Québec kan op
dit content uitpakken met: de eerste parochiekerk, het eerste museum, de eerste
stenen kerk, de eerste anglicaanse kathedraal, de eerste meisjesschool, het
eerste business-district, de eerste Franstalige universiteit en het oudste
hospitaal. Ook de oudste krant van Noord-Amerika wordt hier gedrukt en het
meest gefotografeerde hotel ter wereld staat in het oude centrum. Fieuw. En dat
allemaal in slechts 1 stad, de wonderen zijn de wereld nog niet uit. We gaan
dit natuurlijk niet allemaal bezoeken, we beginnen bij de omwallingen. Gebouwd
naar Europees voorbeeld en bedoeld om een Amerikaanse aanval tegen te houden. Ze is echter nooit ten gronde
getest, zo geïnteresseerd waren de Yankees dan ook weer niet. Je kan ze nu volledig
afwandelen. Binnenin bevindt zich de citadel, Noord-Amerikas, surprise,
surprise tromgeroffel dat raad je nooit grootste fort. We gluren eens binnen
maar hebben niet veel zin om in groep begeleid rondgeleid te worden.
Van daaruit
wandelen we over een mooie houten boulevard met zicht op de St Lawrence river
richting Château de Frontenac (dat hotel dat fotogenieker is dan Brangelina).
Ik moet toegeven, het is knap om te zien. Het toornt statig boven alle gebouwen
uit, valt niet te missen. Het Disney-kasteel kan hier eens ver achter komen. Ik
denk dat ge een paar duiten neertelt voor een kamer. Naar verluidt was het hier
dat Franklin Roosevelt en Winston Churchill D-Day hebben gepland, hebt dat op
uw geweten. Op het gelijkvloers hebben ze er een Starbucks en een crèmerie ingeduwd.
Dan is het tijd
om de hongerige te spijzen. We dalen af naar de Old Lower Town en vinden nog
net een tafeltje op het terras van Le Lapin Sauté. De temperatuur is zwoel, de
straatjes gezellig smal en klein en het krioelt van de mensen, getalenteerde
straatmuzikanten en toeristenwinkeltjes. Meng daar nog wat fransklinkende
conversaties onder en je waant je helemaal in de Provence. Aan de tafel naast
ons loopt vanalles fout met de bestelling, om de klanten te sussen moet de ober
in extremis overgaan tot het gratis aanbieden van ongeveer de volledige
maaltijd. Ze krijgen er nog een dessert bovenop. Hopelijk loopt onze bestelling
ook faliekant mis. Noppes, vlekkeloos wordt alles geserveerd zoals afgesproken.
t Leven is niet eerlijk .
Verder door de
oude wijken naar de haven, daar zien we een safari-voertuig, Landrover
Defender, staan met int groot een verwijzing naar een Belgische blog op. Aan
de stickers op het voertuig te zien, hebben ze al serieus wat afgereisd met dat
ding. Sommige mensen zijn blijkbaar nog een pak zotter We nemen een paar fotos
om inspiratie op te doen voor onze volgende reis.
Aan de haven
doorkruisen we nog gauw de markt en dan is het terug tijd voor een terraske,
niet alleen in België is het volop aant zomeren.
Met de
expressbus naar huis en dan even afkoelen in het zwembad. We hebben weeral wat
kms afgemaald vandaag. Québec kon ons wel bekoren, we waanden ons zowaar terug
in Europa. Hier hebben ze zelfs terug muziekfestivals. In Québec vindt het
grootste openluchtfestival van Canada plaats, beetje zoals de Zomer van
Antwerpen: Lété de Québec. Vanaf 9 juni treden hier onder andere de Rolling
Stones en Deep Purple op, en de Foo Fighters krijg je hier ook te zien. We
houden het nog even in beraad, hangt wat af van de toer die we verder gaan
doen.
We laten Québec
achter ons, het ziet er hier maar onweerachtig uit. We hobbelen naar Tadoussac.
De baan is in slechte staat, er zijn veel wegenwerken. We gaan van zee-niveau
omhoog, met links van ons de mooie Laurentides-bergen, over 800m pieken en dan terug
naar zee. De automatic in combinatie met cruise control gaat op sommige stukken
makkelijk over de 5000 toeren. Voilà, die is bij deze gerodeerd, de pistons
zijn net niet door de motorkap gelanceerd. Economisch rijden is anders.
Uiteindelijk komen we aan de ferry die ons in 10 minuten naar de overkant
brengt. Ik stap uit om de propaan dicht te draaien. Amai, wat is dat hier,
minstens 20° verschil met deze ochtend. Het hele landschap doet ons denken aan
de kusten van Cap Gris en Blanc Nez, die kliffen en het wisselvallige weer
mooi om te zien.
En zo arriveren
we in Tadoussac, met als doel massas walvissen te zien. Ik ben weeral eens
benieuwd.
Een uitgebreide
analyse van het weerbericht doet ons besluiten om de walvissentocht pas morgen
te doen. We reserveren een plaats voor de late namiddag en duimen vanaf nu dat
de voorspellingen standhouden.
We zitten op
zon 2,5 km van downtown Tadoussac. Via een pad over het strand kan je te voet
naar het centrum. Het kost ons enige moeite om daar te geraken. Het strand is
echter maar 50 meter van ons verwijderd, 50 meter loodrecht naar beneden is dat
dan wel. Mogelijkheden genoeg om af te dalen, maar dan op uw achterste met
risico op nog een kapotte broek. Na een tijdje padvinderen vinden we een pad,
recent belopen, door wie of wat is de vraag, steil naar beneden. Even later
staan we op het strand aan de waterlijn. Het hoeragevoel is van korte duur want
dit strand sluit niet aan met het strand dat tot aan het dorp loopt. Na nog wat
extra klimpartijen over de rotsen geraken we uiteindelijk op het rechte pad. Die
zelf geïmproviseerde wandelingen blijven toch vaak de uitdagendste. Eens
opnieuw boven moeten we hard tegen de wind opboksen en zelfs uitkijken dat we
niet het water ingeblazen worden. Absoluut niet de beste dag om met een zodiac
tegen hoge snelheid over het water te sjeezen, dat weten we uit ervaring.
Remember de beruchte Kaap die voor onze neus weggeblazen werd? Bovendien zou ik
als walvis ook wat verder onder water blijven stel dat ge een valling opscharrelt
t zou geen zicht zijn.
We wijken af.
Eens op de
boulevard van Tadoussac zien we in de baai allerlei rugvinnen boven het water
uitkomen. Met de verrekijker en het fototoestel in aanslag proberen we hen te
volgen en te gokken waar ze volgende keer zullen bovenkomen. Geen idee welk
merk het is, maar zelfs vanop honderden meters afstand kan je zien dat het
kolossale dieren zijn. Aan de andere kant van de baai komen ze zelfs dicht
tegen land. Gewoon op een steen gaan zitten en naar het water staren, das het
beste dat je kan doen, en dat doen we naar best vermogen. Dit doet de
verwachtingen voor de tocht van morgen alleen maar toenemen.
Een paar uur
later hebben we alle bewandelbare paden van Tadoussac en meer bewandeld.
Ondertussen is de wind geminderd en trekt het open. Met een stralende zon op
onze rug wandelen we terug naar de camping, deze keer wel langs de
conventionele route. Rustige dag en toch weer wat gezien. Op de camping maken
we kennis met een echte française. Eerst wil ze een potje om een vlinder in te
bewaren. Dan komt ze vertellen dat ze vanaf nu telkens door onze site zal lopen,
want dat is korter naar de speeltuin. Vervolgens komt ze vragen of we een bal
hebben om mee te spelen. Euh, non maar ze wijkt niet en kijkt ze ons ongelovig
aan. Ons argument dat er geen kinderen in onze camper zitten, vindt ze maar weinig
aanvaardbaar. Haar volgend slachtoffer is onze buurman, Engelstalig. Die
verstaat de vraag wel maar is niet in staat een fatsoenlijk frans antwoord te
produceren. Ze geeft niet af, het is niet mogelijk dat die man wél kinderen
heeft maar geen bal. Haar repeat-functie schiet een versnelling hoger en de
buurman vindt duidelijk de resetknop niet. Uiteindelijk redden we man van de
verbale aanval door mejuffer naar de receptie te verwijzen. Maar dat doen we
pas nadat de man zich in alle bochten gewrongen heeft en de radeloosheid nabij
is. Een gemeen beetje plezier mogen we er toch ook aan beleven? Pittig
karakter, onze 7-jarige overbuurvrouw.
We hebben nog
iets meer dan een week en dan moet monstertruck terug in Toronto staan. De
wegenkaarten worden bovengehaald, de GPS telt alle mogelijke routes uit en dan
valt het verdict. Het heeft weinig zin om nog veel oostelijker te gaan, dat zou
de terugrit naar Toronto alleen maar lastiger maken. We hebben echt geen zin om
de laatste 3 dagen van deze trip onafgebroken in onze bus te zitten. Geen Nova
Scotia dus, al wisten we bij de start al dat dit moeilijk zou zijn, teveel
kms. Zelfs na bijna 7 maanden reizen vind ik dat nog altijd moeilijk, die
keuzes maken.
We tekenen een
traject uit en maken alvast wat reservaties voor campings, das goed voor de
ease of mind. Vloeken nog eens flink omdat we voor Parc Le Bic een extra fee moeten
betalen bij gebrek aan geldige jaarparkpassen. Na morgen wordt de koers terug
richting Toronto gezet. Een bezoek aan de stad Montréal plannen we ook nog in.
Tegen dat dit
allemaal achter de rug is, is het hoog tijd voor onze walvissentrip!! We kozen
bewust voor de kleinere Zodiacs. Die zouden dichter komen, bevatten veel minder
passagiers en zijn niet voor mietjes. Nu hebben we deze reis al meer heftige zodiactochten
gedaan, t zou ons verbazen als wij er niet tegen bestand zouden zijn. We
toveren onze Patagonië-kledij terug boven en we staan, bestand tegen een
volgende ijstijd, aan de ingang van de camping te wachten op onze navette.
Voor we aan
boord mogen, moeten we nog een waterdicht pak met ingebouwde zwemvest aan, we
zijn ondertussen gesmolten want het is hier nog helemaal niet koud. En dan zijn
we vertrokken. De St. Lawrence river is een spiegel, er is geen zuchtje wind.
Ideaal. Al snel krijgen we in de verte een school belugas te zien. Hun witte
ruggen steken fel af tegen het donkere water. We mogen echter niet te dichtbij,
ze zijn met uitsterven bedreigd. We varen nog wat verder van de kant weg en
daar zijn ze dan plots. Overal waar je kijkt, zie je vinnen boven water komen.
We zien minke whales en porpoise whales, omringd door talloze nieuwsgierige
zeehondjes. Soms in de verte, soms vlakbij. Het is af en toe goed schrikken als
er plots één bij de boot opduikt. Dan zijn ze ineens nog groter. Eén keer komt
er één naar ons kijken, met zijn hele kop uit het water, de hele boot in
extase. Fotos trekken is moeilijk. Je weet altijd waar ze onder zijn gegaan,
maar het is gokken waar ze terug boven zullen komen. Hoewel ze hun locatie
onmiddellijk prijsgeven met een stevige blow-out. We doen verschillende
plaatsen aan, en dan zien we een groep van 3 vinvissen, de 2e
grootste soort die hier voortkomt. Niet inbegrepen in het standaard pakket,
onze gids is helemaal uitzinnig over het feit dat we er 3 tegelijk te zien
krijgen. De grootste walvis gaan we niet te zien krijgen. Dat is de blauwe
vinvis, die komt pas naar deze contreien vanaf augustus. Het water is nu nog te
koud. Dat is ook de reden waarom de andere walvissen geen kunstjes doen. Maar,
ook zonder circusact zijn de beesten knap om te zien, een leuke trip.
Er is terug
werkbaar internet op de camping als we terugkomen. Ik check nog even de uren
van de ferry die we morgen moeten nemen. Die van 14u lijkt ons ideaal.
Reserveren wordt aangeraden. Voor oversized vehicules kan dit enkel
telefonisch, maar we zijn te laat, de lijnen zijn een kwartier geleden dicht
gegaan. Voor de fun probeer ik een plaats te reserveren voor een gewone
personenauto. 98% volgeboekt zegt de website. Oei, das niet goed. Ondertussen
laat ook de internet het weer afweten. Morgenvroeg toch maar bellen.
Zo gauw de
kantoren open zijn, bel ik naar de ferry maatschappij. Verdict: alles volzet,
ook voor de overzet van 20u en alle ferrys van zaterdag. Een lichte paniek
maakt zich van mij meester. Heel ons plan dreigt in duigen te vallen en de
campings zijn al betaald. Er zit niets anders op dan naar ginder te rijden en
hopen dat ze nog een gaatje vinden voor een 8,5 m lange bus.
We vertrekken
goed op tijd. De rit is de moeite, door de taiga, de baan is goed. Als het zou
tegenvallen bij de ferry en we moeten heel het stuk terug, hebben we tenminste
nog een prachtig uitzicht. Over de laatste 30 km doen we echter ellendig lang, wegenwerken.
We sussen onszelf met het idee dat dat enkel in ons voordeel kan werken. Ook
mensen met gereserveerde plaatsen moeten deze files doen, mogelijk zijn er een
aantal te laat vertrokken en kunnen we hun plaats innemen.
Bij de incheck
zegt de man dat we une toute petite chance hebben om mee te kunnen. Hm.
Eigenlijk staan er niet eens zoveel autos. En zeker niet veel oversized. Dit
komt wel goed. De boot wordt geladen. Alles reservés erop. Dan is het aan
diegenen die het noodlot tarten. Alle personenwagens zonder reservatie gaan er
ook vlot mee op. De vrachtwagen en camper voor ons ook. En dan gaan de armen
naar beneden en zegt de man: cest complet. Komaan jongens, een klein
efforreke onverbiddelijk zijn ze, de boot vertrekt zonder ons. Op een trekker
na zijn we de enigen die op de oever worden achtergelaten. Ik weet nu hoe Hagar
zich op zijn piepklein eilandje moet voelen.
Verslagen
zitten we in onze camper. Dat wil zeggen, 6u wachten op de overzet van 20u,
waarvan we ook niet weten of we meekunnen. Onze camping halen we al helemaal
niet meer op tijd. Er zit niets anders op dan de camping proberen te annuleren..
Er staat hier nog zon oude telefooncel waar je muntjes in kan gooien, dus we
kunnen de camping verwittigen (ook al zitten we hier bij een redelijk grote
stad, GSM-ontvangst is hier noppes). We spreken de voicemail van de camping
in en dan is het wachten geblazen.
Hm, misschien
kunnen we wel iets eten. We schuiven onze zijkanten uit en knutselen een verse spaghettisaus
in elkaar. Als we hier dan toch moeten wachten, kunnen we het beter zo
aangenaam mogelijk doen. De heerlijke etensgeuren verspreiden zich over de
parkeerplaats. Misschien moeten we onze spaghetti per portie verkopen aan de
nieuwe lichting achter ons. Met een glas wijn erbij. Lucratieve business, lijkt
ons. Onze achterburen hebben ondertussen de luifel van hun caravan ook
opengeschoven en zitten rustig in hun campingstoelen een pintje te drinken. Ach
ja, als we hier een nacht moeten blijven, we hebben ons hele huis bij. Geen
probleem.
Als 20u begint
te naderen, keert de onrust terug. Staan er nu niet meer autos dan daarstraks?
Zeker meer caravans en vrachtwagens. Ik geloof er niet meer in, dit wordt niks.
Als er bij het laden van de boot dan ook nog voorrang gegeven wordt aan 2
kleinere vans die veel na ons zijn toegekomen, ben ik in alle staten. Maar
discussiëren helpt niet, dat weet ik al. Ik probeer nog eens met een extra vieze
blik. Als ik het nu nog iets verder drijf, bindt Mike me zeker vast in de
douchecabine, maar de blik lijkt wel indruk te maken want ineens mogen we mee.
Ik ben pas gerust als we effectief met onze wielen in de buik van de boot
staan. Ok. So far so good, zover zijn we al.
Aan de overzet
hebben we niet zoveel, het is ondertussen donker. Vraag die zich nu stelt, waar
gaan we overnachten. Gewoon langs de baan mag niet en geen enkele camping gaat
ons nog toelaten op dit uur. En dan gaat er plots het ideelampje branden zoals in
de stripboeken. De parking van een Walmart-supermarkt! Daar hebben we over
gelezen! De meeste Walmarts stellen hun parkings ter beschikking voor campers
en caravans, in de hoop dat die de volgende ochtend bij hen komen winkelen. En
ja, Matane heeft een Walmart en een aparte sectie op hun parking speciaal voor
overnight stays. Wat een opluchting. Ok, er zijn geen voorzieningen, maar die
hebben we niet nodig. Hoewel, blijkt dat we nog kunnen verbinden op hun wi-fi
ook, mooi meegenomen. Nog even snel het sociale netwerk wat bijwerken en dan
onder de wol.
Fris uitgerust
en proper gedoucht staan we omstreeks openingstijd aan de deuren van de Walmart
om onze voorraad aan te vullen. De supermarkt helemaal voor ons alleen, en dat
op een zaterdag, leuk winkelen. Als we aan de verse producten willen beginnen,
vinden we die niet. Zeer vreemd, deze supermarkt heeft alles wat niet
bederfbaar is, maar geen groenten en fruit, vlees of vis. Nog nooit meegemaakt.
Enfin, we zoeken dan wel een andere. Als we terug buitenkomen zien we dat onze
camper flink lekt. Strange. Mike doet de deur open. Oei, we zijn blijkbaar na
de laatste dumping de kraan vergeten dicht te draaien. En ja, in de verte zien
we op het grasveld waar we gestaan hebben een grote plas van ons geloosde
douchewater. Miljaar, not so good busy. Het gehele compartiment waar de dump
hose in zit staat blank. We mikken onze lekke zeef boven een putteke en ontdoen
ons van het overtollige water. Wat ruikt de parking hier meteen douchefris.
Graag gedaan, Walmart. Eens we ook alle versvoer gekocht hebben installeren we
ons aan het uitkijkpunt nabij de jachthaven en ontbijten met een magistraal
uitzicht.
Daarna verder.
Door de opgelopen vertraging laten we de extra loop tot aan Lac Matapédia
vallen en rijden meteen door naar Parc Le Bic, niet zoveel verder. Parc Le Bic
is een van de kleinere nationale Parcs maar, als we de bibliografie mogen
geloven, een van de mooiste. Om 12h zijn we al daar. We kunnen ons al op de
camping installeren maar dat doen we niet. We rijden meteen zo diep als
mogelijk het park in om al enkele wandelwegen te testen. Het opmerkelijkste aan
dit park is dat bij laag water immense zandbanken ontstaan. Een paradijs voor
de zeehonden. Een groot deel van de wandelwegen zijn enkel toegankelijk bij eb.
Meevaller, het tij is aan het terugtrekken, binnen 3h is het laag water.
Regelmatig moeten we op onze passen teugkeren omdat het water nog niet laag
genoeg is. Dan maar de alternatieve route door het schiereiland ipv errond.
We wandelen 3 uurtjes,
de meeste van de paden hebben we hier dan belopen. Het weer schommelt tussen
tropisch en polair afhankelijk langs welke kant je staat.
Op de weg naar
de camping willen we nog een zijwegeltje inslaan dat eindigt aan een
uitkijkpunt maar net op tijd spot ik het verbodsbord voor bussen en
aanhangwagens. Wij zijn geen van beide, maar ik kan me wel een idee vormen
waarom dat bord hier staat. Dan maar meteen tot aan onze camping die even idyllisch
is aangelegd als het witte kinderbos bij ons.
We koken een voedzame
Belgische maaltijd in elkaar, dat zijn ze hier niet gewend en dat prikkelt de
nieuwsgierigheid van de locals. s Avonds stoken we de firepit op, een onweer
blust het en we gaan slapen.
We mogen tot
15h op onze campplaats blijven, uitzonderlijk. Dat geeft ons meer dan tijd
genoeg om in de voormiddag opnieuw het park in te trekken en de uitkijkpunten
die we met de auto gisteren niet konden bereiken nu wel te belopen.
We wandelen
langs bloemenvelden de bossen in tot aan verschillende baaien. We spotten wat
zeehonden, of toch de lokale variant, witte kop, vetter en ze ogen wat lomper dan onze sportieve speelse zeehondjes. We klauteren een houtje trapje op tot aan het uitkijkpunt. Na de
eerste bocht volgen nog 19 aaneensluitende houten trappen. We zijn nu toch al
vertrokken Ok knap, zelfde weg naar beneden en op naar een andere baai en naar
een schiereiland dat enkel met laag water bereikbaar zou zijn, maar das
gelogen.
We lopen over het smalle strand tot aan het eiland en zetten ons op
een geïmproviseerde bank int zonneke. Hier zou ik nu mijn middag kunnen
slijten met water te zien wegebben en het tij te doen keren. Die tijd hebben we
niet en dat zou ook de kinetische medemens niet kunnen torsen zonder een
dubbele dosis prozac. Verder dus, richting camper.
Overschot opwarmen, en
richting Montreal, te ver voor in één keer vinden we. We knippen de rit in twee
met een tussenstop net voorbij Quebec. De Foo fighters waren hier gisteren,
komt net niet uit, dus we blijven gewoon op de camping waar voor de verandering
wel eens internet beschikbaar is en werken een halve week blog bij. En gooien
de vis op de bbq.