De
onheilsberichten waren inderdaad voorbijgestreefd, er is niets spectaculairs
meer uit de lucht gevallen.
Na het ontbijt
houd ik het niet meer uit. We weten nog steeds niet wie die bekende is en als
hij straks wegrijdt, gaan we het nooit weten. Ik raap mijn alles bij elkaar en
stap erop af. Blijkt het toch wel de man te zijn die ons heeft bediend bij het
ophalen van onze camper in Vancouver zeker? Mike had al zon vermoeden maar het
leek raar omdat hij met een camper van de concurrentie op stap is. Komt erop
neer dat het een Duits koppel is dat voor een jaar in Canada woont/werkt. Ze
hebben allebei een job bij Canadream gevonden, maar hun tripje naar Jasper lag
al daarvoor vast en is dus bij de concurrentie geboekt. We krijgen van hem nog
een tip voor een camping vol wildlife in Jasper Park cadeau. Altijd mooi
meegenomen.
Blij dat we van
dat ei verlost zijn beginnen we aan deel 2 van de trip. Voorlopig zit alles nog
in de wolken maar er zijn ons opklaringen beloofd. En daar hopen we op, want
onze belangrijkste stop onderweg is het Visitor Center van Mount Robson met een
fantastisch uitzicht op deze klepper van 3954m. Na een goed uur rijden krijgen
we de eerste blikken op de Rocky Mountains voorgeschoteld. Ja man, knap is dat
hoor. Zelfs vanuit de auto is het de moeite om fotos van te nemen. De
weergoden zijn ons gunstig gezind en we zien Mount Robson al van ver liggen.
Nice.
Van daaruit is
het nog een klein uurtje en dan zijn we in Jasper. Dat ligt in Alberta, Wild
Rose Country, volgens hun nummerplaten. Wie het zich nog herinnert, de
Australiërs waren ook heel goed in het verzinnen van zon omschrijvingen. Mopje
van de Engelsen?? In elk geval, in Alberta is het een uur later, dus uurverschil
met België is nu 8u. We zullen de blog wel aanpassen.
Terwijl we
staan aan te schuiven voor een plek op onze camping (geen nood, hier zijn 781
plaatsen), hoor ik iemand in de auto naast ons nogal luid in het AA zeggen: As
die trut na es een beke zou wille veurtrijjen Ik steek mijn hoofd al lachend
buiten en die man zegt direct ja lap, nog Vlaminge, ik moet hieral oeplette
wak zeg. Gieren was het, in beide autos. Straks eens gaan zoeken op die 780
andere plekken waar zij zijn geland.
En de camping
is een pareltje. Weer midden in het dennenbos. Hier zullen we nog eens ne
spaghetti maken sé, zal ongetwijfeld beren aantrekken.
Ik ben nog aan
het snoozen als Ruth de camper terug komt binnengedraafd. De douches zijn kei
ver weg, minstens een kwartier wandelen, en er lopen mannen met een geweer rond
want vannacht heeft een grizzly een Elk kalf te grazen genomen. Ik ben nog te
slaapdronken om alles te kaderen. Meestal is het omgekeerd, het absurde van de
droom verdwijnt door de realiteit van het ontwaken, nu niet. Ah,ok, als ook ik
aan mijn douchetocht start, schrikt een Elk in de bosjes even hard van mij als
ik van hem. Een groot stuk van de camping is ondertussen afgezet met rood lint omdat
de grizzly daar vertoeft en ook ik zie de rangers met verdovingspistolen op
jacht. Hoog tijd voor mijn douche zodat ik echt wakker word.
We wouldnt
recommend it, theres still too much snow zegt de dame aan de kassa van de Jasper
tramway kabelbaan. OK, goede raad slaan we niet in de wind, we hebben trouwens
geen sneeuwkettingen of wandelstokken bij. Dan komen we wel met het bakje en
niet via het pad terug naar beneden. We worden met 17 in het doosje geperst,
volgens de borden is 30 het toegelaten maximum.
Dat is gelogen natuurlijk, hooguit hebben ze hier ooit eens 30 pygmeeën vacuüm
gestapeld om het tegendeel te kunnen bewijzen.
Eens boven
hebben we prachtige uitzichten, das ook voornamelijk de reden om tot boven te
komen, we klimmen nog een extra 200m tot we niet meer verder kunnen door de
sneeuw. We hebben dan wel bottinekes aan maar om fatsoenlijk een weg door de
sneeuw te banen heb je extra spullen nodig. We dalen terug tot aan het
bergstation, twijfelen nog even of we toch niet aan de afdaling te voet zouden
beginnen. Het verstand wint, we gaan met de baan terug.
Vastberaden dat
wandelstokken een meerwaarde zijn rijden we naar Jasper city, shoppen, lunchen,
toerist info. Out of the blue knalt nog een bui los, blij dat we niet aan een
nieuwe wandeling zijn begonnen. Zot hoe snel het weer hier kan omslaan, daarnet
was het zowaar te warm om nog aan een wandeling te beginnen, nu te koud.
Geshopt en de
voorraden aangevuld terug naar onze camping. Eens de bui over is besluiten we over
de camping te wandelen, We nemen alvast het plan van de camping mee zodat we
niet verloren lopen, niet lachen, er is een rondweg aangelegd die meer dan 2
mijl bedraagt. Al onze wandelingen hier worden steevast ingezet met het We-gaan-op-berenjacht
staplied. Als er nu één plaats in de wereld is waar je dit gerechtvaardigd mag
doen Ruth denkt er anders over. We nemen het oneindige douchepad tot aan het
officiële midden van de camping en wandelen dan verder tot aan het ander
uiteinde. We zien Elks in de speeltuin grazen, die zoeken de campings op om te
komen kalveren, meer mensen zijn minder roofdieren redeneren ze. We keren terug
via de rondweg tot we op zon 50 meter afstand een Grizzly de baan zien
oversteken. Fuck man, is me dat schrikken, op tv lijken die kleiner. Als we op
onze stappen willen terugkeren herinneren we ons het berenhandboek rule number
one: Niet weglopen! Ok, maar wat doen
we dan als de beer naar ons komt gelopen? Fotookes pakken? I dont think so. Soit,
wij zijn blijkbaar meer onder de indruk van hem dan de beer van ons, en hij
vervolgt zijn weg de camping op, op zoek naar een nieuw sappig kalf of camper.
Als deze titel je
helemaal niet aanspreekt dan stop je
best met deze blog te lezen. De Rockies zijn alleen maar meren en bergen en alles
daartussen.
Gezien de paden
boven 1200m allemaal nog besneeuwd zijn, zijn we genoodzaakt ons te beperken
tot de lagergelegen gebieden. Gelukkig is het aanbod aan wandelingen oneindig
en met de nodige creativiteit kan je zo ook een fatsoenlijke tocht aan elkaar
breien. We beginnen met een tour rond Beauvert Lake. Achter mij weerklinkt we
gaan op berenjacht tot in den treure toe. Het meer blijkt aan een Golf Resort
te liggen en het wandelpad is daar op voorzien. Ideale opwarmer. Als we
halverwege rond het meer zijn, lopen we tegen een afspanning aan. We mogen niet
verder, de elken zijn hier ook al aant kalveren. Jamaar mannen, zo wordt het
moeilijk hé, boven te veel sneeuw, beneden teveel beren of jonge elken. We
keren dan maar op onze stappen terug en gaan naar het volgende punt, Annette
Lake, bekend om de mooie blauwgroene wateren en de weerspiegeling van de
omringende bergen. Ook deze loop is rolstoeltoegankelijk. Hoewel na een goeie
200m wandelen zien we een man die zijn vrouw ondersteunt, zij bloedt nogal
serieus in het aangezicht. Aangevallen door een beer? Een moeder Elk? Het
antwoord wijst zichzelf uit als we wat lager halverwege de oever de rollator zien
liggen. Oei, bochtje gemist. We vragen of we een ambulance moeten bellen, is
niet nodig zegt de man. We helpen dan maar om de vrouw in de rollator te zetten
en duwen haar bloedend terug tot aan de auto. De vrouw is danig van haar melk,
en haar man ook.
De rest van de
wandeling verloopt zonder verdere incidenten. En inderdaad, het water is bij
momenten zo azuurblauw dat een mens zich zou kunnen vergissen en zweren dat hij
langs de Caribische kust wandelt. Zelfs de temperatuur gaat een eindje die richting
uit. Behalve als je een teen in het water steekt, das fris int kwadraat. Toch
is er een uitslover die zich aan zwemmen
waagt. Efkes.
De 3e
en laatste tocht is ook de meest uitdagende. Hier geen rolstoelen meer, maar
een fikse klim tot een uitzichtpunt. Het is een dichtbegroeid bos, ik bind mijn
berenbel rond. Na die ontmoeting van gisteren wandel ik niet meer op mijn
gemak. We komen 1 andere wandelaar tegen, die zegt dat hij verse grizzlypoop is
tegengekomen en dat we extra carefull moeten zijn. Of die man nu de spot aant
drijven is met mijn berenbel of het echt meent, geen idee. Ik zet de bel voor
de zekerheid maar een standje luider. Geen grizzly tegengekomen natuurlijk, tot
grote ergernis van Mike die opvallend ver uit mijn buurt blijft en elk zijpadje
insluipt. Volgens hem maak ik meer lawaai dan een doorsnee ijsroomkar, pfft, kan
die overdrijven.
Bovenaan het
uitzichtpunt geraken we aan de praat met een koppel Duitsers. Zij doen de
Rockies in de tegenovergestelde richting. Paar tips over en weer en gezien zij
ook voor een half jaar op tocht zijn, via Australië, NZ, Azië geeft dat stof
tot conversatie. Voor we het weten zijn we een uur verder. Tijd om de daling in
te zetten.
We boeken nog snel
2 extra nachten op deze camping, Jasper National Park is mooi, rustig en alles is
zo dichtbij. Banff gaat alleen maar drukker zijn, dus beter hier wat extra tijd
doorbrengen. Als rasechte RVers rijden we van aan de receptie met onze camper
door naar het douchegebouw, dat bespaart ons straks een wandeling van 20min
enkel. En dan is het tijd om aan onze spinaziepuree met worst te beginnen,
volledig ambachtelijk bereid boven het houtvuur in de regen. Het was een leuke
wandeldag.
We hebben een
missie. We willen de Eland, die hier vertoeft onder de schuilnaam Moose, en de
Kariboe, de patroonheilige van deze blog, spotten. De meeste kans om deze
dieren te vinden is langs de Maligne road. Een 40 km lange weg die eindigt aan
Maligne lake. Voor je daar toekomt steek je eerst de Maligne river over en
passeer je de Maligne Canyon. Hier stoppen we om de Maligne Canyon trail te
hiken. Je kan de Canadezen niet verwijten dat ze niet consequent zijn in hun
nomenclatuur. Dit is een pad langs een canyon of een gorge. Maar niet het soort
waar je in kan afdalen. Op sommige punten is de canyon maar een eekhoornsprong
breed. Maar t is niet de breedte die hier indrukwekkend is, wel de diepte.
Ruim 50 meter lager kolkt een rivier zich door de berg. Vreemd. In de winter,
als er geen smeltwater is, vriest de rivier dicht. De laatste stukken ijs op
het water zijn daar nog getuige van. Dat moet volgens mij ook een spectaculair
zicht zijn. Er zijn verschillende bruggetjes over de canyon waardoor je het
geheel prima kan aanschouwen. Voor de rest is de canyon omheind met een stevige
borstwering met afrastering zodat je geen speelse familieleden of nieuwsgierige
huisdieren kwijtspeelt. Onderweg lopen we het Duitse koppel van gisteren terug
tegen het lijf. Iedereen doet hier zowat dezelfde uitstapjes, dat is duidelijk.
We bekijken
alles en dan terug naar ons rijdend huis om onze missie te vervolgen. We
speuren de bossen af op zoek naar de grazers, niets, ondanks alle
waarschuwingsborden langs de kant van de weg. Halverwege stoppen we aan een
uitkijkpunt dat Medicine Lake overschouwt om onze lunch te bereiden. Dat hadden
ze dan ook maar beter Mini Maligne Lake benoemd, soit. Het meer en de
besneeuwde bergtoppen op de achtergrond staan garant voor veel wauw-gevoel. De
mensen aan de oever van het meer beginnen plots opgewonden hun cameras boven te
halen en te richten op de bosjes rechts van ons. Even speuren en dan zien we
het ook. Een klein schattig zwart beertje klimt de boom uit. Hola, mama beer en
nog een andere uk komen nu ook het bos uit. Goed om weten, in een boom ben je
dus ook niet veilig voor deze beesten. We dalen af naar de rest van de groep en
blijven op zon 50 meter afstand, wat ons voldoende lijkt. Moeder beer kuiert
onverstoorbaar verder. Ondertussen stoppen er nog toeristen, sommige hebben
niets in de gaten en stappen nietsvermoedend op het berentrio af. Als we hen
waarschuwen niet verder te gaan pakt een huismoeder ongeveer de schrik van haar
leven. Ze had de beren totaal niet gezien en begreep al die heisa niet. Die
komt de eerste week haar camper niet meer uit. We nemen ook wat fotos en dan
verder, want we zijn nog steeds op missie. We besluiten wijselijk op een
volgende stopplaats te lunchen, lijkt ons niet het beste idee om voor de neus
van 3 beren burgers te beginnen bakken.
Tegen 15h
bereiken we het eindpunt, Maligne Lake. Door al die berenheisa net te laat om
in te schepen op de laatste boottocht op het meer. Maar daar kunnen we ons iets
bij voorstellen. Echter geen Moose gevonden, zelfs geen pootafdruk van een
kariboe. Hier ziet het gras maar bleekjes, de sneeuw is hier en daar nog niet
helemaal gesmolten. We doen een korte
wandellus tot aan Moose lake, whats in a name? Niks Moose, noch
Kariboe. Waar zitten die beestjes toch? We doen nog een wandellus, de Mary
Schäffer loop, easy stroll and no elevation volgens de wandelkaart. Als het pad
dan toch begint te stijgen besluiten we dat we misgelopen zijn. We keren een
heel stuk terug en beginnen opnieuw aandachtig hetzelfde pad te volgen. Niks
van, we waren wel juist, de no elevation was mis.
Als we bijna
rond zijn spot Ruth een grazer tussen de bomen. Een echte lady Moose. Ze is wat
schuchter maar ik slaag er toch in haar op de foto te krijgen. Yes, missie al
half geslaagd. Nu onze mascotte nog vinden. t is al vrij laat en we beginnen
slenterend aan de terugweg. Als we heel wat autos langs de kant zien staan
stoppen we ook even. Pfft, weer een zwarte beer, wel een groter model. Ik vind
dat sommige fotografen zich toch erg dicht wagen, tot 10 meter, voor een mooie
foto. Wetende dat als zon beer uithaalt, je geen enkel verweer hebt Wij
blijven veilig in de auto en krijgen hem toch ook netjes op de foto.
Met de
ondergaande zon zijn de landschappen op de terugweg nog knapper. Die Rockies, ik
begrijp dat je hier je hart verliest.
Terug naar onze
campground, t is al laat, en fris. Ik bereid de pastaschotel boven ons kampvuur
maar Ruth laat me plechtig beloven dat niet meer te doen. Ze heeft er alle
moeite van de wereld mee om de potten terug proper te krijgen. t Was toch
lekker.
Als we opstaan
zien we dat er nieuwe waarschuwingsborden in de toiletten zijn opgehangen. Er
zijn nu meerdere grizzlies die actief op de campground komen jagen achter de
Elk kalveren. We worden aangeraden om ons enkel in groep te verplaatsen, veel
lawaai te maken, kinderen aan de leiband te houden, honden een hand te geven en
berenspray te gebruiken. Ik heb Axe op, zal ook wel voldoen zeker? In ieder
geval, de ochtendhike tot aan de douches blijft berespannend, hihi. Als we
Grizzly tegenkomen moeten we dat melden aan de campadministration. We komen er
geen tegen, Ruth heeft het zowaar al gehad met al die berenactiviteit. Het
gerucht gaat dat de Park Rangers gisteren nog alle moeite hebben gehad om een
beer te verjagen uit het station van Jasper.
De overtrokken
en regenachtige dag die voor gisteren was bestemd, hebben we vandaag aan ons
pan. Het is koud en donker. Ideale dag om de boel wat aan kant te krijgen. We
zijn niet de enigen met dat idee. Als we de wasserette van Jasper binnenlopen,
zit daar hetzelfde koppel Duitsers weer. We vullen de voorraden terug aan, doen
grote kuis in de camper, hoewel, zon klein huis heeft weinig kuis, handig, verzamelen
wat informatie over de volgende bestemmingen, boeken de vlucht naar Toronto
(waren we al bijna vergeten) etc etc. Rustige dag. En dan nog een laatste
frisse avond in Jasper aan ons kampvuur tijd om wat zuidelijker te gaan, richting
Columbian Icefield bijvoorbeeld.
Een absolute
must do, die Icefields Parkway. Zo lieten we ons toch al verschillende keren
vertellen door locals. Niet dat je veel andere opties hebt om van Jasper naar
Banff te rijden, maar de route zou super scenic zijn, de Rockies op hun best en
je moet er je tijd voor nemen. De naam op zich is al veelbelovend natuurlijk.
We willen vroeg op pad om de drukte te vermijden. Dat wil zeggen met het huis
naar de douche en dan ineens de baan op. De wolken hangen nog laag maar er
lijkt beterschap op komst. Eerste halte, Athabasca Falls. En die is al meteen
raak. In plaats van enkel kikkerperspectief heb je hier, wat had je gedacht,
ook een vogelperspectief. De wandelweg is zo aangelegd dat je tot op een meter
van het begin van de waterval kan komen. Hier wil je met je kajak echt niet per
ongeluk terechtkomen. Dankzij de massas meltwater is de waterval in
topconditie, wat een kracht.
We rijden
verder, stoppen nog bij een paar uitzichtpunten, tot we uiteindelijk bij de
Columbian Icefield aankomen. Hier kan je met gigantische ice-explorer machines
tot op de Athabasca gletsjer. Ja, dat willen we wel doen. We kunnen direct mee,
eerst met de bus, dan overstappen in de gletsjervoertuigen en weg zijn we.
Onder begeleiding van de professionele commentaar van de Australische
chauffeur, die we nauwelijks verstaan. Opmerkelijk: het kleine dennenboompje
dat onze standaard kerstboom niet overtreft is hier 700 jaar oud. Het seizoen
is langs de hele korte kant voor de bomen. In de winter koelt het af tot onder
de -50°, en ja we bedoelen Celcius. Durft nu nog eens te klagen over ons
Belgisch gematigde zeeklimaat. We wijken af. Wandelen op een gletsjer hadden we
al gedaan, erop rijden nog niet. De rit verloopt rustig, er is een duidelijk
pad gemaakt. Boven op de gletsjer mogen we dan even wat rondlopen. Samen met
zon 100 Chinezen (of uit de ruime omgeving). Dat is nog het meest amusante van
heel de uitstap. Toekijken hoe zij hun fotos nemen. Er worden dansjes met
sjaaltjes uitgevoerd, hoge hakken ontbreken ook niet op de gletsjer. En dat
alles vergezeld van een gigantisch gegil in het Chinees. Dat we er niet aan
gedacht hebben om een aparte fotoreportage te wijden aan Chinezen op
toeristische trekpleisters doorheen de wereld, mét geluid. We waren binnen.
Na de
gletsjeruitstap schieten we voor geen meter meer op. Elk volgend uitzichtpunt lijkt
mooier als het vorige, hoe verder we stijgen, hoe meer sneeuw, hoe ruiger de
bergen. We passeren Peyto Lake. We twijfelen, gaan we nog eens stoppen voor een
idyllisch bergmeertje? Jaaa. Bummer, de parking ligt niet aan het uitzichtpunt
maar een kleine wandeling hogerop. Tja, we staan hier nu toch al, en avant
marche! Als we het uitzichtpunt naderen valt onze mond open. Onder ons een
meer, blauwer dan blauw, fluoblauw. Dit hebben we nog nooit gezien. Heeft er
hier iemand een paar tankwagens wc-eend in gedumpt? Het lijkt wel zo. De
waarheid is anders, alles heeft te maken met fijn gefilterd rockdust en de
kortere lichtfrequentie van de kleur blauw. Ik bespaar je de verdere details.
We nemen enkele fotos die we onbewerkt op de blog plaatsen. Net als we hier
willen vertrekken wordt er een bus Aziaten gelost. Wacht, dit moeten we gezien
hebben, we plaatsen ons op een bankje waar we een perfect zicht hebben op de
toekomende Koreanen die op hun beurt voor het eerst het meer volledig kunnen
overschouwen. WOOOHAAA roept de eerste dame met een tonaal accent dat alleen
Aziaten beheersen. Als de rest bovenkomt wordt deze strijdkreet door elk
individu herhaald, terwijl, alsof het hen aangeboren is, simultaan de Ipad bovengetoverd
wordt. Hilarisch vinden wij dat. Alsof de ganse bus spontaan tot orgasme komt.
Een stel Hollanders krijgt in het snuitje dat wij de Aziaten zitten te observeren
en zien er ook de lol van in. We vinden meteen een consensus: Wat zouden de
uitkijkpunten hier saai zijn zonder deze gele medemens.
Ok, nu verder
tot aan Lake Louise, mis, we passeren weer een meer, Bow Lake, maar dit is
speciaal, het oppervlak is helemaal bedekt met ijs, sneeuw eigenlijk die meegevoerd
werd en nog niet de kans kreeg te smelten. Aparte fotos in de weerspiegeling
van dit meer. Ik heb op de gletsjer en aan Peyto Lake goed opgelet en wring mezelf
in een Asian pose waarmee ik me oeverloos belachelijk maak aan de kant van dit
meer.
Ok, nu verder
tot aan Lake Louise, dat is meer dan een meer, een dorp en een
overnachtingsplaats voor de volgende drie nachten. Hier hebben ze ook schattige
griezelies op de camping, hoe leuk is dat. We bbq-en, geen griezelies gezien,
dan zullen ze wel op uitstap zijn.
Hoog tijd dat
de dagen minder boeiend worden, het past gewoon niet meer in een enkel
blogbericht.
In vol ornaat
wandelen we tot aan het dorp via de bospaadjes, alle grizzly waarschuwingen
negerend. We hebben immers een overactieve berenbel, een gevaarlijke wandelstok
en een fonkelnieuwe bus bugspray 30% Deet in de aanslag. Geen beer te zien natuurlijk.
We laten ons informeren naar welke wegen en paden al sneeuwvrij zijn. Lake
Louise is perfect bereikbaar en Moraine Lake ook, ok let s go. Is berenspray
hier echt noodzakelijk als je gaat hiken? Vragen we langs onze neus weg alvorens
de infobalie te verlaten. Nee niet echt stelt ze ons gerust, Al heb ik zelf
altijd berenspray op zak en hoop ik die nooit te moeten gebruiken .??? Zo
helpt ge dus niet.
Beide meren zijn
in de onmiddellijke omgeving van het dorp, leuk, gisteren genoeg gereden. Terug
via het verlaten berenpad naar de campsite, ons huis oppikken en weg. Lake
Louise als eerste. Die parking staat eivol, parking 2 ook en parking 3 heeft
nog enkele plekjes. Dit hebben we nog niet meegemaakt. Wat een volk,
weekendtoerisme? De plek is weer buitengewoon idyllisch, al slaat het
aanpalende hotel veel dood. Van de toeristenstroom wordt een beetje
geprofiteerd, voor een half uurtje bootje varen leg je 55 CAD neer, voor die
prijs mag je dan wel zelf peddelen. Het zaakje draait anders goed, er staan
lange rijen aan te schuiven om een kano te huren. Ik trek fotos van ieder stel
dat het lief komt vragen. Zo ook van een koppel op leeftijd, 48jaar gelukkig
getrouwd beweren deze Schotten, ze hebben hun hart verloren in Blankenberge,
vreemd hoe zon conversaties tot stand komen. We lopen de massa uit en wandelen
tot aan het einde van het meer. Daar hangen de watervallen er nog maar bevroren
bij. We zien hoe het smeltwater van de sneeuw samen met het melkachtige gletsjerwater
samen het meer instromen. Een beproefd recept voor diepblauwe meren. En dan terug
de gekte in. Telkens opnieuw zijn we blij dat we hier nu al zijn, vóór het
hoogseizoen.
RV in, op naar meer
meer. Moraine Lake. De rit tot daar is belonend, al weet je best exact hoe
breed je camper is. Op het parkinggedeelte waar ik wil staan mag je niet
parkeren met een camper. Gezien de wagens hier standaard buiten formaat zijn vind
ik dat het verbod niet van toepassing is op onze bescheiden beddenbak op wielen.
We passen perfect helemaal in een gewone parkeerplek. No probs. Dit meer is
ruiger, de flanken steiler en hoger, continu hoor je gedonder dat verraadt dat
er sneeuwmassas verschuiven. Klein toertje langs de oever en door het bos. We
zijn best met 4 raadt een bord ons aan. Wij tellen voor twee, toch ten opzicht
van kleine sappige Chinezekes.
Eerst de voeten
nog een ijsbad geven en dan terug naar onze campsite, als we ons haasten kunnen
we nog even van het zonnetje genieten alvorens de temperatuur duikelt. s
Morgens komen we net boven het vriespunt uit. Al chance dat we hier niet met
een tentje staan. t Is al fris in onze beddenbak. Over tenten gesproken. Onze
campsite heeft een apart gedeelte enkel voor tenten en soft-sided camping cars.
Dat gedeelte is volledig omheind met een electric fence tegen de beren, en gaat
pas open tegen half juni als deze knuffelbare viervoeters opnieuw hoger in de
bergen vertoeven. Romantisch kamperen lijkt me dat.