De rit is vlot
verlopen. Ons Spaans is er weer danig op verbeterd, dankzij een oneindige
stroom Spaans gedubte films met Spaanse ondertiteling.
Tot 18u was het
licht en konden we genieten van nog meer uitgestrekte vlakten dan we ervoor al
gezien hadden. Kilometers en kilometers leeg en onbewoond zandland zonder 1
sprietje groen. Woestijn zoals ze zeggen dus, omringd met hoge bergtoppen en
diepe kloven.
Het wordt snel
donker. Er is geen straatverlichting om je te oriënteren, enkel een zwarte
leegte waarin je staart in een poging een idee te krijgen van de volgende
haarspeldbocht. Waarom laten ze toch alle comfortabele langeafstandsbussen
alleen s nachts rijden? Als een mens tegelijkertijd wat van het land kan zien,
is zon lange verplaatsing toch een stuk interessanter. We denken er dan ook
over om het stuk Arequipa-Cuzco te vliegen. Die rit is adembenemend maar verloopt
volledig in t donker, dus mis je heel de Andes-doorsteek. Dan is vliegen een
stuk sneller, veiliger én comfortabeler.
Tegen 1u30
komen we aan in ons Flying Dog Hostel in Arequipa, de hemel in geprezen door
zowel locals als het ganse internet, beste prijs-kwaliteitverhouding van Peru
en wíj gaan dáár slapen. Blij dat we dit nog konden boeken, de suite nogwel, de
verwachtingen zijn dan ook hooggespannen. Als de deur van de kamer wordt
opengedaan valt onze mond open van
afgrijzen. De kamer stinkt naar de
schimmel die langs alle kanten van de muren naar beneden kruipt, het bezetsel
valt letterlijk van het plafond, het enige raam bevindt zich zon 3,5m boven de
grond en kan niet open, de douche is een vierkante cm groot en het zou ons
verbazen dat daar warm water uitkomt. We protesteren, dit is niet de gevraagde
kamer. Het meisje van de receptie begint zich te verontschuldigen en dan komt
de aap uit de mouw. Er is een klein probleempje met ons reservatie-systeem,
zegt ze, en jullie kamer is al ingenomen door iemand anders. Dit is de enige
vrije kamer die we op dit moment nog hebben. De manager gaat het morgen
allemaal rechtzetten. Onze Peruaanse sol begint te vallen, daarom begon het
hotel ons tijdens de busrit ineens te smsen met de vraag of we nog kwamen
(hoewel ze heel duidelijk wisten dat we met een late bus gingen arriveren). Ik
ben er niet mee gediend, maar goed, op dit uur valt er natuurlijk niet veel aan
te doen. Maar eigenlijk had ze dat wel mogen zeggen op het moment dat we
incheckten. Dan hadden we misschien nog wat begrip voor de situatie kunnen opbrengen.
Als we eindelijk gaan slapen, blijkt de matras ook nog uit balen stro te
bestaan, of iets van mindere kwaliteit.
Als we opstaan
is de beslissing al gevallen. Hier blijven we niet, onze volgende 3 nachten
zullen we cancellen, we zoeken wel een ander hotel. Dat vinden we ook, smack op
de Plaza de Armas. We checken uit. De baas zelf zit nu aan de receptie. Hij
begrijpt ons standpunt volledig en verontschuldigt zich, ze zitten met een
volledig in de soep gedraaid boekingssysteem. En, we moeten onze overnachting
in de schimmeltombe niet betalen. Das ook al iets. Nu maar te hopen dat we er
niets lichamelijks aan hebben overgehouden. Achteraf vermoeden we dat ze ons
een afgeschreven kamer hebben gegeven, uit pure noodzaak omdat alles volzet was
en ze ons niet terug de straat op wilden sturen in het holst van de nacht. Hoe
sympathiek is dat.
Nadat we van
hotel zijn verhuisd, lopen we wat door Arequipa. Mooie stad, met op de
achtergrond zicht op de besneeuwde top van El Misti, een vulkaan van maar
liefst 5800m hoog. De stad voelt terug een stuk Westerser aan. Veel toeristen
ook, we vallen niet eens op. Om 17u hebben we een afspraak met een touroperator
voor een trip naar de Colca Canyon. Zijn reisroute is interessant, zijn prijs
is buitensporig. t Zal de conventionele toer worden die iedereen doet. Das voor
overmorgen.
Als het donker
is brengen we nog een bezoek aan het Monasterio de Santa Catalina, een soort
van 16e eeuws Peruaans volwassen begijnhof. Eigenlijk meer een stad
op zich, een wirrewar van straatjes met felgekleurde gevels, je loopt er zo in
verloren. De oude cellen waarin de nonnen leefden zijn sinds 1970 open voor het
publiek, in de stookplaatsen branden houtvuren en alles is verlicht met
kaarsen. Op de achtergrond aangepaste nonnenmuziek. Een mens zou er bijna
devoot van worden. t Is alleen te hopen dat ze een goeie Siemens branddetectie-installatie
hebben, met al die kaarsen en open vuur zou hun Unesco
Werelderfgoed-met-rieten-daken wel es snel tot as kunnen wederkeren. Amen.






|