Na enkele dagen terug op Vlaamsche Bodem te hebben doorgebracht moet ik eerlijk bekennen dat het niet vreemd aandoet. Ik voel me goed maar de moeheid is er nog niet helemaal uit. Uit, zoals in eruit, de titel van het artikel. Of het is de moeilijkheidsgraad van het tweede deel Camino del Norte of mijn recuperatie vermogen is flink achteruit gegaan, feit is dat inspanningen in stijgende lijn de laatste dagen meer moeite kosten. Ik had zelfs de moed niet meer om nog twee kilometers te stappen om de nul paal te bereiken aan de Pharo de Finistere.
Het wandelen blijft zeker een uiterst ontspannende bezigheid, de duur zal in de toekomst wel korter zijn. Tripkes van zo'n twee à driehonderd kilometers staan zeker nog op het programma. De duizend paaltjes tochten behoren tot het verleden. De rek is eruit!
Ik heb ook foto's gepubliceerd waarop één van de geest verhalen van Santiago worden uitgebeeld. Boven de Orfèvres portaal wordt het verhaal uitgebeeld van de verzoeking van Jezus in de woestijn.
De legende zegt dat er een maagd was die zwanger zou zijn geworden, terwijl ze beweerde geen contact te hebben gehad met een man. Haar ouders hebben haar vermoord om de schaamte te verbergen en ze hebben haar begraven. Eenmaal begraven, kwam er een hoofd uit het graf en het voorspelde de toekomst van de mens. Deze maagd bidt niet op haar knieën, maar zit op twee leeuwen. De geest verschijnt soms des nachts boven de Koninklijke poort. Mijn stapgenoten zagen meer in de figuur op de muur naast de poort. Oordeel zelf maar of ga eens ter plaatse kijken.
Woensdag al stond mijn mochila met de bastones aan de voordeur. Correos en B-Post hebben hun best gedaan.
Die ene foto van de verspreide klederen is typisch iets voor mensen die in hun eentje leven. Dat uit zich ook in het ongeneerd luidop bellen, laat binnen komen of nog allerlei dringende zaken die persé op een on-kristelijk uur moeten geregeld. Maar dat hoort er ook bij, verdraagzaamheid.
Er rest me nog het inlossen van een belofte: het verhaal van de Amerikaanse Bask.
Paul Zuluaga is de zoon van een Baskische vader en moeder. Zijn over-overgrootvader is rond 1870 naar de Filipijnen getrokken. Magellaan ontdekte de eilanden in 1521. Het zou nog tot 1565 duren vooraleer Spanje er in slaagde de Visaya's in handen te krijgen. Dat was het begin van zo'n 350 jaar Spaanse overheersing.
De grootvader was naar ginds getrokken om er een touw bedrijf op te richten. Dat ging goed net zoals het uitbreiden van het gezin. Er sproten meer dan tien nakomelingen voort uit dit gezin, dat op zich al deel uitmaakte van een uiterst grote familie, ook bij ons geen onbekend gegeven in die jaren.
De Baskische cultuur en taal werden meegenomen en in die meer besloten gemeenschap gecultiveerd. Af en toe was er nog contact met naaste familie uit het thuisland. Paul zijn grootvader nam rond 1910 het touwbedrijf over. Op zijn beurt zorgde deze grootvader voor een groot gezin.
Paul's vader, geboren op de Filipijnen, keerde nooit naar Baskenland terug maar huwde wel een baskische vrouw. Het touwbedrijf bood weinig toekomst en de man emigreerde, net als een deel van de familie, naar het land van belofte, Amerika. Zijn vader vertelde nooit iets over het verleden of over andere familieleden, waar die woonden enzoverder.
Paul zelf nam dienst in het leger, bij de Air Force. Zo kwam hij in 2001 in Duitsland terecht. En dat is niet zo ver van Spanje. Daarom nam hij tijdens een verlof periode met zijn gezin de auto naar Baskenland. Hij wist enkel de naam van het geboortedorp van zijn voorouders. Maar heel precies nu ook weer niet. Een verre neef uit Amerika wees hem erop dat de spelling wel eens anders zou kunnen zijn, Baskisch en Spaans zijn duidelijk verschillend. Hoe dan ook, na enig zoekwerk kwam hij in het bedoelde dorp terecht. Dit dorp is gelegen een vijftiental kilometers van Guernika.
En hier start eigenlijk ons verhaal: bij het vernoemen van deze laatste stad stelde ik de vraag of hij, als Amerikaanse Bask, wist wat hier in de jaren dertig was gebeurd. Hij klaarde op dat er nog iemand was, er waren meerdere toehoorders, die hiervan wist. En toen kwam het hele familieverhaal ten berde.
Om verder te gaan, bij het bezoek aan zijn heimat dorp, speelde zijn kinderen buiten en ontmoette er een jongen die naar hun naam vroeg. Bij het vermelden van Zuluaga sprond dit jongentje op en rende naar een naburig pand om zijn moeder op de hoogte te brengen dat er Amerikanen met dezelfde naam waren.
Deze moeder kwam erbij en bleek gehuwd met een Zuluage. Het hele gevolg trok naar het gemeentehuis om de bevolkings registers te raadplegen. Ze kregen makkelijk toegang, de bediende had ook die naam waar ze naar op zoek trokken. Omdat Paul de geboortedatum van zijn grootvader nog wist was het vlug uitgepluist wie wie was. Een groot deel van het dorp bleek nog familie te zijn. Maar er bleken ook nog familieleden te wonen in Australië, Ierland, in Madrid en uiteraard nog op de Filipijnen.
Via opzoekwerk, van die vere neef, op tinternet bleken er zelfs in zijn thuisland, Colorado, nogal wat familieleden te wonen. En heden te dage spreken vele van deze mensen nog steeds het Bask. Paul is er trots op om Bask te zijn, evenzo zijn dochter Kimi, die samen met haar vader op camino is.
Het verhaal gaf me kippevel. De manier waarop deze man sprak over zijn roots en het geluk om deze te herontdekken en te kunnen vaststellen dat het Baskenland nog steeds bestaat en leeft deed iedere toehoorder stil luisteren.
Zo, beste lezers, we gaan terug over naar de orde van de dag. Binnenkort is er weer, na twee jaar, de Dodentocht in Bornem. En op de radio is er de Tour de France, steeds een belevenis.
Bij deze een bedank aan mijn trouwe lezers.
Grtjs
Hugo Peregrinus