Vandaag eerste
kennismaking met de Caribische kant van Costa Rica. De combinatie van de
tropische warmte, hoge vochtigheid en de geur van de zee laat zich pas merken
als we de airco van de auto verlaten. Ons hotel is helemaal in Hoola-stijl, hutjes
met rieten daken. Dat past hier perfect. Hoewel we hier niet veel van verwacht
hadden valt het beter mee dan gedacht. Al is dat meestal zo als de
verwachtingen niet hoog gespannen zijn. We zijn hier in Puerto Limon, hier is
geen bal te zien en wordt zelfs afgeraden te bezoeken in onze reisgids, maar
het is wel de ideale plek om morgen onze tocht naar Tortuguero aan te vangen.
Slechts 5 minuten rijden verwijderd van het inschepingspunt.
Over de Playa
Negra van Cahuita doet de LP wel lyrisch. Vamos a la playa, oh-o-oooh-o-oh! We
stappen opnieuw in de auto en gaan daar wat verkoeling zoeken. Hoewel, die
krijgen we onderweg al dankzij een fikse regenbui. Niet dat je daarna kou gaat
lijden, het blijft tropisch warm. Het duurt dan ook niet lang of we staan in
de branding van de Caribische zee tegen de golven aan te beuken op een idyllisch
en verlaten zwart zandstrand. Er zijn weinig sporten zo vermoeiend als amusement
als deze.
Als we terug
naar de auto lopen passeren we een houten barak die als reggae-bar dienst doet.
Het is leuk gedaan en als er ergens ter wereld een juist decor bestaat voor dit
type bar dan is het hier. Na het sporten hebben we een cocktail verdiend,
besluiten we unaniem. Nu heb ik reggae altijd al wel leuke deuntjes gevonden,
als een feel good tolerante muziekstijl die niet snel storen gaat, maar het
plaatje is pas echt compleet als je net uit de zee komt, cocktail in de hand
naar de ondergaande zon zit te turen. Dit is geen muziek meer het is een way
of life.
In het dorp Cahuita
is de Pura Vida-slogan van de Costa Ricanen helemaal op zijn plaats. Zelfs
auto-rijden gebeurt trager. We zetten ons op een centraal terraske en
aanschouwen het hele gebeuren. Lijkt een ander land waar we in terecht gekomen
zijn. Reggaeland. We bestellen er tegen beter weten in de lokale specialiteit,
patacones met guacamole. Lekker. Tegen dat we terug naar onze strooien hut
rijden, is het al danig aan het schemeren, alle hens aan dek om alle potholes in
het asfalt tijdig op te merken. Als we onderweg aan een politiecontrole onze
papieren moeten laten zien, hebben we veel geluk dat de agent tevreden is met
Mike zijn Belgisch rijbewijs. Iets anders hadden we eigenlijk niet bij voor deze
stranduitstap.
Om 10h schepen
we in een bootje waar plaats is voor 9 touristas + capitan. Ik hoop dat we hier
niet de zee mee op moeten, daarvoor is het veel te klein. Lijkt ook niet nodig.
Via een aaneenschakeling van rivieren en kanaaltjes varen we 80km in 3,5h door
de jungle tot aan onze lodge. Onderweg stoppen we kort voor luiaards,
kaaimannen, aapjes, Jezus Christ lizards, (die kan over water lopen, vandaar),
vogels in alle formaten, planten in alle varianten en aromas. Soms traag door
de smalle ondiepe stukken en soms snel door de diepere bredere geulen. Soms een
combinatie, volle gaz door de smalle ondiepe stukken. De buitenboordmotor van
115 pk lift het bootje bijna volledig uit het water.
Als we aankomen
in de lodge staat het personeel ons te verwelkomen met gekoelde
verfrissingsdoekjes en een ijskoud vers fruitsap. We laten het ons wel
bevallen. We droppen onze bagage in onze kamer en kunnen meteen aanschuiven
voor de lunch. Buffetstijl, lekker. Voor de rest van de namiddag zijn we vrij.
We genieten van de zwembaden, gaan een nieuwe uitdaging aan met de branding en
spotten wildlife vanuit onze luie strandzetel. Waar blijft dat reggae-deuntje
nu?
Om 17h is het
hier al aan het schemeren, dat is vreemd en blijft ons tijdsgevoel in de war
brengen. Als het warm weer is hoort het pas laat donker te worden, dat is ons
met de paplepel meegegeven.
19h diner en op
tijd ons bed in want morgen start onze dag om 5h30. Hoewel, eerst nog even 2
dagen blog typen,
Gisteren kregen
we niet zoveel wildlife te zien want het was middag en de jungle was in siësta.
Vandaar dat we vandaag vertrekken voor het ontbijt. Dan zijn de dieren nog
actief en is de kans op beestjes veel groter. Als de wekker afloopt, klettert
de regen op het dak. En hadden we nu net besloten om voor deze trip de
regenjassen een keer thuis te laten. Dat wordt een vochtige bedoening.
Als we aan de
boot aankomen zegt capitan Modesto dat we gaan wachten tot het stopt met
regenen, dus eerst ontbijten. Echter, het ontbijt is pas vanaf 7u en het is nu
6u15. Een klein beetje gemor laat zich horen, voor niets zo vroeg opgestaan. Na
het ontbijt is het inderdaad gedaan met regenen en vertrekken we. We spotten al
gauw een reeks toecans. Als die vogels overvliegen heb je steeds het idee dat
ze alle moeite van de wereld moeten doen om in de lucht te blijven, met die overmaatse
bek vliegen ze in grote bogen moeizaam van boom tot boom. Alsof de extra
ballast te zwaar doorweegt. Een levend geworden karikatuur van een universele
wet: Diegene met de grootste bek is meestal geen hoogvlieger. Sorry, mijn
fout, nu ga je nooit meer onbevooroordeeld naar een toecan kijken, terwijl het
eigenlijk hele lieve mooie vogels zijn. Soit, we wijken af. Even later volgt ook
onze eerste echte encounter van een aap die vlakbij door de bomen slingert.
Check, maar de primaat wil niet wachten tot ik de camera in de aanslag heb.
Na een half uur
varen begint het terug te regenen. Eerst wat gemiezer, dat al gauw overgaat in
opeenvolgende tropische buien. El Capitan zegt nog al lachend dat je het
regenwoud pas echt beleeft in de regen, maar begint ondertussen toch ponchos
uit te delen. Die dingen zijn wel handig en houden ons droger. We zien nog
een paar grote vogels verstopt onder de takken. Na een uur besluit Modesto om
de rondvaart af te blazen en terug te keren naar de lodge. We gaan niet veel
meer zien want de jungle is deze keer aant schuilen. Na 15u gaan we nog eens
proberen.
Aangezien we
toch al danig nat zijn, plonsen we dan maar wat rond in het zwembad. Hopelijk
betert het weer straks.
Om 15h iedereen
opnieuw paraat. Het weer is beter en we zetten onze wildlifespotting voort. Een
kolonie brulapen zit hoog in de bomen. Als Modesto brult antwoorden de apen, duidelijk
verre familie, heel amusant. Voor de rest is het redelijk rustig in de jungle,
ze zijn nog aan het drogen van de regen verklaart onze gids. Het is altijd wel
iets met die jungle hier. Op de terugweg stoppen we aan het dorp Totuguero dat
op dezelfde landengte geplaatst is als onze lodge. Langs één kant de Caribische
zee, aan de ander kant de brede jungle rivier. Een vreemde dorpje dat probeert
te overleven op toeristen. Grootste commerce buiten het aanbieden van river
jungle tours: Coco Loco, een ijskoude coco die levend opengehakt wordt,
aangelengd wordt met rum en dan een rietje erin. We kuieren via de branding
terug naar onze lodge, Inge wacht liever op de pickup van de boot. Het is nog
maar net aan het schemeren als we vertrekken om 17h30 maar een half uur later
is het al donker. Net op tijd terug aan de lodge.
Veel dag drie
is daar eigenlijk niet meer aan. 7h ontbijt, dat is weeral buffet aan
dezelfde paradijselijke rivieroever, en
om 8h naar de boten waar capitan ons 80km terug naar ons inschepingspunt in
Puerto Limon vaart. Het gaat hard, maar de wind brengt verkoeling. Onderweg
gaan we soms hard de remmen in om kaaimannen te spotten, brulapen, .
Iets voor elf
staan we op de kade. We laden alles over in onze Terry en gaan te land verder richting
Pacific Ocean. De Westkant van Costa Rica. Heel even hebben we getwijfeld om
die trip in één keer te doen (350km), maar ondertussen hebben we hier al genoeg
rijervaring opgedaan om te weten dat dit wel eens zou kunnen tegenvallen. We
splitsen de trip en vandaag doen we een slordige 150km tot ergens in het midden
van het land waar we een bungalow op een Finca (boerderij) hebben gereserveerd.
Al vanaf het vertrek staan we in een file, deze staat stil. We realiseren al
snel dat je hier anders filerijdt dan bij ons. Voor sommige personenwagens
beweegt de file wel. Zij gaan via de gazon langs rechts of via het ander
baanvak langs links over de rij wachtende vrachtwagens en de enkele
toeristenautos die wel braaf in de rij blijven staan. Als er een tegenligger
op het dat baanvak aankomt, schuif je nog een positie op en rijd je verder over
de linkergazon. Als die er niet is, probeer je snel terug in te voegen. Niet
iedereen is daarmee gediend en zo kan het zijn dat je plots oog in oog staat
met een ambulance die in volle vaart op zijn eigen baanvak komt aangevlogen.
Tja, dan moet die ambulance maar even wachten tot je er terug tussengelaten
wordt. Creatief autorijden, boeiende taferelen. Als je hier een ongeval hebt is
de kans groot dat je de ambulancerit dus niet overleeft.
We doen 3!h
over nog geen 20 km, ons lampke is al aant knipperen, dus zetten we de airco
af om de brandstof te sparen. Eindelijk bereiken we net op tijd het
tankstation. Daar staat een stakingspost van boze truckers die uit één of
andere onvrede besloten hebben de haven en alles wat daarbij hoort te gijzelen.
Klinkt bekend? Het herinnert mij aan het weinige begrip dat ik voor stakers kan
opbrengen. Dat je niet akkoord gaat en beslist het werk neer te leggen, doe
gerust. Dat je daarbij zoveel mogelijk andere mensen hindert I dont get it.
Bon, volgetankt en met nieuwe moed verder op pad. De bergen in en dat gaat
traag, de weg is in goede staat maar erg bochtig. Het is wel prachtig om door
te rijden. Tegen 17h bereiken we eindelijk de Finca. We hebben dan ongeveer
6,5u gedaan over 150 km. Een nieuw record.
Midden in de
Finca staat een mooie nieuwe goed geventileerde bungalow tussen de
bananenplantages. Het waarschuwingsbord Pas op voor de slangen maakt dat we
dat ook doen. Potje koken, niks buffet hier, al blijft het uitzicht
paradijselijk. Spijtig van de lage wolken, de top van de vulkaan zou de moeite
zijn.
Hoewel we op
deze locatie ook nog wel wat hadden kunnen blijven hangen, roept de Pacific
Ocean ons. We doen nog even een ommetje via een scenic route door de Valle
Orosi met zijn koffieplantages. De omringende vulkanen zitten nog steeds
verstopt achter een dik pak wolken dus heel veel uitzichten hebben we niet.
Onze weg loopt
door de Cordillera de Talamanca, waar de hoogste berg van Costa Rica ligt, de
Chirripo. We slingeren door de haarspeldbochten en overbruggen zo een
hoogteverschil van 2300m tot onze maximumhoogte van 3333 m. Het is fascinerend.
Bij momenten zien we niets meer dan een dikke mist door de wolken die over de
baan komen waaien.
In de late namiddag
bereiken we eindelijk de westkust. Hier loopt de Costanera Sur, de beste baan
van heel Costa Rica. De maximumsnelheid respecterend vlammen we tegen 80km/u
over een echte baan, breed genoeg voor 4 rijvakken, al ontbreekt elke
markering. Twee van de drie navigatiedames krijgen het al benauwd bij deze
halsbrekende snelheid en vragen om te vertragen. De dame in het doosje klaagt
niet.
Onze woonst
voor de komende 3 nachten is een privé-villa met zwembad, dat we delen met een
draak, een groot overdekt terras met hangmatten, een bbq en een zee van plaats.
Het kan al eens meezitten.
BBQ
aangestoken, af en toe het zwembad in voor wat verfrissing hoewel, het water
is even warm, of zelfs warmer dan de lucht buiten. Maar t is het idee dat
telt.
Juist, relax,
zo waren we gisteren geëindigd en beginnen we vandaag opnieuw. Zwemke doen voor
het ontbijt, na het ontbijt, als 10-uurtje tussendoor wat blog typen, een
skypke links en rechts
Het dorp waar
we nu zitten, Ojochal, is een klein gehucht waar ze nog leven volgens de
traditionele Pura Vida-stijl. De straten zijn niet geasfalteerd, iedereen
leeft buiten. Het dorp is slechts een voorschoot groot, maar volgens
verschillende bronnen hebben ze de beste restaurants van het hele land. Goed,
we zullen eens de nabijgelegen Italiaan gaan uitproberen voor zijn lunch. Check
adres, check openingsuren, off we go. Aangekomen bij de Italiaan blijken net
vandaag zijn openingsuren anders te zijn en is hij enkel open voor avondeten.
Een paar andere opties blijken ook niet open te zijn. Dat vinden we al lang
niet meer vreemd, soms maken ze het niet eenvoudig om de lokale economie wat te
steunen.
We lunchen dan
maar in een stalleke langs de hoofdweg en dat is ook goed. Van daaruit rijden
we naar Playa Tortuga, ah ja, die tenen moeten ook wel in de Pacific Ocean
gestoken worden. De playa is nogal rotsachtig en er liggen heel wat gevelde
palmbomen op het strand en het diepere water is heel ver weg dus we zijn er
snel op uitgekeken. Dan maar naar, het volgende strand. Playa Uvita, dé plage
voor zonsondergang met coco loco. Auto geparkeerd, stuk gewandeld en dan staat
er een rangerstation om inkom te betalen want het zou deel uitmaken van een
nationaal park. 6 Dollar per persoon voor een zwemmeke in de zee. Dat blijft
vreemd als Europeaan. Uit míjn zee! Bovendien ist nog veel te vroeg voor
zonsondergang en zo lang gaan we niet blijven. We toveren onze meest
vertederende zeeleeuwenpuppyblik boven, hangen er een pruillip onder en leggen
uit dat we ons enkel snel willen verfrissen. Hoera, we mogen door zonder te
betalen. Zou ook kunnen, en dat is waarschijnlijker, dat het net 16u is want na
ons sluit de ticketverkoop.
De Playa Uvita
is inderdaad een pareltje. De palmbomen komen recht uit de boekskes en vormen
de grens tussen jungle en strand. Een paar locals staan kokosnoten stuk te beuken
tegen een palmboom. Ha, zo doe je dat dus voor die coco loco. Net de rum
ontbreekt nog. We wandelen tot aan het punt waar het strand een hoek van
ongeveer 90° maakt, recht de zee in. Dit is een beroemd punt, de Whale Tail.
Een smalle zandstrook loopt vanop het strand verder de zee in en eindigt in de vorm
van een walvissenstaart. Je ziet dit fenomeen eigenlijk vooral vanuit de lucht
en bij laagwater. Google het maar eens. Als wij er zijn is de zandbank die de
staart vormt aan het overstromen. De golven van de branding komen daardoor van
2 kanten naar elkaar toegerold en spatten in het midden tegen elkaar uiteen. Om
de beurt bewaken we onze rommel (naar verluidt heeft uw gerief hier de neiging
om in de jungle te lopen ) en gaan we zwemmen. Toch weer verwonderd over de
temperatuur van het water, hier is het niet mogelijk om kou te krijgen.
Als de muggen
hun schemeraanval inzetten, houden we het voor bekeken. Zonsondergang zonder
rum, Pfft nee, daar doen wij niet aan mee.
Terug aan onze
villa is het tijd voor een duik in ons zwembad, beetje afkoelen. Ondertussen is
het donker. Al drijvend op onze rug zien we nog de lichtflitsen van een ver
onweer. Misschien moeten we overwegen om Peru te laten vallen en hier nog 3
weken te blijven rondhangen? Of ineens voor 4 jaar huren? Moeilijk, moeilijk.
Lastig ook.
Terwijl we deze
levensvragen laten berusten, gaat alle licht uit, letterlijk. Al snel blijkt
dat het enkel ons licht is, de buren hebben wel sap. Met de pillamp op zoek
naar de zekeringskast. De eigenaar kunnen we niet bellen want we hebben geen
GSM-ontvangst. In de zekeringskast lijkt alles in orde. Terwijl we zoeken naar
de hoofdschakelaar, zeggen Mike en Inge dat ze stemmen horen. We kijken even
rond maar zien niemand. We vertrouwen het zaakje niet helemaal en draaien voor
de zekerheid snel de achterdeur vast. De enige optie die we hebben is die
hoofdschakelaar vinden. We draaien ook de voordeur vast en gaan buiten verder op
onderzoek. Uiteindelijk vinden we een kastje aan de straat en ja, de hoofdschakelaar
is afgesprongen of afgezet door een stel grapjassen? Tja, niet over nadenken,
we weten hem nu in elk geval staan. Kunnen we eindelijk aan onze bbq beginnen.
Morgen doen we
nog eens iets actiefs. Geeuw.
De camera mag
niet mee naar het strand, de povere fotos zijn via de gsm gemaakt en doen het
origineel geen eer aan.
Dit park stond
nog op ons verlanglijstje. De eerste touroperator die we contacteren gaat niet
op zondag, noch op maandag. Uiteindelijk regelt Inge een toer via het hotel aan
de overkant van onze straat.
Corcovado, het
mooiste park van Costa Rica volgens verschillende bronnen, maar daar geraak je
zomaar niet binnen. t Is een uurtje rijden tot aan het laatste dorpje, dan 45
minuten varen door de mangroven en nog eens 45 minuten op de Pacific. Met als
afsluiter een wet landing via het strand aan de ranger station San Pedrillo.
Bovendien moet je vergezeld zijn van een gids. Als we inschepen gaan er nog 4
Nederlanders met een transparant vel mee. Ze halen alles uit de kast om zich te
beschermen tegen de zon maar zo te zien is het kwaad al geschied de voorbije
dagen. 200pk achter deze schuit van 6 meter, ik voel het nu al in mijn kleine
teen, dit wordt een rollercoaster. Eens het dorpje achter ons ligt gaat de gas
voluit en vliegen we over de rivier de mangroven in, over de koudwaterhyacinten.
Dat impliceert meteen dat er ook warmwaterhyacinten moeten bestaan en ik vraag
me af in welke temperatuur die dan wel gedijen, ik wil het precies niet weten.
Na 45 minuten worden de reddingsvesten rondgedeeld. Verplicht rond te strikken.
Ervaringsdeskundigen? We verlaten de rivier en gaan de oceaan op, daarvoor moeten
we door de branding. En dit is geen Noordzeebranding. Als je hier je bootje in
een overslaande surfersgolf stuurt dan tuimelt de boot. Zoveel is zeker. De
kapitein heeft dit duidelijk al meer gedaan, leest de oceaan en stuurt zijn
schuit behendig rond de brekende golven. Eens op open water gaat het vlotter.
Voor onze wet
landing moeten we terug door de branding, maar dat lijkt eenvoudiger. We gaan
met de golven mee. Aan de ranger station stappen enkel wij en onze gids uit,
onze gekookte Noorderburen gaan verder met de boot. Leuk, privé toer dus. En dus
veel minder last van luidruchtige medemensen die de jungle wegjagen. Het duurt
niet lang of onze gids spot een aantal spidermonkeys hoog in de bomen. Hij
plant zijn driepikkel neer, stelt scherp en dan mogen wij ook eens kijken.
Wauw. De apen lijken vlakbij en kijken je recht aan door de lens. We kunnen
zelfs het baby-aapje zien drinken bij de moeder. Een beetje verder kruist een
agoeti (groot uitgevallen rat) onverstoorbaar ons pad. Onze wildlife-teller
gaat pijlsnel de hoogte in. Rocket frogs, capucinmonkeys, howler monkeys, boskalkoenen,
bulldog bats, coatis, we zien ze allemaal van dichtbij. Al dan niet met een
beetje telelens-hulp. Weetje, als je achter zon telescoop je smartphonecamera
houdt, kan je verbazende fotos maken.
Als we terug
aan de ranger station komen, staat onze lunch klaar. Vers fruit, rijst met
groenten, brood en kaas, hesp, tomaat, sla, wat je maar wil. Zon jungle-wandeling
is goed voor de eetlust en we vallen aan.
Met goed gevulde magen beginnen we aan tocht 2. In de eerste boom hangt een luiaard
zijn naam eer aan te doen, in de boom ernaast springen de capucinmonkeys van tak
naar tak. Een krokodil drijft traag op de rivier. We zien ook nog een kolibri
en een koppel fel gekleurde aras. Dit is veruit de beste trip qua
wildlife-spotting. Samen met de gids zoeken we nog tussen de bananenplanten
naar een tapir maar we vinden hem niet. Onze bijdrage blijkt ook weinig nuttig,
wij waren aant zoeken naar iets ter grootte van een wasbeer, maar die beesten
kunnen tot 350 kg wegen horen we later. Dat moet verschieten zijn als je dat
ineens tegen het lijf loopt.
Tegen 15u zit
de wandeling erop en zijn wij door en door gaar. Man, wat een hitte. We zijn
blij dat we gekozen hebben voor de jungle toer en niet voor een sunny walk on
the beach. We doen het boottoertje in spiegelbeeld terug en rijden het uurtje
terug naar huis en plonsen dan in ons zwembad.
Normaal moesten
we morgen al uit onze villa, maar t is hier zo zalig dat we de eigenaar even
opgebeld hebben. Jeuj, nog een extra dag om te relaxen alvorens we de terugtocht
naar San José aanvatten. Eens daar zetten we Inge op het vliegtuig terug naar
België en onszelf naar Lima, Peru. Het is voorbij gevlogen.