We kiezen voor
het lokale ontbijt, gallo pinto. Stevige hap bestaande uit roerei, rijst met
zwarte bonen en toast, geen gallo maar das normaal blijkt. Al blij dat we nee
tegen de worstjes hebben gezegd. Na het ontbijt zetten we ons in de lobby om
snel een idee van reisroute uit te werken. De interesses liggen duidelijk in
dezelfde lijn dus het is snel uitgeklaard wat we willen doen. We zoeken en
vinden ook een eerste overnachtingsplaats via Air B&B, al is er wat
onduidelijkheid over de prijs. Even mailtje gestuurd en nu afwachten.
We trekken de
straten in en lopen langs de bezienswaardigheden. Zoveel zijn er hier eigenlijk
niet. Het is vooral héél druk op straat, veel voetgangers en nog veel meer
verkeer. De lucht is danig vervuild en het getoeter is oorverdovend. Goed dat
we hier maar 1 volledige dag zijn, San José is niet de meest aangename stad.
We hebben nog
een tip om te gaan lunchen maar vinden het stalleke niet, waardoor we
uiteindelijk belanden in Bahnhove-Costa Rica, zij het not licensed, zonder
bier. De menu die buiten hangt ziet er indrukwekkend uit, eens gezeten blijkt
dat ze enkel rijst met steak of rijst met kotelet hebben. Tja, dat maakt het
kiezen gemakkelijker. Het eten is opmerkelijk lekker en wordt vergezeld van
toeterende treinen.
In de namiddag
hebben we antwoord van onze overnachtingsplaats. Het bedrag dat hij had
doorgestuurd is in Brazilian Real. Raar vinden wij dat, en daarenboven was het mij
al opgevallen dat alle commentaar in het Portugees was geschreven. Dan begint
er iets te dagen. We zitten toch wel int juiste land te kijken? We checken de
gegevens en nee hoor, we hadden bijna een kamer geboekt in Monteverde,
Brazilië. Jezus, gelukkig op tijd gezien want een Air B&B annuleer je niet
zomaar, zeker niet als het voor de dag erna is. We sturen de Braziliaan een
verontschuldigend berichtje, hij kan er gelukkig mee lachen en zegt dat we steeds
welkom zijn als we ooit in Brazilië komen. Zijn streek zou een aanrader zijn.
Oef, dat was op het nippertje.
Voor het
avondeten willen we nog een aperitiefke gaan drinken in een bar vlak bij ons
hotel en op aanraden van de Lonely Planet. Straf, ook deze zaak vinden we niet.
Zelfs als de navigatie op de GSM zegt dat we er ongeveer voor staan, zien we
het niet. Ok, dan maar ineens naar de Italiaan waar we willen gaan eten. We
doorkruisen de halve binnenstad en staan uiteindelijk voor het restaurant.
Enfin, toch volgens het adres dat wij hadden. Dit is te zot voor woorden, ook
dat klopt niet, we zitten midden in een residentiële wijk zonder enig zicht op
restaurant. Man man, hopelijk lukt het navigeren beter eens we onze auto
hebben.
Als we
uiteindelijk een ander restaurant hebben gevonden, kiezen Inge en ik voor pizza
en Mike voor zalm. 10 minuten later komt de dienster terug met de melding dat
de oven stuk is en er geen pizza is. 2 Minuten later komt Mike zijn zalm al
aangezwommen, samen met de aperitief. Onze pastas komen een kwartier later. Het
zit ons niet mee vandaag. Maar gelukkig was ook dit eten voortreffelijk.
Morgen hebben
we onze huurauto en kan de tocht beginnen. Eerste bestemming is dus Monteverde
(in Costa Rica wel te verstaan).
Om 10u worden
we opgepikt aan ons hotel en naar de auto-depot gebracht. Het
autoverhuurbedrijf vond dat veiliger dan hun auto aan ons hotel af te zetten en
ons zelf door de binnenstad te laten rijden. Na 2 dagen in deze stad kunnen we
hen geen ongelijk geven.
Terwijl de
paperassen worden geregeld passeert er zon zware vrachtwagen dat heel het
gebouw mee schudt. Tot de verhuurder verschrikt opkijkt en zegt dat het al de 2e
beving van de dag is. Gezellig.
De man geeft
ons nog een hele resem tips van wat we hier kunnen doen, dat gaan we nooit op 2
weken rondgewerkt krijgen maar we laten hem maar vertellen, elke tip is welkom,
we filteren achteraf wel. Echter, de man waarschuwt ons ook voor de staat van
de wegen en hamert erop dat je absoluut niets in de wagen mag laten liggen als
je hem ergens parkeert. Zelfs op de parking van de supermarkt is het beter dat
1 persoon naast de wagen blijft staan, of je ruit ligt aan diggelen. Ga je
onderweg iets eten, zorg dan dat je volledig zicht hebt op de wagen. Bangmakerij
of is het risico echt zo groot? Daar zijn we nog niet uit. Maar echt
bemoedigend klinkt het niet. We besluiten dan maar om de auto nog even te laten
staan en te voet onze inkopen voor de volgende dagen te gaan doen.
Het is een
uitdaging om de bagage van 3 personen en inkopen in de auto te krijgen. Goed
geladen begeven we ons op weg richting Monteverde. Mike achter het stuur en de
2 dames + GPS juffrouw zorgen voor feilloze navigatie-instructies. Bergop blijkt
niet de sterkste kant van onze auto te zijn en de airco heeft ook een refill
nodig, maar de vering doet zijn ding op de gravelweg en de landschappen zijn
verbluffend. We vinden zelfs een radiopost met internationale muziek dus de
sfeer zit er helemaal in. Geen van de dames mist haar doel en zonder omwegen
komen we aan ons huis vlakbij Monteverde. Zalig, wat een ruimte en wat een
rust. De keuken is goed voorzien, er is zelfs brood, eieren, boter, mangos,
ananas en ga zo maar door. Als we dat op voorhand hadden geweten probeer maar
es 6 eieren los verpakt in een plastiek zakje over een gravelweg te vervoeren.
-1 ei dus.
Gisterenavond
nog snel een plaats gereserveerd voor de toer van 10u in de nabijgelegen 3-in-1
koffie-, cacao- en suikerrietplantage. Als we toekomen lijken we de enigen te
zijn, maar er verschijnen uiteindelijk nog 2 Canadezen. Onze gids is pakweg 20
jaar en lijkt er niet zoveel zin in te hebben. Hoewel we een Engelse toer
geboekt hebben, zijn de eerste zinnen uitsluitend in het Spaans. Maar het
betert. Eens we vertrokken zijn schakelt hij over op het standaard Spanglish
dat we ondertussen al goed meesteren. We wandelen eerst door de
suikerrietplantage. Zo komen we te weten dat suikerriet oorspronkelijk van
Indië komt. In Monteverde bevat hij meer water en minder suiker omdat hij in
hoger gelegen gebieden wordt geteeld. Ze gebruiken de suikerriet om een lokale
likeur (Cacique) mee te stoken en om caramel van te maken, rietsuiker is ook
een optie. Op het einde van de toer zien we hoe het riet artisanaal wordt
geperst en mogen we onze eigen caramel in mekaar draaien. Dat blijkt niet zo
simpel. Inge haar arm hangt er al af voor de caramel klaar is, Mike kan het nog
een beetje redden maar het eindresultaat in ons zakje heeft het meer weg van
een pas gevulde doggy bag.
Tweede deel van
de toer gaat over koffie. De koffieplanten komen ook niet van hier, maar van
Congo en Ethiopië. Er zijn maar 2 soorten koffie, Arrabica en Robusto, waarbij
de tweede straffer is en in lagere gebieden wordt geteeld. Costa Rica heeft dus
enkel Arrabica. Blijkbaar zijn het de Nicaraguanen die de pluk komen doen want
de Ticos (Costa Ricanen) zijn, naar eigen zeggen, te lui om zelf op het veld
te gaan staan. We zien de machines voor het scheiden van de verschillende
kwaliteiten van koffiebonen in werking. De slechtste worden gebruikt voor de
Nescafé (No Es Café grapt hij). Decafeïne kunnen ze hier niet maken want ze
hebben de machines niet. De koffiebonen worden overgevlogen naar Duitsland, dat
gratis de cafeïne eruit haalt om te gebruiken voor energiedrankjes, en dan de
koffie zonder cafeïne terug opstuurt naar Costa Rica. En dat enkel voor de
toeristen want de Ticos verlagen zich niet tot het drinken van dat spul.
Naar het
laatste gedeelte worden we vervoerd op een ossenkar. Hopelijk hebben die
beesten gisteren niks verkeerd gegeten want we zitten vlak achter de uitgang. Wat
later komen we alles te weten over chocolade. De planten komen weer niet in
Costa Rica voor en worden gehaald in Brazilië. De verwerking van de chocolade
gebeurt in België en in Zwitserland. Hier kunnen we de verschillende stadia van
het proces proeven.
Als afsluiter
krijgen we nog een tas van hun zelfgeteelde koffie, met arracache (een mengsel
van de wortel van een lokale aardappelachtige plant, lekker) en een glaasje
limonade op basis van hun eigen suikerriet.
Het moet gezegd
zijn, het was een heel interessante toer. Op 2 uur tijd een massa nieuwe
informatie gekregen en onze gids die in het begin nog wat last had van een
ochtendhumeur, ontpopte zich al gauw tot een volleerd grappenmaker en maakte de
toer een pak ludieker dan noodzakelijk. Alle machines/ossen werden speciaal
voor ons in gang getrapt. Leuke activiteit.
s Avonds doen
we mee aan de Nightwalk in Bajo del Tigre Childrens Eternal Rainforest. De
naam verwijst niet naar een kinderactiviteit, maar de start van het reservaat
is opgericht met geld van Zweedse schoolkinderen die hun steentje wilden
bijdragen om het regenwoud te redden. Dat kleinschalig project is ondertussen
wereldwijd viraal gegaan en ondertussen zijn er enorme fondsen die geleid
hebben tot het grootste natuurpark van het land, meer dan 22.000 hectare. De
zon duikelt, we krijgen allemaal een flauwe zaklamp en de wandeling begint. De
verwachtingen zijn niet echt hooggespannen, het ziet er allemaal nogal amateuristisch
uit. Tegelijk is het toch best spannend, s nachts een beetje in het regenwoud
ronddolen. Je kent de vegetatie en de beestjes niet. We hadden beter eerst de
Blair Witch Project nog eens gezien om wat in de sfeer te komen. Het eerste
dier dat we spotten is het Mexicaans wolharig grijpstaartstekelvarken, dat kent
u vast wel. Onze gids is wild enthousiast want die ziet hij niet dikwijls. Ok,
er is dus nog hoop. Een beetje verder zit een groene broer van de kingfisher
rustig op een tak. De vuurvliegen zijn overal en we zien ook de vuurkever met
zijn 2 lichtgevende ogen die vooral Inge erg leuk lijkt te vinden. En ja
hoor, hoog in de bomen zit een luiaard te stretchen, klaar voor de nacht, wat
een vreemd dier. We vinden hem zelfs redelijk actief. Bij een konijnenhol
stoppen we. De gids zegt dat we niet mogen bewegen. Met een takje begint hij in
het hol te keuteren (ik dacht altijd dat je konijnen kon lokken met het geluid
van een wortel, maar kom). Verschijnt daar toch ineens een orange-kneed tarantula.
Is me dat even schrikken. Inge is nog zo dapper om een close up te nemen. Als
de tarantula zich bedreigd voelt, begint die over zijn buik te wrijven. De
haren die daarbij loskomen worden bijgevolg ingeademd door de aanvaller en die
begint dan te bloeden uit zijn oren en ogen. Met blindheid tot gevolg. Jakkes,
wat een beest, we houden prompt allemaal de adem in. Ik krijg nu al overal
jeuk. Goed onthouden, geen nijntje uit zijn hol te lokken. We vinden nog wat
lieverdjes, een schorpioen, een slang, en veel Paraponera clavatas of bullet
ants. Eén beet van dit insect is de meest pijnlijke beet die je kan meemaken en
wordt vergeleken met een schotwond (vandaar de naam). In sommige culturen is
het een mannelijkheidstest om je hand de volle 10 minuten in een handschoen vol
van deze opgejaagde soortgenoten te steken. Noem mij gerust een watje, die
uitdaging ga ik wel uit de weg. Op Youtube vind je zeker wat footage voor de
liefhebbers. Inge blijft ondertussen speuren naar kikkers maar blijft op haar
honger zitten. Om half 8 zit de wandeling erop, we wandelen in het donker terug
naar ons huisje, krabben nog wat na en koken een potje.
Monte Verde cloud forest in volle zon en zip lining.
Om de massa te
vermijden moeten we voor 7h gaan aanschuiven aan de ingang van het
Monteverde-park. Doen we niet, we zijn wel met vakantie. Tegen 9h30 zijn we
daar, we zien wel, lukt het niet hebben we nog een alternatief regenwoud klaar
om te bezoeken. Maar de massas zijn minder talrijk dan voorspeld en we kunnen
zonder aanschuiven meteen naar binnen. In dit cloud forest zijn verschillende
padjes uitgestippeld, je kan er makkelijk verschillende routes aan elkaar
rijgen en zo een gewenst aantal kilometers belopen. Het is mooi weer, al blijft
het op het gelijkvloers redelijk donker. Het woud zit vol groen op alle
niveaus. Elke stam is volledig ingenomen door de epifyten. Elke boom hangt vol
lianen. Stil is het hier niet, het woud leeft. We wandelen flink twee uur en
zien een witsnuitneusbeer hoog in de bomen. En ook een luiaard vlakbij het pad
waar je zo zou voorbij lopen. Een eekhoorn en wat vreemde vogels. Het is een
uitdaging om tussen al die tinten groen een levend wezen te vinden. We gaan een
loopbrug over die gemakkelijk 50 meter hoog hangt en volledig meewiebelt met
elke pas. Is het de hoogte of het gezwalp, mijn maag geraakt vrijwel
onmiddellijk van streek. Normaal wandel je over deze brug in de mist en onder
druppend regenwoud, wij doen het met een stralende zon boven het groene dak. t
Was toch leuk en eens iets anders als t Middelheimpark.
Op de Galapagos
sprak de gids al over winden uit verkeerde richting en rare wolkenmassas. Ook
hier in Costa Rica is het weer een beetje van slag, het waait al dagen enorm,
vooral s nachts en dat is niet normaal. Langs beide kanten horen we dat alles
erop wijst dat er een nieuw El Niño-jaar zit aan te komen, met alle gevolgen
van dien.
Tegen de middag
verplaatsen we naar Selvatura, een activitypark waar Inge ons in een rainforest
ziplining activity gestrikt heeft. Zipwat? Ok, kort door de bocht, je plaats je
regenwoud vol platformen en verbindt deze met een stevige staaldraad. Iedere
deelnemer krijgt een klimgordel aan met daaraan een loopwieltje. Dat wordt op
zijn beurt aan de kabel gehangen en off you go. (x18), soms alleen, soms duo
voor wat extra gewicht, soms traag, vaak snel, soms maar 100m en soms tot meer
dan 3km lang. Dat heeft bijna iets weg van vliegen. Remmen doe je door met je
werkhandschoen met extra lederen inzet de kabel achter je grijpen. Het was niet
zo beangstigend dan we gevreesd hadden. Het is best leuk, maar we hebben er
geen hobby aan overgehouden. Ruth mogelijk wel een blauwe neus door al
wandelend tegen de stalen supportkabel van de zipline aan te knallen.
Bon, terug naar
ons huisje, morgen nieuwe oorden opzoeken.
Het eerste stuk
van onze route is gravel met verraderlijke potholes. Links of rechts rijden is niet
meer van belang, hoofdzaak is de putten proberen te vermijden en als je niet
anders kan, er zo traag mogelijk door te rijden. Vermoeiend voor chauffeur
Mike, die onze Terry erdoor loodst. Na 1,5u hebben we amper 30 km afgelegd. Zo
gaan we der niet komen.
Als we
eindelijk de Laguna Arenal voor de eerste keer te zien krijgen, lassen we een
pauze in. Even wat frisse lucht opsnuiven en van het landschap genieten. Terry
is nu van zilvergrijs overgegaan naar zandbruin, ook langs binnen.
Daarna betert
de baan en gaat onze gemiddelde snelheid naar boven. Heel de rit langs de
Laguna is prachtig. Er staan imposante landhuizen met perfect onderhouden
tuinen. De natuur is overvloedig. Steek iets in de grond en het groeit. Ik kan
wel snappen dat buitenlanders hier hun hart verliezen. Verschillende
eigendommen staan te koop, maar we zijn toch maar niet gestopt om de prijs te
gaan vragen dat vinden we wel op het net.
De regio van de
Arenal-vulkaan is een populaire vakantiebestemming voor de Ticos. Als we de
dam van het meer overrijden, is 1 baanvak volledig ingenomen door geparkeerde
autos. Hele families hangen er rond. Bij 1 auto zijn ze de poten in de bbq aan
het draaien. Duidelijk een populaire familie-uitstap.
Het tweede
hoogtepunt van deze streek zijn de warmwaterbronnen. Een aantal zijn vrij
toegankelijk en liggen naast de openbare weg. Als we dachten dat we op de dam
zotte dingen hadden gezien . Kms op voorhand staan er al autos half op de weg
geparkeerd (langs 2 kanten) en wandelen er mensen in zwempak langs de baan met
een handdoek over hun schouder. Om uiteindelijk allemaal samen opgepropt in een
dieper stukje van de rivier te gaan zitten weken. Ziet er héél gezellig uit.
Zon echt thermaal complex met aangelegde zwembaden zegt mij precies meer.
Tegen 16u zijn
we eindelijk bij onze eindbestemming het dorpje La Fortuna. We krijgen de
sleutel van onze villa, tuinhuis had een betere beschrijving geweest.
Kleine kamer met 2 dubbele bedden en net plaats om langs de bedden te lopen en
vooraan, half buiten, de keuken en zitruimte. t Is een beetje puzzelen om onze
bagage kwijt te geraken. Dan zien we ook dat de muren bestaan uit een paar
houten planken met dikke spleten ertussen, je kijkt zo naar buiten. Jeuj, een
insectenhotel dus, hier gaan we niet alleen logeren. En in dit tropisch klimaat
zijn er varianten genoeg. De tuin is mooi aangelegd, de toekans vliegen rond
onze oren en op ons terras is het zalig zitten.
Nog even het
zwembad testen, eten maken en t licht gaat weer vroeg uit voor ons.
Om half 6 komt
de zon op en begint de jungle aan zijn ochtendlied. Klokvast als een wekker.
Maar hier is dat niet erg want we gaan wandelen en we hopen nog wat te kunnen
profiteren van de koelte van de ochtend. Tijdens het ontbijt gaat de
temperatuur echter al flink naar boven, dat wordt zweten straks.
We vertrekken
op vulkanenjacht, navigeren Terry tot aan de ingang van het natuurpark, betalen
de sympathieke ranger een fee en we vertrekken. Een lusvormig pad door riet en
jungle naar een paar uitkijkpunten op de vulkaan. We proberen geruisloos over
het pad te lopen om meer wildlife te spotten. Het park is echter een toeristische
aanrader en hier wordt ook een bus Amerikanen en Duitsers gelost. Die
bewandelen het pad minder subtiel en onze vangst is bijgevolg ook beperkt. De high
light: enkele uit de kluiten gewassen boskalkoenen.
Het uitzicht op
de vulkaan is zon beetje hetzelfde als de hele weg hier naartoe, een conische
kegel die eindigt in de wolken. Im not impressed, ik vraag me af waarom deze
activiteit zo populair is. We hebben er op zijn minst een mooie wandeling aan
overgehouden. Terug naar de homebase voor een sobere lunch, daarna hebben we
reservaties voor de Baldi Hot Springs. Een complex van 25! baden dat gevuld
wordt met thermaal water tussen de 20 en 67° Celsius, recht vanuit de vulkaan.
Basisconcept, je bootst een laguna na, plaatst een swim-in cocktailbar in het
midden en enkele watervallen langs de buitenkant. De formule werkt, meer dan de
helft van de baden zijn volgens deze architectuur opgetrokken. Hier en daar een
20° bad om af te koelen. Hier en daar een grot met 67° dat dienst doet als eco-stoombad.
Er werd ons aangeraden om pas in de late namiddag naar ginder te trekken. De
buitentemperatuur is daarvoor nog te hoog en dan is het absoluut onaangenaam om
in zon warm water te zitten. En er is iets van aan, hoe later het wordt, hoe
aangenamer we het water ervaren. Er is veel volk maar door de omvang van het
complex heb je daar weinig last van. Ze zijn, naar eigen zeggen, het grootste
thermaal complex ter wereld met 15.000 m3 water.
We sluiten af
met een cocktail aan één van de poolbars. Er zijn minder aantrekkelijke
activiteiten denkbaar om je avond door te brengen.
Daarna willen
we een Peruaans restaurant aandoen dat we al lang in de mot hadden en onze ogen
uitstak. Er zit niemand, slecht teken, dus rijden ook wij door naar onze tweede
optie, de beste Italiaan van de streek. Dat lijkt ook waar te zijn, de dingen
uit zijn houtoven smaken fenomenaal. De sobere lunch en de zwempartij zullen
hun bijdrage hier ook wel in gehad hebben.
Opnieuw naar de
homebase in La Fortuna, de reeds aanwezige gasten uit onze kamer gejaagd, en
wij derin.
Om half 10 zijn
we ingepakt en klaar om te vertrekken naar Guap iles (we rijden nu richting Caribische
zee). Daar is niets speciaals te doen, het is meer een tussenstop voor onze
trip naar Tortuguero die dinsdag start.
Op een 40 km
van onze route ligt de Poas-vulkaan. Volgens Lonely Planet kan je daar de
krater van bezichtigen zonder de vulkaan te moeten beklimmen. Ok, dat klinkt
interessant, dat willen we wel eens zien. De weg er naartoe is zoals te
verwachten, steil. We moeten dan ook tot 2600 m klimmen. De haarspeldbochten
volgen elkaar in snel tempo op en er is veel verkeer. De helft van de tijd
staan we stil omdat een vrachtwagen nauwelijks boven geraakt. De andere helft
van de tijd moeten we aanschuiven omdat er een waterval te zien is, en de Ticos
naar goede gewoonte langs de kant van de al te smalle baan stoppen om fotos te
nemen, te BBQen en in de weg te lopen. Als er geen toeristen staan, staat er
een local aardbeien of braambessen te verkopen. Na 1,5 u rijden staan we
volledig stil, op 2,5 km van de ingang. Er beweegt niets meer. Achter ons een
stel jongeren met brommers, waarvan er één net terugkomt van verkenningstocht.
En ja hoor, dit is de file voor ticketjes. Man man, 2,5 km nog af te leggen en
we staan al minstens 10 minuten stil, dat komt hier niet goed. We overleggen en
maken de hartverscheurende keuze om de krater te laten voor wat hij is en recht
naar ons volgend hotel met olympisch zwembad te rijden. We troosten ons dan
maar met het idee dat het een heel scenic route was tot hier. En dat de krater
ondertussen al volledig in de wolken zou zitten.
De terugweg
naar beneden is een kopie van de heenweg, een continue stroom autos die zich
een weg naar boven baant. Succes mannen. We realiseren ons dat het Paaszondag
is, zal er ook wel voor iets tussen zitten. Misschien niet de beste moment
gekozen.
De rest van de
route loopt vlot naar lokale normen. Al houden we dikwijls onze adem in bij de gewaagde
inhaalmanoeuvres, enfin, de gehele rijstijl in het algemeen. En het kost veel
concentratie. In bewoonde gebieden remmen ze het verkeer af met
verkeersdrempels. In 50% van de gevallen worden die aangekondigd. Voor de rest
moet je maar zorgen dat je ze gezien hebt. Ze hebben dezelfde kleur als de rest
van de asfalt en vooral in de schaduw van de bomen is het een uitdaging om op
tijd te stoppen. Als je daar tegen 50 opknalt, is de auto om zeep. Beste optie
is nog achter een local rijden, die weet ze liggen, of je merkt het als die door
zijn dak gaat.
Zonder schade
komen we in de late namiddag aan in Guapiles. Tegenover ons vorige tuinhuisje
is de kamer een balzaal. Rap de bagage binnen gooien, zwembroek aan en gaan
afkoelen. Zalig.
s Avonds overleggen
we nog hoe we de dagen na Tortuguero gaan organiseren. Gezien onze ervaringen
tot hiertoe is 150 km rijden op 1 dag wel de maximum als je nog iets aan je dag
wil hebben. En dat zijn dan al minstens 3u als je de beste banen hebt. Niet
eenvoudig want het land is niet zo dik bezaaid met wegen en we willen nog heel
wat zien.