Eerste taak,
naar de supermarkt. Een paar uur en een volle winkelkar later keren we terug
naar onze camping en kunnen we eindelijk ontbijten. Dat smaakt. De rest van de
dag blijven we hier, rugzakken uitpakken en proberen alles een logische plaats te
geven in ons rijdend huis voor de komende 5 weken. Verbazingwekkend hoe
uiteindelijk alles toch weggestopt geraakt. De camping is aangenaam om te staan
en rustig. Buiten een paar permanente bewoners is er niemand. De ligging is centraal
voor de regio, dus we besluiten hier een paar nachten te blijven.
Hier is het nu
ook lente en vergelijkbaar weer als in België. Vooral s avonds koelt het wel heel
hard af, buiten eten of bbqen zal er niet direct inzitten. Even aanpassen.
Boven de stad Victoria
liggen de Butchart Gardens, ongeveer attractie n° 1 in de regio. De GPS leidt
ons via een klein baantje door een natuurgebied tot ginder. Het is af en toe
een uitdaging met onze camperbus, maar mooi om te zien, regelmatig staan er
herten langs de kant van de weg te grazen. Als we stoppen om de camera boven te
halen lopen ze weg. Duidelijk geen vrees maar wel cameraschuw.
De Butchart
Gardens zijn veruit de mooiste aangelegde tuinen die we in ons leven al gezien
hebben. En we hebben er her en der al wel wat bezocht. Ene dame Butchart is in
1903 begonnen met het aanleggen van de tuinen in een oude kalksteengroeve. Haar
kinderen, kleinkinderen enzovoort hebben het werk altijd verdergezet. Het
resultaat is verbluffend. Stukken van de groeve zijn behouden, nu dan wel
begroeid met planten en struiken. Het bulkt van de kleuren. De tulpen zijn net
uitgebloemd maar er is keuze genoeg aan andere kleurrijke planten. De fonteinen
lijken een hele balletchoreografie uit te voeren. Dit wordt echt met passie
onderhouden, en met veel volk. En het trekt ook veel volk. Tegen dat wij rond
zijn, staat de parking vol met bussen. En dan is het nog maar een gewone
weekdag.
Na de tuinen
rijden we door naar de stad Victoria. Een combinatie van moderne wolkenkrabbers
en oude victoriaanse gebouwen. De stad straalt een serene rust uit, zeer
laissez faire, al kan dat evengoed nog altijd een restant van de Peru-ervaring
zijn die maakt dat alle gewone steden ons zo doen aanvoelen, neéee. Met
watertaxis kan je je snel verplaatsen. We hebben er niet echt één nodig maar
we kunnen het niet laten om het toch even te proberen, ze zien er zo schattig
uit.
In een
boekenwinkel vinden we nog een campinggids. Broodnodig want, raar maar waar, op
de internetverbinding kan je hier niet vertrouwen. Als ik wil betalen, zegt het
toestel dat mijn pincode verkeerd is. Als ik dezelfde melding krijg bij de 2e
poging, stop ik. Ben er anders zeker van dat het juist is. Mike probeert met
zijn kaart, zelfde melding. De dame achter de kassa zegt, geen probleem, de
machine kan jullie pincode niet lezen, gebeurt wel meer met buitenlandse
kaarten. En ze geeft alles manueel in op het toestel. Klinkt bekend? Bij ons
ook. Nu snappen we wat er bij Canadream foutliep. Alleen gaf hun toestel niet
de correcte foutmelding. Ok, weeral bijgeleerd. Maar toch straf dat het niet
daagde bij BBBB.
Dringend wat
blog bijwerken, koken en filmpje zien.
Zo noemen ze de
streek hier toch in de Cowichan Valley. Dé streek voor de Canadese wijn. Hier
vriest het nooit, warm wordt het hier ook niet. Maar anticiperend op een snelle
global warming hebben ze hier alvast wineries gestart. En daar zijn ze heel
fier op en ze willen die aan de ganse wereld laten proeven. Er is een tasting
loop die 12 wineries aandoet. 12 Lijkt ons wat veel, we kiezen 5 beloftevolle kandidaten
uit.
We starten met
de verste, een kleine 50km verder. Al snel leren we dat je hier geen full bodied
rode wijn moet gaan zoeken, logisch, te koud, te weinig suiker en bijgevolg
weinig alcohol en dus lichte wijnen, vaak van druivensoorten die ook goed
gedijen in Duitsland. Elke rode wijn die je hier drinkt kan perfect met vis
gecombineerd worden, tegen een bbq houden ze geen stand.
De eerste twee
wijnhuizen, Averill Creek & Vigneti Zanatta zijn ok als je liefhebber bent
van verfrissende pinot gris of gewurtztrauminer. De trend lijkt gezet. Maar het
derde wijnhuis verbaast: Blue Grouse winery, noteer die, allemaal excellente wijnen
ver boven het gemiddelde! Merlot blijkt hier een moeilijke te zijn. Niet omwille
van het klimaat maar de fauna doet moeilijk. De merlotdruif is nu éénmaal de lievelingsdruif
van de zwarte beer. En die houd je zomaar niet even weg van zijn lievelingsgerecht.
Alle wineries zijn dan ook volledig omheind. 1 Constante, ze zijn allemaal
gelegen op fantastische locaties met weids uitzicht op het landschap. Netjes.
Verder hebben
we nog een tasting in een etablissement dat voornamelijk ciders maakt, niet
iets waar in België een grote markt voor is. Een destilaat van peren, met extra
perenolie, dit gaat nog even nazinderen, zo bitter, ik vraag of dit voor
consumptie is of gewoon om olievlekken van je oprit te verwijderen. Ze kunnen er
gelukkig zelf mee lachen.
Bij de laatste
tasting krijgen we dezelfde reeks wijnen voorgeschoteld, maar ook een port, ofwel
een port-style, gemaakt van blueberries. Lekker, al proeft het bij mij nog steeds
een beetje naar bitterpeer.
Terug naar ons fris
stukje bos. Onderweg dondert onze toaster uit zijn opbergplaats. Gelukkig
hadden we al colle-tout gekocht, na een beetje puzzelen ziet hij er terug heel
uit. Hij toast wel enkel nog maar één kant van het brood.
Naar het eerste nationale park: Pacific Rim, Tofino
We hebben een
reservatie op een parel van een camping, Crystal Cove Beach Resort, aan de oever
van de Pacific zoals de naam al laat vermoeden. 300km noordwest, ofwel 5h rijden. De eerste langere
trip met ons huis. De wegen zijn goed breed en de snelheid beperkt tot 80 of
soms 90 km per uur. Door het feit dat we hoger zitten in onze camper lijkt dat
nog trager. Maar dat maakt niet uit, we zijn niet gehaast en de omgeving gaat
van mooi tot knap naar uitzonderlijk. Dardenne int groot. Alle tinten groen
passeren de revue. Vaak rijden we alleen, niemand voor ons, achter ons, wetende
dat dit de enige weg is in de ruime omgeving, apart. Onze grootste angst, dat
we niet meer onder de indruk zouden raken van Canadas natuurschoon wegens overload,
wordt met deze rit onmiddellijk de kop ingedrukt. Wat een prachtig land is dit.
We bevoorraden
ons in het laatste grote dorp, zon 120 km voor Tofino. De supermarkt is een
halve Ikea. We laten ons dan ook verleiden en schaffen nog een aantal extras
aan om ons rijdend huis wat gezelliger te maken. Tafelkleedje, mini-bbq .
Dan recht tot
aan het Pacific Rim National Park, we melden ons aan bij de Visitor Centre, uit
de lokale groenliefhebber persen we enkele wandelkaarten en kopen een Annual Park
pas die ons gedurende een jaar toegang verschaft tot alle National Parks van
Canada. Dat gaan we kunnen gebruiken.
Nu nog even verder
tot aan de Cove. Al kunnen we het niet laten om al even te stoppen om twee
boardwalks door het regenwoud te doen. Regenwoud zegt u? Jawel, van het
gematigde type hier. Tropisch is het hier niet. We halen geen 15°, alle onze warme
kledij hebben we aan en dat volstaat net, als je blijft bewegen. Als we ons
aanmelden op de camping zien we al dat het hier enorm netjes is. Enkele leuke
verassingen, gratis DVDs, gezelschapspelen, hout om te stoken op je perceel,
druppelinternet en koffie s morgens. Nice, kunnen we een extra nachtje
blijven? Ondertussen komt de zon erdoor en aperitieven we op het strand, in de
verte springen migrerende kolossen uit het water maar zover reikt mijn zoom
niet. Misschien zien we ze nog wel van dichterbij de volgende dagen.
Eens terug aan
onze RV spot wordt het snel frisser. We stoken onze truckersvelg warm en roderen
onze splinternieuwe bbq met een stukje lokale trots, de zalm.
Vandaag
spenderen we een hele dag aan rondwandelen in het Pacific Rim Park. De
vegetatie blijft verbazen, de variatie is enorm. Veel planten lijken nooit
daglicht te zien, onthouden voor in onze schaduwrijke tuin. We zijn bijna de
enigen die de paden bewandelen, we komen maar 1 tegenligger tegen. Zalige rust.
Overal hangen
waarschuwingsborden, t is niet gemakkelijk om alles te onthouden. De zwarte
beer mag je niet in de ogen kijken en moet je voornamelijk met rust laten. Dan
doet hij hopelijk hetzelfde met jou. De cougar (Canadese poema) moet je dan net
zeer vermanend in de ogen kijken en ervoor zorgen dat hij meer schrik heeft van
jou dan andersom. Dát kunnen we, de jarenlange training op vervelende
supermarktkindjes lijkt eindelijk nut te hebben. Een wolf moet je op zijn neus
slaan of in zijn ogen prikken. Ik zie het mij al doen... En regel nummer 1,
lawaai maken, zorgen dat je ze niet verrast. Als de vegetatie dikker wordt,
voel ik mij toch niet meer zo op mijn gemak. Voor en achter mij enkel het
paadje dat we bewandelen, links en rechts dichte begroeiing. Ik loer overal
tussen de bomen door. Voorlopig spotten we niks. Ik kuch en hoest mijn keel
rauw in de hoop voldoende lawaai te maken, tot ergernis van mijn partner die de
paadjes afsluipt om wildlife te spotten. We geraken niet dichter dan hoopjes
berekak van de zwarte beer, vraag me niet waarom ik dit weet, en wat losgewroete
planten. Bij deze is het bewijs wel geleverd op de legendarische vraag waar de
beren schijten.
Eén van de
paden brengt ons helemaal tot op een verlaten strand. Vol met reusachtige
rotsblokken. Wie op zoek is naar een beetje me-time, dat kan hier. Alleen en met
hopen aangespoelde schaaldieren. Laat dat nu net het lievelingsgerecht zijn van
de zwarte beer. We hebben niet echt een goed zicht en ik verwacht achter elke
rots oog in oog te staan met zon kolos. Maar nee, ze laten zich niet zien. Op
de terugweg horen we andere wandelaars aankomen. Zij maken echt lawaai, met
fluitje en handengeklap. Zou dat echt nodig zijn? Lijkt me toch wat overdreven.
Als het gevaar zo groot was, zouden ze geen paadjes aanleggen voor de toeristen
lijkt me.
We eindigen de
dag met een lange strandwandeling op Long Beach. Een strand dat exact benoemd
is. Dapper, die surfers, dat water moet ijskoud zijn. Het is buiten maar 13°. Spijtig
dat de zon zich niet laat zien, maar het heeft wel iets mytisch met die mist en
laaghangende wolken. Maar we geraken stillekesaan onderkoeld van heel de dag
buiten te zijn.
Gezien de
berenjacht niets heeft opgedracht, bakken we onze supermarktsatés op de BBQ. Ondertussen
blijft er maar volk toekomen op de camping. Het is May long weekend, maandag de
18e is Victoria Day, feestdag. Onze camping is fully booked. Een
dame komt toe en roept luid: Finally, some fresh air! Nu heb ik geen flauw benul
waar zij net vandaan komt, maar ik kan me niet voorstellen dat er in Canada zoveel
plekken zonder fresh air te vinden zijn.
Na het eten
naar binnen, verdorie, dat is hier toch koud zenne, zelfs met een houtvuur.
We moeten
vandaag van plaats veranderen op onze campsite. Maakt niet uit, met een camper
stelt dat niet veel voor. Tegen 11u moeten we onze huidige plek verlaten, zodat
die gekuist kan worden (ze rijven die steentjes terug mooi in een zijstreep en
komen je as opruimen, zot hoor). Wij rijden naar het stadje Tofino, beetje
verderop. Hoe charmant is dat. Volledig gericht op alle mogelijke
wateractiviteiten en visvangst. De ene oesterbar naast de andere. Er loopt veel
volk rond maar het is tegelijkertijd heel rustig. Massas souvenirwinkeltjes,
restaurants, campingwinkels, heel uitnodigend allemaal. Als we uitgewandeld
zijn, willen we nog verse schelpen kopen voor vanavond. Niet slim natuurlijk op
dit uur, alles is uitverkocht. Volgende keer beter.
Het is
uiteindelijk al bijna 18u als we terugkeren naar onze camping.
De vuren worden
ontstoken en het eten klaargerookt. Lets call it a day, morgen moven we.
Even een
dilemma of we gaan voor een campsite in het natuurpark of in het kuststadje
gezien we de komende weken voornamelijk park zullen zien en weinig kust, kiezen
we als volgende bestemming Cambell River, een vissersdorp in het Noorden van
Vancouver-Island. De GPS wordt ingesteld en weg zijn we, richting volgende
camping. De rit verloopt rustig en op t gemak. Maximum toegelaten snelheid is
nog niet hoger dan 80 km/u geweest. Hoewel we maar 250 km moeten overbruggen,
is de dag weer snel voorbij. Als ze hier schrijven: ligt op minuten rijden van
stad x, wil dat zeggen dat je er net geen uur over doet. Minuten zijn hier
gewoon langer dan wij gewend zijn. Ze krijgen er nooit 60 in één uur, bestaat
niet, jamais.
De camping die
we voor ogen hadden, wordt onmiddellijk afgeschreven. We zijn niet helemaal naar
Canada afgezakt om op een campground te staan die het charisma van een
GB-parking niet kan evenaren. Allemaal op elkaar geduwd in een rijtje, trekt op
niks. Dat ziet ge natuurlijk niet in een campinggids. Onze volgende optie ligt
20 km noorderlijker. Tegen dat we daar aankomen is de receptie gesloten. Er is
een soort van self service check-in voorzien, maar er zijn nog maar 2 plaatsen
vrij en het is ons niet helemaal duidelijk waar die zich bevinden. Daarenboven
vragen ze veel voor een site zonder elektriciteit, water etc. Dorie. Weer de
auto in, een uur rijden tot we terug ten zuiden van Cambell River zijn. Ook een
manier om de regio te zien. De opties beginnen te slinken, de brandstof ook,
zuipen dat die camper doet. Om die te kunnen voltanken moet je de motor
stilleggen.
Uiteindelijk
kunnen we terecht op Salmon Point Park, zij hebben nog 2 plaatsen. Zeker voor
zon kleine camper als de onze, zegt de receptioniste. Klein?... klein? wie is hier klein? (Dixit
Obelix.) Als we ons installeren,
begrijpen we haar idee van kleine camper.
Hier staan rijdende huizen die groter zijn dan onze rijhuizen, 40-50ft
lang, over de uitklapbare delen zullen we maar zwijgen. We zetten ons in de
schaduw van zon plooibare flat.
Onze plek is
fantastisch gelegen, met zicht op het water en de besneeuwde bergtoppen aan de
overkant. We doen nog een avondwandeling langs het water om de dag af te
sluiten. Hier blijven we wonen