Als ik terugkom
van het sanitair heeft een kroostrijk gezin ganzen onze plek ingepalmd. Voorzichtig
ga ik er langs, ik heb zon ma Gans al eens zien uithalen naar een auto die te
dicht bij haar kinderen kwam. Even later verschijnt een dikke vette bosmarmot
die onze bbq komt aflikken. Boeiend park!
Al snel komt de
zon tevoorschijn. Bottinen aan en weg zijn we. De Lusk Lake Trail voert ons
door een gemengd woud. Dat is al even geleden dat we nog eens loofbomen van
dichtbij gezien hebben. Boven de boomtoppen pakken de donkere wolken opnieuw
samen en niet lang daarna lopen we in de gietende regen. Dat klinkt geweldig in
dit bos, wat een gedreun. Een heus concert van verschillende soorten ruis
afhankelijk of de regen op rotsen, bladeren of bomen valt. De windvlagen sturen
er een ritme in. Gelukkig zijn we erop voorzien, en blijft het bij die ene stevige
vlaag. Het is een aangename wandeling, niet te uitdagend, net lang genoeg en we
zijn helemaal alleen. We zien en horen veel vogels, moeten opletten om niet op
de massas eekhoorntjes te trappen. Grote dieren zien we echter niet.
Terug op de
camping zetten we ons nog even op het strand. In het meer is een zone zo groot
al een Mortsels zwembad afgebakend waarin gezwommen mag worden. 3 Redsters
houden de boel Baywatch-style in het oog met de typerende oranje boei onder de
arm. Mike krijgt precies al ademsnood. Het water is warm, er wordt danig
rondgeplonst. De voertaal is hier duidelijk het Canadees-Frans. We verstaan er
geen jota van. Het doet me terug denken aan Etienne-de-Québécois die we in
Nazca tegen het lijf liepen. Hij vertelde ons daar dat dit het echte officiële
oeroude Frans is. Het Frankrijk-Frans is pas later bijgeschaafd tot zijn
huidige vorm. Ne mens leert zo eens iets bij. Hoewel ik niet denk dat ze dit in
Frankrijk graag zullen horen.
s Avonds
zitten we aan ons kampvuur. Ineens geritsel vlakbij en geschuifel door het
gras. In het donker proberen we de schim die snel onze richting uitgaat, te
identificeren. Een wolf, een wombat, een bever?? Voor Mike het goed en wel
beseft, staat er een wasbeer met zijn voorpoten op de armleuning van zijn
stoel, op een halve meter van zijn gezicht. Zijn typische ogen staren Mike
recht aan. Hij neemt snel de omgeving in zich op en vindt onmiddellijk het lege
kommetje van de pindas. Net te laat. Hij verdwijnt snel en geruisloos de nacht
in.
We rijden weer
200 km noostelijker, naar Mont Tremblant dieper in Québec. We stoppen aan een
supermarkt en vallen ongeveer van onze stoel. Hola, deze supermarkt verkoopt
alcohol? Das de eerste keer in Canada dat we dat zien. Gedaan met de bruine schijnheilige
zak, hier mag iedereen zien dat je alcohol hebt gekocht. Franse invloed?
Aan de kassa
staat er terug een extra persoon die je zakken inlaadt. Dat ben ik ondertussen
al zo gewoon, dat ik in Toronto de herbruikbare tas aan de kassierster gaf. Als
blikken konden doden t was duidelijk de bedoeling dat ik dat zelf deed. Deze
man biedt zelfs aan om de inkopen tot aan de auto te dragen. Zou hij het ook in
onze koelkast willen schikken?
Aan de overkant
is een Dollarama, vergelijkbaar met onze Krak. We kopen er wat kleine
souvenirs. Het meisje aan de kassa verstaat geen letter Engels. En met mijn
Frans is duidelijk ook iets mis, want ze blijft mij aangapen tot ze rood
uitslaat zonder op mijn vraag te antwoorden. Ai, dat wordt dringend tijd om die
taal hier wat te leren.
We installeren
ons op de camping. Deze ligt niet echt in het natuurschoon zoals we de laatste
dagen gewend zijn. Maar er is wi-fi, kunnen we eindelijk die blog bijwerken. En
met de bus zijn we zo in Mont Tremblant, waar er morgen vanalles georganiseerd
is ter ere van Canada Day. Overmorgen zullen we dan wel eens naar de berg zelf
gaan kijken.
Groot Nationaal
feest vandaag. We verwachten ons aan een gekte, te oordelen naar alle mogelijke
attributen die je kon kopen met een esdoornblad erop. Als we buitenkijken zien
we geen enkele camper die versierd is. Hier wordt helemaal niet gefeest?
Misschien te maken met het feit dat de regen met bakken uit de hemel valt? Het
weer is ronduit dramatisch en de voorspellingen nog onheilspellender.
Pas in de
namiddag lijkt het even wat lichter te worden. We nemen de bus naar Mont
Tremblant, we zijn de enige passagiers. In het centrum is er wel meer beweging.
Mensen lopen met Canada-vlaggen rond, of hebben een Canada-paraplu op hun hoofd
staan. Er is opvallend veel rood op straat. Met een gratis kabelbaantje kan je
naar het hoogste gedeelte van het dorp dat zich een stad waant. Geweldig, we
razen rakelings over de daken van de huizen en zweven recht boven zwembaden van
de poepsjieke hotels. Dat zal wel verwarmd zijn, geen kat die anders met dit
weer in een zwembad zit. Mocht ik het vooraf geweten hebben, ik had ballonen
met ijswater gevuld als munitie. Incoming!
Vanonder het afdak van een terrasje volgen we de soundcheck van de groep van
vanavond. De opklaring van zonet is al voorbij en het regent zo mogelijk nog
harder dan vanmorgen. De dakgoot van de taverne naast ons begint gevaarlijk
door te buigen onder de druk van het water. Dat haalt de afvoerbuis niet meer,
het water klettert er gewoon over. Uiteindelijk houden ze het ook op het podium
voor bekeken.
We verhuizen
naar binnen om te eten. De conversatie met de ober verloopt aanvankelijk stroef
maar we verstaan mekaar. Telkens als wij Merci zeggen, antwoordt hij met Bienvenue,
wat we erg vreemd vinden, we zitten immers al een tijdje aan onze tafel. Een ober met Alzheimer? Dat komt nooit goed. Het
duurt even voor we doorhebben dat dit hun Franse versie is van Youre welcome.
Raar taaltje dat die mannen hanteren.
De fles wijn is
niet op de rekening gekomen. Nooit schrijf ik nog een slecht woord over obers
met geheugenverlies.
Om 20h30 begint
het optreden. Het popgroepje met zelfingenomen zanger klinkt lang niet slecht,
maar dat kan normvervaging zijn. Ambiance krijgt de sprinkhaan er anders niet
in. Niet moeilijk, alle festiviteiten zijn hier steeds alcoholvrij. Dan begint
ge niet aan de Marie Louise te roeien.
Na het optreden
lopen we in zeven haasten naar beneden en we zien de bus voor onze neus vertrekken.
Niet erg, dan pakken we de volgende en tevens laatste bus. Die is dan weer te
laat waardoor we op de valreep het vuurwerk nog kunnen zien. Mooier dan
verwacht maar niet bijzonder. Alle pijlen lijken wereldwijd van dezelfde
fabriek te komen.
De camping
slaap al als wij toekomen, de feestneuzen.
De hemel is
gezuiverd, het wordt een mooie dag. We twijfelen nog even om terug naar Mont
Tremblant te bussen en daar met de kabelbaan naar boven te gaan voor een
wandeling maar we opteren toch om gewoon even van het mooie weer te genieten,
boekje lezen voor de camper, alles wassen, en niks doen. Ook leuk.
Er passeren nog
2 dames op de fiets die vertellen dat ze zon camper als die van ons gekocht
hebben. Enfin, dat denken we toch dat ze vertellen. We zijn uitgenodigd om
vanavond bij hen aan het kampvuur te komen zitten en een avond door te brengen
in het gezelschap van echte Quebeckezen. Dat worden boeiende conversaties.
Eindelijk
kunnen we onze jaarpassen voor de nationale parken nog eens bovenhalen. Langs
deze kant van Canada zijn de nationale parken immers niet dik bezaaid. De
passen liggen al twee weken onaangeroerd netjes geordend in het hoopje rommel
in de dashboardvakjes. Maar net vandaag liggen ze er niet meer. Vrouwlief heeft
die preventief uit het dievenzicht onttrokken en opgeborgen op een veiligere
plek die ze nu even vergeten is. Niet zo erg, zo groot wonen we hier nu ook
weer niet. We starten een search en beginnen met de usual suspects uit te
kammen. Als dat op niets uitdraait gaan we door de ganse camper, geen plekje
blijft onaangeroerd hoe absurd het soms ook mag lijken. We vinden ze niet. Hoe langer
we blijven zoeken hoe meer hypotheses naar voor worden geschoven. Gestolen? Door
het dashboard verorberd? We vertrekken dan maar, we hebben nog exact 320 km om
te overpeinzen waar de passen heen zijn. De banen zijn breed en comfortabel, de
rit verloopt opvallend sereen terwijl naast me dezelfde map voor de 14e
keer doorzocht wordt.
In de Visitor Center
van La Mauricie schuiven we dan maar netjes aan om nieuwe toegangsbewijzen te
kopen. Als we onze passen alsnog terugvinden betalen ze de nieuwe aankoop terug
beloven ze.
We rijden het National
Park binnen, stookhout oppikken en naar onze plek. Hier staan we zonder service
en zijn we volledig aangewezen op de zelfvoorzieningen van de camper. Geen
nood, de tanks die leeg moeten zijn, zijn leeg, de andere vol en de batterijen
geladen. We bricoleren een typisch Vlaams gerecht ineen met een Canadees
accent. Kort gegrilde tonijn met asperges en hollandaise saus, en, uiteraard
een gepocheerd eitje.
Nu nog even
uitvogelen welke van de gesuggereerde wandelingen we hier morgen gaan belopen.
De titel laat u
vast al vermoeden dat wandelen er niet zal inzitten. (Hoewel). Op de camping is
een service center dat fietsen verhuurt. Dat heeft alles te maken met een
fietsloop van zon 35 km die hier voorbijloopt. Dat lijkt ons wel eens een leuk
alternatief. Een ontspannend ritje langs
de meren. Volgens de uitbater gaan we daar zon 3 tot 4 uur over doen. Ok, doen
we. Het eerste stuk loopt 13km langs de baan en is niet zo interessant, pas
daarna is het een lus de natuur in. Slaagt dat even tegen, ik besef ineens weer
waarom er in Dardennen niet gefietst wordt. Het lijkt of we alleen maar naar
boven fietsen, soms heel even naar beneden maar we staan vooral veel stil, zelfs
in het kleinste verzet geraken we niet boven met die dikke banden. Schaduw is
er ook al niet op de baan. De zon martelt ons genadeloos, we zijn binnen de
kortste keren kloddernat van t zweet en onze watervoorraad slinkt veel te
snel.
Meer dan een
uur later bereiken we het eigenlijke startpunt waar de route het park indraait.
We zijn al kapot en het moet nog beginnen. Ok, korte pauze en wat suiker binnenspelen
en dan gaan we er terug tegenaan. We rijden nu onder de bomen, wat een dankbare
verkoeling. Het pad is vlot berijdbaar en slingert langs de oevers van
verschillende meren. Gezien een meer van nature uit vrij horizontaal ligt, zijn
de hoogteverschillen beperkter, niet erg voor onze geteisterde beenspieren. Het
schiet uiteindelijk wel goed op en we hebben ruimschoots de tijd om regelmatig
te stoppen en van het uitzicht te genieten.
Het venijn zit natuurlijk
weer in de staart, in de laatste kilometers krijgen we nog een stevige helling
voorgeschoteld. Dat duurt welgeteld 10 seconden en we staan allebei naast onze
fiets. De wil is goed maar t vlees is duidelijk te zwak. Te voet dan maar, de
pap is op, the fuel gone, were on vapor, Cougar, you got to put it down
Totaal uitgeput
leveren we de fietsen terug in. De man heeft er duidelijk plezier in. We
strompelen terug naar onze camper en halen nog net de douches. Daarna voelen we
ons terug iets meer mens, maar dat gaat pijn doen morgen, dat voelen we nu al. t
Was anders wel een mooie tocht, zonder de beloofde Moose weliswaar.
Vanmorgen
doorzoek ik nog snel even 2 kasten, in een ultieme poging die parkpassen toch
nog boven te toveren. Echter zonder succes. Spijtige zaak, t waren daarenboven
mooie souvenirs. Sorry Greet, anders had jij ze mogen hebben.
Het ritje van
gisteren zit nog altijd wat in de billen. Het is uitgesloten dat we naar Québec
fietsen. We hoorden al zoveel goede dingen over deze stad, dat willen we niet missen.
Onze volgende camping ligt op busbare afstand. We installeren ons en steken de
bbq aan. Schitterend weer is het. Morgen zullen we eens gaan zien of de
geruchten waar zijn.