heel duidelijk wisten dat we met een late bus gingen arriveren). Ik
ben er niet mee gediend, maar goed, op dit uur valt er natuurlijk niet veel aan
te doen. Maar eigenlijk had ze dat wel mogen zeggen op het moment dat we
incheckten. Dan hadden we misschien nog wat begrip voor de situatie kunnen opbrengen.
Als we eindelijk gaan slapen, blijkt de matras ook nog uit balen stro te
bestaan, of iets van mindere kwaliteit.
Als we opstaan
is de beslissing al gevallen. Hier blijven we niet, onze volgende 3 nachten
zullen we cancellen, we zoeken wel een ander hotel. Dat vinden we ook, smack op
de Plaza de Armas. We checken uit. De baas zelf zit nu aan de receptie. Hij
begrijpt ons standpunt volledig en verontschuldigt zich, ze zitten met een
volledig in de soep gedraaid boekingssysteem. En, we moeten onze overnachting
in de schimmeltombe niet betalen. Das ook al iets. Nu maar te hopen dat we er
niets lichamelijks aan hebben overgehouden. Achteraf vermoeden we dat ze ons
een afgeschreven kamer hebben gegeven, uit pure noodzaak omdat alles volzet was
en ze ons niet terug de straat op wilden sturen in het holst van de nacht. Hoe
sympathiek is dat.
Nadat we van
hotel zijn verhuisd, lopen we wat door Arequipa. Mooie stad, met op de
achtergrond zicht op de besneeuwde top van El Misti, een vulkaan van maar
liefst 5800m hoog. De stad voelt terug een stuk Westerser aan. Veel toeristen
ook, we vallen niet eens op. Om 17u hebben we een afspraak met een touroperator
voor een trip naar de Colca Canyon. Zijn reisroute is interessant, zijn prijs
is buitensporig. t Zal de conventionele toer worden die iedereen doet. Das voor
overmorgen.
Als het donker
is brengen we nog een bezoek aan het Monasterio de Santa Catalina, een soort
van 16e eeuws Peruaans volwassen begijnhof. Eigenlijk meer een stad
op zich, een wirrewar van straatjes met felgekleurde gevels, je loopt er zo in
verloren. De oude cellen waarin de nonnen leefden zijn sinds 1970 open voor het
publiek, in de stookplaatsen branden houtvuren en alles is verlicht met
kaarsen. Op de achtergrond aangepaste nonnenmuziek. Een mens zou er bijna
devoot van worden. t Is alleen te hopen dat ze een goeie Siemens branddetectie-installatie
hebben, met al die kaarsen en open vuur zou hun Unesco
Werelderfgoed-met-rieten-daken wel es snel tot as kunnen wederkeren. Amen.
In een
nabijgelegen hotel hebben ze ter ere van Maria Reiche, een Duitse die 40 jaar
van haar leven aan het bestuderen van de Nasca-lijnen heeft gewijd, een
planetarium opgericht. Elke avond om 19u kan je daar een informatieve uitleg
gaan volgen. Gezien we gisteren helemaal in de sfeer waren, namen we dat er nog
even bij. Bleek dat er net die avond een groep van 32 Vlaamse toeristen naar
dezelfde voorstelling kwam kijken. t Moet weer lukken. Planetarium vol met
alle mogelijke varianten van de Vlaamsche taal.
De voorstelling
begint met wat uitleg over de zuiderse sterrenhemel. Die kennen we al goed van
de Galapagos. De dame naast mij heeft zware moeite met het Spengels van de
presentator en verstaat er niets van. Die praat precies me ne patat in zijne
mond, zegt ze in het vlekkeloos Iepers.
De verdere presentatie
geeft een mooi overzicht van alle beelden en lijnen en gaat dieper in op de
mogelijke bestaansredenen. Ik kan me meer vinden in het idee dat het een soort
van zonnekalender en godenaanbidding was, gezien sommige lijnen net wijzen naar
de plek waar de zon opkomt op 21 juli of 21 december. Dat de lijnen zouden aangeven
waar er water te vinden is, vind ik bij zijn haar getrokken. Er loopt 1 rivier
langs deze plek in de woestijn. Hoe moeilijk kan het zijn. Trouwens, in Nasca
regent het maximum 1 uur in een heel jaar. Dat moet je net vertellen tegen een
planetarium vol Belgen. Ze geloven hun oren niet. Wij hadden al zoiets in de
mot met al dat stof hier. Over mogelijke buitenaardse inmenging wordt echter met
geen woord gerept door de alien.
Na de
voorstelling keuvelen we nog wat met een paar Vlamingen. Ze vallen van hun
stoel als ze horen dat we voor bijna 7 maand op reis zijn. Opmerking van 1 van
de dames: hoeveel geld hebben jullie dan wel niet bij? Het feit dat we alles on
the fly boeken, ging hun verstand helemaal te boven. Ze waren een andere manier
van reizen gewoon.
Als we aan ons
avondeten bezig zijn, verschijnt in hetzelfde restaurant Etienne-de-Canadees
die mee met ons de lijnen deed. Die is voor 7 jaar op reis, zit nu ergens
halverwege. Van ons continent heeft hij enkel Ijsland, Malta en Rusland niet
gedaan. Voor een andere keer, zegt hij. Petje af. Hoeveel geld moet die wel
niet bijhebben?. Hij geeft ons nog een goeie tip voor een 2-daagse in de Colca
Canyon, waar ik onmiddellijk voor mail. Maar, geen plaats meer, spijtig. Nadeel
van on the fly te reizen.
Als ik gisteren
ging horen tot hoe laat we vandaag konden ontbijten, vroeg de man of we dan nog
een extra nacht gingen blijven. Beetje spraakverwarring want wij hadden voor 2
nachten geboekt. Vermoedelijk was hij dat vergeten en dacht hij dat we gewoon
op onze kamer bleven wachten op de nachtbus. Dat verklaart ook waarom ons bed
niet was opgedekt en de rommel van het ontbijt nog op onze tafel stond toen we
in de namiddag terug op onze kamer kwamen. Mike is dat dan maar naar de
receptie gaan brengen. Als we vanmorgen naar de ontbijtruimte gaan, is er niks
te bespeuren, behalve de plateau met alle rommel van ons ontbijt van gisteren
nog op. Smakelijk. Er is hier iets aan de hand in dat hotel. Volgens mij zijn
we de enige gasten en vergeten ze ons af en toe. We gaan naar de receptie en
vragen waar het ontbijt is. Ah zegt de dame, ik ga dat nu voor jullie bereiden.
Hopelijk niet met dezelfde broodjes van gisteren en met propere glazen. We
durven er niet echt veel van eten. Aan de receptie hangen de prijzen van het
hotel uit. Niet enkel per nacht, maar ook per halve nacht. Tiens.
En dan rest ons
te wachten tot 15u, waarna we weer een bus opgaan, richting Arequipa. Deze keer
met Oltursa, kwestie van te kunnen vergelijken welke de beste firma is. Volgens
plan zouden we daar tegen middernacht moeten zijn. Ik gok op 3u s morgens.
Fingers crossed dat alles goed gaat.
Op de
luchthaven moeten we onze trip nog betalen. De dollarbiljetten worden
zorgvuldig gekeurd en 2 komen op een aparte stapel. No good, zegt de dame
achter de balie. Ah, leuk, dat spelleke kennen we nog van in Azië. Lang geleden
maar zoiets verleert ge niet, nee. Eens goed opletten, we gaan hier niet moeilijk
beginnen doen over een miniem scheurtje in een biljet. De biljetten komen vers
uit de automaat, ze zijn zo legitiem als een biljet wel kan zijn. Er volgt een
hele discussie, waarbij een andere toerist zich nog komt moeien en ons
voorstelt om het geld te laten wisselen in lokale munt. Niks van, mijn dollars zijn
prima, aanvaarden zullen ze ze. We blijven elkaar aanstaren in dit welles-nietes
spel. We hebben uiteraard andere biljetten bij, dat weet zij ook, maar das net
het spel. Uiteindelijk ben ik het beu en laten we de balie-dame voor wat ze is.
Kan ze er zelf nog wat over nadenken. We horen er niets meer over. De biljetten
zijn bij deze aanvaard, schitterend gewoon.
De
Nasca-lijnen ze spreken tot de verbeelding.
Volgens de wiki
: De lijnen van Nazca zijn geogliefen,
tekeningen in het zand van de pampa's van Jumana en Nazca in Peru. De
tientallen figuren van dieren, honderden geometrische vormen en duizenden
lijnen en lijnenspellen zijn in het woestijnzand van de hoogvlakte van Peru
lang bewaard gebleven. De hoogvlakte is een van de droogste gebieden op aarde
met een gemiddelde jaartemperatuur van 25 graden Celsius. Het is er bijna
altijd windstil en er valt vrijwel geen regen, zodat de lijnen duizenden jaren
bewaard bleven.
Dat op zich is
al opmerkelijk. Maar het meest tot de verbeelding sprekende is waarom deze
lijnen gemaakt werden en door wie. De vormen zijn tot in de perfectie gemaakt
en enkel zichtbaar vanuit de lucht. Dit is het onuitwisbare bewijs van buitenaards
intelligent leven dat deze doodse windstille en erosievrije vlaktes uitkoos en
markeerde als landingsplaats. Een beetje zoals wij op Mars een goed rustig plekje
zoeken om onze marsmobiel neer te zetten, een vlag planten en signalen van ons
bestaan in outerspace los laten. Veel van de vormen tonen bovendien een verband
met de posities van de hemellichamen. Ook zonder dit tastbaar bewijs zou je al
eigenaar moeten zijn van een behoorlijk Godcomplex om aan te nemen dat wij de meest
ontwikkelde soort in het ganse heelal zijn.
Nu zijn er
wetenschappers die er hun levenswerk van gemaakt hebben er een andere
plausibele uitleg aan te geven. Dat is nog niet gelukt tot hiertoe. De meest
absurde theorieën werden al naar voor geschoven.
Het zijn
waterkanalen, het is een hardloop route, het is een rite om Goden te vereren, de
Nazca sjamanen zouden door het gebruik van hallucinogene stoffen een spirituele
vlucht kunnen maken stevig poeier lijkt
me.
Geef toe, dan
zijn buitenaardse mannen toch veel aannemelijker?
In ieder geval,
hier kan geen kathedraal tegen op, dit moeten we gezien hebben. Dus wij stappen
met 3 andere waaghalzen een Cesna in om het mysterieuze schouwspel van bovenuit
te bekijken. De kotszakjes hangen uitnodigend klaar in de stoel voor mij.
Bemoedigend.
De eerste die
we te zien krijgen is de walvis. Het duurt even voor ik de woestijn-walvis kan
spotten, ik had de lijnen dikker verwacht. Maar eens ik het eerste figuur heb
gevonden, volgt de rest vanzelf. De tekeningen gevormd door de lijnen zijn nog
altijd perfect intact, het blijft raar
dat dit zo goed bewaard is gebleven. Trek dit in onze Vlaamsche klei en week
later vind je niets meer terug. Het vliegtuigje draait van links naar rechts zodat
iedereen de figuren goed kan zien. De trip geeft ons ineens ook de gelegenheid
om een idee te krijgen van dit vreemde landschap. Woestijn, en het begin van de
Andes, doorkliefd door de Panamerican Highway. Het gaat allemaal heel rustig en
het ontbijt blijft waar het moet blijven. Zie je wel.
We zien in
totaal 12 opmerkelijke figuren en na een half uur staan we terug aan de grond. Een
speciale ervaring. Blij dat we uiteindelijk toch gekozen hebben om ze te zien.
Goed gedaan
mannen, we weten nu dat jullie bestaan.
450 km naar het
Zuiden. Meer is dat niet. We waren al ingelicht dat de bussen hier heel wat
beter zijn dan wat je in Europa kan vinden. Zeker als je de beste categorie
neemt. We vergelijken enkele maatschappijen en kiezen voor Cruz del Sur, de
cruzero suite klasse. Beter vind je niet. Alles via het web kunnen reserveren,
tickets in de hand naar hun terminal. Dat heeft meer weg van een kleine
luchthaven dan van een busstation. We geven onze bagage af bij de check-in en
met onze boarding passes worden we om 14h aan gate 4 verwacht. Voor het boarden wordt een ID-check
gedaan, de handbagage wordt gecontroleerd en dan mogen we op de bus. Wij zitten
op het tweede deck. Het zijn grote stoelen in imitatieleer die tot bijna 180°
plat gaan, elke passagier heeft een entertainmentconsole in de zetel voor hem
ingebouwd voor boeken, muziek, films, spellekes en internet. We vertrekken vrij
stipt, om 20h30 zouden we in Nasca aankomen. Er worden kussentjes en dekens
uitgedeeld en de steward doet bij iedereen rondvraag of hij de klimaatregeling
op 24° mag instellen.
Eens we Lima
uit zijn verandert het landschap in woestijn, Hier groeit niets meer. Zelfs de
cactussen houden het hier niet uit. Vreemd contrast, rechts de oceaan, een
gigantische watermassa, links de woestijn. Geen druppel daar. Zelfs aan de
waterkant groeit niets. Langs deze hoofdbaan staan af en toe wat huizen. De
meeste zijn niet af. Uit vrijwel alle huizen steken de betonijzer recht naar
boven, klaar voor een volgend verdiep dat nooit zal komen. Hele stukken land
staan vol met half afgewerkte betonnen huizen waar niemand woont. Het lijkt
ex-oorlogsgebied, of alsof een nucleaire explosie hier alle leven heeft uitgeroeid.
Word hier geboren.
We voelen ons
niet 100 % op ons gemak. Mede door de reisgidsen en het internet die
waarschuwen voor de busverbindingen. Die zouden regelmatig overvallen worden
door de aanhangers van Het lichtend pad. Bangmakerij? Niet echt. Als we de
reizigersfora mogen geloven zijn er hier in november en december nog overvallen
geweest waarbij gewapende mannen de reizigers dwingen alles af te geven.
Sommige vermoeden zelf een complot met het buspersoneel. Zo erg zal het wel
niet zijn zeker, als die bussen elke dag rijden? Doch eens de duisternis valt
verplicht de steward om alle gordijnen te sluiten, voor onze veiligheid zegt de
man. Verder kondigt hij via de PA aan dat in geval van een overval we ons niet mogen
verzetten en gewoon al onze bezittingen moeten afgeven. En dat GSMs enkel
nog mogen gebruikt worden voor noodgevallen. Dat maakt dat iedereen op zijn
hoede is telkens als de bus stopt. Soms voor een ID-controle door politie-uniformen,
soms voor een rood licht, tanken, versperring...
Op de open
gebieden valt de GSM-verbinding weg alsook het internet dat via dezelfde weg
binnenkomt. Dit zijn uiteraard de risicozones. Er wordt aangeraden om uitsluitend
overdag te reizen, maar dat is niet mogelijk. Alle langeafstandsbussen reizen
s nachts.
We krijgen een
eenvoudig avondmaal geserveerd, net zoals in een vliegtuig. Kip met rijst en
als dessert rijstpap. Dat die mannen hier nog geen spontane spleetogen ontwikkeld
hebben, dat snap ik niet. Onder het motto een mens moet alles eens proberen,
bestelt Mike een Inca cola, gigantisch populaire frisdrank. Het drankje is fluo
geel van kleur en smaakt naar in water opgeloste cuberdonnekes.
Zonder drama
geraken we in Nasca, het is bijna 22h30. Ook hier zijn we via verschillende
kanalen gewaarschuwd voor malafide types die de toeristen komen opwachten.
Zelfs zo erg dat de maatschappij waarmee we morgen de Nasca-lijnen gaan
overvliegen ons vandaag al persoonlijk komt opwachten bij de terminal om ons
100m verder naar ons hotel te brengen, hoewel we zeiden dat het niet nodig was.
Ze willen absoluut vermijden dat je met een andere operator zou meegaan (onze
trip is nog niet betaald). Ongevraagd stuurde ze ook een mail met een
smoelenboek van al hun medewerkers. Ze dringt er op aan dat we enkel met 1 van
deze personen mee mogen gaan naar ons hotel. Er zouden lookalikes rondlopen,
maar de echten hebben een uniform aan, een pet op en een naamkaartje rond. Om
eerlijk te zijn, die mannen op die fotos die zien er heel angstaanjagend uit,
recht vanuit een drugsbende geplukt, zo lijkt het. Nu kan je je dus de vraag
stellen of dit bericht wel te betrouwen is of op zijn beurt deel uitmaakt van
oplichterij. Daar gaan we niet uitgeraken. Gewoon gezond verstand, opt gemak
en al alle antennes gebruiken zal ook wel gaan zeker. We zijn tenslotte geen
uilen, of naïeve toeristen die aan hun proefstuk toe zijn.
Als we de
busterminal uitwandelen hoor ik ergens mijn naam. De man in kwestie draagt geen
uniform of pet en hij lijkt voor geen meter op één van de fotos die we
doorgestuurd kregen. Voor alle zekerheid stellen we hem een nog paar heel
specifieke vragen waar hij alleen correct op kan antwoorden als hij op de
hoogte is van onze plannen. De man slaagt in onze test en we stappen in. 30
seconden later stappen we terug uit want we zijn aan ons hotel. Wat een circus.
Tegen 23h zijn
we dan eindelijk op onze kamer. Morgen om 6h15 wordt het ontbijt gebracht. Daar
hebben we lang voor moeten discussiëren. De man wil liever geen ontbijt geven vóór
de vlucht. Wij prefereren iets in de maag. We zullen morgen weten te vertellen
wie gelijk had.
Eerst
hostels, bussen en snoepvluchten boeken nu we hier in de hoofdstad nog werkend
internet hebben.
Daarna
nemen we een taxi naar Lima Centro, waar we beginnen met lunch. Na onze prima
ervaring van gisteren wagen we ons opnieuw aan het lokale dagmenu, kippensoep
en daarna kipfilet met slaatje, rijst en frietjes. Het lijkt of de Peruanen nog
meer rijst eten dan de Aziaten, zelfs als je een vissoep bestelt, komen ze met
een kommetje korrels aandraven. Gelukkig kunnen ze er iets van, t smaakt altijd
geweldig. Kippensoep dus eerst. Niets vernieuwend denken we. Nu, de Peruaanse kippensoep
is een beetje anders dan de Belgische. Het is een dikke brij van rijst in een stevige
kippenbouillon. Van de kip gaat duidelijk niets verloren. Het is kippenpootjessoep,
daar ben ik zeker van, die herken ik direct. Wie zou zich hier zorgen maken
over een haar in de soep als ze al vol kippenpoten ligt? Ik vraag me af of ik
mijn buurjongen kan laten schrikken door twee kippenpootjes als vertakte draculatanden
op te steken en hem eens boos aan te kijken. Een waag het niet-blik van Ruth
smoort het ludieke idee in de kiem. De kipfilet valt wel binnen de
verwachtingen.
En
dan kan de stadswandeling beginnen. Aan de voeten van het beeld van bevrijder
San Martin op het gelijknamige plein wordt de symbolische moeder van Peru
vereerd. Er is echter een kleine miscommunicatie gebeurd bij de creatie. De
opdracht luidde om de Madre Patria te voorzien van een vlammenkrans boven haar
hoofd. Gezien de dubbele betekenis van het Spaanse woord llama, is de Madre
vereeuwigd met een lama op haar hoofd. Das niet zo erg, het beeld kan gewoon
dienen, passen ze gewoon even de geschiedenis aan. Typisch, de grapjassen.
Op
het zeer indrukwekkend plein de Plaza de Armas komt een aantal schoolmeisjes een
enquête afnemen. Geduldig beantwoordt Ruth vragen van wat vind je het
lekkerste eten van Peru? tot wat is het grootste verschil tussen een Peruaan
en een Belg?. De vragenronde wordt volledig gefilmd met de iPhone en wordt
begeleid door het nodige gegiechel van de medebakvissen.
In
een uitverkopende schoenwinkel vind ik een nieuw paar schoenen. Mijn All Stars hebben
last van kilometermoeheid. Aan de kassa gaat het trager dan ik geduld kan
opbrengen. Er wordt veel gelameerd maar er gebeurt niets. Ik laat ze dan maar achter.
Na, dat zal ze leren, zo inefficiënt te zijn.
Als
een stad een Chinatown-wijk heeft kan je er prat op gaan dat we die gaan
bezoeken. Dat blijft altijd speciaal. Het aanbod goederen in de winkels is
anders, en alles heeft veel meer (flashy) kleur en geur. We draaien lukraak wat
straatjes in, wat maakt dat we uiteindelijk niet meer weten waar we zijn. Damn,
dan toch de toerist uithangen en het plan bovenhalen. Hoewel, de camera zal ons
al wel verraden hebben, buiten onszelf zien we hier geen toeristen.
De
fotos geven enkel de beelden weer, niet het geluid. Lima klink als continu
getoeter. Sommige wagens hebben aangepaste toeters om die van andere proberen
te overstemmen. Andere wagens verdenk ik ervan een tuimelschakelaar te hebben
om de toeter in te schakelen zodat ze niet continu op dat stuur moeten blijven
drukken.
De
taxi terugrit heeft iets weg van de Harry Potterbus met dito chauffeur en
rijvaardigheden. De bril van de man is zo dik dat hij volgens mij beter af is
met een glazen oog. De taxi is even oud als wij, het oorspronkelijke merk is nergens
meer uit af te leiden, niets is nog origineel, al wat niet absoluut
noodzakelijk is om te rijden is eruit gesloopt. Maar hij doet zijn ding en
brengt ons terug tot aan ons hotel.
Morgenmiddag
de bus op en als alles goed gaat zijn we morgenavond in Nasca. Een paar lijntjes
doen.
Zonder
problemen zijn we gisterenavond in een mistig Lima geland. Een tip van een
Limeense brengt ons tot in de Miraflores-wijk. Als we met de taxi erdoor
rijden, ziet het er allemaal best gezellig uit. Er is nog heel wat te doen op
straat, de terrassen puilen uit en ja, dat leest u goed, Yes, ze doen hier
terug aan terraskes!!! Man die hebben we hard gemist! Snel de bagage op de
kamer en terug naar buiten. En hoe kan je Peru het best verwelkomen? Juist, met
een endemische Pisco Sour in Lima!
Overnachten
in Lima kan tot een serieus slaapgebrek leiden en oordoppen zijn geen
overbodige luxe om alle mogelijke nachtlawaai buiten te houden. Maar, de
geluidsdichte ramen, de verduisterende gordijnen en de afwezigheid van een
enthousiaste jungle bij het ochtendgloren maakt dat het al 7u voorbij is voor
onze ogen opengaan. Wat grotendeels gewoon te wijten is aan het uur verschil
met Costa Rica beseffen we eens we goed wakker zijn.
Na
het ontbijten maken we een vluchtige planning voor 3 weken Peru. Wat mails
uitsturen voor overnachtingen en transport en dan afwachten wat er uit de bus
komt. En daarna is het tijd voor een echte kennismaking met Lima. Beetje door
de stad ronddwalen vinden wij de beste manier om de feeling te krijgen.
Tegen
lunchtijd installeren we ons in een klein restaurant vol met locals. Al zijn
niet alle bereidingen ons bekend, we gaan toch voor de dagmenu. Eerst hebben we
de keuze uit 3 voorgerechten of soep, en daarna uit een 10-tal hoofdschotels.
Frisdrank is gratis en onbeperkt. En lekker dat het was! Voor nog geen 6 euro rekenen
we beide maaltijden af. We configureren ook nog een lokale sim-kaart in de gsm,
jullie vinden het nieuwe nummer bovenaan de blog.
Via
een wandelboulevard langs de kust wandelen we terug naar ons hotel. Een vlaag mist
komt bij momenten vanop de Pacific het land binnengedrongen. Het lijkt dan net alsof
we door de wolken wandelen. Raar, het lijkt helemaal niet zo vochtig, het is zelfs
mooi en warm weer. Dit fenomeen is blijkbaar typisch voor de Peruaanse winter
(die begint in april) en heet, voor wie het mocht interesseren, de garúa. Men
stelde zich de vraag waarom de Spanjaarden dan net hier de hoofstad van hun
veroverde rijk hebben gebouwd, als de stad de helft van het jaar in de mist is
gehuld. Die mannen hadden blijkbaar geen flauw idee wat hun te wachten stond
want hun eerste bezoek was in volle zomer met alleen maar blauwe lucht. Dan
verovert ge al eens tropisch gebied, kan tegenvallen.
Eerste
indruk van Lima: aangename stad. Het is druk, maar gezellig druk. En de vriendelijkheid
en hoffelijkheid van de mensen tart weer alle verbeelding. Dat eindeloze
geduld, ik heb er bewondering voor. Klant is koning tot in het oneindige.
Mike
zijn extra laag Costa Rica-bruin zorgt ervoor dat hij wederom aanzien wordt als
lokale bewoner, die een Europese blonde aan de haak heeft geslagen. Het
resultaat kennen we al, iedereen begint in het Spaans tegen hem en in het
Engels tegen mij. Amusant vind ik dat.
De
huurauto wordt ingeleverd, zonder extra schade die ons ten laste wordt gelegd.
Al heb ik daar persoonlijk mijn twijfels over of dat werkelijk zo is. Sommige
putten kwamen zo hard aan dat ik de carrosserie hoorde schrapen over/tegen de grond.
Wij
zijn naar goede gewoonte ruim op tijd aan de luchthaven, dat levert op deze
keer, als we ernaar vragen blijken er nog exit seats beschikbaar te zijn die bijgevolg
aan ons worden toegewezen. Super. Als het wat wil meezitten zijn we hier tegen
15h30 weg en in Lima om 20h30. Daar hebben we de eerste twee nachten in een
hotel om het vervolg gepland te krijgen. We weten wat we willen, maar weten nog
niet hoe. We worden gewaarschuwd dat het Internet in Peru nog moet worden
uitgevonden, dat zien we wel, meestal vinden we voor elke oplossing wel een
passend probleem.