Motivatie bij de start van Dodentocht beïnvloedt beleving en slaagkansen van wandelaars.
Wie zijn ze, wat doen ze, wat brengt jaarlijks 13.000 deelnemers naar de 100km Dodentocht in Bornem? De UGent peilde bij 1.383 wandelaars naar hun drijfveer.
De motivatie van wandelaars om deel te nemen aan 100km Dodentocht blijkt, naast hun geslacht en leeftijd, een unieke voorspeller te zijn voor hun beleving en hun wandelprestatie.
''Vorig jaar gingen op minder dan twee uur tijd onze 13.000 tickets de deur uit. Je vraagt je dan af wat wandelaars drijft om die honderd kilometer te willen wandelen op maximum 24 uur tijd. Waarom willen ze er persé bij zijn? ''
De faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen van de UGent kwam met het idee om te polsen naar de motivatie van onze wandelaars. Als organisatie is dit zeer interessante informatie om de wandelaars nog beter te kunnen helpen en voor te bereiden, zegt André De Clerck, voorzitter vzw Kadee Dodentocht.
De UGent onderzocht de motivatie van 1.383 wandelaars om deel te nemen aan de 50ste editie van 100km Dodentocht. 22 wandelaars werden nadien uitgebreid geïnterviewd.
''De resultaten tonen aan dat het type motivatie van de wandelaar, voor de tocht, een sterke voorspeller is voor de manier waarop de wandelaar zich aan het wandelen houdt, hoe de wandelaar omgaat met pijn en verveling en zelfs met de wandelprestati'', licht Joachim Waterschoot toe.
Vier types motivatie om te wandelen
Enkele dagen voor Dodentocht kregen de wandelaars een vragenlijst waarin gepeild werd naar hun motivatie. Daaruit kwamen vier groepen naar boven, elk met hun eigen type motivatie om hun doel na te streven.
Ik moet mij tegenover mezelf/de ander bewijzen.
De eerste en grootste groep (32%) bestaat uit wandelaars met een eerder slechte kwaliteit van motivatie (weinig goesting, veel druk). Zij ervaren nogal wat druk en hebben minder het gevoel zelf gekozen te hebben voor hun deelname. Het doel wordt enkel vooropgesteld omdat het moet, ofwel omdat er een gevoel van verplichting is van buitenaf, ofwel omdat ze zichzelf onder druk zetten, ofwel omdat beide vormen worden ervaren. Tijdens de tocht motiveren ze zichzelf om verder te wandelen door te focussen op eigen verwachtingen (interne druk) en/of op de verwachtingen van de ander (externe druk).
Het is gewoon superplezant om te doen.
De tweede groep (27%) wordt gevormd door wandelaars met goede motivatie (veel goesting, weinig druk). Zij zijn enthousiast om hun doel te behalen en ervaren hun doel als een eigen persoonlijke keuze. Het is een uitdrukking van wie ze zijn en/of vinden het doel persoonlijk waardevol of interessant. Tijdens de tocht proberen zij manieren te zoeken om het wandelen boeiend en nuttig te maken en hebben zij minder tot geen aandacht voor interne of externe druk.
Ik wil mijzelf bewijzen, maar het moet plezant blijven.
Tot de derde groep (19%) behoren wandelaars met veel motivatie (veel goesting, veel druk). Zij hebben veel goesting om hun doel na te streven en ervaren tegelijkertijd ook druk. Hoewel ze tijdens de wandeltocht alles inzetten om zichzelf gemotiveerd te houden, zetten ze zichzelf meer en meer onder druk naarmate de tocht vordert.
Ik zie wel wat er gebeurt.
De vierde groep (22%) bestaat uit wandelaars met weinig motivatie (weinig goesting, weinig druk). Zij hebben geen uitgesproken reden om zich in te zetten en banen zich veeleer zorgeloos een weg door de Dodentocht. Ze schakelen ook weinig strategieën in om zichzelf aan het wandelen te houden.
Resultaten
Tijdens de tocht werden de wandelaars op vier momenten bevraagd: na 27,3 kilometer in Ruisbroek, na 53 kilometer in Merchtem, na 72 kilometer in Lippelo en na 89,8 kilometer in Sint-Amands.
Uit de resultaten blijkt dat de hoeveelheid pijn voor iedereen sterk toenam tot 72 kilometer en daarna stabiliseerde. De verveling kende een piek op 72 kilometer en daalde richting de finish. Ook verloren de wandelaars meer hun motivatie om nog verder te wandelen naarmate het einde in zicht kwam.
Wandelaars uit de eerste en de derde groep (met een slechte en een sterke motivatie) zakten tijdens de tocht weg in een negatieve spiraal. De druk, die zij op voorhand al ervaarden, zorgde voor een grotere gevoeligheid voor pijn en verveling. Hierdoor gingen zij zichzelf nog meer onder druk zetten. Zo zei een wandelaar: Ik moet hier verder wandelen, want anders wordt het gezichtsverlies.
Wandelaars uit groep 2 daarentegen gingen zichzelf net beschermen tegen pijn en verveling door zich te focussen op het nut en het plezier van de wandeltocht. Het gebrek aan goesting bij wandelaars uit groep 1 en 4 zorgde ervoor dat zij sneller dan anderen hun motivatie verloren om verder te wandelen.
Volgend jaar opnieuw?
De motivatie van wandelaars voor de tocht was voorspellend voor enkele belangrijke uitkomsten tijdens en na de wandeltocht.
Ten eerste voorspelde motivatie de kans om de eindmeet te halen, bovenop het geslacht (mannen hebben meer kans) en de leeftijd van de wandelaar (hoe ouder, hoe meer kans om aan te komen).
De slecht gemotiveerde groep had een lagere kans om aan te komen. De meeste opgevers, namelijk 42%, kwamen dan ook uit deze groep. Opmerkelijk was dat wandelaars uit deze groep aangaven dat de goed gemotiveerde groep sneller ging opgeven (Wandelen voor je plezier? Dat bestaat niet.), terwijl de goed gemotiveerde groep een snellere opgave voorspelde voor de slecht gemotiveerde groep (Je moet het zelf willen, niet zozeer voor een ander ).
Ten tweede gaven deelnemers uit de weinig gemotiveerde groep en de slecht gemotiveerde groep aan minder zin te hebben om nogmaals deel te nemen. De sterk en goed gemotiveerde groepen lieten verstaan om er ook bij de 51ste editie weer bij te zijn.
De UGent staat volgend jaar alvast opnieuw aan de start. In augustus 2020 voert de universiteit namelijk een vervolgstudie uit waarbij de focus ligt op de beleving van wandelaars en het effect van een wetenschappelijke mentale voorbereiding op de beleving en de prestatie tijdens de wandeltocht.
Meer informatie over dit onderzoek vind je op www.ugent.be/dodentocht.